ECLI:NL:RBOVE:2023:247

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 januari 2023
Publicatiedatum
25 januari 2023
Zaaknummer
08-130780-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot diefstal met geweld in Enschede

Op 24 januari 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 27-jarige man veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur voor poging tot diefstal met geweld. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 19 augustus 2019 in het Ledeboerpark in Enschede, waar de verdachte samen met anderen het slachtoffer, aangeduid als [aangever], heeft gelokt onder het voorwendsel van een afspraak voor buitenseks. Zodra het slachtoffer arriveerde, werd hij van achteren vastgepakt, op de grond geduwd en met geweld bedreigd, terwijl de daders probeerden zijn portemonnee te stelen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzet had op de beroving, mede op basis van getuigenverklaringen, waaronder die van de moeder van de verdachte, die bevestigde dat hij op de hoogte was van de plannen om het slachtoffer te beroven. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en zijn mededaders, wat leidde tot de conclusie dat de poging tot diefstal met geweld wettig en overtuigend bewezen was. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het gepleegd werd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die sindsdien niet meer in aanraking is gekomen met de politie. De rechtbank legde een taakstraf op in plaats van een gevangenisstraf, gezien de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het tijdsverloop sinds het delict.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-130780-21 (P)
Datum vonnis: 24 januari 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 10 januari 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. drs. J.W. Schouten en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. J. Klomp, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met een of meer anderen, heeft geprobeerd [aangever] met geweld te beroven.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 19 augustus 2019 te Enschede, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een portemonnee, althans geld en/of goederen van zijn/hun gading in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan
[aangever] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door
- die [aangever] (vanachter) om zijn hals/nek vast te pakken en/of
- die [aangever] achterover te trekken waardoor hij op zijn buik terecht kwam en/of
- ( vervolgens) die [aangever] (stevig) tegen de grond te duwen/houden en/of
- tegen het hoofd van die [aangever] te schoppen/trappen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit, omdat verdachte geen (voorwaardelijk) opzet had op de beroving van aangever. De raadsvrouw heeft hiertoe aangevoerd dat verdachte geen enkel idee had van het plan om aangever te beroven. Had hij dit wel, dan was verdachte nooit meegegaan. Subsidiair heeft de raadsvrouw aan de rechtbank verzocht om verdachte partieel vrij te spreken van het ten laste gelegde geweld, wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden.
Op 19 augustus 2019 heeft [aangever] (hierna: aangever) een afspraak gemaakt voor buitenseks met ene [naam] in het Ledeboerpark in Enschede. Hij is via de site [website] met [naam] in contact gekomen. Eenmaal in het Ledeboerpark heeft aangever [naam] ontmoet en zijn ze samen het park ingelopen. Op een gegeven moment werd aangever plotseling van achteren vastgepakt met een arm om zijn hals en nek en is hij achterover getrokken. Hij kwam op zijn buik terecht en werd stevig door iemand tegen de grond geduwd. Daarbij voelde hij meerdere harde trappen tegen zijn hoofd. Aangever voelde dat een van de daders zijn portemonnee uit zijn broekzak probeerde te pakken. Toen is aangever hard gaan gillen en zijn de daders weggerend. Aangever heeft met zijn mobiele telefoon een video gemaakt van de daders die wegrennen, inclusief [naam] .
Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij op 19 augustus 2019 samen met anderen in het Ledeboerpark in Enschede is geweest. Hij heeft de auto bestuurd. Verder heeft verdachte verklaard wetenschap te hebben van de praktijken waar dit groepje anderen zich mee bezighield, die bestonden uit het maken van seksafspraken waarbij geld werd weggenomen. Hij is vaker meegevraagd met dit soort afspraken. Ook heeft hij bevestigd dat hij te zien is als één van de personen op de camerabeelden die door aangever zijn gemaakt.
Getuige [getuige] , de moeder van verdachte, heeft bij de politie verklaard dat verdachte niet de gehele waarheid heeft verteld bij de politie. Zij heeft verklaard dat verdachte aan haar heeft verteld dat zij per internet iemand hadden benaderd en een afspraak hadden gemaakt. Ze hadden afgesproken in het Ledeboerpark in Enschede en verdachte wist wat er ging gebeuren. Ook heeft [getuige] verklaard dat verdachte de man een schop heeft gegeven, omdat hij zich verzette.
Opzet
De vraag die de rechtbank dient te beantwoorden is of wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte (voorwaardelijk) opzet had op de beroving van aangever. Uit de getuigenverklaring van de moeder van verdachte, [getuige] , blijkt dat verdachte wist wat er in het Ledeboerpark ging gebeuren. De rechtbank hecht veel waarde aan deze verklaring, nu [getuige] uit zichzelf contact heeft opgenomen met de politie en belastend over haar zoon heeft verklaard ondanks haar verschoningsrecht. Ook komt de verklaring overeen met de wijze waarop de daders te werk zijn gegaan, zoals blijkt uit de aangifte.
Daarnaast heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij bekend was met de praktijken waar deze groep mensen zich mee bezighield. Hij is zelfs meerdere keren meegevraagd. Toen verdachte mee werd gevraagd en in de auto stapte richting het Ledeboerpark wist hij dus dat hij zich inliet met een geplande beroving van aangever. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte opzet heeft gehad op het plegen van de beroving.
Het medeplegen
Met betrekking tot het medeplegen overweegt de rechtbank als volgt. Voor een
bewezenverklaring van medeplegen dient vast komen te staan dat bij het begaan van het
strafbare feit sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking met een
ander. Het accent ligt daarbij op de samenwerking en minder op de vraag wie welke
feitelijke handelingen heeft verricht. De vraag wanneer de samenwerking zo nauw en bewust
is geweest dat sprake is van medeplegen kan niet in algemene zin worden beantwoord, maar
vergt een beoordeling van de concrete omstandigheden van het geval.
Gelet op de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is vastgesteld, is de rechtbank van oordeel dat er bij de poging tot beroving van aangever naar de uiterlijke verschijningsvorm sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten. Immers, verdachte is met anderen – als bestuurder van de auto – naar het Ledeboerpark gereden alwaar zij met geweld hebben geprobeerd de portemonnee van aangever afhandig te maken, waarna zij ook samen weer zijn vertrokken. Naar het oordeel van de rechtbank is de bijdrage van verdachte zoals die blijkt uit het dossier van zodanig gewicht dat medeplegen bewezen is.
De conclusie van de rechtbank
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte de poging tot diefstal met geweld heeft gepleegd tezamen en in vereniging met anderen, zoals ten laste gelegd.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 augustus 2019 te Enschede, tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een portemonnee, die aan [aangever] toebehoorde, weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, welke poging tot diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen [aangever] , gepleegd met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, door
- die [aangever] (vanachter) om zijn hals/nek vast te pakken en
- die [aangever] achterover te trekken waardoor hij op zijn buik terecht kwam en
- ( vervolgens) die [aangever] (stevig) tegen de grond te duwen/houden en
- tegen het hoofd van die [aangever] te schoppen/trappen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een taakstraf van 180 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft aan de rechtbank verzocht om aan verdachte geen gevangenisstraf op te leggen, maar om bij een bewezenverklaring aansluiting te zoeken bij de eis van de officier van justitie. Verder heeft de raadsvrouw aan de rechtbank verzocht om rekening te houden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte en het tijdsverloop. Ook heeft de raadsvrouw opgemerkt dat verdachte niet de initiator is geweest van het opzetten van de praktijken.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van het feit
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een brutale poging tot diefstal waarbij geweld is gebruikt tegen aangever. Zij hebben aangever naar het Ledeboerpark gelokt door onder een valse naam via [website] een afspraak met hem te maken voor buitenseks. Vervolgens zijn zij aangever daar met meerdere personen te lijf gegaan met als doel hem zijn portemonnee afhandig te maken. Algemeen bekend is dat slachtoffers van dergelijke (pogingen tot) diefstal vaak afzien van het doen van aangifte omdat zij zich schamen voor de gemaakte seksafspraken. Hoewel aangever zich terecht niet heeft laten leiden door die schaamte, is het vooral een indicatie dat verdachte en zijn mededaders hun slachtoffers zoeken in een hoek waarvan zij hopen dat er geen aangifte wordt gedaan. Het gaat hier om een ingrijpende aantasting van de persoonlijke levenssfeer van aangever. De ervaring leert dat slachtoffers van een dergelijk misdrijf vaak nog langdurig psychische klachten ervaren. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van een uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
13 december 2022, waaruit blijkt dat verdachte sinds het plegen van onderhavig feit tot op heden niet meer in contact is gekomen met politie en justitie voor het plegen van strafbare feiten. Ter zitting heeft verdachte verklaard dat hij van zijn drugsverslaving af is, met uitzondering van het blowen. Hij heeft op eigen initiatief een traject bij Tactus Verslavingszorg gevolgd. Ook heeft hij verklaard dat hij een eigen huis en een vaste relatie heeft. Verder krijgt verdachte sinds bijna drie jaar begeleiding van Open Mind Coaching.
Uitgangspunt en relevante factoren
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een straatroof met licht geweld en neemt zodoende een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden als uitgangspunt bij de strafoplegging. Strafverzwarend acht de rechtbank het soort toegepast geweld, namelijk het schoppen tegen het hoofd, alsmede het via [website] benaderen en uitzoeken van het slachtoffer en het medeplegen. In strafverminderende mate houdt de rechtbank er rekening mee dat het bij een poging tot diefstal is gebleven, waarvoor ook een lager strafmaximum geldt.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de ernst van het feit nog steeds aansluit bij het uitgangspunt van zes maanden gevangenisstraf. De rechtbank kiest, gelet op het tijdsverloop en de persoonlijke omstandigheden van verdachte, echter voor een andere strafmodaliteit.
In de ernst van het feit zoals hiervoor verwoord, ziet de rechtbank redenen om verdachte een hogere straf op te leggen dan door de officier van justitie geëist.
Conclusie
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf van 240 uren passend en geboden.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 22c en 22d Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderd veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.M.F. Schreurs, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M.W. Eshuis, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K.J. ten Brink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 24 januari 2023.
Buiten staat
Mr. M.W. Eshuis is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019369412. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 28 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 11-12 en 14):
Op 19 augustus 2019 ben ik naar Enschede gereden. Ik ben samen met [naam] het Ledeboerpark ingelopen. Plotseling werd ik van achteren vastgepakt. Met een arm om mijn hals/nek ben ik vastgepakt en achterover getrokken. Door een bepaalde draai kwam ik op mijn buik terecht. Ik voelde dat ik op dat moment stevig door iemand tegen de grond werd geduwd. Ik voelde meerdere harde trappen tegen mijn voorhoofd en achterhoofd. Ik voelde dat een van de mannen probeerde om mijn portemonnee uit mijn broekzak te pakken.
2. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
Op 19 augustus 2019 ben ik met de anderen naar het Ledeboerpark in Enschede gereden. Ik was de bestuurder. Ik ben te zien op de camerabeelden die aangever heeft gemaakt waarop ik samen met de rest terug ren naar de auto. Ik had wetenschap van de praktijken waar dit groepje anderen zich mee bezighield. Hiermee bedoel ik het maken van seksafspraken waarbij geld werd weggenomen. Ik ben vaker meegevraagd naar zulke afspraken.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 18 januari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 104):
[verdachte] heeft verteld dat zij per internet iemand hadden benaderd en een afspraak hadden gemaakt en dat zij hadden afgesproken bij een park in Enschede en dat zij de man toen driehonderd of vierhonderd euro hebben afgepakt. [verdachte] vertelde mij dat zij met de auto naar het park zijn gegaan en dat hij bij de politie had verklaard dat hij niet wist wat er ging gebeuren, maar dat wist hij wel. [verdachte] vertelde dat zij onder invloed waren van drugs toen ze dat deden en dat hij de man een schop had gegeven.