Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], h.o.d.n. "[bedrijfsnaam]", uit [woonplaats], eiser,
de korpschef van politie, verweerder
Inleiding
Beoordeling door de rechtbank
.Verder is zij van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat verweerder meer documenten heeft die vallen onder de reikwijdte van het Wob-verzoek dan de documenten die gedeeltelijk openbaar zijn gemaakt met de besluiten van 11 januari 2021 en 10 augustus 2022. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op het standpunt mogen stellen dat het belang van de persoonlijke levenssfeer zwaarder weegt dan het belang van openbaarmaking van de persoonsgegevens en rechtstreeks tot natuurlijke personen herleidbare informatie die zijn opgenomen in de
- alle interne correspondentie binnen de politie;
- alle correspondentie tussen enerzijds de politie en anderzijds de minister, de NVWA, de COKZ, de RVO en andere derden;
- alle (gespreks)verslagen van telefoongesprekken gevoerd door politiemedewerkers;
- alle beleidsstukken, adviezen, notulen, correspondentie, verslagen van besprekingen en dergelijke die vooraf zijn gegaan en verband houden met en/of hebben geleid tot gebeurtenissen/acties op of omstreeks de in het verzoek genoemde data;
- alle beleidsstukken, adviezen, notulen, correspondentie, verslagen van besprekingen en dergelijke van na – en als gevolg/reactie van/op – de gebeurtenissen/acties op of omstreeks de in het verzoek genoemde data.
Conclusie en gevolgen
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het besluit van 9 juni 2021 gegrond;
- vernietigt het besluit van 9 juni 2021 voor zover daarbij is geweigerd de zinsnede die is aangeduid met het cijfer 2 openbaar te maken;
- bepaalt dat verweerder de zinsnede die is aangeduid met het cijfer 2 openbaar maakt en dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde deel van het besluit van 9 juni 2021;
- verklaart het beroep tegen het besluit van 10 augustus 2022 ongegrond;