10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-149212-21 ten laste gelegde feit en het in de zaak met parketnummer 08-250933-21, primair ten laste gelegde feit heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de zaak met parketnummer 08-149212-21
het misdrijf:diefstal;
in de zaak met parketnummer 08-250933-21
de eendaadse samenloop van
het misdrijf:medeplegen van opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is,
en
het misdrijf:medeplegen van opzettelijk brand stichten terwijl daarvan levensgevaar of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is;
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
555 (vijfhonderdvijfenvijftig) dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
365 (driehonderdvijfenzestig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
1. zich gedurende de proeftijd meldt bij GGZ Tactus Verslavingszorg, op het adres Piet Heinstraat 25A, 7204JN Zutphen, 088-3822887. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
2. zich laat opnemen in FPA De Boog of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
3. zich laat zich behandelen door een forensische polikliniek of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start aansluitend aan de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daartoe aanleiding is, voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek, na rechterlijke goedkeuring, worden opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Deze kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering dat nodig vindt;
4. verblijft in een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start aansluitend. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering heeft opgesteld;
5. meewerkt aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de wet schuldsanering natuurlijke personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
6. meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
7. verdachte meewerkt aan bewustwording van de levensstijl en middelenproblematiek. Hiertoe werkt zij binnen het reclasseringstoezicht mee aan de begeleidingsmodule Stap voor Stap;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
vordering benadeelde partij
- bepaalt dat de benadeelde partij [bedrijf 2] B.V. in de zaak met parketnummer 08-250933-21, in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. Rikken, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. R.J. Joustra, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2023.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-250933-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021436643 gesloten op 1 december 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] , pagina 6 en 7, voor zover inhoudend, als verklaring van de aangever:
Op 30 augustus 2021, omstreeks 6:00 uur werd ik wakker gemaakt door een van de andere bewoners van het chalet park "de Waarbeek" om te laten weten de mijn auto in brand stond. Ik zag dat mijn auto al totaal in brand stond. Het betreft mijn auto van het merk Volkswagen en deze is voorzien van het kenteken [kenteken] . Het betreft een lease auto. Mijn auto is geheel uitgebrand.
2.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] , pagina 13en 14, voor zover inhoudend, als verklaring van de aangever:
Ik ben eigenaar van chalet [nummer 1] . Het chalet staat op recreatiepark de Waarbeek in Hengelo (O). Het chalet staat op grond van de Waarbeek. Deze grond is ook eigendom van de
Waarbeek. Ik werk voor [bedrijf 2]. Ik doe aangifte van opzettelijke brandstichting omdat er schade is aan het chalet en aan de grond. Als parkbeheerder ben ik bevoegd tot het doen van aangifte namens het park.
Op 30 augustus 2021 werd ik omstreeks 6.00 uur wakker gebeld. Ik hoorde dat er een auto in de brand stond op het park. Ik zag dat er een auto was uitgebrand naast mijn chalet. Ik zag ik dat er schade was ontstaan aan de populier die naast de afgebrande auto stond. De takken van de boom waren geblakerd en zagen er verdord uit. Ik zag schade aan het straatwerk naast mijn chalet. Ik zag dat de graskeien geblakerd waren. Ik zag dat mijn chalet was beschadigd door de hitte. Ik zag schade aan mijn regenpijp. Ik zag allemaal blaren op mijn kunststof regenpijp.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 57 en 58, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2021, omstreeks 07:00 uur, had ik dienst met mijn collega [verbalisant 1] . Wij waren op de camping aan de Twekkelerweg 333 te Hengelo (ov). Daar was er diezelfde ochtend, omstreeks 06:00 uur, was er een autobrand op de camping, nabij chaletnummer [nummer 2] . Ik heb samen met mijn collega [verbalisant 1] en de eigenaar van de camping de camerabeelden bekeken van de camping zelf. Hierop zijn twee verdachte personen te zien, waarvan ik er één kan herkennen als verdachte [verdachte] . Op basis van politie (verdachten)foto's en het opgegeven signalement van de aangever van verdachte [verdachte] , in vergelijking met de vrouwelijke persoon op de camerabeelden van de camping, kan ik een aan zekerheid grenzende mogelijkheid geven dat de vrouwelijke verdachte op de camerabeelden betreft; [verdachte] .
De camerabeelden van de camping hebben een tijdstip, waarbij genoemd moet worden dat het daadwerkelijke tijdstip twee minuten eerder is. De camerabeelden van pretpark De Waarbeek, gelegen naast de camping, hebben een correcte tijdsweergave.
Actie 1: Om 05:57:05 uur (-2 minuten, officiële tijd), zie ik twee verdachten in beeld komen op de camerabeelden van de receptie. De verdachten komen van achter de receptie weg, hemelsbreed in de zuidoostelijke hoek van de camping. Op de bewegende beelden is duidelijk te zien dat er twee personen door het beeld lopen in de richting van het plaats incident. Om 06:00 uur, zien mijn collega en ik een grote steekvlam komen vanuit het plaats incident. In de tussentijd van de beide verdachten in beeld en de steekvlam heb ik geen andere beweging gezien vanuit de camerabeelden van de receptie.
Actie 2: Om 06:03:35 uur (correcte tijd) zie ik op camerabeelden van het pretpark beide verdachten in beeld komen aan de achterzijde van het pretpark. Ik zag dat dit ongeveer vijfentwintig meter van het plaats incident is, waarbij de verdachten aan zijn komen lopen vanuit het plaats incident. Op de achtergrond is het licht van de vlammenzee nog zichtbaar.
Actie 3: Om 06:07:52 uur (-2 minuten, officiële tijd) zie ik op de camerabeelden van de camping, bij de in- en uitgang, beide verdachten de camping lopend verlaten
Actie 4: Om 06:08:58 uur (-2 minuten, officiële tijd) zie ik beide verdachten over de Twekkelerweg lopen in de richting van de ingang van het pretpark.
Actie: Om 06:07:48 uur (correcte tijd) zie ik beide verdachten lopen over de Twekkelerweg, voorbij de ingang van het pretpark in de richting van Hengelo (ov)
Actie 6-7: Op 30 augustus 2021, later in de ochtend, kregen collega's van de [nummer 3] een melding van een verlaten scooter nabij de camping, aan de Enschedese Havenweg. Bij navragen bleek de scooter op naam te staan van verdachte [verdachte] . Ik zag dat de scooter vlakbij een ingang stond. Volgens één van de parkbeheerders van de camping was het slot van dit hek verschoven. Gezien de verbogen punt lijkt het erop dat de verdachten door te klimmen over het hek de camping hebben betreden. Dit was op ongeveer tien tot twintig meter van de aangetroffen scooter van verdachte [verdachte] .
Verdachte : [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats]
4.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte, pagina 137 tot en met 142, voor zover inhoudend als de verklaring van de verdachte [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:
Vragen van de verbalisant(en) worden weergegeven met V
Antwoorden van de verdachte worden weergegeven met A
Opmerkingen van de verbalisant(en) worden weergegeven met OV
V: U wordt verdacht van brandstichting op 30 augustus 2021, tussen 05:45 uur en 06:15 uur, op chaletpark de Waarbeek gelegen aan de Twekkelerweg 333 te Hengelo. Wat wilt u hierover verklaren?
A: Ik was inderdaad op deze dag op deze plaats samen met [verdachte] . Zij had ruzie met haar vriend. Zij vroeg me of ik de auto van haar vriend in brand wilde steken. Dit was een Volkswagen Golf, lichtbruin/grijs metallic van kleur. Op 29 augustus 2021 kwam [verdachte] bij mij in de woning. Zij was boos op haar kerel. Die avond waren wij in mijn woning aan het praten en gebruiken. [verdachte] was boos en wilde iets aandoen aan de spullen van haar vriend. Omstreeks 03.00 uur of 04.00 uur zijn we samen weggegaan op de scooter van [verdachte] . Wij hebben eerst rondgereden. [verdachte] reed. Ik ken de omgeving niet zo goed,
maar wist dat wij naar de Waarbeek in Hengelo zijn gegaan. Ik heb de auto in brand gestoken. [verdachte] had een fles benzine bij zich. [verdachte] heeft de auto aangewezen, mij de fles gegeven en daarna heb ik de auto met een aansteker in brand gestoken. [verdachte] stond naast me.
V: Weet u wie [slachtoffer 1] is?
A: Ja. Dit is haar vriend toch?
V:Klopt het dat [verdachte] het voorstel deed om de auto van haar vriend in brand te willen steken?
A: Ja, dit klopt.
V: U verklaarde dat [verdachte] de lege ammonia flessen met benzine heeft gevuld bij een tankstation. Wat heeft zij gedaan en wat heeft u gedaan?
A: Ik kan de flessen hebben vastgehouden en kan zo zijn dat zij tankte. [verdachte] betaalde de kosten hiervan.
V: Waar werden de flessen opgeborgen hierna?
A: In de Buddy seat van de scooter.
V: Wie reed op de scooter?
A: [verdachte] .
V: Waar hebben jullie de scooter achtergelaten?
A: [verdachte] heeft ergens de scooter geparkeerd achter bij iemand op het erf, maar weet het niet meer precies. Ik zag de auto naast het chalet staan.
V: Hoe ging het daarna? Wat zei [verdachte] ?
A: Zij zei: "Dit is de auto, steek hem maar in brand." Ik had toen al de twee flessen in mijn hand.
V: Wie heeft de flessen uit de buddyseat gehaald?
A: De flessen zaten in een tas onder de buddyseat. Deze tas heeft [verdachte] uit de buddyseat gehaald en aan mij heeft gegeven. De tas heb ik vastgehouden en meegenomen. Ik heb toen de inhoud van één fles over de auto heen gegoten en daarna in brand heb gestoken. De andere fles heb ik niet gebruikt. Deze heb ik over het hek heen gegooid. De andere fles bleef achter bij de brandende auto. Toen wij bij de Waarbeek waren en op het park zij ingelopen heeft [verdachte] mij de tas met de twee flessen erin gegeven. Ik liep dus met de tas naar de aangewezen auto. Ik vroeg [verdachte] of zij een aansteker had. Die had zij. Deze was een witte Clipper aansteker. Na het aansteken van de brand kwam een grote druk op me af van de hitte. Ik ben daarna met de tas en met de tweede fles daarin weggelopen. Ergens bij een hek heb ik de tas met de fles erin over het hek heen gegooid.
V: Wist u dat in dit uur van de ochtend in het chalet iemand lag te slapen?
A: Nee, dit wist ik niet. [verdachte] zei tegen mij dat niemand aanwezig was. Zij zei zoiets dat hij aan het werk was.
OV: Verbalisant toont aan de verdachte een screenshot van de aangetroffen ammonia fles bij de brand.
V: Is deze fles van u waarmee u de auto in brand heeft gestoken?
A: Ja, klopt. Dit is de fles die ik heb gebuikt.
V: Waar stond [verdachte] toen u de auto in brand heeft gestoken?
A: [verdachte] stond schuin achter mij toen ik de auto in brand heb gestoken.
V: Hoe heeft u hierna met [verdachte] het terrein van het park verlaten?
A: Zij is weggerend en ik ook, maar wij kwamen even later toch bij elkaar en zijn we
samen weggegaan.
OV: Ik toon u een drietal screenshots. Bent u op deze beelden op het terrein van het
chaletpark met [verdachte] ?
V: Ja, Dit klopt. Ik ben daar samen met [verdachte] op het terrein en buiten het terrein van het Chaletpark.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 87, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Betreft : Aantreffen tas met inhoud
Naar aanleiding van het verhoor van verdachte [medeverdachte] van 21 september 2021, hebben wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 3] op 23 september 2021 een onderzoek ingesteld naar een achtergelaten tas met een fles daarin. Verdachte [medeverdachte] verklaarde namelijk dat hij de auto met een ammonia fles, gevuld met benzine in brand heeft gestoken. De verdachte verklaarde dat er nog een tweede fles benzine in een zwarte, stoffen Nike tas zat. Deze fles betrof ook een rode plastic ammonia fles, gevuld met benzine. De verdachte verklaarde dat hij deze tweede fles bij de brand niet heeft gebruikt en dat hij deze fles in de tas over een hek heen heeft gegooid. De beheerder verklaarde aan verbalisant [verbalisant 2] dat bovengenoemde tas door hem was gevonden. Hierop zijn we verbalisanten teruggegaan naar het chaletpark De Waarbeek. Ik, verbalisant [verbalisant 3] zag een zwarte stoffen tas bij een deel van het hekwerk op het gras liggen. Ik, verbalisant [verbalisant 3] zag in de tas een rode ammoniak fles. Ik, verbalisant [verbalisant 3] voelde door het gewicht dat de fles dat hij gevuld was. Ik rook tevens lichtelijk de geur van benzine. Ik, verbalisant [verbalisant 3] zag aan de binnenzijde van de tas het opschrift: "Nike". Na het bekijken van de tas en de inhoud kon ik, verbalisant [verbalisant 3] vaststellen dat deze tas de tas betrof die verdachte [medeverdachte] in zijn verklaring beschreef.
Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 71, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2021, omstreeks 11.45 uur kregen we melding van het operationeel centrum om te gaan naar de Enschedese Havenweg te Hengelo. Melder had in de bosschage op genoemde locatie een snorfiets aangetroffen. Wij verbalisanten zagen dat de genoemde snorfiets ons in ziens wat verdekt in de bosschage stond opgesteld. De snorfiets stond in de bosschage, bij een groen elektriciteit huisje, bij een hek, nabij een oprit richting een oud pand. De snorfiets stond netjes op de standaard, was netjes afgesloten en stond met zijn
voorzijde in de richting van de Twekkelerveldweg en in de richting van het bungalowpark "Waarbeek". De snorfiets bevond zich op ongeveer 200 meter afstand van het genoemde bungalowpark. Vanaf de snorfiets heb je goed zicht op het genoemde vakantie park, waar afgelopen nacht een brandstichting had plaatsgevonden van een personenauto bij een chalet.
Het handelde zich om een snorfiets voorzien van het verzekeringsnummerplaat [verzekeringsnummer] ,
welke op naam staat van [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 1985 te [geboorteplaats] .
7.
Het proces-verbaal van forensisch onderzoek plaats delict (Twekkelerweg 333 Hengelo), pagina 30 tot en met 35, voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 30 augustus 2021 kwam ik, naar aanleiding van een brandstichting, voor forensisch onderzoek aan op de locatie Twekkelerweg 333, 7554 SC Hengelo (O). Het onderzoek is verricht op een terrein van een recreatiepark, Twekkelerweg 333, [nummer 1] , Hengelo (0). Tijdens het ingestelde onderzoek werd door mij het navolgende bevonden en waargenomen:
Ik zag dat de uitgebrande personenauto met de achterzijde richting een splitsing stond (vanaf de wegzijde gezien) en nabij een woning / chalet en boom. Het uitgebrande voertuig stond met de linker voorzijde naast een chalet. De ruimte tussen dit chalet en het voertuig betrof 124 centimeter. Door een collega van de uniformdienst was ter plaatse een rode plastic fles aangetroffen nabij het voertuig.
VoertuigHet uitgebrande voertuig betrof een personenauto, Volkswagen Golf waarvoor het
Nederlandse kenteken [kenteken] was afgegeven.
Brandbeeld, brandpatronen en hitte-indicatorenIk zag dat het voertuig aan de voorzijde en achterzijde zwaar was aangetast door vuur. Met name rondom het rechter voorwiel was de schade door vuur en hitte-inwerking duidelijk aanwezig. De brandpatronen, smeltpatronen en hitte-indicatoren liepen aan de voorzijde richting de achterzijde. Echter de achterzijde was minder door vuur aangetast Echter was hier aan de achterzijde ook een duidelijk brandpatroon waarneembaar. Ik heb in deze twee brandhaarden waargenomen, voorzijde en achterzijde.
Algemeen brandverloopZowel de brandfase de groeifase en de dooffase van deze brand hebben invloed gehad op de gevaarzetting. De waargenomen brandschade en met name aan de voorzijde van dit voertuig, was dusdanig dat voor branduitbreiding gevreesd moest worden. Door ingrijpen was erger voorkomen.
Invloed op het brandverloopDe brand vond plaats in de open lucht. De aard van de materialen, rubber en kunststof en de aanwezige zuurstof hadden invloed op het brandverloop. Bij deze brand waren voldoende brandbare materialen en voldoende zuurstof aanwezig om deze brand te doen ontwikkelen. Bij deze brand was de rookproductie, gezien de verbrande materialen, waarschijnlijk, zeer heftig geweest. Tevens was hierbij de warmteontwikkeling dusdanig aanwezig waardoor mogelijk nabij gelegen voertuigen, chalet en of bomen schade hebben opgelopen. Tevens was dit ook mogelijk door de rookontwikkeling. Ik zag dat het chalet door het vuur was aangetast. Echter betrof dit lichte roetschade en smeltschade aan de regenwaterafvoer. Een nabij gelegen boom was echter aangetast door vuur.
Vervolg, onderzoek in / aan personenautoDe betreffende personenauto was deels uitgebrand. Met name het motorcompartiment, midden en nabij de voorbumper was het meest aangetast, de voorzijde links was aangetast door vuur en diens hitte en de voorzijde rechts was dit beeld ook waarneembaar. De achterzijde betrof een op zich staande brandhaard maar was minder aanwezig dan aan de voorzijde.
Scenarioanalyse / samenvatting van bevindingenHet brandbeeld en de brandpatronen op, in en aan het voertuig en de mij bekomen informatie, gaven mij de indicatie dat de brand was ontstaan op het voertuig door vooraf een middel en of goed in te brengen op de voorzijde en achterzijde en hierna vuur of een brandend voorwerp op het voertuig achter te laten. Het meest aannemelijke was dat de brand was ontstaan door het opzettelijk bijbrengen en of achterlaten van vuur in enigerlei vorm zowel aan de voorzijde danwel aan de achterzijde van dit voertuig. Een technische oorzaak aan elektrische installaties kan gezien de brandpatronen, ontstaanslocatie en mijn bevindingen, uitgesloten worden, dit zag er ordelijk uit en ik heb hier geen bijzonderheden aangetroffen.
Gemeen te duchten gevaar voor personen en goederen / risicoanalyseAan de hand van de aangetroffen situatie acht ik het te duchten gevaar voor goederen aanwezig. Het voertuig was deels uitgebrand, voorzijde en achterzijde en heeft nagenoeg geen en of beperkte schade veroorzaakt aan nabij gelegen recreatiewoningen en de omliggende bosschages. Indien het voertuig niet geblust zou zijn zou de brand de nabij gelegen woning(en), bosschages en voertuigen mogelijk verder hebben aangetast.
Het te duchten gevaar voor personen acht ik in deze aanwezig. Het voertuig stond op onvoldoende afstand van woningen en personen waardoor er direct en indirect gevaar te duchten was van het vuur, diens hitte en of rookontwikkeling Indien het voertuig niet of niet zo snel geblust zou zijn zou er mogelijk gevaar voor personen kunnenontstaan. Daarom was het aannemelijk dat ten tijde van de brandstichting naar algemene ervaringsregels sprake was van een voorzienbaar levensgevaar en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor anderen.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , pagina 120 tot en met 124, voor zover inhoudend als verklaring van verdachte [verdachte] , zakelijk weergegeven
Vragen van de verbalisant(en) worden weergegeven met V
Antwoorden van de verdachte worden weergegeven met A
[slachtoffer 1] is mijn vriend. [slachtoffer 1] woning is op het park. Ik sta daar ook ingeschreven. Op 28 augustus 2021 is er ruzie ontstaan. [slachtoffer 1] heeft mij gezegd dat ik mijn spullen moest pakken en zijn woning moest verlaten. [slachtoffer 1] heeft een VW Golf, kleur grijs.
Ik ben naar een andere kennis van me gegaan naar Enschede. [naam 1] of [naam 2] heet deze persoon. Ik was erg kwaad en boos op deze avond, nacht. Ik was daar de hele nacht/avond. Ik heb toen veel drugs gebruikt. Op een gegeven moment tijdens het gebruiken hebben wij besloten om naar het chaletpark te gaan waar [slachtoffer 1] woont. Ik wilde iets hem aandoen. Wij zijn samen op mijn scooter naar het chaletpark, naar De Waarbeek gereden. Wij zijn via een achteringang naar binnen gegaan. Ik heb mijn scooter daar bij de achterkant achtergelaten. Wij zijn toen het park ingegaan. Ik kwam bij het chalet van [slachtoffer 1] aan. Dit was nummer [nummer 1] . Ik zag dat [naam 1] hurkte. Ik zag en voelde daarna een vlam en een druk. Toen zag ik dat de auto van [slachtoffer 1] in brand stond.
V: Wie is de man op de beelden in het donker op het park met wie u daar rondloopt?
A: Die is [naam 1] .
V: Ik laat u nog een print-screen zien waar u buiten het park met een man loopt. Wie is deze man?
A: Deze is ook [naam 1] samen met mij. Wij waren daar dus al een hele tijd rondlopen.