De pro Justitia rapportage van E.L.G. Heinsman-Carlier, psychiater
Het rapport van de psychiater houdt, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende in.
De terbeschikkinggestelde lijdt aan een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens in de zin van een lichte verstandelijke beperking en een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale, dwangmatige en vermijdende trekken. Verder is er sprake van een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens in een ongespecificeerde angststoornis, een stoornis in cannabisgebruik van matige ernst en het gebruik van cocaïne, in remissie in een gereguleerde omgeving.
De psychiater schat in dat er bij de terbeschikkinggestelde een hoog basisrisico op recidive van gewelddadig gedrag is. De terbeschikkinggestelde heeft een tweede inhoudelijk gesprek met de psychiater geweigerd. De beperkingen van de huidige onderzoeksopzet maken dat geen goed onderbouwde inschatting van de kans op recidive voor de korte en langere termijn gemaakt kan worden. Zo valt het gebruik van middelen niet uit te sluiten indien de beschermende factoren deels weggevallen.
De psychiater kan moeilijk inschatten in hoeverre het risico op recidive voor de korte en middellange termijn wordt beïnvloed vanuit de huidige situatie, die bestaat uit het gebruik van alcohol en cannabis, beperkte medewerking aan de behandeling en toezicht en het zich moeilijk kunnen houden aan voorwaarden en afspraken. Die situatie stemt wel tot somberheid over het recidiverisico.
Vanuit de beperkingen aan het onderzoek, kan geen goede uitspraak gedaan worden over het huidige risicomanagement. Meer algemeen kan gesteld worden dat de ondersteuningsbehoefte van de terbeschikkinggestelde meer structureel van aard is waarbij deze naar verwachting in slechts beperkte mate valt af te bouwen. De uitingen van psychiatrische symptomen en persoonlijkheidskenmerken zijn redelijk stabiel in de tijd. Afgaande op de informatie uit het dossier en van de behandelaar en reclassering, lijkt er sprake van nagenoeg onveranderde problematiek. De terbeschikkinggestelde heeft aan de psychiater bevestigd dat hij niet gemotiveerd is voor structurele abstinentie van middelen.
De psychiater adviseert de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden te verlengen met een jaar. De vroeg of laat komende overgang na beëindiging van de maatregel van terbeschikkingstelling naar een behandeling op basis van vrijwilligheid, zal ook de komende periode spanningen blijven geven zolang er geen duidelijkheid komt voor de terbeschikkinggestelde. Mochten deze spanningen in de komende periode aanleiding geven tot verdere ontregeling, adviseert de psychiater tot het doen van verder onderzoek naar de mogelijkheden om de Wet Zorg en Dwang in te zetten om de huidige behandelresultaten te kunnen borgen.