ECLI:NL:RBOVE:2023:2640

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
5 juli 2023
Publicatiedatum
11 juli 2023
Zaaknummer
10502028 \ CV EXPL 23-1049
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot schorsing van concurrentie- en relatiebeding in kort geding

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] B.V. [eiser], die in dienst is als Sales Manager, vorderde schorsing van het concurrentie- en relatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Hij stelde dat hij door het concurrentiebeding onbillijk werd benadeeld, omdat het hem zou beletten om in de hekwerkenbranche te werken, waar hij al 26 jaar actief is. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering van [eiser]. Tijdens de zitting bleek dat [eiser] geen andere baan had en ook geen concrete plannen om buiten [gedaagde] te gaan werken. De werkgever, [gedaagde], had aangegeven [eiser] graag te willen behouden en er waren geen initiatieven genomen om de arbeidsrelatie te beëindigen. De kantonrechter concludeerde dat het spoedeisend belang ontbrak en wees de vorderingen van [eiser] af. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10502028 \ CV EXPL 23-1049
Vonnis in kort geding van 5 juli 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. J.N. Pracht, advocaat te Alphen aan den Rijn,
tegen
[gedaagde] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. S.R.P. Winkels, jurist werkzaam bij Winkels Arbeidsrecht te Eindhoven en Geldrop.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 5 juni 2023;
- de aanvullende producties van 12 juni 2023 van [gedaagde] ;
- de aanvullende producties van 13 juni 2013 van [eiser]
- de mondelinge behandeling van 14 juni 2023;
- de pleitnota van [gedaagde] .
1.2.
Ter zitting van 14 juni 2023 is de zaak voor de duur van één week aangehouden voor overleg tussen partijen. Dat overleg heeft niet tot een oplossing geleid. Gevraagd is vonnis te wijzen.
Samenvatting
[eiser] is in dienst bij [gedaagde] in de functie van Sales Manager. [eiser] vordert schorsing van het concurrentie- en relatiebeding.
De vordering wordt afgewezen omdat het spoedeisend belang ontbreekt.

2.De feiten

2.1.
[eiser] , geboren [geboortedatum] 1970, is per 1 januari 2011 op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) [gedaagde] in de functie van Sales Manager Fencing Systems. Het salaris bedraagt € 10.226,00 bruto per maand, exclusief vakantietoeslag, eindejaarsuitkering en overige emolumenten. De arbeidsovereenkomst is niet beëindigd. [eiser] verrichtte de laatste jaren werkzaamheden voor [bedrijf 1] B.V. De (overzeese) activiteiten van deze vennootschap zijn per 1 januari 2023 overgenomen door Fenceweb Projects B.V.
2.2.
Op deze arbeidsovereenkomst is van toepassing de CAO Metaalbewerkingsbedrijf.
2.3.
In de arbeidsovereenkomst zijn in de artikelen 14 en 18 een concurrentiebeding en een relatiebeding (hierna samengevat aangeduid met: concurrentiebeding) opgenomen met, voor zover van belang, de volgende inhoud:
Artikel 14. Concurrentiebeding

Het is werknemer verboden om zonder toestemming van werkgever en alle aan hem
verbonden (dochter)vennootschappen gedurende een tijdvak van een jaar na beëindiging van deze dienstbetrekking een bedrijf te beginnen of te drijven dat producten ontwerpt en/of
fabriceert en/of verhandelt welke gelijk of verwant zijn aan de producten welke werkgever
ontwerpt en/of produceert en/of verhandelt. Evenzeer is het werknemer verboden gedurende
bovengenoemde periode in een dergelijk bedrijf op enigerlei wijze werkzaam te zijn hetzij
tegen een vergoeding hetzij om niet, noch is het hem toegestaan in enig opzicht, direct of
indirect een financieel belang in een zodanig bedrijf te hebben.
Bij overtreding van het bovengenoemd verbod verbeurt werknemer ten behoeve van werkgever een onmiddellijk opvorderbare boete van € 2.500 voor elke dag dat de overtreding duurt, onverminderd het recht van werkgever vergoeding van de werkelijk geleden schade te vorderen.”
Artikel 18 Relatiebeding

Lid 1: Het is werknemer verboden binnen een tijdvak van twee jaren na beëindiging van de
arbeidsovereenkomst bedrijven en/of personen waarmee werkgever en alle aan hem
verbonden (dochter)vennootschappen op enigerlei wijze zakelijke relaties te onderhouden, dan wel personen die daarbij in dienst zijn, dan wel aan deze relaties gelieerde werkgevers te benaderen om hen zodoende over te halen met Werknemer of de onderneming waarvoor of namens wie hij optreedt, relaties aan te gaan, gelijksoortig of aanverwant aan de relaties die tussen werkgever en betreffende relaties bestaan, tenzij Werknemer daartoe voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever heeft gekregen, aan welke toestemming werkgever voorwaarden kan verbinden.
Bij overtreding van het in lid 1 omschreven verbod verbeurt Werknemer ten behoeve van de
werkgever een dadelijk en ineens zonder sommatie of in gebreke stelling opeisbare boete van € 2.500,- voor elke dag dat Werknemer in overtreding is, onverminderd zijn gehoudenheid tot betaling aan werkgever van een volledige schadevergoeding te dezer zake, indien deze meer dan gemeld boetebedrag mocht belopen.”
2.4.
In de brief van 15 december 2022 van [gedaagde] aan [eiser] staat vermeld:

Via deze brief willen wij u schriftelijk informeren dat de overzeese activiteiten van [bedrijf 1] B.V. (hierna te noemen [bedrijf 1] ) per 1 januari 2023 worden voortgezet door Fenceweb B.V. onder de naam Fenceweb Projects B.V.
Ruim vier jaar geleden is met Fenceweb/Hekwerkonline een nieuwe niche aangeboord onder de vleugels van [bedrijf 2] B.V. Inmiddels is Fenceweb, waartoe inmiddels ook Fenceweb Projects B.V. behoort, uitgegroeid naar een volwassen onderneming die op eigen benen staat.
Wat betekent de overgang van activiteiten voor u?
Vanaf 1 januari 2016 bent u werkzaam bij [gedaagde] B.V. (hierna te noemen [gedaagde] ). De overgang van de overzeese activiteiten van [bedrijf 1] betekent dat Fenceweb Projects B.V. per datum van de overgang van de overzeese activiteiten uw nieuwe werkgever is, dus per 1 januari 2023. Uw dienstverband bij [gedaagde] eindigt dan ook zoals overeengekomen per 31 december 2022.”
2.5.
[eiser] heeft [gedaagde] laten weten niet op de door Fenceweb Projects B.V. aangeboden condities voor haar te willen werken. Het dienstverband met [gedaagde] is na 1 januari 2023 dan ook voortgezet. [eiser] heeft begin februari 2023 zijn toenmalige werkzaamheden beëindigd. Daarna zijn er gesprekken gevoerd met [gedaagde] over de door [eiser] voor [gedaagde] te verrichten alternatieve werkzaamheden. [eiser] heeft vervolgens aangegeven bij [gedaagde] weg te willen, bij welke wens [gedaagde] zich heeft neergelegd. Partijen hebben onderhandeld over een afscheidstraject. [gedaagde] wil [eiser] echter als werknemer behouden en [eiser] wil niet zelf ontslag nemen. Onderdeel van de onderhandelingen om aan de wens van [eiser] te voldoen (ontslag krijgen inclusief transitievergoeding) was het concurrentiebeding. De onderhandelingen hebben niet tot een voor beide partijen bevredigend resultaat geleid en [eiser] is per 22 mei 2023 weer voor [gedaagde] aan het werk gegaan waarbij zijn aandachtsgebied Scandinavië is.

3.Het geschil

Het standpunt van de werknemer
3.1.1. [eiser] vordert, kort samengevat, in meerdere varianten de schorsing dan wel matiging van het concurrentiebeding en uiterst subsidiair toekenning van een vergoeding als bedoeld in artikel 7:653 lid 5 BW van € 6.000 bruto per maand.
3.1.2. [eiser] heeft, kort samengevat, aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat hij door het concurrentiebeding onbillijk wordt benadeeld. De bedingen zijn zo ruim geformuleerd dat [eiser] , indien hij vertrekt bij [gedaagde] , gedurende de looptijd van de bedingen nergens ter wereld aan de slag kan in de hekwerkenbranche. Een branche waarbinnen [eiser] al 26 jaar werkzaam is. [eiser] wil werkzaam blijven in de hekwerkenbranche.
3.1.3. [eiser] stelt dat hij een spoedeisend belang heeft bij de schorsing van het concurrentiebeding. Zijn gebruikelijke werkzaamheden bij [gedaagde] zijn vervallen (immers overgenomen door Fenceweb Projects B.V.), de arbeidsverhouding is verstoord en partijen hebben de wens afscheid van elkaar te nemen. Zonder duidelijkheid over de reikwijdte van het concurrentiebeding zitten partijen in een patstelling. Van [eiser] kan niet worden verwacht dat hij een bodemprocedure afwacht.
Het standpunt van de werkgever
3.2.1. [gedaagde] heeft aangevoerd dat het spoedeisend belang van [eiser] ontbreekt. Partijen hebben met elkaar een arbeidsrelatie. De arbeidsrelatie is intact en er is door geen van de partijen op dit moment een initiatief ondernomen om de arbeidsrelatie te beëindigen. [gedaagde] ziet daar ook geen noodzaak toe en merkt op dat [eiser] zegt ook geen concrete plannen te hebben om buiten [gedaagde] te gaan werken. Dat brengt met zich dat er geen reden is om met spoed een (voorlopig) oordeel te geven over de geldigheid van het concurrentiebeding.
[eiser] heeft geen concreet aanbod voor een andere baan waar hij op korte termijn over moet beslissen, noch is hij al in een andere baan begonnen, waardoor hij mogelijk met spoed duidelijkheid zou moeten krijgen over de omvang en geldigheid van het concurrentiebeding.
3.2.2. [gedaagde] stelt dat zij een zwaarwegend belang heeft bij handhaving van het concurrentiebeding. [gedaagde] is een wereldwijd opererende onderneming en [eiser] al meer dan 12 jaar in de frontlinie voor haar werkzaam. Als Sales Manager heeft hij kennis van de producten en het proces, van A t/m Z. Hij functioneert op een zodanige ‘level’ dat hij kennis heeft van strategieën en cruciale keuzes in marktbenadering. Hij heeft direct contact met de klanten en relaties van [gedaagde] ; deze weten hem ook rechtstreeks te vinden via telefoon, e-mail en LinkedIn. Hij is voor die klanten en relaties hét aanspreekpunt en gezicht van [gedaagde] . In de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft [eiser] vergaande kennis van de gevoerde producten, maar tevens ook van de onderliggende contracten, prijsstellingen, marges, projecten, technische specificaties, inkoopverbanden ten aanzien van alle details van bij derden ingekochte producten, et cetera. Kortom, allemaal informatie die uiterst concurrentiegevoelig is.
3.2.3. [gedaagde] stelt primair dat [eiser] niet-ontvankelijk dient te worden verklaard wegens het ontbreken van spoedeisend belang. Subsidiair dat de belangenafweging zodanig dient uit te vallen dat het concurrentiebeding onverminderd van kracht blijven. Meer subsidiair dat de belangenafweging zodanig dient uit te vallen dat het concurrentiebeding van kracht blijft voor de volgende geografische gebieden a.) Benelux, Verenigd Koninkrijk en Duitsland en b.) Europa en dat het relatiebeding onveranderd van kracht blijft. Meest subsidiair dat de bedingen van kracht blijven en dat de gevorderde vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW op een bedrag gesteld wordt dat niet hoger is dan € 1.000 per maand, voor zolang [gedaagde] de bedingen wenst te handhaven.
Zowel primair, subsidiair, meer subsidiair, als meest subsidiair dienen de boetebedingen
in stand te blijven.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in een eventuele bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
De kantonrechter overweegt dat allereerst ter beoordeling staat of [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de door hem gevorderde voorziening.
4.3.
Ter zitting heeft [eiser] verklaard dat hij geen andere baan heeft en ook geen uitzicht heeft op een andere baan. Ter zitting heeft hij desgevraagd ook verklaard na de door hem gewenste beëindiging van het dienstverband misschien wel gedurende een half jaar tot een jaar in Mexico te gaan wonen waar hij een stuk grond bezit om “zijn hoofd leeg te maken”. [eiser] heeft verklaard dat hij zijn kennis en ervaring alleen in de hekwerkenbranche heeft opgedaan zodat het voor de hand ligt in die branche een nieuwe baan te zoeken, maar die zoektocht is hij nog niet begonnen. [gedaagde] wil [eiser] graag als werknemer behouden. Alleen omdat [eiser] heeft aangegeven weg te willen is [gedaagde] het gesprek met hem over het afscheidstraject begonnen. De kantonrechter is van oordeel dat in dit licht bezien niet aannemelijk is geworden dat [eiser] een spoedeisend belang heeft bij de schorsing of matiging van het concurrentiebeding of de toekenning van een vergoeding ex artikel 7:653 lid 5 BW.
4.4.
Het spoedeisend belang kan ook niet worden gevonden in de patstelling die volgens [eiser] is ontstaan in de onderhandelingen die hij voert met [gedaagde] over de invulling van zijn werk dan wel over het beëindigen van de arbeidsrelatie. [gedaagde] heeft gemotiveerd gesteld dat zij [eiser] graag wil behouden, zij hem een wezenlijk takenpakket heeft aangeboden en met hem in gesprek wil (blijven) treden. Per e-mail van 8 juni 2023 is aan [eiser] een omschrijving van zijn takenpakket verstrekt. De stelling van [eiser] dat hem nauwelijks reële taken zijn toebedeeld, is evenmin aannemelijk geworden. Ook hierin is geen spoedeisend belang gelegen.
4.5.
Het bovenstaande leidt tot de conclusie dat het spoedeisend belang van [eiser] ontbreekt bij schorsing dan wel matiging van het concurrentiebeding of toekenning van een vergoeding bij handhaving van het beding na einde van het dienstverband.
4.6.
De kantonrechter overweegt verder nog dat, nu onduidelijk is wat [eiser] na de door hem gewenste beëindiging van het dienstverband wil gaan doen, het maken van een goede afweging zoals artikel 7:653 lid 3 aanhef en onder b. BW vereist tussen het belang van [gedaagde] bij de handhaving van het beding en het belang van [eiser] bij de vernietiging ervan (in kort geding: schorsing of matiging), niet goed mogelijk is. Het hangt ervan af wat [eiser] concreet wil gaan doen om te kunnen beoordelen of hij in verhouding tot het te beschermen belang van [gedaagde] door het beding onbillijk wordt benadeeld.
4.7.
De vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen.
4.8.
Ter zitting heeft [gedaagde] verklaard geen veroordeling van [eiser] in de proceskosten te wensen. De kantonrechter zal daarom de proceskosten tussen partijen compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H. de Haan en in het openbaar uitgesproken op 5 juli 2023.