In deze zaak heeft de rechter-commissaris op 11 juli 2023 een verzoek van [verzoeker] tot verkorting van de looptijd van zijn wettelijke schuldsaneringsregeling afgewezen. De schuldsaneringsregeling was op 10 januari 2023 van toepassing verklaard en de verzoeker wilde de looptijd verkorten van drie jaar naar anderhalf jaar, op basis van nieuwe wetgeving die per 1 juli 2023 in werking is getreden. De rechter-commissaris oordeelde dat de nieuwe wetgeving geen overgangswetgeving bevatte, waardoor de oude regeling van toepassing bleef voor gevallen die vóór 1 juli 2023 waren uitgesproken. De rechter-commissaris stelde vast dat de wetgever bewust had gekozen om geen overgangswetgeving op te stellen, wat leidde tot een ongelijkheid in de behandeling van gelijke gevallen. De rechter-commissaris wees het beroep van [verzoeker] op gelijke behandeling af, omdat de nieuwe wetgeving niet van toepassing was op zijn situatie. Daarnaast werd overwogen dat er voldoende spaarcapaciteit was, waardoor de belangen van de schuldeisers zwaarder wogen dan die van de verzoeker. Het verzoek werd uiteindelijk afgewezen, met de overweging dat de wetgever bevoegd is om wetten te wijzigen en dat dit niet in strijd is met het gelijkheidsbeginsel.