ECLI:NL:RBOVE:2023:2641

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 juni 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
C/08/296392 / KG ZA 23-89
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan notariële verdelingsakte tussen broers na ontbinding vennootschap

In deze zaak vorderde [partij A], een van de twee broers, dat zijn broer [partij B] zou meewerken aan het passeren van een notariële verdelingsakte voor de overdracht van bedrijfspanden. De broers waren eerder vennoten in een vennootschap onder firma die per 1 januari 2022 was ontbonden. Op 3 mei 2023 ondertekenden zij een akte van verdeling, maar er ontstond onenigheid over de uitleg van een kwijtingsbeding dat in deze akte was opgenomen. [partij A] stelde dat de kwijting alleen zakelijk was, terwijl [partij B] meende dat deze ook privé gold. Hierdoor weigerde [partij B] de notariële akte te ondertekenen die op 5 mei 2023 door de notaris was voorbereid.

[partij A] vorderde in kort geding dat [partij B] zou meewerken aan het passeren van de notariële akte en dat de door [partij B] gelegde beslagen op de bedrijfspanden zouden worden opgeheven. [partij B] diende een tegenvordering in, waarin hij ook medewerking van [partij A] aan een alternatieve leveringsakte vroeg. De voorzieningenrechter oordeelde dat beide partijen deels gelijk en deels ongelijk hadden. Hij besloot dat beide broers moesten meewerken aan het passeren van de notariële akte, omdat de tekst van het kwijtingsbeding in beide akten gelijk was. Tevens werden de beslagen opgeheven, omdat [partij B] geen belang meer had bij deze beslagen.

De voorzieningenrechter legde aan beide partijen een dwangsom op voor het geval zij niet aan de veroordeling zouden voldoen. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten droeg. Het vonnis werd uitgesproken op 21 juni 2023 door mr. U. van Houten.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/296392 / KG ZA 23-89
Vonnis in kort geding van 21 juni 2023
in de zaak van
[partij A],
te [woonplaats 1],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij A],
advocaat: mr. R.H.P. van de Venne te Zutphen,
tegen
[partij B],
te [woonplaats 2],
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [partij B],
advocaat: mr. M. Loef te Deventer.

1.Samenvatting

1.1.
Partijen zijn broers en hadden samen een vennootschap onder firma. De vennootschap is ontbonden en wordt nu alleen door [partij A] voortgezet. Op 3 mei 2023 hebben partijen een akte van verdeling ondertekend. Om de bedrijfspanden aan [partij A] te kunnen leveren, moet nog een notariële akte worden gepasseerd. Op 5 mei 2023 heeft de notaris de notariële akte in orde gemaakt en partijen verzocht om daarmee in te stemmen. Tussen partijen is echter discussie ontstaan over de uitleg van het kwijtingsbeding dat uit de akte van 3 mei 2023 is overgenomen. Volgens [partij A] zijn partijen alleen een zakelijke kwijting overeengekomen en volgens [partij B] geldt de kwijting zowel zakelijk als privé. [partij B] wil de notariële akte daarom niet ondertekenen. Zijn advocaat heeft op 19 mei 2023 voorgesteld om een eenvoudige leveringsakte te ondertekenen, waardoor het kwijtingsbeding uit de akte van 3 mei 2023 blijft gelden.
1.2.
[partij A] vordert in deze zaak medewerking van [partij B] aan het passeren van de notariële akte van 5 mei 2023. Daarnaast vordert hij opheffing van de door [partij B] gelegde beslagen op de bedrijfspanden. [partij B] heeft een tegenvordering ingediend. Hij vordert medewerking van [partij A] aan het passeren van de leveringsakte van 19 mei 2023.
1.3.
De voorzieningenrechter overweegt dat de twee opties van partijen in principe op hetzelfde neerkomen. In beide gevallen blijft namelijk dezelfde tekst voor het kwijtingsbeding gelden en blijven partijen discussie houden over de uitleg daarvan. Aangezien de tekst van het kwijtingsbeding in de notariële akte van 5 mei 2023 precies hetzelfde is als die in de originele akte van 3 mei 2023, kiest de voorzieningenrechter ervoor om beide partijen te veroordelen om mee te werken aan het passeren van deze akte. Met de akte van 19 mei 2023 had echter hetzelfde resultaat gerealiseerd kunnen worden. Beide partijen krijgen dus deels gelijk en deels ongelijk. Daarnaast heft de voorzieningenrechter de door [partij B] gelegde beslagen op de bedrijfspanden op, aangezien [partij B] daar geen belang meer bij heeft. De vordering waarvoor deze beslagen zijn gelegd, is namelijk al betaald.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 juni 2023 met producties,
- de eis in reconventie van 14 juni 2023 met producties,
- de aanvullende productie van [partij A],
- de mondelinge behandeling van 14 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [partij A],
- de spreekaantekeningen van de advocaat van [partij B].
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
[partij A] en [partij B] zijn broers en waren beiden vennoten van [bedrijf] V.O.F. Partijen hebben een geschil gekregen, waarna de vennootschap per 1 januari 2022 is ontbonden. Sindsdien wordt de onderneming alleen door [partij A] voortgezet.
3.2.
Bij arbitraal eindvonnis van 3 maart 2023 is [partij A] veroordeeld om een uittreedvergoeding aan [partij B] te betalen en is [partij B] veroordeeld om mee te werken aan de vereffening van de vennootschap en om de gelegde beslagen op te heffen.
3.3.
[partij A] heeft de uittreedvergoeding aan [partij B] betaald en heeft een kort geding aangespannen bij de rechtbank Overijssel, waarin hij vorderde dat de beslagen worden opgeheven en dat [partij B] wordt veroordeeld om mee te werken aan het passeren van het opgestelde ontwerp van de notariële verdelingsakte.
3.4.
Op 3 mei 2023 heeft de mondelinge behandeling in het kort geding plaatsgevonden. Tijdens de schorsing daarvan hebben partijen een akte van verdeling ondertekend, waarna de zaak is doorgehaald. In de akte van verdeling staat:
“Partijen verlenen elkaar finale kwijting over en weer”
en:
“zij verlenen elkaar met betrekking tot de tussen hen bestaande geschillen, de verdeling en de betaling van de Uittreedvergoeding over en weer finale kwijting en décharge”
3.5.
Deze akte is naar de notaris gestuurd. Op 5 mei 2023 heeft de notaris de notariële akte in orde gemaakt en partijen verzocht om daarmee in te stemmen. Tussen partijen is discussie ontstaan over de uitleg van het opgenomen kwijtingsbeding. De notaris heeft aan partijen gevraagd of zij ervan uitgaan dat de kwijting wordt gegeven voor enkel de verbintenissen in verband met de vereffening van de vennootschap of voor alle verbintenissen die tussen partijen bestaan.
3.6.
Op 19 mei 2023 heeft de advocaat van [partij B] een ontwerp van een akte gestuurd die alleen ziet op de levering van de bedrijfspanden en betaling van het overeengekomen schikkingsbedrag.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[partij A] vordert – samengevat – dat [partij B] wordt veroordeeld:
I. om binnen twee dagen de beslagen op de bedrijfspanden van de vennootschap in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2] op te heffen, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 30.000,00;
II. om binnen twee dagen zijn volledige medewerking te hebben verleend aan het passeren van een notariële verdelingsakte overeenkomstig het ontwerp van de notaris van 5 mei 2023, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 30.000,00;
III. in de proceskosten.
4.2.
[partij A] weet dat [partij B] in de notariële akte wil laten vastleggen dat de kwijting zowel zakelijk als privé geldt. Volgens [partij A] is dit echter niet het geval en geldt de kwijting alleen zakelijk. Hij wil het daarom bij de tekst van de ondertekende akte houden. Deze tekst is verwerkt in de notariële akte van 5 mei 2023. Hij vordert dan ook dat [partij B] meewerkt aan het passeren daarvan. Daarnaast vordert hij dat de door [partij B] gelegde beslagen op de bedrijfspanden worden opgeheven, omdat [partij B] niets meer van hem te vorderen heeft.
4.3.
[partij B] voert verweer.
in reconventie
4.4.
[partij B] vordert – samengevat – dat:
I. [partij A] wordt veroordeeld om binnen twee dagen zijn volledige medewerking te hebben verleend aan het passeren van een notariële leveringsakte overeenkomstig het ontwerp van [partij B] van 19 mei 2023, op straffe van een dwangsom van € 1.500,00 per dag met en maximum van € 45.000,00;
II. het vonnis in de plaats komt van de handtekening van [partij A] als [partij A] gedurende 30 dagen niet heeft meegewerkt;
III. [partij A] wordt veroordeeld in de werkelijke proceskosten van [partij B], begroot op € 6.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.5.
Volgens [partij B] hebben partijen op 3 mei 2023 besproken dat de kwijting finaal zou zijn en dat daarmee alles, zowel zakelijk als privé, van tafel zou zijn. Dit blijkt volgens hem ook uit de tekst van het kwijtingsbeding dat in de ondertekende akte is opgenomen. [partij A] heeft zich in een e-mail naar de notaris echter op het standpunt gesteld dat het alleen gaat om een zakelijke kwijting. [partij B] wil niet iets anders bij de notaris vastleggen dan wat partijen eerder zijn overeengekomen. De advocaat van [partij B] heeft daarom voorgesteld om een eenvoudige notariële akte te ondertekenen waarin alleen het hoogst noodzakelijke is opgenomen voor de levering van de bedrijfspanden en de betaling van het schikkingsbedrag. Voor het overige blijft de akte van 3 mei 2023 met het daarin opgenomen kwijtingsbeding dan in stand. Hij vordert dat [partij A] hieraan meewerkt.
4.6.
[partij A] voert verweer.

5.De beoordeling in conventie en reconventie

Spoedeisend belang
5.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. Dat houdt in dat er met spoed een voorlopige beslissing wordt gevraagd.
5.2.
Het is evident dat [partij A] en [partij B] er belang bij hebben dat hun geschillen met spoed worden opgelost. Het lukt ze niet dat zelf te doen. Daarom zal de rechter dat in dit kort geding doen.
Notariële akte passeren
5.3.
Partijen voeren discussie over het kwijtingsbeding dat in de notariële akte van 5 mei 2023 is opgenomen. Dit kwijtingsbeding is gelijk aan het kwijtingsbeding dat partijen in de akte van 3 mei 2023 zijn overeengekomen. Gebleken is echter dat partijen het niet eens zijn over de uitleg daarvan. Volgens [partij A] gaat het alleen om kwijting in verband met de vereffening van de vennootschap (zakelijk), maar volgens [partij B] gaat het om een volledige kwijting (zakelijke en privé). Dit verschil van uitleg van de tekst van de akte van 3 mei 2023 is de reden waarom [partij B] de notariële akte van 5 mei 2023 niet wil ondertekenen en zijn advocaat op 19 mei 2023 heeft voorgesteld om een eenvoudige leveringsakte te ondertekenen, waardoor het kwijtingsbeding in de akte van 3 mei 2023 in stand blijft.
5.4.
De voorzieningenrechter overweegt dat het ondertekenen van de notariële akte van 5 mei 2023 en het ondertekenen van de leveringsakte van 19 mei 2023 in principe op hetzelfde neerkomen. Het kwijtingsbeding in de notariële akte van 5 mei 2023 is namelijk precies hetzelfde als dat in de akte van 3 mei 2023, en ook bij het ondertekenen van de leveringsakte van 19 mei 2023 blijft het kwijtingsbeding uit de akte van 3 mei 2023 gelden. In beide gevallen zou dus dezelfde tekst voor het kwijtingsbeding blijven gelden. Partijen weten dat zij verschillend denken over de uitleg daarvan en met beide opties blijft de discussie hierover bestaan. Een eventueel geschil daarover kan echter naar de toekomst worden doorgeschoven en hoeft niet in de weg te staan aan het passeren van een notariële akte voor de levering van de bedrijfspanden.
5.5.
Aangezien de tekst van het kwijtingsbeding in de notariële akte van 5 mei 2023 precies hetzelfde is als die in de originele akte van 3 mei 2023, kiest de voorzieningenrechter ervoor om deze akte aan te houden. De voorzieningenrechter zal beide partijen veroordelen om hun medewerking te verlenen aan het passeren van deze akte. Met de akte van 19 mei 2023 had echter hetzelfde resultaat gerealiseerd kunnen worden. Beide partijen krijgen dus deels gelijk en deels ongelijk.
Dwangsom
5.6.
Partijen hebben allebei gevorderd dat aan de andere partij een dwangsom wordt opgelegd. De voorzieningenrechter acht het van belang dat er voor beide partijen een prikkel is om mee te werken aan het passeren van de notariële akte. De voorzieningenrechter zal daarom een dwangsom aan beide partijen opleggen, zoals is vermeld in de beslissing.
Beslagen opheffen
5.7.
De advocaat van [partij B] heeft op de mondelinge behandeling erkend dat [partij B] geen belang meer heeft bij de gelegde beslagen op de bedrijfspanden. De vordering die hij op [partij A] had, waarvoor de beslagen zijn gelegd, is namelijk al betaald. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moeten de beslagen dan ook worden opgeheven. Vanwege proceseconomische redenen, zal de voorzieningenrechter de beslagen zelf opheffen. [partij A] heeft dan geen belang bij een dwangsom, zodat deze zal worden afgewezen.
Proceskosten
5.8.
Gelet op de relatie tussen partijen en het feit dat zij beiden deels gelijk en deels ongelijk krijgen, zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

6.De beslissing in conventie en reconventie

De voorzieningenrechter
6.1.
heft de beslagen op die [partij B] op grond van het op 30 juli 2021 verleende verlof van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, heeft gelegd op de bedrijfspanden van de vennootschap in [vestigingsplaats 1] en [vestigingsplaats 2],
6.2.
veroordeelt partijen om binnen twee dagen na dit vonnis hun volledige medewerking te hebben verleend aan het passeren van een notariële verdelingsakte overeenkomstig het ontwerp daarvan dat de notaris op 5 mei 2023 aan partijen heeft toegezonden,
6.3.
veroordeelt [partij B] om aan [partij A] een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag dat hij niet aan de veroordeling onder 6.2 voldoet, tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
6.4.
veroordeelt [partij A] om aan [partij B] een dwangsom te betalen van € 1.500,00 voor iedere dag dat hij niet aan de veroordeling onder 6.2 voldoet, tot een maximum van € 30.000,00 is bereikt,
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.6.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
6.7.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. U. van Houten en in het openbaar uitgesproken op 21 juni 2023.