ECLI:NL:RBOVE:2023:2463

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10564011 \ CV EXPL 23-1346
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel watervoorziening in huurgeschil

In deze zaak heeft de kantonrechter van de rechtbank Overijssel op 30 juni 2023 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, een huurder, en gedaagde, de verhuurder. Eiser vorderde dat gedaagde de watervoorziening van zijn woning onmiddellijk zou herstellen, nadat deze op 12 of 13 juni 2023 was afgesloten. Eiser stelde dat deze afsluiting onrechtmatig was en dat hij een spoedeisend belang had bij het herstel van de watervoorziening. Gedaagde voerde verweer en stelde dat de watertoevoer was afgesloten vanwege lekkages bij de onderburen, die het gevolg waren van gebreken in de woning van eiser. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 juni 2023 werd afgesproken dat een loodgieter de lekkages zou onderzoeken, maar na dit onderzoek bleek dat de watertoevoer inmiddels was hersteld.

De kantonrechter oordeelde dat de vordering van eiser om de watervoorziening te herstellen niet meer nodig was, aangezien deze al was hersteld. Echter, de rechter gaf gedaagde de opdracht om de watervoorziening aangesloten te houden en niet te onderbreken. De vordering van eiser om gedaagde te verbieden tot eigenrichting werd afgewezen, omdat deze te onbepaald was. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij beide partijen hun eigen kosten moesten dragen, gezien de omstandigheden van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer: 10564011 \ CV EXPL 23-1346
Vonnis in kort geding van 30 juni 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. D.F. Briedé, advocaat te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. J.W. van der Linde, advocaat te Ede.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 20 juni 2023,
- de aanvullende producties van 26 juni 2023 van [eiser] ,
- de brief met producties van 26 juni 2023 van [gedaagde] ,
- de aanvullende producties van 26 juni 2023 van [gedaagde] ,
- de mondelinge behandeling van 27 juni 2023, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
- de berichten van [gedaagde] en [eiser] van 28 juni 2023,
- de berichten van [gedaagde] en [eiser] van 29 juni 2023.

2.De feiten

2.1.
[eiser] huurt met ingang van 1 juli 2014 van [gedaagde] de (boven)woning aan [adres] . De aanvangshuurprijs bedroeg € 650,00 inclusief een voorschot voor gas, water en elektra, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen.
2.2.
Bij brief van 2 mei 2023 heeft [bedrijf] [eiser] namens [gedaagde] gesom-meerd om € 6.503,03 te betalen ter zake afrekening gas, water en elektriciteit.
2.3.
Op 12 of 13 juni 2023 is de watertoevoer tot de woning van [eiser] afgesloten. Bij aangetekende brief van 15 juni 2023 heeft [eiser] advocaat [gedaagde] gesommeerd om de watertoevoer te herstellen.
2.4.
Bij e-mailbericht van 19 juni 2023 heeft [bedrijf] B.V. namens [gedaagde] aan de advocaat van [eiser] bericht dat in de benedenruimte sprake is van lekkages en dat de watertoevoer tot de woning niet hervat zal worden zolang de gebreken, die tot de lekkages hebben geleid, zijn hersteld.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
- [gedaagde] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het in deze te wijzen vonnis de watervoorziening naar de woning [adres] aan te sluiten en aangesloten te houden, althans die niet te onderbreken, op straffe van een dwangsom van € 5.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat zij zich hieraan niet houdt, tot een maximum van € 20.000,00.
- [gedaagde] veroordeelt (bedoeld zal zijn: verbieden) om andersoortige eigenrichting te plegen op straffe van een dwangsom van € 10.000,00 ineens, te betalen aan [eiser] .
- [gedaagde] veroordeelt in de kosten van de procedure.
3.1.1.
[eiser] legt aan zijn vordering het navolgende ten grondslag. [gedaagde] heeft [eiser] omstreeks 12 juni 2023 afgesloten van de watervoorziening. Hiermee pleegt [gedaagde] een onrechtmatige daad. [gedaagde] is gehouden de watervoorziening onmiddellijk weer aan te sluiten. Het spoedeisende belang van [eiser] volgt uit de vordering.
3.2.
[gedaagde] voert verweer. [gedaagde] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn vordering, dan wel tot afwijzing daarvan, met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
3.2.1.
[gedaagde] voert het volgende aan. Sinds 29 mei 2023 zijn er lekkages geweest bij de onderburen van [eiser] , met name als hij douchte. De watertoevoer naar zijn woning is daarom afgesloten, in die zin dat de hoofdkraan is dichtgedraaid. Het opnieuw aansluiten van de watertoevoer zal zorgen voor nieuwe lekkages. Voordat de watertoevoer weer wordt aangesloten, dienen eerst de gebreken te worden hersteld. [eiser] weigert echter om medewerking te verlenen aan een inspectie.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het gaat hier om een in kort geding gevorderde voorlopige voorziening. De rechter moet daarom eerst beoordelen of [eiser] ten tijde van dit vonnis bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Daarnaast geldt dat de rechter in dit kort geding moet beoordelen of de vorderingen in de bodemprocedure een zodanige kans van slagen hebben, dat vooruitlopend daarop toewijzing van de voorlopige voorziening gerechtvaardigd is. Als uitgangspunt geldt bovendien dat in deze procedure geen plaats is voor bewijslevering.
4.2.
Het spoedeisend belang van de vordering vloeit voort uit de stellingen van [eiser] .
4.3.
[eiser] vordert, samengevat, veroordeling van [gedaagde] om de watervoorziening van het gehuurde aan te sluiten en aangesloten te houden.
4.4.
Tijdens de zitting van 27 juni 2023 is tussen partijen de afspraak gemaakt dat de volgende dag, dus op 28 juni 2023, om 8.30 uur een loodgieter/installateur de oorzaak van de lekkages zou onderzoeken. Daarbij is tevens de afspraak gemaakt dat partijen nadien de kantonrechter nader zouden berichten. Beide partijen hebben een bericht ingestuurd met een nadere standpuntbepaling, met vervolgens een reactie op het bericht van de ander. Uit deze berichten blijkt dat de lekkages bij de onderburen niet het gevolg zijn van kapotte leidingen en dat de watertoevoer naar de woning van [eiser] is hersteld.
4.5.
[eiser] heeft gepersisteerd bij zijn vordering en verzocht [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten. Hij merkt daarbij op dat hij er niet van verzekerd is dat de watertoevoer is gegarandeerd, omdat [gedaagde] daarover in de brief van 28 juni 2023 niets schrijft.
[gedaagde] stelt dat het euvel eerder ontdekt had kunnen worden indien [eiser] eerder zijn medewerking had verleend aan inspectie. Zij verzoekt om [eiser] in de proceskosten te veroordelen.
4.6.
De kantonrechter stelt vast dat de watertoevoer naar de woning van [eiser] is hersteld. Gelet hierop zal de vordering van [eiser] om [gedaagde] te veroordelen tot het aansluiten van de watervoorziening worden afgewezen. Nu gebleken is dat de watertoevoer door of in elk geval met instemming van [gedaagde] is afgesloten (geweest) en deze afsluiting door een gebrek aan communicatie tussen partijen langer dan nodig heeft geduurd, zal de kantonrechter de vordering om [gedaagde] te veroordelen om de watervoorziening aangesloten te houden toewijzen, echter zonder hieraan een dwangsom aan te verbinden.
4.7.
Het door [eiser] gevorderde verbod van “andersoortige eigenrichting” is veel te onbepaald om toe te kunnen wijzen.
4.8.
De kantonrechter ziet aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt. Hiertoe is enerzijds redengevend dat de lekkages te wijten zijn aan gebreken in het kitwerk rond de douchebak, zoals door [gedaagde] gesteld en door [eiser] niet (gemotiveerd) betwist, welk kitwerk door [eiser] zelf eerder is verricht, en anderzijds dat [gedaagde] zonder deugdelijke vooraankondiging de watertoevoer heeft afgesloten en zo [eiser] een primaire levensbehoefte heeft ontzegd, waarbij verder geldt dat de communicatie tussen partijen van beide kanten te wensen heeft overgelaten.

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] met onmiddellijke ingang de watervoorziening van de woning van [eiser] aan [adres] aangesloten te houden en niet te onderbreken;
5.2.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.3.
wijst af het meer of anders gevorderde.
5.4.
compenseert de proceskosten in die zin dat beide partijen de eigen kosten dragen.
Dit vonnis is gewezen te Almelo door mr. K.J. Haarhuis en in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.