ECLI:NL:RBOVE:2023:2576

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
9 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
08-049958-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor mishandeling met geldboete

Op 9 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte, die op 25 februari 2020 in Hengelo een man heeft aangevallen, veroordeeld tot een geldboete van 500 euro. De zaak kwam voor de rechtbank na een openbare terechtzitting op 26 mei 2023, waar de officier van justitie, mr. S. Leusink-van Dijk, de vordering indiende. De verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, heeft gepleit voor vrijspraak van het primair ten laste gelegde, maar de rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de subsidiair ten laste gelegde mishandeling wel heeft gepleegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte meerdere keren met kracht tegen het lichaam van het slachtoffer heeft geslagen en geschopt, maar kon niet vaststellen dat hij opzettelijk zwaar lichamelijk letsel heeft willen toebrengen. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde feit, maar het subsidiair ten laste gelegde feit van mishandeling is wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de verdachte. De rechtbank heeft ook de tijdsverloop tussen het feit en de berechting in overweging genomen, evenals het feit dat er geen recente recidive was. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een geldboete van 500 euro, met de waarschuwing dat bij niet-betaling vervangende hechtenis kan worden opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-049958-20 (P)
Datum vonnis: 9 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1971 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 mei 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-van Dijk en van wat namens verdachte door zijn raadsvrouw mr. N.L.A.N. Weusthof, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen door hem te slaan en te schoppen tegen zijn hoofd en/of (boven)lichaam dan wel dat hij die [slachtoffer] heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij
op of omstreeks 25 februari 2020
te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
aan [slachtoffer] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, heeft verdachte
die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam gestompt en/of geslagen en/of (nadat die [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of gestoten) die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht)
tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam gestompt en/of geslagen en/of (met
kracht) meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam
geschopt en/of getrapt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij
op of omstreeks 25 februari 2020
te Hengelo, gemeente Hengelo (O)
[slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam te stompen en/of te slaan en/of
(nadat die [slachtoffer] op de grond is gevallen en/of gestoten) die [slachtoffer]
meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het hoofd en/of het
(boven)lichaam te stompen en/of te slaan en/of (met kracht) meermalen, althans eenmaal tegen het hoofd en/of het (boven)lichaam te schoppen en/of te trappen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat niet kan worden bewezen dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt, maar dat het primair ten laste gelegde voor het overige wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van het primair ten laste gelegde bepleit en daartoe aangevoerd dat niet kan worden vastgesteld dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt. Voor wat betreft het subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen de navolgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte heeft op 25 februari 2020 [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) opgezocht, omdat hij kwaad op hem was. Verdachte trof [slachtoffer] op enig moment aan in een bushokje in Hengelo. Verdachte is direct op [slachtoffer] afgelopen en hij heeft hem vervolgens meerdere malen tegen zijn hoofd en lichaam geslagen. Nadat [slachtoffer] op de grond viel heeft verdachte nog een aantal keer tegen het lichaam van [slachtoffer] geslagen en geschopt.
De rechtbank kan op basis van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet vaststellen dat verdachte tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geschopt. Het schoppen tegen het hoofd zou enkel uit de verklaring van getuige [getuige] blijken. Maar de camerabeelden, die met de telefoon en dus vanuit het perspectief van [getuige] zijn gemaakt, bevestigen de verklaring van [getuige] op dat punt niet. Uit die beelden blijkt dat het zicht van [getuige] door het bushokje werd beperkt. De rechtbank spreekt verdachte vrij van dit deel van de tenlastelegging.
De rechtbank acht, gelet op de hiervoor vastgestelde feiten en omstandigheden, niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Zij zal hem dan ook van het primair ten laste gelegde vrijspreken.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
subsidiair
hij op 25 februari 2020 te Hengelo, gemeente Hengelo (O) [slachtoffer] heeft mishandeld door die [slachtoffer] meermalen (met kracht) tegen het hoofd en/of het lichaam te stompen en/of te slaan en, nadat die [slachtoffer] op de grond was gevallen, die [slachtoffer] meermalen (met kracht) tegen het lichaam te slaan en (met kracht) meermalen tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
subsidiair
het misdrijf: mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een geldboete van
€ 1.500,--.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan mishandeling van [slachtoffer] . Verdachte, kapitein op een binnenvaartschip was boos op zijn bemanningslid [slachtoffer] omdat deze met de noorderzon zou zijn vertrokken, met medeneming van zijn monsterboekje en geld van verdachte. Verdachte is door Hengelo gaan rijden op zoek naar hem. Toen verdachte hem zag in een bushokje heeft hij hem geslagen en getrapt. Verdachte heeft daarmee een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Daar komt bij dat verdachte op klaarlichte dag én in het openbaar geweld heeft gebruikt en daarmee gevoelens van angst en onveiligheid bij anderen heeft veroorzaakt. Dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij het bepalen van de straf en de omvang daarvan houdt de rechtbank rekening met de door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht vastgestelde oriëntatiepunten. Deze geven als uitgangspunt voor het toebrengen van een droge klap of schop, alleen pijn en geen letsel ten gevolge hebbend, een geldboete van € 500,--.
In dit geval is het niet bij een enkele klap of schop gebleven. Verdachte heeft [slachtoffer] meerdere keren geslagen en getrapt. Ook vond de mishandeling plaats in het openbaar en zijn verschillende personen hiervan getuigen geweest. Dit alles weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
In het voordeel van de verdachte neemt de rechtbank de volgende omstandigheden mee. Allereerst is sprake van een aanzienlijke tijdsverloop tussen het plegen van het feit en de berechting. Verder blijkt uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 11 mei 2023 dat van relevante of recente recidive geen sprake is.
Alles afwegende acht de rechtbank het passend en geboden aan verdachte op te leggen een geldboete van € 500,--.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 23 en 24c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
subsidiair
het misdrijf:
mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot betaling van
een geldboete van € 500,-- (zegge: vijfhonderd euro);
- beveelt dat bij niet volledige betaling en verhaal van de geldboete, vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van
10 (tien) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.O. Frentrop, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 9 juni 2023.
Buiten staat
Mr. Rikken en de griffier zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2020087609. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 25 februari 2020, pagina 7, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik zat op 25 februari 2020 op het bankje in de bushalte op het moment dat de kapitein mij aanviel. Ik denk dat ik ongeveer vijf keer ben geslagen door mijn kapitein, maar dat weet ik niet precies. Ik ben door de klappen die ik van hem kreeg op de grond gevallen. Toen ik op de grond lag ben ik ook meerdere keren door hem geslagen. Mijn kapitein heeft me elke keer met zijn vuist geslagen. Mijn kapitein heeft mij geraakt op mijn linkeroor en borst, hier heb ik nu veel pijn aan.
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 25 februari 2020, pagina 24, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Ik was zo boos, dat bij mij de stoppen doorsloegen. Ik heb [slachtoffer] flink in de hoek van het bushokje gegooid. Ik heb [slachtoffer] toen opnieuw een duw gegeven, waardoor hij op de grond viel. Vervolgens heb ik [slachtoffer] getrapt, maar ik weet niet waar ik hem precies geraakt heb.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 26 februari 2020, pagina 12, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als relaas van die verbalisant:
Op 26 februari 2020 heb ik onderzoek gedaan aan camerabeelden die zijn gemaakt van een incident dat heeft plaatsgevonden op 25 februari 2020 en waarvan [slachtoffer] aangifte heeft gedaan. Op de beelden zijn twee mannen in een bushokje zichtbaar. De mannen staan in een bushokje ter hoogte van de Jumbo aan de Laan van Zuid in Hengelo. Ik herken de verdachte [verdachte] aan de hand van de beelden. Vlak nadat de verdachte [verdachte] de sporttas pakt slaat hij de aangever [slachtoffer] . De verdachte slaat met zijn linkerhand. Door de klap komt aangever [slachtoffer] ten val. Wanneer de aangever [slachtoffer] op de grond ligt, maakt de verdachte [verdachte] tot twee maal toe een trappende beweging richting het lichaam van aangever.