ECLI:NL:RBOVE:2023:2461

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
28 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
C/08/288937 / HA ZA 22-417
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot inzage in bankafschriften in het kader van een tweetrapsmaking in testament

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 28 juni 2023, gaat het om een tweetrapsmaking in een testament waarbij de partner van de erflater als enige erfgenaam is benoemd. De eisers, de kinderen van de erflater, vorderen inzage in de bankafschriften van de erflater, omdat zij menen dat de gedaagde, de partner, niet voldoet aan haar informatieverplichting. De rechtbank oordeelt dat de gedaagde de eisers inzage moet geven in de bankafschriften van de Rabobank over de periode van 7 april 2015 tot heden. De rechtbank wijst de primaire vordering tot bewind over het vermogen van de erflater af, maar kent de eisers het recht op inzage toe. De kosten van de procedure worden ten laste van de nalatenschap van de erflater gebracht. De zaak zal op 9 augustus 2023 opnieuw op de rol komen voor conclusie van antwoord.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: C/08/288937 / HA ZA 22-417
Vonnis in incident van 28 juni 2023
in de zaak van

1.[eiseres 1] ,

wonende te [woonplaats 1] ,
2.
[eiseres 2],
wonende te [woonplaats 2] ,
eiseressen in de hoofdzaak,
eiseressen in het incident,
verder te noemen [eisers]
advocaat mr. R.H.H. Schepers te Almelo,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats 3] ,
gedaagde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,
verder te noemen [gedaagde] ,
advocaat mr. R.F. Kötter te Wierden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding tevens houdende de incidentele vordering tot het treffen van een voorlopige voorziening met producties
  • de incidentele conclusie van antwoord met producties
  • de akte uitlating producties van [eisers]
  • de aanvullende productie van [eisers]
  • de aanvullende producties van [gedaagde]
  • de mondelinge behandeling ter gelegenheid waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
  • de akte vermeerdering van eis met producties
  • de voortgezette mondelinge behandeling, ter gelegenheid waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis gevraagd en bepaald in het incident.

2.Waar gaat het over?

Deze zaak gaat over een zogenaamde tweetrapsmaking in een testament, waarbij de partner tot enige en algeheel erfgenaam is benoemd (de bezwaarde) en alles wat de partner overhoudt na zijn/haar overlijden naar de kinderen van erflater (de verwachters) gaat.
[eisers] verwijten [gedaagde] dat zij telkens niet voldoet aan haar verplichting om hen (volledige) informatie te verschaffen over het verloop van het vermogen van hun vader (erflater) en over het aanwezige vermogen van erflater op datum overlijden. De door [gedaagde] wel verstrekte informatie laat zien dat er in de loop der jaren vermogen is weggevloeid terwijl daar geen verklaring voor is gegeven.
Om die reden vorderen [eisers] , hangende het geding, een aantal voorzieningen. [gedaagde] betwist het door [eisers] gestelde en gevorderde. De incidentele vorderingen moet volgens haar worden afgewezen, want zij heeft wel aan haar informatieverplichting voldaan.

3.De feiten

Voor de beoordeling van de vorderingen in het incident zijn de volgende feiten van belang.
3.1.
[eisers] zijn zussen. Zij zijn kinderen van [moeder van eisers] , overleden op [datum 1] (hierna: moeder) en [erflater] , overleden op
[datum 2] (hierna erflater).
3.2.
Enige tijd na het overlijden van moeder is erflater in 2010 gaan samenwonen met
[gedaagde] en zijn zij een geregistreerd partnerschap aangegaan. In hun partnerschapsvoorwaarden hebben erflater en [gedaagde] iedere gemeenschap van goederen uitgesloten.
3.3.
Erflater heeft in zijn testament een tweetrapsmaking opgenomen waarbij hij – kort gezegd – [gedaagde] tot enige erfgename heeft benoemd en heeft bepaald dat [eisers] pas erven van erflater op het moment dat [gedaagde] is overleden. [gedaagde] is in het testament ook benoemd tot executeur. [gedaagde] heeft de nalatenschap beneficiair aanvaard. Tevens heeft zij de ruimschootsverklaring afgelegd. De notaris heeft [eisers] geïnformeerd over hun positie.
[gedaagde] heeft de benoeming tot executeur aanvaard.

4.De beoordeling in het incident

de vorderingen

4.1.
[eisers] vorderen, na akte vermeerdering van eis in het incident, dat de rechtbank, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
Primair:
het vruchtgebruik over het bezwaarde nagelaten vermogen van [erflater] , geboren [geboortedatum] 1935 en overleden [datum 2] , bij voorraad onder bewind stelt, onder benoeming van [eisers] gezamenlijk tot bewindvoerders;
Subsidiair:
bepaalt dat het te wijzen vonnis in de plaats zal treden van de toestemming van
[gedaagde] tot het verstrekken aan [eisers] van inzage in en afschrift van alle bankafschriften bij de Rabobank bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] , betreffende de periode 7 april 2015 tot heden;
Meer subsidiair:
[gedaagde] veroordeelt om binnen één week na de betekening van het te wijzen vonnis te overleggen alle bankafschriften en jaaroverzichten vanaf de jaren 2013 tot en met heden betreffende de bankrekening met nummer [rekeningnummer 1] , onder oplegging van een dwangsom van € 250,00 voor iedere dag dat zij in gebreke blijft te voldoen aan het vonnis, met een maximum van € 50.000,00;
II
bepaalt dat de kosten die hiermee gemoeid zijn ten laste komen van de nalatenschap van [erflater] voornoemd, overleden op [datum 2] ;
III
[gedaagde] beveelt om binnen één week na het wijzen van het vonnis terug te boeken aan de ervenrekening met nummer [rekeningnummer 2] de somma van
€ 15.000,00.
standpunt [eisers]
4.2.
[eisers] stellen – kort gezegd – dat zij als (opvolgend) erfgenamen recht en belang hebben bij informatie over de hoogte en de samenstelling van het vermogen van erflater. [gedaagde] is daartoe verplicht als bezwaarde erfgenaam en ook als executeur. [gedaagde] heeft een aantal stukken geproduceerd, maar deze voldoen niet aan de eisen die de wet en het testament van erflater daaraan oplegt. Voor [eisers] is nog steeds niet duidelijk of het door [gedaagde] opgegeven vermogen van erflater juist en volledig is. Na dagvaarding heeft [gedaagde] alsnog een boedelbeschrijving laten opstellen en deze baart nog meer zorgen. De ouders van
[eisers] hadden een sobere levensstijl. Na 2012, twee jaar na samenwoning erflater en [gedaagde] , zijn er enorme fluctuaties in het vermogen van erflater. Vanaf 2013 is opeens een enorme vermindering te zien van het vermogen. De gaten zijn te groot en de uitleg die [gedaagde] daarover geeft te summier. Er moet nader onderzoek plaatsvinden over het verloop van het vermogen van erflater. [gedaagde] laat keer op keer na [eisers] de gevraagde informatie te verschaffen over het vermogen van erflater. Ook eigener beweging verschaft [gedaagde] geen informatie over het vermogen van erflater. Tijdens de eerste mondelinge behandeling is de afspraak gemaakt dat [gedaagde] binnen twee weken na de zitting een machtiging zou ondertekenen zodat [eisers] de gewenste informatie zelf konden opvragen bij de bank.
Deze machtiging heeft [gedaagde] niet verstrekt. [gedaagde] komt haar verplichtingen wederom niet na. [eisers] hebben belang bij een spoedige voorziening bij voorraad, zoals gevorderd bij akte vermeerdering van eis, nu de bank mogelijk een bewaartermijn hanteert.
standpunt [gedaagde]
4.3.
[gedaagde] brengt daar – kort gezegd – tegenin dat er geen sprake is van ernstig tekortschieten. Na het overlijden van erflater heeft zij een ‘lijst van goederen ingebracht door de heer [erflater] ten tijde intrek aan [adres] ’ aan [eisers] beschikbaar gesteld, alsmede een tweetal bankafschriften met daarop het banksaldo op datum overlijden erflater. Verder heeft zij nog een toelichting verschaft over een auto en nog een aantal aangiftes en aanslagen IB toegezonden over de jaren 2008-2021. Er hoefde, vanwege het geringe vermogen, geen aangifte successie te worden gedaan.
De boedelbeschrijving is op 6 december 2022 door de notaris vastgelegd.
[gedaagde] heeft [eisers] alle bankafschriften verschaft die zij kan verkrijgen. De Rabobank heeft haar medegedeeld dat geen bankafschriften kunnen worden verschaft die ouder zijn dan zeven jaar voor het overlijden van erflater. Dat kan
[gedaagde] niet worden verweten. De Rabobank wilde niet meewerken aan de machtiging zoals deze door partijen ter zitting van maart 2023 waren overeengekomen. Er is geen aanleiding om het nagelaten vermogen onder bewind te stellen en [eisers] te benoemen tot bewindvoerders. Ook het overig gevorderde moet worden afgewezen.
oordeel rechtbank
ten aanzien van het onder I gevorderde
4.4.
[eisers] hebben voldoende processueel belang bij de incidentele vordering zoals gevorderd onder I. De gevraagde voorlopige voorziening hangt samen met de hoofdvordering en is gericht op een voorziening die voor de duur van de aanhangige bodemprocedure kan worden gegeven (artikel 223 Rv). En dus moet worden beoordeeld of een afweging van de materiële belangen van partijen de gevorderde ordemaatregel rechtvaardigt. De rechtbank is van oordeel dat dat ten aanzien van het subsidiair gevorderde het geval is. Zij overweegt als volgt.
4.5.
Een tweetrapsmaking is een making onder ontbindende voorwaarde en een daarbij aansluitende making onder opschortende voorwaarde, waarbij het vermaakte of het onverteerde deel daarvan op het tijdstip van overlijden van de bezwaarde of een eerder tijdstip toekomt aan de verwachter, onder de voorwaarde dat de verwachter dit tijdstip overleeft (art. 4:141 BW).
De wettelijke bepalingen van vruchtgebruik (titel 3.8 BW) zijn van overeenkomstige toepassing op de verhouding tussen de bezwaarde en de verwachter in een tweetrapserfstelling (art. 4:138 lid 2 BW).
4.6.
[eisers] willen (meer) informatie over het vermogen van erflater, hun vader. [gedaagde] is de bezwaarde erfgenaam (en tevens executeur) en dient daarom uit dien hoofde voor de verwachters ( [eisers] ) een nauwkeurige beschrijving te maken van het vermogen van erflater na diens overlijden. Dat is van belang om te kunnen vaststellen wat het vermogen van [gedaagde] is en wat van erflater is verkregen. Erflater en [gedaagde] hadden iedere gemeenschap van goederen uitgesloten.
[eisers] willen voorkomen dat onduidelijk is wat de omvang en samenstelling van het vermogen zal zijn dat [gedaagde] als eigen vermogen nalaat en welk resterend vermogen van hun vader [eisers] als verwachters in ontvangst kunnen nemen. In het testament heeft erflater het volgende bepaalt: “
De bezwaarde is verplicht zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen één jaar na mijn overlijden, bij notariële akte een beschrijving op te maken van de verkrijging. De verwachter(s) heeft / hebben het recht op een afschrift van die akte, alsmede op een afschrift van de successie-aangifte en bij behorende gegevens” en verder “
De bezwaarde is verplicht jaarlijks aan de verwachter een ondertekende, nauwkeurige opgave te zenden van de goederen die niet meer aanwezig zijn, van de goederen die daarvoor in de plaats zijn gekomen, en van de voordelen die de goederen hebben opgeleverd en die geen vruchten zijn”. Van [gedaagde] mag dus worden verwacht dat zij de administratie van zowel haar eigen vermogen als dat van het bezwaarde vermogen (van erflater) doet. Dat is een verplichting die voortvloeit uit de wet en het testament, die op haar rust na (beneficiaire) aanvaarding van de nalatenschap.
4.7.
[gedaagde] heeft ter zitting van 28 maart 2023 de bereidheid uitgesproken mee te werken aan het verschaffen van meer informatie aan [eisers] .
Ter zitting hebben partijen afgesproken dat [gedaagde] binnen twee weken een machtiging zou ondertekenen, zodat [eisers] de gewenste informatie zelf zouden kunnen opvragen bij de Rabobank. [gedaagde] heeft echter geen gevolg gegeven aan die afspraak. [eisers] hebben daarop om een voortgezette mondelinge behandeling verzocht. Ter zitting van 6 juni 2023 heeft [gedaagde] gesteld dat zij nog steeds de volle medewerking wil verlenen, maar dat de Rabobank niet wil meewerken aan de machtiging. [gedaagde] heeft dat laatste echter niet onderbouwd. Bovendien is die medewerking voor het afgeven van de machtiging door [gedaagde] aan [eisers] de medewerking van de bank (nog) niet vereist.
4.8.
De rechtbank stelt vast dat het [eisers] nog gaat om informatie van bankrekening [rekeningnummer 1] over de periode vanaf 7 april 2015 tot
januari 2016. [eisers] hebben ter zitting van 6 juni 2023 namelijk verklaard de gegevens van die bankrekening vanaf januari 2016 wel te hebben ontvangen.
Volgens [gedaagde] heeft de Rabobank haar medegedeeld dat van die rekening over het jaar 2015 tot januari 2016 geen gegevens meer beschikbaar zijn, mogelijk omdat er geen mutaties zijn geweest. De rechtbank kan die stelling, bij gebrek aan onderbouwing, niet verifiëren.
4.9.
De rechtbank constateert dan ook dat [gedaagde] , ondanks haar uitgesproken bereidheid, haar medewerking niet heeft verleend aan de overeengekomen afgifte van de machtiging. [gedaagde] heeft ter zitting van 6 juni 2023 verklaard nog steeds haar volle medewerking te willen en zullen verlenen. De rechtbank zal de subsidiair gevorderde voorziening dan ook toewijzen in die zin dat deze zal worden toegewezen over de periode vanaf 7 april 2015 tot januari 2016.
4.10.
De rechtbank ziet in de gegeven omstandigheden geen aanleiding om de vergaande maatregel van bewind over het vermogen van erflater uit te spreken. De primaire vordering zal worden afgewezen.
ten aanzien van het onder II gevorderde
de kosten
4.11.
Nu [gedaagde] geen verweer heeft gevoerd tegen de gevorderde bepaling dat de kosten die met de toewijzing van het gevorderde gemoeid zijn, ten laste komen van de nalatenschap en deze vordering voldoende samenhangt met de vorderingen in de hoofdzaak, zal de rechtbank deze vordering toewijzen.
ten aanzien van het onder III gevorderde
terugbetaling € 15.000,00?
4.12.
De rechtbank zal deze incidentele vordering afwijzen, nu deze niet voldoet aan de minimumvereisten van artikel 223 Rv. Deze vordering hangt niet samen met de vorderingen in de hoofdzaak. In de hoofdzaak is geen terugbetaling gevorderd van de gestelde gedane schenkingen ter hoogte van in totaal € 15.000,00. De vordering van [eisers] in het incident strekt er dan ook niet toe dat een voorschot wordt betaald op hetgeen in de hoofdzaak is gevorderd. De door partijen over deze vordering ingenomen standpunten zullen om die reden onbesproken blijven.
4.13.
Gelet op de relatie tussen partijen zullen de proceskosten tussen hen worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

5.De beslissing

De rechtbank
in het incident
5.1.
bepaalt, voor de duur van het geding, dat dit vonnis in de plaats treedt van de toestemming van [gedaagde] tot het verstrekken aan [eisers] van inzage in en afschrift van alle bankafschriften bij de Rabobank bankrekening met nummer
[rekeningnummer 1] , betreffende de periode 7 april 2015 tot heden;
5.2.
bepaalt dat de kosten die hiermee gemoeid zijn ten laste komen van de nalatenschap van erflater,
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
compenseert de kosten van het incident tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
in de hoofdzaak
5.6.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 9 augustus 2023 voor conclusie van antwoord.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E. Zweers en in het openbaar uitgesproken op
28 juni 2023. [1]

Voetnoten

1.type: