ECLI:NL:RBOVE:2023:2525

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
08.100190.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor fraude met niet-openbare toetsgegevens van Hogeschool Saxion

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van fraude met niet-openbare toetsgegevens van Hogeschool Saxion. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van drie jaar, en een taakstraf van 120 uur. Indien de verdachte de taakstraf niet naar behoren uitvoert, kan een vervangende hechtenis van 60 dagen worden opgelegd. De verdachte had in de periode van 1 maart 2021 tot en met 14 februari 2022 niet-openbare gegevens, waaronder opgaven en volledige toetsen, verworven en ter beschikking gesteld aan medestudenten, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat deze gegevens door misdrijf waren verkregen.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De officier van justitie, mr. M. ten Velde, heeft de verdachte beschuldigd van het verwerven en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, en het ter beschikking stellen van deze gegevens aan anderen. De verdachte heeft tijdens de zittingen op 13 en 20 juni 2023 bekend dat hij de toetsen had verworven en doorverkocht, en de rechtbank heeft op basis van zijn bekentenis en andere bewijsmiddelen de feiten bewezen verklaard.

De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de gevolgen voor de Hogeschool Saxion en de betrokken studenten. De verdachte heeft door zijn handelen niet alleen de betrouwbaarheid van de toetsen in gevaar gebracht, maar ook de reputatie van de instelling geschaad. De rechtbank heeft geoordeeld dat de opgelegde straf recht doet aan de ernst van de feiten en de omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.100190.22 (P)
Datum vonnis: 4 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1994 in [geboorteplaats] (Marokko),
wonende aan de [woonplaats]
(Duitsland).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting en van 13 juni 2023 en 20 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M. ten Velde en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. P.W.E. Hoezen, advocaat in Winterswijk, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 13 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte in de periode van 1 maart 2021 tot en met
14 februari 2022 toetsten van Hogeschool Saxion heeft verworven en/of heeft doorverkocht, steeds wetende dat deze toetsen door misdrijf waren verkregen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2021 tot en met 14 februari 2022 te Enschede, althans in Nederland niet-openbare gegevens, te weten een groot aantal opgaven uit toetsen en/of volledige toetsen, toebehorend aan en/of in gebruik bij Hogeschool Saxion en/of Stichting Saxion,
- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen
en/of
hij op een of meer tijdstippen in de periode van 1 maart 2021 tot en met 14 februari 2022 te Enschede, althans in Nederland niet-openbare gegevens, te weten een groot aantal opgaven uit toetsen en/of volledige toetsen, toebehorend aan en/of in gebruik bij Hogeschool Saxion en/of Stichting Saxion,
- ter beschikking van een ander, zijnde leerlingen van het Saxion, heeft gesteld en/of
- aan een ander, zijnde leerlingen van het Saxion bekend heeft gemaakt en/of
- uit winstbejag voorhanden heeft gehad en/of
- heeft gebruikt door de toets aan studenten te verstrekken voordat de betreffende toets zou worden afgenomen terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betrof.
De tenlastelegging is cumulatief/alternatief opgesteld. De rechtbank zal voor de leesbaarheid de verdenkingen verdelen in een deel dat in de eerste plaats ten laste is gelegd en een deel dat in de tweede plaats ten laste is gelegd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 4 februari 2022 (pag. 31-34);
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 13 juni 2023 voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, Sv.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in de eerste en in de tweede plaats ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 maart 2021 tot en met 14 februari 2022 in Nederland niet-openbare gegevens, te weten opgaven uit toetsen en/of volledige toetsen, toebehorend aan en/of in gebruik bij Hogeschool Saxion en/of Stichting Saxion, heeft verworven en voorhanden heeft gehad terwijl hij, verdachte, ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen
en
hij in de periode van 1 maart 2021 tot en met 14 februari 2022 in Nederland niet-openbare gegevens, te weten opgaven uit toetsen en/of volledige toetsen, toebehorend aan en/of in gebruik bij Hogeschool Saxion en/of Stichting Saxion, ter beschikking aan leerlingen van het Saxion heeft gesteld en aan leerlingen van het Saxion bekend heeft gemaakt en uit winstbejag voorhanden heeft gehad en heeft gebruikt door de toets aan studenten te verstrekken voordat de betreffende toets zou worden afgenomen terwijl hij, verdachte, wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betrof.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte in de eerste en in de tweede plaats meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 139g van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op de eendaadse samenloop van in de eerste plaats het misdrijf:
het verwerven of voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen,
en in de tweede plaats het misdrijf:
het ter beschikking stellen van niet-openbare gegevens aan een ander, het bekend maken van niet openbare gegevens aan een ander, het uit winstbejag voorhanden hebben en het gebruiken van niet openbare gegevens, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betreft.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 120 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van één maand met een proeftijd van drie jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om verdachte een taakstraf van minder uren op te leggen dan door de officier van justitie gevorderd en de proeftijd bij een voorwaardelijk op te leggen straf niet te bepalen op de maximale duur van drie jaren omdat daarvoor geen reden is. Ook is er volgens de verdediging sprake van eendaadse samenloop ten aanzien van het ter beschikking stellen en bekend maken van de toetsen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het verkrijgen en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, te weten toetsvragen die waren opgeslagen in het toetstopslagsysteem (TOS) van Hogeschool Saxion/Stichting Saxion (hierna: Saxion), én aan het beschikbaar stellen van die toetsvragen. Verdachte wist daarbij dat de toetsen niet rechtmatig waren verkregen. Verdachte kreeg de toetsen van medestudent en medeverdachte [medeverdachte 1] die contacten had met medeverdachte [medeverdachte 2] die als medewerker van Saxion werkzaam was bij het toetsbureau en daardoor uit hoofde van zijn functie toegang had tot de toetsen. Verdachte heeft na ontvangst de toetsen met winst doorverkocht en heeft in het geheel als doorgeefluik gefungeerd.
Door een melding van twee oud-studenten is na onderzoek ook het handelen van verdachte ontdekt. Door zijn handelen heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een vorm van fraude en de rechtbank rekent verdachte dit aan.
Ook heeft verdachte met zijn handelen schade toegebracht aan Saxion evenals aan zijn medestudenten. Immers als Saxion de betrouwbaarheid van de toetsen niet meer had kunnen kan garanderen, zou de situatie zijn ontstaan dat Saxion toetsen ongeldig had moeten verklaren. Dit zou vele studenten hebben getroffen en de door Saxion als gevolg van de ontdekte fraude genomen maatregelen hadden studievertraging tot gevolg kunnen hebben voor de studenten. Ook voor oud-studenten had het handelen van verdachte grote gevolgen kunnen hebben, omdat destijds niet kon worden uitgesloten dat getuigschriften moesten worden ingetrokken met alle gevolgen van dien. Daarnaast heeft verdachte met zijn handelen de reputatie van Saxion op het spel gezet.
Bij de op te leggen straf houdt de rechtbank rekening met het strafblad van verdachte van
2 juni 2023 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
De rechtbank is, alles afwegende, van oordeel dat een vrijheidsbenemende straf van na te noemen duur moet worden opgelegd, zij het in voorwaardelijke vorm. Hiermee wordt de ernst van het feit benadrukt en wordt verdachte er hopelijk van weerhouden in de toekomst strafbare feiten te plegen. Verder is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf in de vorm van een werkstraf van na te noemen aantal uren moet worden opgelegd.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft de verbeurverklaring gevorderd van het in beslag genomen goed.
De verdediging heeft verzocht om teruggave van de telefoon aan verdachte.
De rechtbank is van oordeel dat het op de beslaglijst vermelde goed Apple iPhone 11 Pro M moet worden verbeurdverklaard, omdat het een voorwerp betreft met betrekking tot welke het feit is begaan.

8.De schade van de benadeelde

Stichting Saxion heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces en heeft op
11 mei 2023 gevorderd verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 62.148,79.
Op de terechtzitting van 13 juni 2023 hebben de raadsvrouw en de gemachtigde van Saxion verzocht om aanhouding van de strafzaak teneinde nader overleg te hebben over de vordering. Bij e-mail van 20 juni 2023 hebben de raadsvrouw en de gemachtigde de rechtbank bericht dat zij een schikking hebben getroffen. De gemachtigde heeft tevens bericht dat Saxion de vordering ten aanzien van verdachte intrekt. Gelet hierop behoeft de vordering geen beoordeling.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 33, 33a en 55 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de eerste plaats en het in de tweede plaats ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte in de eerste plaats en het in de tweede plaats meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
in de eerste plaats:
het verwerven of voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf zijn verkregen,
in eendaadse samenloop met
in de tweede plaats:
het ter beschikking stellen van niet-openbare gegevens aan een ander, het bekend maken van niet openbare gegevens aan een ander, het uit winstbejag voorhanden hebben en het gebruiken van niet openbare gegevens, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het door misdrijf verkregen gegevens betreft;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 (zestig) dagen;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd het in beslag genomen voorwerp, te weten: Apple iPhone 11 Pro M.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.
Mr. Frentrop is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022006/onderzoek Furud 22 van 29 juli 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.