In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 5 juli 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, [eiser], en zijn werkgever, [gedaagde] B.V. [eiser], die in dienst is als Sales Manager, vorderde schorsing van het concurrentie- en relatiebeding in zijn arbeidsovereenkomst. Hij stelde dat hij door het concurrentiebeding onbillijk werd benadeeld, omdat het hem zou beletten om in de hekwerkenbranche te werken, waar hij al 26 jaar actief is. De kantonrechter oordeelde echter dat er geen spoedeisend belang was voor de vordering van [eiser]. Tijdens de zitting bleek dat [eiser] geen andere baan had en ook geen concrete plannen om buiten [gedaagde] te gaan werken. De werkgever, [gedaagde], had aangegeven [eiser] graag te willen behouden en er waren geen initiatieven genomen om de arbeidsrelatie te beëindigen. De kantonrechter concludeerde dat het spoedeisend belang ontbrak en wees de vorderingen van [eiser] af. Tevens werden de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.