4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 augustus 2019 heeft [aangever] (hierna: aangever) een afspraak gemaakt voor buitenseks met ene [naam 1] in het Ledeboerpark in Enschede. Hij is via de site [website] met [naam 1] in contact gekomen en heeft WhatsAppcontact met haar gehad. Eenmaal in het Ledeboerpark heeft aangever [naam 1] ontmoet en zijn ze samen het park ingelopen. Op een gegeven moment werd aangever plotseling van achteren vastgepakt met een arm om zijn hals en nek en is hij achterover getrokken. Hij kwam op zijn buik terecht en werd stevig door iemand tegen de grond geduwd. Daarbij voelde hij meerdere harde trappen tegen zijn hoofd. Aangever voelde dat een van de daders zijn portemonnee uit zijn broekzak probeerde te pakken. Toen is aangever hard gaan gillen en zijn de daders weggerend. Aangever heeft met zijn mobiele telefoon een video gemaakt van de daders die wegrennen, inclusief [naam 1] .
Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens zijn politieverhoor verklaard dat hij op
19 augustus 2019 met een aantal anderen naar het Ledeboerpark is gereden. Hij heeft verklaard dat verdachte hierbij aanwezig was. Ze zijn na de poging tot diefstal samen met de anderen terug gerend naar de auto, zoals te zien is op de camerabeelden. [medeverdachte] heeft verdachte herkend op de camerabeelden die door aangever zijn gemaakt. Verder heeft [medeverdachte] verklaard dat aangever in het Ledeboerpark is vastgepakt en vastgehouden door verdachte.
Aangever heeft contact gehad met [naam 1] via het mobiele nummer [telefoonnummer 1] . Dit nummer is door [naam 1] gebruikt voor het maken van de seksafspraak met aangever in het Ledeboerpark. Uit de historische verkeersgegevens van de provider KPN is gebleken dat dit mobiele nummer in een mobiele telefoon was geplaatst met het IMEI-nummer [IMEI] . Over de periode 12 maart 2019 tot en met 12 september 2019 zijn drie verschillende simkaarten met de mobiele nummers [telefoonnummer 2] , [telefoonnummer 1] en [telefoonnummer 3] in deze mobiele telefoon geplaatst.
Het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 4] stond in de contactenlijst van getuige [getuige 1] onder de naam “ [alias] ”. Het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 5] stond in de contactenlijst van getuige [getuige 2] als “ [alias] bel”. In het politieverhoor en ook ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat zijn bijnaam [alias] is en dat meerdere mensen hem bij deze bijnaam noemen.
Uit de NAW gegevens van de advertentie van [naam 1] op [website] blijkt dat onder andere met het IP adres [IP-adres] is ingelogd op de advertentie. Dit IP adres is afgegeven aan
[naam 2] . Uit een onderzoek naar de veiliggestelde data uit de mobiele telefoon van [naam 2] komt naar voren dat het mobiele telefoonnummer [telefoonnummer 2] in zijn contacten staat onder de naam “ [medeverdachte] ”. Verder heeft [naam 2] verklaard dat [medeverdachte] een vriend van hem is en dat hij [verdachte] van de achternaam heet. Ter terechtzitting heeft verdachte bevestigd dat het telefoonnummer [telefoonnummer 2] aan hem toebehoorde.
Voor een bewezenverklaring van medeplegen dient vast komen te staan dat bij het begaan van het strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een ander. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke
feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust
is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar
vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
Gelet op de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat er bij de poging tot beroving van aangever naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en medeverdachten. De rechtbank stelt vast dat in een relatief korte periode drie telefoonnummers in de telefoon met IMEI-nummer [IMEI] zijn gebruikt, waarvan er twee aan verdachte zijn gekoppeld en de derde gebruikt is voor het maken van de seksafspraak, terwijl verdachte vervolgens bij die afspraak aanwezig was. De rechtbank concludeert daaruit dat het telefoonnummer waarmee een seksafspraak is gemaakt in gebruik was bij verdachte en dat verdachte samen met onder andere medeverdachte [medeverdachte] naar het Ledeboerpark is gereden, alwaar zij met geweld hebben geprobeerd de portemonnee van aangever afhandig te maken, waarna zij ook samen weer zijn vertrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte zoals die blijkt uit het dossier van zodanig gewicht dat medeplegen bewezen is.
Alternatief scenario mobiele telefoon
Het door de verdediging geschetste alternatieve scenario dat verdachte zijn mobiele telefoon – waarmee het contact tussen [naam 1] en aangever heeft plaatsgevonden – heeft verkocht via Marktplaats in juli 2019, schuift de rechtbank als ongeloofwaardig terzijde. Dit alternatieve scenario is op geen enkel punt nader onderbouwd en wordt evenmin ondersteund door de bewijsmiddelen in het dossier. De rechtbank constateert immers dat alle drie de mobiele nummers die in die mobiele telefoon hebben gezeten rond de periode van het tenlastegelegde aan verdachte gekoppeld kunnen worden. De rechtbank gaat er dan ook, zoals hiervoor uiteengezet, vanuit dat de mobiele telefoon tijdens het tenlastegelegde in gebruik was bij verdachte.
De conclusie van de rechtbank
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd tezamen en in vereniging met anderen, zoals ten laste gelegd.