ECLI:NL:RBOVE:2023:2565

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juli 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
08.261914.22 en 08.161625.22 (gev ttz) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 18-jarige man voor meerdere woninginbraken en diefstallen met gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 6 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. De man werd schuldig bevonden aan meerdere pogingen tot diefstal in woningen, diefstal door twee of meer verenigde personen, en opzetheling. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich in een periode van ongeveer twee maanden schuldig had gemaakt aan vijf vermogensdelicten, waaronder woninginbraken en diefstal uit woningen. De verdachte moest zich tijdens zijn proeftijd melden bij Tactus reclassering, zich ambulant laten behandelen en verblijven in een instelling voor beschermd wonen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de achtergrond van de verdachte, die bekend is bij de jeugdhulpverlening en een instabiele opvoedingssituatie heeft gekend. De rechtbank achtte het noodzakelijk om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, om de verdachte te motiveren tot meewerken aan de bijzondere voorwaarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en jeugdrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.261914.22 en 08.161625.22 (gev ttz) (P)
Datum vonnis: 06 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2004 in [geboorteplaats 1] ,
nu verblijvende in de [verblijfplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de met gesloten deuren gehouden terechtzittingen van 13 april 2023 en van 22 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-Dijk en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 22 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
Parketnummer 08.261914.22
feit 1:heeft geprobeerd goederen te stelen door bij een woning in te klimmen of te sluipen;
feit 2 primair: al dan niet samen met een ander of anderen een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 2 subsidiair:een autosleutel had waarvan verdachte wist dat die uit een misdrijf afkomstig was;
feit 3:een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 4:een woninginbraak heeft gepleegd;
feit 5:in een woning goederen heeft gestolen;
parketnummer 08.161625-22:
feit 1:samen met een ander of alleen goederen heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08.261914.22:
1
hij op of omstreeks 10 oktober 2022 te [woonplaats], ter uitvoering van het
door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten
[adres 1] , alwaar hij, verdachte zich buiten weten of tegen
de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere goed(eren) naar
zijn gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte toebehoorde,
weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, immers is verdachte de desbetreffende woning binnen
gelopen/geklommen/geslopen, terwijl de uitvoering van het
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 Primair
hij op of omstreeks 2 oktober 2022 te [woonplaats], tezamen en in
vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in een woning, te
weten de [adres 2] , alwaar verdachte en/of zijn mededader(s)
zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond(en), een
Ipad (Apple) en/of (auto)sleutel (Peugeot) en/of Chromebook (HP) en/of
laptop (HP) en/of laptop (Dell) en/of (mobiele) telefoon (Apple Iphone
XS) en/of laptop/Macbook (Apple) en/of schoenen (Nike dunk low)
en/of Playstation 4 en/of Playstation 4 controller, in elk geval enig
goed(eren), dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3]
en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft/hebben
weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te
eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot
de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goederen onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door
middel van braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode 2 oktober 2022 tot en met 10 oktober 2022
te [woonplaats], althans in Nederland, een (auto)sleutel (Peugeot), althans
een of meerdere goed/goederen heeft verworven, voorhanden heeft
gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van de verwerving of
het voorhanden krijgen van dit goed/deze goederen wist, althans
redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf
verkregen goed/goederen betrof/betroffen;
3
hij op of omstreeks 7 augustus 2022 te [woonplaats], in een woning, te
weten de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of
tegen de wil van de rechthebbende bevond, een of meerdere
sieraad/sieraden (bestaande uit onder meer oorsieraad/oorsieraden
en/of oorbel(len) en/of oorring(en) en/of hanger(s) en/of knopje(s)
en/of armband(en)) en/of Playstation 5 en/of Playstation spel(len)
en/of laptop/notebook (HP Pavilion) en/of headset (oordopjes) en/of
rugzak(ken) en/of autosleutel(s) (Ford Fiesta) en/of sleutel(s) en/of
geld (€100,00), in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten dele
aan [slachtoffer 5] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te
nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van
braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel;
4
hij op of omstreeks 23 september 2022 te [woonplaats], althans in
Nederland, in een woning, te weten [adres 4] , alwaar
verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende
bevond, een horloge (Garmin Forerunner 35) en/of een telefoon (Pixel
3a) en/of een spelcomputer (Xbox series X) en/of toebehoren voor die
spelcomputer, te weten onder meer een Xbox play&charge batterij
en/of headset en/of een of meerdere spel(len) en/of verrekijker
(Steiner) en/of zonnebril (Superdry) en/of laptop/notebook (HP) en/of
(film)camera (Olympus) en/of lens(en) (Olympus en/of Panasonic)
en/of tas en/of sleutel(s) en/of een (auto)sleutel (behorende bij een
Renault Megane met kenteken [kenteken] ) en/of (vervolgens en/of met
deze (auto)sleutel) de desbetreffende auto (Renault Megane met
kenteken [kenteken] ), in elk geval enig goed(eren), dat/die geheel of ten
dele aan [slachtoffer 6] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte
toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich
wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de
plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat/die weg te nemen
goederen onder zijn bereik heeft/hebben gebracht door middel van
braak, verbreking, inklimming en/of een valse sleutel, te weten de
hiervoor bedoelde (auto)sleutel;
5
hij op of omstreeks 8 september 2022 te [woonplaats], althans in
Nederland, in een woning, te weten [adres 5] , alwaar
verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende
bevond, een of meerdere sieraden, te weten onder meer oorbel(len)
en/of ketting(en) en/of hanger(s) en/of een trainingspak (vest en/of
broek van Nike), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] , in elk geval aan een ander
dan aan verdachte toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om
het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.161625.22
1
hij op of omstreeks 23 november 2021,
te Glane, gemeente Losser,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, en/althans alleen,
(een hoeveelheid) (koperen) buizen en/of kabels en/of een kruiwagen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] en/of [bedrijf] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn/haar mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezen verklaring van alle onder parketnummer 08.261914.22 en 08.161625.22 tenlastegelegde feiten, met dien verstande dat ten aanzien van het feit 2 onder parketnummer 08.261914.22 voor het primair tenlastegelegde vrijspraak moet volgen en dat het subsidiair tenlastegelegde is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak betoogd voor het onder parketnummer 08.261914.22 onder feit 2 primair tenlastegelegde en heeft het standpunt ingenomen dat de overige tenlastegelegde feiten bewezen kunnen worden verklaard.
Verdachte heeft aangevoerd dat hij uit de woning aan de [adres 5] geen goederen heeft weggenomen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
4.3.1
Parketnummer 08.261914.22
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 11 oktober 2022, pagina 48;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
Feit 2
- feit 2 primair
Hoewel ruim een week nadat bij een inbraak in de woning van aangever [slachtoffer 5] aan de [adres 2] verschillende goederen zijn gestolen, de bij die inbraak gestolen autosleutel van de Peugeot van [slachtoffer 5] in de fouillering van verdachte is aangetroffen, kan op basis van het dossier niet zonder twijfel worden vastgesteld dat verdachte ook degene is geweest die al dan niet samen met een ander of anderen de autosleutel en de overige genoemde goederen uit de woning van [slachtoffer 5] heeft weggenomen.
De rechtbank komt aldus niet tot een bewezen verklaring van het onder 2 primair tenlastegelegde en zal verdachte van dit feit vrijspreken.
- feit 2 subsidiair
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 subsidiair tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 12 oktober 2022, pagina 86, 87;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
Feit 3
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 7 augustus 2022, pagina 129, 131 - 133;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
Feit 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 4 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 6] van 13 oktober 2022, pagina 148, 149, 151;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
Feit 5
Onder 5 wordt verdachte verweten dat hij op 8 september 2022 ongewenst of buiten weten van de bewoner in de woning van [slachtoffer 7] aan de [adres 5] was en uit die woning goederen heeft gestolen.
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank het volgende vast.
Verdachte gaat op 8 september 2022 door een openstaande achterdeur de woning aan de [adres 5] binnen, alwaar hij rond kijkt op zoek naar waardevolle spullen van zijn gading om mee te kunnen nemen, met de bedoeling deze spullen te verkopen. Op het moment dat verdachte in de woning is, komt aangever [slachtoffer 7] thuis. [slachtoffer 7] hoort geluid boven in de woning, vervolgens op de trap en hoort daarna de voordeur dichtslaan. [slachtoffer 7] loopt naar de voordeur en treft verdachte aan die voor de deur staat. [slachtoffer 7] geeft in het signalement van verdachte onder meer aan dat verdachte een groen trainingspak droeg van het merk Nike.
Nadat verdachte in de woning is geweest, ontbreken er spullen in de woning, zoals sieraden, waaronder kettingen en hangers en een groen trainingspak van het merk Nike.
De verklaring van verdachte ter zitting dat hij geen spullen heeft meegenomen uit de woning aan de [adres 5] en dat hij slechts een leeg iPhone-doosje heeft vastgepakt vindt zijn weerlegging in het feit dat verdachte enige tijd in de woning is geweest, ook op de eerste verdieping, en dat waardevolle spullen zoals sieraden ontbreken, -spullen waar verdachte zoals hij ter zitting heeft verklaard naar op zoek gaat in woningen- als ook dat verdachte door [slachtoffer 7] voor de deur van de woning is aangetroffen in een groen Nike trainingspak, gelijkend op het trainingspak van [slachtoffer 9] dat uit de woning is verdwenen.
De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de aangifte en komt tot het oordeel dat verdachte degene is geweest die de sieraden en het trainingspak van Nike uit de woning aan de [adres 5] heeft weggenomen.
Op grond van het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 5 tenlastegelegde feit heeft begaan.
4.3.2
Parketnummer 08.161625.22
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 08.161625.22 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van aangifte van [slachtoffer 10] van 29 november 2021, pagina 33 – 34;
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 10 oktober 2022 te [woonplaats], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om in een woning, te weten [adres 1] , alwaar hij, verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, goederen naar zijn gading, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , toebehoorden, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, de desbetreffende woning binnen is gelopen/geklommen/ geslopen, terwijl de uitvoering van het voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2 subsidiair
hij in de periode 2 oktober 2022 tot en met 10 oktober 2022 in Nederland, een autosleutel Peugeot heeft verworven en voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van dit goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
3
hij op 7 augustus 2022 te [woonplaats], in een woning, te weten de [adres 3] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden bestaande uit onder meer oorsieraden en oorbellen en oorringen en hangers en knopjes
en armbanden en Playstation 5 en Playstation spellen en laptop/notebook HP Pavilion en headset (oordopjes) en rugzakken en autosleutel Ford Fiesta en sleutels en geld €100,00, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 5] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
4
hij op of omstreeks 23 september 2022 te [woonplaats], in een woning, te weten [adres 4] , alwaar verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, een horloge Garmin Forerunner 35 en een telefoon Pixel 3a en een spelcomputer Xbox series en toebehoren voor die spelcomputer, te weten onder meer een Xbox play&charge batterij en headset en een of meerdere spellen en verrekijker Steiner en zonnebril Superdry en laptop/notebook HP en filmcamera Olympus en lenzen Olympus en Panasonic en tas en een sleutel en een autosleutel behorende bij een Renault Megane met kenteken [kenteken] en vervolgens met deze autosleutel de desbetreffende auto Renault Megane met kenteken [kenteken] , die geheel of ten dele aan [slachtoffer 6] toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming en een valse sleutel, te weten de hiervoor bedoelde autosleutel;
5
hij op 8 september 2022 te [woonplaats], in een woning, te weten [adres 5] , alwaar
verdachte zich buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevond, sieraden, te weten onder meer oorbellen en kettingen en hangers en een trainingspak (vest en broek van Nike), die geheel of ten dele aan [slachtoffer 7] of [slachtoffer 8] of [slachtoffer 9] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Parketnummer 08.161625.22
1
hij op 23 november 2021 te Glane, gemeente Losser, tezamen en in vereniging met een ander
een hoeveelheid koperen buizen en kabels en een kruiwagen, die geheel of ten dele aan [slachtoffer 10] en [bedrijf] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310, 311 en 416 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08.216914.22
feit 1
het misdrijf: poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiair
het misdrijf: opzetheling
feit 3
het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 4
het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming en valse sleutel;
feit 5
het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
parketnummer 08.161625-22:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het volwassenenstrafrecht moet worden toegepast en heeft oplegging gevorderd van een gevangenisstraf van achttien maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals deze door de reclassering in het advies van
19 juni 2023 zijn uiteengezet.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het volgende standpunt ingenomen.
Volstaan kan worden met een straf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De voorlopige hechtenis moet worden opgeheven op grond van artikel 67a, lid 3 Sv, met dien verstande dat de rechtbank niet direct op het verzoek behoeft te beslissen doch dat indien de rechtbank tijdens de beraadslagingen hiertoe aanleiding ziet, zij de voorlopige hechtenis alsdan met onmiddellijke ingang zal opheffen. Een voorwaardelijke jeugddetentie van zes maanden kan worden opgelegd als stok achter de deur met de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. Zolang er voor verdachte nog geen woonplek is in Zelhem of in Arnhem, kan verdachte bij zijn opa verblijven.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De feiten
Verdachte heeft zich in een tijdsbestek van ongeveer twee maanden schuldig gemaakt aan een vijftal vermogensdelicten. Verdachte heeft twee woninginbraken en een diefstal uit een woning gepleegd waarbij hij telkens goederen heeft weggenomen. De vierde keer is verdachte echter door de eigenaar van de woning betrapt voordat hij iets heeft kunnen stelen. Daarnaast heeft verdachte een van een woninginbraak afkomstige autosleutel verkregen en is hij met behulp van deze sleutel gaan joyriden in de auto van de bestolene.
Op een eerder gelegen moment heeft verdachte samen met zijn vader van een besloten erf bij een woning koperen buizen, kabels en een kruiwagen gestolen.
Diefstallen zijn niet alleen hinderlijke feiten die schade veroorzaken voor de slachtoffers, maar wanneer diefstallen worden gepleegd in woningen, levert dit daarnaast ook een behoorlijke inbreuk op in de persoonlijke levenssfeer van de bewoners van die woningen. Dit komt ook naar voren in de schriftelijke slachtofferverklaring van een van de aangevers, waarin gevoelens van angst, woede en stress door de woninginbraak worden beschreven.
Dat verdachte, gericht op financieel gewin, geheel voorbij is gegaan aan de gevolgen die dergelijke feiten hebben voor de slachtoffers, rekent de rechtbank verdachte aan. Dat verdachte op dat moment zelf in een (financieel) lastige situatie zat, maakt zijn gedrag niet minder erg.
De persoon van verdachte
- documentatie
Uit een uittreksel van de Justitiële Documentatie (strafblad) van verdachte van 9 mei 2023 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld wegens vermogensdelicten. Daarbij loopt verdachte nog in een proeftijd van een voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van een week. Dit heeft hem er echter niet van weerhouden om door te gaan met het plegen van dergelijke strafbare feiten.
- reclasseringsadviezen
De reclassering heeft een viertal adviesrapporten opgemaakt. Door [reclasseringswerker] van Tactus verslavingszorg zijn op 21 november 2022 en op 30 maart 2023 rapporten opgesteld met aanvullingen daarop van en 19 juni 2023 en 21 juni 2023. Uit deze rapporten volgt onder meer het volgende.
Verdachte is jarenlang bekend binnen de jeugdhulpverlening en kent een belaste geschiedenis, gekenmerkt door een instabiele en met momenten onveilige opvoedingssituatie. Verdachte heeft bij verschillende jeugdinstellingen gewoond. Sinds het bereiken van de meerderjarigheid is verdachte zwervende, want er is geen passende vervolgplek voor hem gevonden. Er is sprake van instabiliteit op vrijwel alle leefgebieden en een zinvolle daginvulling, werk en inkomen ontbreken. Dit maakt dat de risico’s op recidive als hoog worden ingeschat als de situatie onveranderd blijft. Geconcludeerd wordt dat verdachte baat heeft bij een beschermde woonvorm met de mogelijkheid terug te vallen op de begeleiding, maar met behoud van zijn eigen autonomie. Gezien de verdenking (inbraak, in de nacht), wordt kadering in de tijden waarop verdachte bij de woonvorm aanwezig moet zijn nodig geacht. Er is contact met verschillende instellingen en een motivatiegesprek ter bepaling van de geschiktheid van plaatsing bij Zorgtrium beschermd wonen is gepland, maar een concrete plek dan wel opnamedatum ontbreken. Verdachte heeft telefonisch te kennen gegeven aan de reclassering dat hij bereid is zijn medewerking te verlenen aan de voorwaarden zoals geformuleerd in het rapport van 19 juni 2023. Vanwege het verleden van verdachte met het niet nakomen van afspraken, onttrekkingen en zijn eigen plan trekken bestaan vraagtekens bij de oprechtheid van verdachtes toezegging, echter wordt reclasseringstoezicht noodzakelijk geacht om te werken aan gedragsverandering en daarmee verlaging van de risico’s.
Tactus reclassering adviseert oplegging van een voorwaardelijke straf met bijzondere voorwaarden. Deze voorwaarden betreffen een meldplicht, ambulante behandeling, begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een locatiegebod (met elektronische monitoring), dagbesteding, meewerken aan middelencontrole en de voorwaarde dat verdachte geen andere huisvesting mag betrekken zonder toestemming van de reclassering.
Verdachte heeft ook ter zitting verklaard dat hij bereid is mee te werken aan hem geboden hulp en begeleiding en dat hij zich zal houden aan de voorwaarden.
Het toe te passen sanctiestelsel
De bewezen verklaarde feiten heeft verdachte deels begaan toen hij minderjarig was en deels als meerderjarige. De rechtbank ziet zich gesteld voor de vraag welk sanctiestelsel in deze zaak moet worden toegepast. Op grond van artikel 495, lid 4 Sv is de kinderrechter bevoegd kennis te nemen van feiten die de verdachte heeft begaan nadat hij de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt. Het gaat dan om gevallen waarin feiten die voor en na het bereiken van de meerderjarigheid zijn gepleegd, gezamenlijk worden berecht. De wetgever beveelt in dergelijke gevallen als hoofdregel aan de toepassing van het sanctiestelsel voor volwassenen, maar in de persoonlijkheid van verdachte of in de omstandigheden waaronder het feit is begaan kan grond worden gevonden jeugdsancties toe te passen (artikel 495, lid 5 Sv).
De rechtbank acht het volgende van belang.
Uit het reclasseringsadvies van 22 november 2022, opgesteld door [reclasseringswerker] volgt het volgende. Op basis van het afgenomen wegingskader ASR (adolescentenstrafrecht) en het overleg dat heeft plaatsgevonden met de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), ziet de reclassering het inzetten van interventies binnen het volwassenenstrafrecht als het meest geïndiceerd. Na overleg met de Raad – waar verdachte al langere tijd bekend is – werd duidelijk dat een pedagogische insteek niet nodig is. Ingeschat wordt dat dit juist averechts zou werken, gezien de weerstand van verdachte tegen de jeugdhulpverlening. Er is geen licht verstandelijke beperking gediagnostiseerd, continuering van de schoolgang wordt niet als gepast gezien in deze situatie en het inzetten van pedagogische interventies wordt niet passend gevonden.
De rechtbank stelt op basis van de reclasseringsrapportage vast dat een pedagogische insteek niet nodig is en een averechtse werking op verdachte kan hebben, gezien zijn weerstand tegen de jeugdhulpverlening. Nu op basis van het wegingskader ASR en het overleg tussen reclassering en Raad het volwassenenstrafrecht het meest geïndiceerd wordt geacht en de rechtbank in de persoonlijkheid van verdachte of in de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan geen aanleiding ziet tot het toepassen van het jeugdstrafrecht, zal de rechtbank ten aanzien van alle voorliggende feiten recht doen overeenkomstig het volwassenenstrafrecht.
De conclusie ten aanzien van de strafmaat
Samenvattend stelt de rechtbank vast dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een zestal strafbare feiten. Voorts stelt de rechtbank vast dat er een grote kans is op recidive op delicten als hulpverlening en behandeling uitblijven.
De rechtbank is van oordeel dat de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan geen andere straf toelaten dan een onvoorwaardelijke vrijheidsbenemende straf.
De rechtbank slaat acht op de afspraken zoals deze zijn neergelegd in de Landelijke Oriëntatiepunten voor straftoemeting, die dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging. Als uitgangspunt voor strafoplegging voor een woninginbraak geldt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden kan worden opgelegd en in geval van recidive een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf maanden en voor insluiping in een woning twee maanden onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In deze zaak is sprake van drie woninginbraken, een diefstal uit een woning, diefstal in vereniging en opzetheling. Voor opzetheling is geen oriëntatiepunt opgesteld.
De rechtbank zal alles in aanmerking nemend aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met aftrek van het voorarrest. Om verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen zal de rechtbank een deel van deze gevangenisstraf, te weten acht maanden, voorwaardelijk opleggen met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank ziet in de in de reclasseringsrapporten besproken omstandigheden aanleiding voor het opleggen van bijzondere voorwaarden bij de voorwaardelijk opgelegde straf. De rechtbank kiest voor een groter voorwaardelijk deel om verdachte zoveel mogelijk te motiveren tot meewerken aan de bijzondere voorwaarden. De rechtbank zal de bijzondere voorwaarden opleggen zoals zijn uiteengezet in de reclasseringsrapportage van 19 juni 2023, met uitzondering van de voorwaarde betreffende het locatiegebod. Redengevend hiervoor is voor de rechtbank dat verdachte geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, een geschikte (beschermde) woonplek nog niet is gevonden – de mondeling kenbaar gemaakte optie van tijdelijk verblijf bij de opa van verdachte is hiertoe ook onvoldoende – en dat een onderzoek naar de (on)mogelijkheden van het opleggen van een elektronische controle ontbreekt waardoor aan een dergelijk locatiegebod met elektronische monitoring geen inhoud kan worden gegeven. De rechtbank zal deze voorwaarde dan ook niet opleggen. Indien de noodzaak van een dergelijk gebod blijkt, kan de reclassering alsnog de hiertoe benodigde stappen zetten.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat met de opgelegde straf geen sprake is van een situatie als bedoeld in artikel 67a lid 3 Sv en de voorlopige hechtenis dus niet wordt opgeheven.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
- [slachtoffer 11] (feit 3)
[slachtoffer 11] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 350,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade betreft immateriële schade.
- [slachtoffer 5] (feit 3)
[slachtoffer 5] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 300,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade betreft immateriële schade.
- [slachtoffer 6] (feit 4)
[slachtoffer 6] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert in eerste instantie verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 4.095,43. Na verrekening van een door de verzekering vergoed bedrag van € 2.644,50, vordert de benadeelde partij schadevergoeding tot een bedrag van
€ 1.450,93, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- telefoon Pixel 3a € 400,00
- Xbox series X € 500,00
- Xbox batterij € 26,79
- verrekijker € 99,00
- zonnebril € 199,50
- laptop HP Envy € 899,09
- camera Olympus € 674,00
- cameralens Panasonic € 269,00
- aankopen met gestolen Xbox € 1.028,05
- [slachtoffer 7] (feit 5)
[slachtoffer 7] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 400,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade betreft immateriële schade.
- [slachtoffer 9] (feit 5)
[slachtoffer 9] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 399,98, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- nike hoodie € 119,99
- nike joggingbroek € 99,99
- sieraden € 100,00
- Iphone 6 € 80,00
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat alle vorderingen kunnen worden toegewezen, met uitzondering van de post sieraden in de vordering van [slachtoffer 9] .
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft het standpunt ingenomen dat [slachtoffer 11] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] in hun vorderingen niet-ontvankelijk moeten worden verklaard omdat het vereiste geestelijk letsel niet is onderbouwd en nu sprake is van een woninginbraak de normschending niet dermate ernstig is dat daaruit zonder meer geestelijk letsel kan worden afgeleid.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 6] heeft de raadsman aangevoerd dat de post Xbox-aankopen geen rechtstreekse schade betreft en niet ontvankelijk moet worden verklaard. De resterende gevorderde schade verdeeld over de gestelde posten en kennelijk niet vergoed door de verzekering kan als een redelijk bedrag aan afschrijvingen gelden, nu bedragen voor afschrijving niet in de vordering zijn meegenomen, zodat dit deel van de vordering moet worden afgewezen.
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer 9] heeft de raadsman primair niet ontvankelijkheid bepleit nu bij verdachte geen spullen zijn aangetroffen en subsidiair heeft de raadsman verzocht de post sieraden af te wijzen wegens gebrek aan onderbouwing.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
De vorderingen van [slachtoffer 11] en [slachtoffer 5] (feit 3) en [slachtoffer 7] (feit 5)
De benadeelde partijen [slachtoffer 11] , [slachtoffer 5] en [slachtoffer 7] hebben een vordering ingediend die ziet op vergoeding van immateriële schade.
Kader toewijzing immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) noemt drie categorieën van gevallen waarin immateriële schade (smartengeld) kan worden toegekend, namelijk indien verdachte het oogmerk had tot toebrengen van de schade (a), indien sprake is van aantasting in de persoon (b) of indien sprake is van aantasting van de nagedachtenis van een overledene (c).
Onder sub b vallen drie verschijningsvormen; lichamelijk letsel (1), aantasting van eer en goede naam (2) en aantasting in de persoon op andere wijze (3).
Voor toewijsbaarheid van een vordering gebaseerd op punt 3 voornoemd is het uitgangspunt dat de benadeelde geestelijk letsel heeft opgelopen. Geestelijk letsel levert in het algemeen pas een aantasting in de persoon op zoals bedoeld in art. 6:106 BW indien bij het slachtoffer sprake is van een in de psychiatrie erkend ziektebeeld. Het moet in elk geval gaan om ‘naar objectieve maatstaven’ vast te stellen psychische klachten.
Immateriële schadevergoeding kan in gevallen waarin geen sprake is van geestelijk (psychisch) letsel worden toegewezen in verband met de bijzondere aard en ernst van de normschending en de aard en ernst van de gevolgen hiervan voor het slachtoffer, waardoor kan worden gesproken van aantasting van de persoon op andere wijze.
De overwegingen van de rechtbank
- [slachtoffer 11] en [slachtoffer 7]
Voor [slachtoffer 11] en [slachtoffer 5] geldt dat zij bij thuiskomst zijn geconfronteerd met de gevolgen van een woninginbraak, te weten een overhoop gehaald huis en ontbrekende spullen.
Uit de vorderingen volgt dat deze gebeurtenis bij beide benadeelde partijen gevolgen heeft gehad in de zin van angstgevoelens en boosheid.
Hoewel de rechtbank onderkent dat een woninginbraak een ernstige inbreuk is op de persoonlijke levenssfeer van bewoners, is de rechtbank – gelet op hetgeen de benadeelde partijen hebben gesteld ter toelichting op de vorderingen tot immateriële schadevergoeding – van oordeel dat in dit geval de gevolgen voor de benadeelde partijen niet dermate ingrijpend zijn dat die grond bieden voor het aannemen van aantasting van de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW. Om deze reden zal de rechtbank de vordering tot betaling van smartengeld afwijzen.
- [slachtoffer 7]
Voor [slachtoffer 7] geldt dat hij bij thuiskomst hoort dat een persoon zijn woning ontvlucht en dat hij na het openen van de voordeur wordt geconfronteerd met een hem onbekende persoon die probeert er vandoor te gaan. Uit de vordering volgt dat deze gebeurtenis bij [slachtoffer 7] gevolgen heeft gehad in de zin van angstgevoelens.
Hoewel de rechtbank onderkent dat woninginbraken een ernstige inbreuk opleveren op de persoonlijke levenssfeer van bewoners en [slachtoffer 7] in dit geval net na het delict is geconfronteerd met de dader die de woning was ontvlucht, is de rechtbank, gezien hetgeen ter onderbouwing van de immateriële schade in de vordering is opgenomen, van oordeel dat de normschending en de gevolgen hiervan voor [slachtoffer 7] in dit geval niet dermate ingrijpend zijn dat die grond bieden voor het aannemen van aantasting van de persoon op andere wijze als bedoeld in artikel 6:106, eerste lid, aanhef en onder b, BW. Om deze reden zal de rechtbank de vordering van [slachtoffer 7] tot betaling van smartengeld afwijzen.
8.4.2
De vordering van [slachtoffer 6] (feit 4)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 4 onder 08.261914.22 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schade is echter onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade onvoldoende is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden.
De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
8.4.3
De vordering van [slachtoffer 9] (feit 5)
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit 5 onder parketnummer 08.261914.22 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 399,98, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij [slachtoffer 9] heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door 08.261914.22 feit 5 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 7 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 45, 57, 77b Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 08.261914.22 feit 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 08.261914.22 feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4, feit 5 en het onder 08.161625.22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1het misdrijf: poging tot diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
feit 2 subsidiairhet misdrijf: opzetheling;
feit 3het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming;
feit 4het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en inklimming en valse sleutel;
feit 5het misdrijf: diefstal in een woning door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt;
parketnummer 08.161625-22:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 08.261914.22 feit 1, feit 2 subsidiair, feit 3, feit 4, feit 5 en het onder 08.161625.22 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
8 (acht) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich binnen drie dagen na het ingaan van de proeftijd bij Tactus Reclassering Apeldoorn, Linie 612, 7325 DZ Apeldoorn en zich blijft melden op afspraken met de reclassering op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen door JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
- verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of
vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- zich niet vestigt op een ander adres zonder toestemming van het Openbaar Ministerie;
- meewerkt aan controle van het gebruik van drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd.
- draagt Tactus Reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- de vordering van [slachtoffer 11]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11] (08.261914.22 feit 3) af;
- de vordering van [slachtoffer 5]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 5] (08.261914.22 feit 3) af;
- de vordering van [slachtoffer 6]
- bepaalt dat de benadeelde partij: [slachtoffer 6] , (08.261914.22 feit 4): in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder de eigen kosten dragen;
- de vordering van [slachtoffer 7]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 7] (08.261914.22 feit 5) af;
- de vordering van [slachtoffer 9]
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 9] (08.261914.22 feit 5) toe tot een bedrag van €399,98 (zegge: driehonderdnegenennegentig euro en achtennegentig eurocent), bestaande uit materiële schade;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 9] (08.261914.22 feit 5): van een bedrag van € 399,98,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf
8 september 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 399,98, (zegge: driehonderdnegenennegentig euro en achtennegentig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 september 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 7 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van de dag dat het voorarrest gelijk wordt aan de opgelegde onvoorwaardelijke straf.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. van Bruggen, voorzitter tevens kinderrechter,
mr. C. Verdoold en mr. B.T.C. Jordaans, (kinder)rechters, in tegenwoordigheid van
D.A.C. Brockotter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 06 juli 2023.
Mr. Van Bruggen en mr. Jordaans zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022470785. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van 08.261914.22 feit 5:
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 7] van 15 september 2022, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende, pagina 170 – 171:
Ik doe aangifte van diefstal uit mijn woning door middel van insluiping.
Opmerking verbalisant: Hij deed aangifte mede namens de slachtoffers
- [slachtoffer 8] , geboren op [geboortedatum 2] 2002 te [geboorteplaats 2] en
- [slachtoffer 9] , geboren op [geboortedatum 3] 1996 te [geboorteplaats 3] .
Op 8 september 2022 kwam ik omstreeks ll:45 uur thuis aan de [adres 5] te [woonplaats]. Ik zag dat de zijdeur naar de tuin open was. Ook zag ik dat er een fiets tegen ons huis aan stond die ik niet herkende als een fiets van mij of mijn huisgenoten. Ik opende de achterdeur en ging mijn huis binnen. Ik hoorde geluid van boven komen. Daarna hoorde ik geluid op de trap, alsof iemand van boven naar beneden rende. Ik hoorde het geluid van onze dichtslaande voordeur. Ik liep naar de voordeur. Omdat onze voordeur moeilijk sluit, bleef deze op een kier staan. Ik opende de voordeur helemaal en zag een jongen voor de deur staan. Ik omschrijf deze jongen als volgt:
- geslacht: man;
- huiskleur: blank;
- lengte: ongeveer 1.85 meter;
- leeftijd: ongeveer 19 a 20 jaar;
- haarkleur: rossig;
- kleding: groen trainingspak van het merk Nike.
Er missen ook spullen uit de kamer van mijn huisgenoot [slachtoffer 9] . Het betreft een groen trainingspak van het merk Nike. Het gaat hierbij om zowel het vest als de broek. Ook missen er sieraden van [slachtoffer 9] . Al haar sieraden zijn meegenomen.
2.

Het proces-verbaal van de terechtzitting van 22 juni 2023, zakelijk weergegeven, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:

Ik ben op 8 september 2022 naar binnen gegaan bij een studentenhuis aan de [adres 5]. De achterdeur stond open en ik ben naar binnen gelopen. Ik heb gekeken naar waardevolle spullen om mee te nemen en vervolgens te verkopen. Ik heb een doosje van een iPhone gepakt en gekeken of er iets in zat, maar dat doosje was leeg. Ik ben ook de trap op gelopen. Ik hoorde dat er iemand thuis kwam en ik ben via de voordeur naar buiten gerend. Toen ik voor de voordeur stond, sprak die bewoner mij aan.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022470785 (t.a.v. parketnummer 08.261914.22) of met nummer PL0600-021557668 (t.a.v. parketnummer 08.161625.22). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.