Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 17 november 2020 te Zwolle, in elk geval in Nederland,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijkheeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten (ongeveer)- 7.550 gram wiet/hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, en/of- 572 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en/of- 2.275 voorgedraaide joints,zijnde (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 25 juli 2019 tot en met 17 november 2020, te Zwolle, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, van- een personenauto (Volvo V40, gekentekend [kenteken] ) en/of- een geldbedrag van in totaal € 68.515,= en/of- een horloge (Cartier) en/of- twee plakken goud,althans een of meer voorwerpen,Sub a- de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of heeft verhuld, dan wel- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie de rechthebbende(n) op dat /die voorwerp(en) was/waren, en/of- heeft verborgen en/of heeft verhuld wie dat/die voorwerp(en) voorhanden had(den)Sub b- heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen, heeft omgezet en/of- gebruik heeft gemaakt,terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat/die voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf.
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
hij op 17 november 2020 te Zwolle, tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk aanwezig heeft gehad, een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten ongeveer- 7.550 gram wiet/hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, en- 572 gram hasjiesj, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een gebruikelijk vast mengsel van hennephars en plantaardige elementen van hennep (hasjiesj) waaraan geen andere substanties zijn toegevoegd en- 2.275 voorgedraaide joints,zijnde telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
hij in de periode van 25 juli 2019 tot en met 17 november 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander- een personenauto (Volvo V40, gekentekend [kenteken] ) voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt en- een geldbedrag van in totaal € 68.515,- voorhanden heeft gehad en- een horloge (Cartier) voorhanden heeft gehad, heeft omgezet en daarvan gebruik heeft gemaakt en- twee plakken goud voorhanden heeft gehad en heeft omgezet,terwijl hij, verdachte, en zijn mededader wisten, dat die voorwerpen - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
€ 68.515,-, niet verbeurd te verklaren, maar de gevorderde ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel toe te wijzen. Op die manier kan het conservatoir beslag, dat naast het klassieke beslag op de goederen ligt, worden uitgewonnen indien de ontnemingsvordering wordt toegewezen.
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
strafbaarheid feiten
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
medeplegen van witwassen, meermalen gepleegd;
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
200 (tweehonderd) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
100 (honderd) dagen;