ECLI:NL:RBOVE:2023:2521

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
4 juli 2023
Zaaknummer
08/326466-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in harddrugs met een gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

Op 4 juli 2023 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het medeplegen van opzettelijk handelen in harddrugs. De verdachte, geboren in 2000 en verblijvende in de P.I. Almelo, werd schuldig bevonden aan het vervoeren van ongeveer 13 kilogram cocaïne naar Duitsland op 13 december 2022. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk handelde, ondanks zijn bewering dat hij dacht softdrugs te vervoeren. De rechtbank baseerde haar oordeel op de feiten en omstandigheden die tijdens de zitting naar voren kwamen, waaronder het feit dat de verdachte in een auto met een verborgen ruimte reed en contact had met medeplichtigen tijdens de rit. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 48 maanden, waarvan 24 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij Reclassering Nederland en ambulante behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van het feit en de rol van de verdachte in de drugshandel, evenals de risico's die hij nam door zich in te laten met criminele activiteiten. De beslissing is genomen na zorgvuldige afweging van de omstandigheden en de persoon van de verdachte, waarbij ook rekening is gehouden met zijn jonge leeftijd en het feit dat hij niet eerder was veroordeeld voor een Opiumwetdelict.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/326466-22 (P)
Datum vonnis: 4 juli 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in de P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 20 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. Ariese en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. M.G. van Wijk, advocaat in Hoorn, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 20 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met anderen dan wel alleen 13 kilo cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht dan wel dat hij 13 kilo cocaïne heeft vervoerd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 13 december 2022 te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 13 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne,
een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 13 december 2022 te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen opzettelijk heeft vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 13 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde moet worden vrijgesproken nu verdachte geen (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op de uitvoer van cocaïne.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is in de nacht van 13 december 2022 door de politie in een op zijn naam gestelde personenauto gesignaleerd op de A1 bij Oldenzaal. Verdachte reed richting Hamburg (Duitsland) en is net voor de grens van Duitsland in Oldenzaal staande gehouden. In een verborgen ruimte onder de gehele voorzijde van de auto lagen twee boodschappentassen met twaalf gesealde blokken en één los geseald blok welke in beslag zijn genomen. Uit onderzoek is gebleken dat het gaat om 13 kilogram cocaïne. Verder is komen vast te staan dat verdachte tijdens de rit via de app Signal contact onderhield met twee personen van wie er één voor hem reed in een auto en één achter hem.
Gelet op het vorenstaande is komen vast te staan dat verdachte samen met anderen verdovende middelen buiten het grondgebied van Nederland heeft vervoerd.
Verdachte heeft verklaard dat hem een auto ter beschikking is gesteld en op zijn naam is gezet. Verdachte is benaderd om drugs te vervoeren, verdachte meende dat hij softdrugs vervoerde. Verdachte parkeerde de auto in Amsterdam en kreeg een bericht op het moment dat de lading klaar lag om te vervoeren. Vervolgens heeft verdachte de auto opgehaald en is gaan rijden richting Hamburg. Nadere instructies kreeg verdachte via de telefoon.
De vraag die de rechtbank moet beantwoorden is of verdachte opzet, al dan niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de uitvoer van de verdovende middelen, meer in het bijzonder harddrugs zoals ten laste gelegd.
Uit de verklaring van verdachte zelf blijkt dat hij – tegen vergoeding – wilde meewerken aan het vervoeren van drugs. Verdachte heeft zich daarmee bewust ingelaten met criminele activiteiten die verband houden met verdovende middelen. Verdachte wist dat verdovende middelen in de aan hem ter beschikking gestelde auto zouden worden gelegd. Volgens verdachte zou het hierbij gaan om hasj. Verdachte heeft verklaard de tassen niet te hebben onderzocht om zich van de inhoud te vergewissen, dan wel te hebben doorgevraagd welke soort drugs hij uiteindelijk moest vervoeren. Door zaken te doen met criminelen uit de drugswereld en zelf geen nader onderzoek te doen naar de door hem uit te voeren drugs, heeft verdachte het risico genomen dat de tassen zouden worden gevuld met harddrugs. Tegen die achtergrond heeft verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij als bestuurder (ook) andere niet-legale middelen, zoals cocaïne, zou kunnen vervoeren. Naar het oordeel van de rechtbank kan daarom worden gesteld dat verdachte ten minste het voorwaardelijk opzet op het uitvoeren van de harddrugs heeft gehad.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 13 december 2022 te Oldenzaal tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht ongeveer 13 kilogram van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte wordt opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, meewerken aan middelencontrole en een locatiegebod met elektronische monitoring te worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht aansluiting te zoeken bij de straffen die worden opgelegd voor het uitvoeren van softdrugs. Verder heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de jonge leeftijd van verdachte, het gegeven dat hij niet eerder is veroordeeld voor het overtreden van de Opiumwet en het feit dat er misbruik is gemaakt van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich op 13 december 2022 schuldig gemaakt aan het smokkelen van 13 kilo cocaïne vanuit Nederland naar Duitsland. Hij vervoerde de drugs met een aan hem ter beschikking gestelde auto waarin een verborgen ruimte was aangebracht. Niet ver van de Duitse grens is verdachte op heterdaad aangehouden door de politie. De rechtbank rekent verdachte dit feit zwaar aan. Verdachte is een schakel in een drugsketen geweest en heeft met dit transport een essentiële bijdrage geleverd aan het in stand houden van de internationale handel in harddrugs. Er zijn zeer grote sommen geld gemoeid met de drugshandel, zodat ook enorme financiële belangen van de betrokken criminelen op het spel staan. In deze zware criminaliteit lijken steeds jongere mensen, zoals ook verdachte, meegetrokken te worden. De samenleving ondervindt bovendien schade door velerlei vormen van criminaliteit die worden teweeggebracht door zowel de gebruikers van drugs als de georganiseerde misdaad die achter de drugsverkoop schuilgaat. Daarnaast leveren harddrugs voor de gebruikers aanzienlijke gezondheidsrisico’s op. Verdachte heeft onvoldoende stil gestaan bij deze negatieve effecten voor anderen en heeft kennelijk alleen zijn eigen financieel voordeel voor ogen gehad.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
18 april 2023. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor een Opiumwet delict.
Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het reclasseringsrapport van Reclassering Nederland van 25 mei 2023. De reclassering heeft gerapporteerd dat zij risico’s zien in de financiën, houding, sociaal netwerk en psychosociaal functioneren van verdachte. De reclassering acht het van belang dat verdachte uit zijn negatieve netwerk wordt ‘losgeweekt’ en hij zijn leefgebieden op orde krijgt om tot gedragsverandering te kunnen komen. De reclassering heeft ervaren dat een combinatie van controle en begeleiding de beste aanpak is met de meeste kans van slagen. Door inzet van elektronische monitoring (EM) kan de reclassering meer zicht krijgen op verdachte. Daarnaast wordt verdachte vanwege beperkte vrijheden -horende bij een locatiegebod- gestimuleerd om dagbesteding te houden en dit zal mogelijk een beschermende factor kunnen zijn. Ook het contact met zijn vader waar hij bij
in huis gaat wonen ziet de reclassering als een steunende factor. De reclassering schat de kans op recidive in als gemiddeld tot hoog. De reclassering adviseert een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, ambulante behandeling, locatiegebod en meewerken aan middelencontrole.
De op te leggen straf
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf gekeken naar de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Voor de invoer- en uitvoer van harddrugs
van 10 tot 20 kilo geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 tot 60 maanden. De rechtbank zal als strafverlagende omstandigheid mee wegen dat het er op lijkt dat verdachte gebruikt is door de organisatie, in ieder geval liep hij het grootste risico door de door de organisatie geleverde auto op zijn naam te zetten en de drugs in deze auto te vervoeren. Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij weerstand kan bieden aan de organisatie die hem heeft gebruikt en geen strafbare feiten meer zal plegen. Om verdachte te steunen in zijn voornemen weerstand te bieden aan criminele verzoeken zal de rechtbank een groter voorwaardelijk deel opleggen dan door de officier van justitie is geëist.
Alles afwegend, in het bijzonder gelet op de ernst van het feit, is de rechtbank van oordeel dat alleen een gevangenisstraf een passende strafrechtelijke reactie is. De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de straffen die doorgaans in vergelijkbare zaken worden opgelegd en bij de LOVS oriëntatiepunten. De rechtbank zal aan verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden waarvan 24 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Aan het voorwaardelijk strafdeel zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden verbinden zoals door de reclassering geadviseerd.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen personenauto moet worden onttrokken aan het verkeer.
De raadsman heeft zich ten aanzien van het beslag gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank is van oordeel dat de op de beslaglijst vermelde personenauto, merk Smart vatbaar is voor onttrekking aan het verkeer, aangezien met behulp van dit voorwerp het feit is begaan of voorbereid en zij van zodanige aard is, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36b en 36c Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A van de Opiumwet gegeven verbod;

strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
24 (vierentwintig) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat onderzoeken ten behoeve van diagnostiek en zich ambulant laat behandelen door een forensische polikliniek zoals Transfore / De Waag / Trajectum of een soortgelijke instelling, ter beoordeling van de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels en aanwijzingen die door of namens de zorgverlener zullen worden gegeven voor de behandeling;
  • gedurende zes maanden op vooraf vastgestelde tijdstippen aanwezig is op het verblijfadres. De reclassering stelt de precieze tijdstippen vast, in overleg met verdachte en mede afhankelijk van de dagbesteding. Bij de start hoeft verdachte op doordeweekse dagen met dagbesteding een aaneengesloten blok van 14 uur niet op het verblijfadres te zijn. Op dagen zonder opleiding, (vrijwilligers)werk of behandeling is dat 2 uur. In de weekenden heeft verdachte een aaneengesloten blok van 8 uur per dag vrij te besteden. Verdachte werkt mee aan elektronische monitoring op dit locatiegebod. Het huidige verblijfadres is [adres] . Een ander adres voor het locatiegebod is alleen mogelijk als de reclassering daarvoor toestemming geeft. Verdachte gaat niet naar het buitenland zonder toestemming van de reclassering, omdat het voor de elektronische monitoring nodig is dat verdachte in Nederland blijft. Het Openbaar Ministerie kan op verzoek van de reclassering de genoemde bloktijden veranderen of het locatiegebod laten vervallen. De aansluiting van het elektronische monitoringmiddel kan plaatsvinden vanaf de derde werkdag nadat de reclassering is geïnformeerd over de ingangsdatum. De aansluiting zal plaatsvinden op het opgegeven verblijfadres;
  • mee werkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer het in beslag genomen voorwerp, te weten een personenauto, merk Smart met kenteken KP-041-H.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 4 juli 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PLO600-2022577627. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen met bijlagen van verbalisanten [verbalisant 1] , [verbalisant 2] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] , [verbalisant 5] , [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , van 13 december 2022, pagina’s: 15-18, 20:
Op 13 december 2022, omstreeks 3.15 uur, waren wij, verbalisanten, belast met
algemene surveillance op en rond autosnelweg A1.
Wij zagen dat er een ANPR hit werd gegenereerd op de Al ter hoogte van Muiden op het onderstaande kenteken [kenteken] , merk Smart. De auto was op naam gesteld van: [verdachte] , geboren op [geboortedatum] 2000 in [geboorteplaats] .
In het genoemde voertuig was al eerder een lege verborgen ruimte onder de voorstoelen aangetroffen. Het is ons ambtshalve bekend dat voertuigen met verborgen ruimtes vaak drugs wapens of geld richting het buitenland vervoeren. Hierop hebben wij besloten om het voertuig en de bestuurder net voor de grens van Duitsland staande te houden. Wij hielden het voertuig met de bestuurder staande te Oldenzaal.
De verborgen ruimte werd door ons aangetroffen. De verborgen ruimte was gesitueerd onder de gehele voorzijde van het voertuig in het gedeelte onder de voorstoelen tot aan het voeteneind aan de voorzijde.
Nadat ik, verbalisant [verbalisant 1] , de verborgen ruimte had geopend, waren er 2 bigshoppers zichtbaar met elk 6 gevacumeerde blokken en een los gevacumeerd blok.
Hierop werd de bestuurder van het genoemde voertuig, op 13 december 2022 te 04.53 uur aangehouden voor de handel/ vervoer en export van harddrugs naar Duitsland.
2. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen met bijlage van verbalisanten [verbalisant 8] en [verbalisant 9] van 14 december 2022, pagina’s 111-115:
Op 14 december 2022 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
SIN originele partij : [code 1]
Omschrijving verpakking : los in sealbag
Inhoud : blok
Netto gewicht originele partij : 980,81 gram
Monster SIN : [code 2]
Uitslag identificerend onderzoek : Cocaïne
De ontvangen data voldoen aan de gestelde criteria voor het NFiDENT-proces. De resultaten en conclusie van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1.
[Afbeelding]
Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
3. Het proces-verbaal onderzoek verdovende middelen met bijlage van verbalisanten [verbalisant 10] en [verbalisant 9] van 3 januari 2023, pagina’s 116-123:
Op 3 januari 2023 werd door de Forensische Opsporing een onderzoek ingesteld in verband met een vermoedelijke overtreding van de Opiumwet.
Item 1
SIN originele partij : [code 3]
Omschrijving verpakking : sealbag met daarin 6 blokken
Inhoud : blok
Netto gewicht originele partij : 6024,66 gram
Monster SIN : [code 4]
Uitslag identificerend onderzoek : Cocaïne
Item 2
SIN originele partij : [code 5]
Omschrijving verpakking : sealbag met daarin 6 blokken
Inhoud : blok
Netto gewicht originele partij : 6016,62 gram
Monster SIN : [code 6]
Uitslag identificerend onderzoek : Cocaïne
De ontvangen data voldoen aan de gestelde criteria voor het NFiDENT-proces. De resultaten en conclusie van het onderzoek zijn vermeld in tabel 1.
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
Cocaïne is vermeld op lijst I van de Opiumwet.
4. Het proces-verbaal ter terechtzitting van 20 juni 2023, voor zover inhoudende de
verklaring van verdachte:
Op 13 december 2022 was ik de bestuurder van de Smart. Ik reed op de A1 bij Oldenzaal en was van plan om naar Duitsland te rijden. Ik was benaderd om drugs te vervoeren. Ik zou daar een financiële vergoeding voor krijgen.