ECLI:NL:RBOVE:2023:2564

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
6 juli 2023
Zaaknummer
C/08/296350 / KG ZA 23-88
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding over uitkoop van woning tussen eisers en gedaagde

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 27 juni 2023 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de gedaagde partij de eisers de mogelijkheid krijgt geboden om uit de woning te worden gekocht. De rechtbank heeft geoordeeld dat de gedaagde tot 1 augustus 2023 de tijd krijgt om de eisers uit te kopen, waarbij de overeengekomen waarde van de woning € 330.000,-- bedraagt. De eisers zullen elk € 110.000,-- ontvangen. Indien de gedaagde niet tijdig bevestigt dat zij in staat is om de uitkoop te realiseren, zal de woning per 1 augustus 2023 in de verkoop gaan. De partijen zijn tijdens de zitting overeengekomen om hun geschil buiten de rechtszaal op te lossen, wat heeft geleid tot een regeling die door de rechtbank in het vonnis is opgenomen.

De voorzieningenrechter heeft de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is het resultaat van een procedure waarin de partijen, met bijstand van hun advocaten, hebben geprobeerd tot een oplossing te komen. De rechtbank heeft de gemaakte afspraken tussen partijen gerespecteerd en deze in het vonnis vastgelegd, met inachtneming van de omstandigheden en de familierelatie tussen de partijen. De uitspraak benadrukt het belang van onderlinge overeenstemming en het zoeken naar een oplossing buiten de rechtszaal.

Uitspraak

RECHTBANK Overijssel

Civiel recht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: C/08/296350 / KG ZA 23-88
Vonnis in kort geding van 27 juni 2023
in de zaak van

1.[eiser 1],

te [woonplaats 1],
2.
[eiser 2],
te [woonplaats 2],
eisende partijen,
hierna samen te noemen: [eisers],
advocaat: mr. W.F. van Oostveen te Deventer,
tegen
[gedaagde],
te [woonplaats 3],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
advocaat: mr. C.F.M. Seip te Groningen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met 3 producties,
- het uittreksel uit de basisadministratie waaruit de woonplaats van [gedaagde] blijkt,
- de producties 1 tot en met 5 van [gedaagde],
- de mondelinge behandeling van 30 mei 2023, waarbij mr. Seip het woord heeft gevoerd aan de hand van een pleitnota en waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de aanhouding ten behoeve van het beproeven van een schikking,
- de e-mail van 12 juni 2023 van mr. van Oostveen, waarin zij de tussen partijen bereikte regeling heeft verwoord, met het verzoek die regeling in een vonnis op te nemen.
1.2.
Het vonnis is bepaald op heden.

2.De beoordeling van het geschil en de motivering van de beslissing

2.1.
Partijen zijn tijdens de behandeling ter zitting van het kort geding overeengekomen dat de zaak zal worden aangehouden om hun in de gelegenheid te stellen buiten zitting hun geschil op te lossen. Mr. Van Oostveen heeft de rechtbank op 12 juni 2023 laten weten dat partijen er in zijn geslaagd om een regeling te treffen en heeft de rechtbank verzocht deze regeling in een vonnis op te nemen.
2.2.
Mr. Seip heeft de rechtbank bij e-mail van 13 juni 2023 meegedeeld dat [gedaagde] akkoord kan gaan met de voorgestelde regeling, met dien verstande dat als de woning onverhoopt in de verkoop moet, de makelaar met het beste advies of beste offerte de verkoop wordt gegund. Dat zit volgens haar niet zozeer in de hoogst genoemde prijs. Het uitgangspunt voor [gedaagde] is echter dat zij gaat proberen tijdig de benodigde financiering rond te krijgen.
2.3.
De voorzieningenrechter zal vonnis wijzen conform de door partijen na zitting gemaakte afspraken, zoals hieronder verwoord in het dictum. Daar waar de door
mr. Van Oostveen namens partijen verwoorde regeling vermeldt dat partijen zo nodig gezamenlijk de makelaar zullen inschakelen die de hoogste verkoopprijs vermeldt, zal de voorzieningenrechter gelet op de hiervoor vermelde reactie van 13 juni 2023 namens [gedaagde], de zinsnede met betrekking tot de verkoopprijs uit de tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst weglaten, zodat resteert dat partijen zo nodig gezamenlijk een makelaar zullen inschakelen.
2.4.
Gelet op de omstandigheden dat partijen er alsnog in onderling overleg zijn uitgekomen en gelet op de familierelatie van partijen, acht de voorzieningenrechter het juist om de proceskosten te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De voorzieningenrechter
3.1.
Wijst vonnis conform de tussen partijen gemaakte afspraken, die luiden als volgt:
1. [gedaagde] krijgt tot 1 augustus 2023 de tijd om te onderzoeken of zij [eisers] kan uitkopen uit de woning aan de [adres] waarbij zij, gegeven door partijen overeengekomen waarde van de woning van € 330.000,--, aan [eisers] elk € 110.000,-- zal betalen. [gedaagde] dient derhalve vóór 1 augustus aanstaande schriftelijk te bevestigen aan [eisers] dat zij bereid en in staat is voormelde uitkoop volledig en onvoorwaardelijk te verrichten uiterlijk binnen 4 weken na
1 augustus 2023. De eigendomsoverdracht zal op basis van kosten koper plaatsvinden.
2. Indien er geen tijdige schriftelijke bevestiging door [gedaagde] aan [eisers] als hiervoor onder 1. omschreven heeft plaatsgevonden, zal voornoemde woning per 1 augustus 2023 in de verkoop gaan en zal [gedaagde] terstond en onvoorwaardelijk meewerken aan verkoop en levering van de woning aan een derde. Partijen zullen daartoe gezamenlijk een makelaar inschakelen. Beide partijen zullen uiterlijk 8 augustus 2023 een makelaar aandragen en partijen zullen dan gezamenlijk de makelaar inschakelen. De makelaarskosten zullen bij verkoop aan een derde door partijen gezamenlijk worden gedragen. Beide partijen zullen datgene doen of nalaten waarvan de makelaar dat nodig acht voor de verkoop.
3. Indien [gedaagde] meergenoemde woning overneemt zoals hierboven onder 1. besproken, kan zij in de woning verblijven. Indien de woning echter aan een derde verkocht zal gaan worden zoals hierboven onder 2. beschreven, zal [gedaagde] uiterlijk op 1 oktober 2023 de woning aan de [adres] hebben verlaten en deze verlaten houden met al haar zaken en zal zij de woning netjes achterlaten.
3.2.
compenseert de kosten van de procedure tussen partijen, zodat iedere partij de eigen kosten draagt,
3.3.
verklaart onderdeel 3.1 van dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op
27 juni 2023.