ECLI:NL:RBOVE:2023:2480

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juli 2023
Publicatiedatum
3 juli 2023
Zaaknummer
10551715 \ CV EXPL 23-2053
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis in kort geding tot ontruiming van een woning na faillissement van de huurder

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 28 juni 2023 een vonnis gewezen in kort geding, waarin de eiser, mr. A.T. Brouwer, optreedt als curator in het faillissement van de heer [gefailleerde], die handelt onder de naam [bedrijf]. De eiser vorderde de ontruiming van een woning die door de gedaagde, wonende te [woonplaats 2], werd gehuurd van [bedrijf]. De gedaagde is niet verschenen op de zitting, waardoor verstek is verleend. De rechtbank heeft vastgesteld dat de huurovereenkomst door de curator is opgezegd op grond van artikel 39 van de Faillissementswet, met een opzegtermijn tot 31 juli 2023.

De rechtbank oordeelde dat de gedaagde ernstig tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst, onder andere door het gebruik van verdovende middelen en het veroorzaken van overlast. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat er voldoende spoedeisend belang is bij de vordering tot ontruiming, en dat de gedaagde de stellingen van de eiser niet heeft weersproken. Daarom is de vordering tot ontruiming toegewezen, met een termijn van veertien dagen na betekening van het vonnis voor de gedaagde om de woning te ontruimen en de sleutels in te leveren.

Daarnaast is de gedaagde veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 744,86, en in de nakosten van € 132,00. De wettelijke rente over deze kosten is toegewezen vanaf de vijftiende dag na dagtekening van het vonnis. Het vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J.M. Marsman.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10551715 \ CV EXPL 23-2053
Vonnis in kort geding van 28 juni 2023
in de zaak van
MR. A.T. BROUWER, in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van de heer
[gefailleerde] , h.o.d.n. “ [bedrijf] ”,wonende te [woonplaats 1] ,
eisende partij, hierna te noemen Brouwer q.q.,
gemachtigde: mr. O.J. de Vries,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 2] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen noch vertegenwoordigd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding van 19 juni 2023;
  • de mondelinge behandeling op 27 juni 2023, waar Brouwer q.q. is verschenen. [gedaagde] is niet verschenen, noch vertegenwoordigd.
1.2.
Tegen de niet verschenen [gedaagde] is verstek verleend.
1.3.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
De heer [gefailleerde] , handelend onder de naam [bedrijf] , is bij vonnis van deze rechtbank van 15 maart 2023 in staat van faillissement verklaard. Als curator in het faillissement is aangesteld mr. Brouwer voornoemd.
2.2.
[bedrijf] (onder)verhuurt de woning aan de [adres] in [plaats] aan [gedaagde] . [bedrijf] huurt voormelde woning van eigenaar [naam] .
2.3.
Brouwer q.q. heeft de (hoofd)huurovereenkomst tussen [bedrijf] en [naam] op grond van artikel 39 Faillissementswet opgezegd tegen 31 juli 2023.

3.Het geschil en de beoordeling

3.1.
De voorzieningenrechter stelt vast dat bij de dagvaarding de voorgeschreven termijnen en formaliteiten in acht zijn genomen.
3.2.
Brouwer q.q. vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. om binnen drie dagen na betekening van het te wijzen vonnis de woning aan de [adres] in [plaats] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ontruimd te houden en met inlevering van de sleutels ter algehele en vrije beschikking van Brouwer q.q. te stellen;
II. in de proceskosten en in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf veertien dagen na het wijzen van het vonnis indien en voor zover deze kosten niet binnen de termijn zijn voldaan.
3.3.
Aan zijn vordering heeft Brouwer q.q. het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] schiet ernstig tekort in de nakoming van de huurovereenkomst. [gedaagde] gedraagt zich niet als goed huurder. [gedaagde] gebruikt c.q. handelt in verdovende middelen en veroorzaakt ernstige overlast. Verder is recent sprake geweest van diefstal van een CV-ketel en een subwoofer en heeft [gedaagde] een camera(systeem) vernield.
3.4.
Gelet op de aard en inhoud van de vordering is het spoedeisend belang daarmee voldoende gegeven.
3.5.
De vordering tot ontruiming zal worden toegewezen, nu de vordering de voorzieningenrechter niet onrechtmatig of ongegrond voorkomt. [gedaagde] heeft de stellingen die Brouwer q.q. aan de ontruimingsvordering ten grondslag heeft gelegd, niet weersproken. Deze gedragingen van [gedaagde] zijn dermate ernstig dat voldoende aannemelijk is dat een rechter in een bodemprocedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal overgaan.
De ontruimingstermijn zal daarbij worden gesteld op veertien dagen na betekening van dit vonnis.
3.6.
[gedaagde] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Brouwer q.q. als volgt vastgesteld:
- kosten van de dagvaarding
129,86
- griffierecht
86,00
- salaris gemachtigde
529,00
Totaal
744,86
3.7.
De nakosten zullen worden begroot op een half punt van het landelijk liquidatietarief met een maximum van € 132,00, aldus op € 132,00.
3.8.
De wettelijke rente over de proces- en de nakosten zal worden toegewezen als hierna onder de beslissing te vermelden.

4.De beslissing in kort geding

De voorzieningenrechter:
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis de woning aan de [adres] in [plaats] met al de zijnen en het zijne te ontruimen en ontruimd te houden en met inlevering van de sleutels ter vrije en algehele beschikking van Brouwer q.q. te stellen;
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, begroot op € 744,86, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis;
4.3.
veroordeelt [gedaagde] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 132,00, te vermeerderen met de wettelijke rente met ingang vanaf de vijftiende dag na dagtekening van dit vonnis;
4.4.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 28 juni 2023. (TD)