ECLI:NL:RBOVE:2023:2460

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
08.224685.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot verkrachting, mishandeling en verduistering met gevangenisstraf en maatregelen

Op 30 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot verkrachting, mishandeling en verduistering. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 32 maanden, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, en het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers. De zaak kwam voort uit incidenten die plaatsvonden in de nacht van 5 op 6 september 2022, waarbij de verdachte [slachtoffer 1] zou hebben verkracht en mishandeld. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van het slachtoffer niet voldoende betrouwbaar waren om tot een veroordeling te komen voor deze feiten, en sprak de verdachte vrij van deze beschuldigingen. Echter, de rechtbank vond voldoende bewijs voor de poging tot verkrachting van [slachtoffer 2] op 1 augustus 2022, waarbij de verdachte het slachtoffer onder dwang in zijn auto meenam en seksuele handelingen verrichtte. Ook werd de verdachte schuldig bevonden aan de poging tot vrijheidsberoving van [slachtoffer 3] op 7 augustus 2022, en verduistering van benzine op 27 augustus 2022. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, en legde een aanzienlijke straf op, inclusief maatregelen voor gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperking na de gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.224685.22 (P)
Datum vonnis: 30 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1985 in [geboorteplaats],
nu verblijvende in de P.I. Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 16 december 2022, 10 maart 2023 en 16 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, na aanpassing van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 10 maart 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] heeft verkracht;
feit 2:[slachtoffer 1] heeft mishandeld;
feit 3:heeft geprobeerd [slachtoffer 2] te verkrachten, dan wel heeft aangerand;
feit 4:heeft geprobeerd [slachtoffer 3] van haar vrijheid te beroven;
feit 5:een hoeveelheid benzine heeft gestolen, dan wel heeft verduisterd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de nacht van 5 september 2022 op 6 september 2022 te Enschede, althans in Nederland, door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 1], heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1], door (meermaals)
- het kussen van de wang en/of het trachten te zoenen op de mond van die [slachtoffer 1] en/of
- de buik en/of borsten en/of tepels en/of schaamstreek van die [slachtoffer 1] te betasten en/of
- zijn penis in de mond van die [slachtoffer 1] te brengen en bestaande dat geweld of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of die één of meer feitelijkheden hierin dat verdachte
- met die [slachtoffer 1] (in het donker) naar een (afgelegen) parkeerplaats is gereden en/of
- de autodeur op slot heeft gedaan en/of (aldus) die [slachtoffer 1] heeft belet weg te gaan en/of
- de telefoon en/of sleutels van die [slachtoffer 1] heeft afgepakt en/of
weggelegd en/of (aldus) die [slachtoffer 1] de beschikkingsmacht hierover heeft afgenomen en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat zij tegen de politie moest zeggen dat zij zijn, verdachtes, vriendin is, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] bij haar heupen heeft gepakt en/of (vervolgens) op schoot heeft getrokken en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] bij haar kaak heeft vastgepakt en/of (vervolgens) haar hoofd tegen zijn, verdachtes, (linker)schouder heeft getrokken en/of gelegd en/of
- die [slachtoffer 1] (meermaals) met vlakke hand tegen haar wang, althans haar gezicht, heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer 1] (meermaals) heeft geschopt en/of geslagen en/of een knietje heeft gegeven en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen "als je niet je bek houdt dan neuk ik je hartstikke dood" en/of "jij moet je bek houden en nu stoppen met huilen", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de top en/of bh, althans de (boven)kleding van die [slachtoffer 1] tot onder/boven haar borsten heeft getrokken, althans de borsten van die [slachtoffer 1] (gedeeltelijk) heeft ontbloot en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij haar broek en onderbroek uit moest trekken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- de broek en/of onderbroek althans de (onder)kleding van die [slachtoffer 1] naar beneden heeft getrokken en/of
- tegen die [slachtoffer 1] te zeggen dat als zij niet meehielp, hij, verdachte, haar ook zou neuken, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (getracht heeft) de benen van die [slachtoffer 1] uit elkaar te duwen/heeft geduwd en/of
- (telkens) die [slachtoffer 1] in bedwang heeft gehouden en/of heeft belet weg te komen en/of (hard, althans met meer dan geringe kracht) heeft vastgepakt en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd "pijp me dan", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat als zij hem, verdachte, zou pijpen zij weg zou mogen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren (richting zijn, verdachtes, penis) heeft getrokken en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden (richting zijn, verdachtes, penis) heeft geduwd en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] op en neer heeft bewogen/gedrukt en/of
- (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 1] en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 1] bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
2
hij in of omstreeks de nacht van 5 september 2022 op 6 september 2022 te Enschede, althans in Nederland, [slachtoffer 1] heeft mishandeld door
- die [slachtoffer 1] (meermaals) met vlakke hand tegen haar wang, althans haar gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer 1] (meermaals) te schoppen en/of slaan en/of een knietje te geven en/of
- (te trachten) de benen van die [slachtoffer 1] uit elkaar te duwen en/of
- die [slachtoffer 1] (hard, althans met meer dan geringe kracht) (bij haar arm(en)) vast te pakken en/of
- die [slachtoffer 1] aan haar haren te trekken en/of het hoofd van die [slachtoffer 1] naar beneden te duwen/drukken;
3
hij op of omstreeks 1 augustus 2022 te Enschede, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
- die [slachtoffer 2] om hulp heeft gevraagd en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen "Can you help me, my car broke down", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] (half) op de passagiersstoel van zijn, verdachtes, auto zat, plotseling (hard) is weggereden en/of
- met die [slachtoffer 2] naar een (afgelegen en/of verlaten) parkeerplaats is gereden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar hoofd en/of schouders heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 2] op zijn schoot heeft gelegd/geduwd en/of
- (toen die [slachtoffer 2] hem, verdachte, probeerde weg te duwen) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe een beetje rustig", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (meermaals) die [slachtoffer 2] heeft ge(tong)zoend en/of
- (tegelijkertijd) met zijn, verdachtes, (rechter)hand (over de kleding) de schaamstreek van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe je trui omhoog zodat ik je borsten kan zien. Want ik vind dat mooi om te zien", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) (tijdens het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2]) zijn, verdachtes,
hand onder de trui, althans kleding, van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of
- de borsten van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of in de borsten van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of
- toen die [slachtoffer 2] rechtop ging zitten en/of probeerde om de autodeur open te doen, die [slachtoffer 2] heeft teruggetrokken en/of het hoofd van die [slachtoffer 2] wederom op zijn schoot heeft gelegd/geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] in haar gezicht heeft geslagen en/of
- heeft geprobeerd om zijn, verdachtes, hand in de (achterkant van de) broek van die [slachtoffer 2] te brengen en/of om de onderbroek van die [slachtoffer 2] naar beneden te trekken en/of
- zijn, verdachtes, broek heeft opengemaakt en/of
- (vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] naar zijn penis heeft gebracht, waardoor die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis betastte en/of
- heeft geprobeerd om het hoofd van die [slachtoffer 2] naar zijn penis te brengen/duwen en/of
- (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft doen ontstaan waarin die [slachtoffer 2] zich niet aan bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 1 augustus 2022 te Enschede, althans in Nederland door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2] en/of
- het betasten van de borsten en/of vulva, althans de schaamstreek van die [slachtoffer 2] en/of
- het laten betasten van zijn, verdachtes, penis door die [slachtoffer 2], waarbij dat geweld en/of die één of meer andere feitelijkheden en/of die bedreiging met geweld en/of met één of meer andere feitelijkheden er in heeft/hebben bestaan dat verdachte
- die [slachtoffer 2] om hulp heeft gevraagd en/of tegen die [slachtoffer 2] te zeggen "Can you help me, my car broke down", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 2] (half) op de passagiersstoel van zijn, verdachtes, auto zat, plotseling (hard) is weggereden en/of
- met die [slachtoffer 2] naar een (afgelegen en/of verlaten) parkeerplaats is gereden en/of
- die [slachtoffer 2] bij haar hoofd en/of schouders heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 2] op zijn schoot heeft gelegd/geduwd en/of
- (toen die [slachtoffer 2] hem, verdachte, probeerde weg te duwen) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe een beetje rustig", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (meermaals) die [slachtoffer 2] heeft ge(tong)zoend en/of
- (tegelijkertijd) met zijn, verdachtes, (rechter)hand (over de kleding) de schaamstreek van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe je trui omhoog zodat ik je borsten kan zien. Want ik vind dat mooi om te zien", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- (vervolgens) (tijdens het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2]) zijn, verdachtes, hand onder de trui, althans kleding, van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en/of
- de borsten van die [slachtoffer 2] heeft betast en/of in de borsten van die [slachtoffer 2] heeft geknepen en/of
- toen die [slachtoffer 2] rechtop ging zitten en/of pr6beerde om de autodeur open te doen, die [slachtoffer 2] heeft teruggetrokken en/of het hoofd van die [slachtoffer 2] wederom op zijn schoot heeft gelegd/geduwd en/of
- die [slachtoffer 2] in haar gezicht heeft geslagen en/of
- heeft geprobeerd om zijn, verdachtes, hand in de (achterkant van de) broek van die [slachtoffer 2] te brengen en/of om de onderbroek van die [slachtoffer 2] naar beneden te trekken en/of
- zijn, verdachtes, broek heeft opengemaakt en/of
- (vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] naar zijn penis heeft gebracht, waardoor die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis betastte en/of
- heeft geprobeerd om het hoofd van die [slachtoffer 2] naar zijn penis te brengen/duwen en/of
- (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht en/of
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en/of non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en/of (aldus) een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft doen ontstaan waarin die [slachtoffer 2] zich niet aan bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken;
4
hij op of omstreeks 7 augustus 2022 te Lonneker, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en/of beroofd te houden,
- aan die [slachtoffer 3] heeft gevraagd of zij hem wilde helpen omdat hij autopech had, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat zij moest schakelen en dat hij, verdachte, de auto zou duwen, althans woorden van soortgelijke aard of strekking en/of
- terwijl die [slachtoffer 3] op de passagiersstoel van de auto zat, plotseling op de bestuurdersstoel is gaan zitten en/of gas heeft gegeven en/of vooruit is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te Oldenzaal, althans in Nederland 2,31 liter, althans een hoeveelheid benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, die geheel of ten dele aan Esso de Essen/[naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 27 augustus 2022 te Oldenzaal, althans in Nederland opzettelijk 2,31 liter, althans een hoeveelheid benzine, in elk geval een hoeveelheid brandstof, die geheel of ten dele aan Esso de Essen/[naam 1], in elk geval aan een ander of anderen dan verdachte toebehoorde en welke benzine verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan Essenlaan 19, had getankt, onder gehoudenheid die benzine te betalen en welke benzine verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Feit 1 en feit 2
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak voor beide feiten bepleit vanwege het ontbreken van overtuigend bewijs onder meer omdat er vraagtekens gezet kunnen worden bij de verklaringen van [slachtoffer 1]. Ten aanzien van feit 1 verklaart verdachte dat er inderdaad sprake is geweest van seksuele handelingen tussen hem en [slachtoffer 1]. Het klopt dat [slachtoffer 1] hem heeft gepijpt. Hij ontkent echter [slachtoffer 1] gedwongen te hebben tot seksuele handelingen. Ten aanzien van feit 2 ontkent verdachte [slachtoffer 1] te hebben mishandeld.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte wordt het verwijt gemaakt dat hij in de nacht van 5 op 6 september 2022 [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1]) heeft verkracht en mishandeld.
Op 6 september 2022 werd de politie verzocht om naar de woning van [slachtoffer 1] te gaan in verband met een melding van verkrachting. [slachtoffer 1] heeft in dat gesprek met de politie over de toedracht verklaard. Vervolgens heeft op voornoemde datum een informatief gesprek plaatsgevonden met [slachtoffer 1] waarna zij op 7 september 2022 aangifte heeft gedaan en op 29 november 2022 aanvullend is gehoord. Bij voornoemde gesprekken heeft [slachtoffer 1] uitgebreid verklaard over het verloop van de dag op 5 september 2022, de gebeurtenissen die daarna in de nacht van 5 op 6 september 2022 zouden hebben plaatsgevonden en de handelingen die door verdachte zouden zijn verricht.
In het politieonderzoek zijn [getuige 1], [getuige 2] en [getuige 3] als getuigen gehoord en heeft een forensisch medisch onderzoek plaatsgevonden bij verdachte en bij [slachtoffer 1]. Naar aanleiding van het forensisch medisch onderzoek bij [slachtoffer 1] is er een letselrapportage opgesteld. Verder heeft er een forensisch onderzoek plaatsgevonden aan een blikje dat in de auto van verdachte werd aangetroffen.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige, in dit geval de verklaring van [slachtoffer 1]. Bij seksueel misbruikzaken – waar het veelal gaat om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest is het niet zelden het woord van de aangeefster tegen dat van de verdachte. Voor bewijs van misbruik is het niet nodig dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar de verklaring van aangeefster moet wel op (andere) onderdelen steun vinden in bewijsmiddelen die op zichzelf staan. Alvorens de rechtbank aan die beoordeling toekomt moet de rechtbank allereerst de vraag beantwoorden of de verklaringen van [slachtoffer 1] als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en (als uitgangspunt) voor het bewijs kunnen worden gebezigd.
Betrouwbaarheid verklaringen [slachtoffer 1]
In het informatief gesprek heeft [slachtoffer 1] onder meer verklaard dat zij vanaf de woning van
[getuige 1] naar het station is gelopen. Onderweg kwam zij verdachte tegen. Verdachte en [slachtoffer 1] raakten in gesprek en verdachte bood aan om haar naar huis te brengen. [slachtoffer 1] is bij verdachte in de auto gestapt. Verdachte is gaan rijden en uiteindelijk kwamen zij bij een parkeerplaats uit. Verdachte gebruikte toen drugs en vroeg of [slachtoffer 1] ook wilde. Toen [slachtoffer 1] zei dat zij geen drugs wilde gebruiken werd verdachte agressief. Verdachte probeerde [slachtoffer 1] te zoenen en heeft haar vervolgens in de auto geslagen, geschopt en een knietje gegeven. Verdachte riep daarbij bedreigende woorden. [slachtoffer 1] schreeuwde en huilde waardoor verdachte nog agressiever werd. Toen kwam er een politieauto op de parkeerplaats aanrijden. Verdachte en [slachtoffer 1] zijn uit de auto gestapt. [slachtoffer 1] moest van verdachte tegen de politie zeggen dat zij zijn vriendin was en dat alles goed was waarna de politie vertrok. Hierna is [slachtoffer 1] weer in de auto gestapt. Verdachte bleef agressief en heeft [slachtoffer 1] daarna verder mishandeld en ook verkracht. Meer specifiek heeft verdachte aan de borsten van [slachtoffer 1] gezeten en heeft [slachtoffer 1] verdachte gepijpt. Verdachte heeft hierbij aan de haren van [slachtoffer 1] getrokken, haar hoofd naar beneden geduwd en zijn penis in haar mond gestopt. Uiteindelijk is het [slachtoffer 1] gelukt om uit de auto te vluchten. Zij werd toen in een boerderij opgevangen en heeft daar haar moeder gebeld.
In de aangifte heeft [slachtoffer 1] onder meer verklaard dat zij is meegereden met verdachte en onderweg een naar onderbuikgevoel kreeg door de weg die verdachte reed. Toen zij op de parkeerplaats stonden begon verdachte drugs te gebruiken. Direct na het gebruik begon verdachte raar te doen en deed hij de deuren op slot. Op dat moment begon [slachtoffer 1] steeds zenuwachtiger te worden. Verdachte pakte de telefoon van [slachtoffer 1] af en legde die weg. Toen kwam er een politieauto aan rijden. [slachtoffer 1] is uitgestapt en heeft toen, net zoals zij in het informatief gesprek heeft verklaard, tegen de politie gezegd dat alles goed was. Zij heeft verklaard dat zij op dat moment de auto kon verlaten door meerdere keren aan de handel te trekken en dat zij uiteindelijk ook zo is ontsnapt.
Hierna zijn verdachte en [slachtoffer 1] weer de auto in gegaan en is verdachte verdergegaan met zijn seksuele handelingen, waarbij hij geweld heeft toegepast. Verdachte heeft [slachtoffer 1] geslagen in haar gezicht, tegen haar linker wang en heeft haar krachtig vastgepakt en naar zich toe getrokken. Verdachte heeft uiteindelijk [slachtoffer 1] bij haar haren gepakt en haar hoofd agressief naar zijn piemel gebracht. Daarna kreeg zij zijn piemel in haar mond en hij drukte daarbij haar hoofd op en neer.
In het proces-verbaal van bevindingen staat onder meer gerelateerd dat de auto van verdachte op 5 september 2022, omstreeks 23.45 uur, werd gecontroleerd. De politieagenten hebben met verdachte en [slachtoffer 1] gesproken. [slachtoffer 1] vertelde dat ze met haar vriendje was, dat er niets aan de hand was, ze in [woonplaats] woonde, wel vaker op deze parkeerplaats kwam en een aantal alcoholische drankjes te hebben gehad. Het gesprek was van korte duur en verliep normaal. Er was geen sprake van overlast en er werd geen hulpvraag geconstateerd.
De rechtbank constateert dat alhoewel [slachtoffer 1] gedetailleerd heeft verklaard over de seksuele handelingen die zij heeft moeten verrichten en heeft moeten ondergaan en het geweld dat op haar is uitgeoefend, zij op belangrijke onderdelen tegenstrijdig en niet consistent heeft verklaard, met name niet ten aanzien van het geweld dat op haar zou zijn uitgeoefend en (de) het moment(en) waarop dat zou hebben plaatsgevonden. In de aangifte wordt in tegenstelling tot het informatief gesprek niet gesproken over fysiek geweld voordat de politie kwam. Daarnaast komen de geweldshandelingen niet overeen. Dit klemt temeer nu de verklaring van [slachtoffer 1] over de geweldshandelingen niet overtuigend door de letselrapportage wordt ondersteund. Er wordt daarin geconcludeerd dat het slechts met de waarschijnlijkheidsgraad “mogelijk” is aan te geven dat het geconstateerde letsel past bij de gemelde toedracht en de daarbij beoordeelde foto’s zijn niet aan het strafdossier toegevoegd. Voorts valt op dat [slachtoffer 1] heeft verklaard door verdachte te zijn geslagen tegen haar linker wang, terwijl in de letselrapportage onder “samenvatting letsel” en onder “beschrijving” wordt gesproken over de rechter wang. Daar komt bij dat niet valt in te zien waarom [slachtoffer 1] zich niet tot de politie heeft gewend voor hulp toen die ter plaatse kwam.
De rechtbank is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] te veel vraagtekens oproepen om tot uitgangspunt te kunnen dienen voor het bewijs van de tenlastegelegde feiten 1 en 2. Overigens bevat het dossier onvoldoende wettige en overtuigende bewijsmiddelen om tot een bewezenverklaring van de ten laste gelegde verkrachting te komen. Dat geldt ook voor de ten laste gelegde mishandeling.
Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde, nu dit niet wettig en overtuigend bewezen is.
4.2
Feit 3 primair, subsidiair
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van het primair ten laste gelegde heeft de raadsman vrijspraak bepleit. De raadsman heeft aangevoerd dat verdachte enerzijds erkent dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden, maar anderzijds ontkent dat hij een aantal specifiek in de tenlastelegging opgenomen handelingen heeft verricht waaronder het uit de broek halen van zijn penis en het proberen te duwen van het hoofd van [slachtoffer 2] naar zijn ontblote penis. De subsidiair ten laste gelegde aanranding kan wel wettig en overtuigend bewezen worden.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 1 augustus 2022, rond 00:30 uur, liep [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2]) van het station naar haar woning. Voor haar woning werd [slachtoffer 2] aangesproken door verdachte. Verdachte zei (gedeeltelijk in het Engels) dat hij hulp nodig had en wees hierbij naar zijn auto. Verdachte zei dat hij de auto wilde aanduwen en vroeg of [slachtoffer 2] het stuur wilde vasthouden. [slachtoffer 2] is met verdachte meegelopen naar de auto. De deur van de auto stond open en [slachtoffer 2] is aan de passagierskant in de auto gestapt. [slachtoffer 2] had één been in de auto en het andere been buiten de auto en hield met haar linkerhand het stuur vast. De motor van de auto liep op dat moment. Verdachte stond achter de auto en ging plotseling aan de bestuurderskant naast [slachtoffer 2] zitten. Verdachte schakelde de auto in de eerste versnelling en reed hard weg. Verdachte zei dat hij naar een tankstation ging en dat hij [slachtoffer 2] daarna weer terug zou brengen. [slachtoffer 2] zei dat verdachte moest stoppen en dat hij haar terug moest brengen. Verdachte reed vervolgens naar een afgelegen parkeerplaats. Op de parkeerplaats heeft verdachte het hoofd van [slachtoffer 2] gepakt en deze op zijn schoot gelegd, [slachtoffer 2] ge(tong)zoend, over de broek nabij de vagina en onder de bh over de borsten van [slachtoffer 2] gewreven, [slachtoffer 2] geslagen, geprobeerd zijn hand in de broek van [slachtoffer 2] te krijgen, zijn broek los gemaakt en de hand van [slachtoffer 2] naar zijn penis gebracht. Toen [slachtoffer 2] de ontblote penis van verdachte aanraakte was die stijf. Ook heeft verdachte geprobeerd het hoofd van [slachtoffer 2] naar zijn penis te duwen. Terwijl de handelingen plaatsvonden duwde [slachtoffer 2] verdachte van zich af en probeerde zij de deur te openen om weg te komen. [slachtoffer 2] riep de hele tijd “stop”. [slachtoffer 2] werd steeds teruggetrokken door verdachte. Uiteindelijk is het [slachtoffer 2] gelukt om uit de auto te komen.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting een verklaring afgelegd over het incident die grotendeels overeenkomt met de aangifte van [slachtoffer 2]. Verdachte heeft onder meer verklaard dat hij pech had met de auto en [slachtoffer 2] om hulp heeft gevraagd. Vervolgens is verdachte met [slachtoffer 2] weggereden. In de auto heeft verdachte [slachtoffer 2] gezoend en betast. Verdachte is daarbij voorbij gegaan aan de signalen van verzet van [slachtoffer 2].
De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan de juistheid van de verklaring van [slachtoffer 2] ten aanzien van de ten laste gelegde handelingen, waaronder de handelingen die door verdachte worden ontkend. De melding van [slachtoffer 2] bij de regionale meldkamer kort na het voorval komt op essentiële onderdelen overeen met de inhoud van het informatief gesprek en met de inhoud van de aangifte van [slachtoffer 2]. De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer 2] authentiek, gedetailleerd en op essentiële onderdelen consistent heeft verklaard over hetgeen zich op 1 augustus 2022 heeft afgespeeld. Feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat zij in strijd met de waarheid heeft verklaard zijn niet aannemelijk geworden. De ten laste gelegde handelingen worden ook grotendeels door verdachte erkend. De ontkennende verklaring van verdachte ten aanzien van zijn broek open maken, het brengen van de hand van [slachtoffer 2] naar zijn penis, waardoor [slachtoffer 2] zijn penis betastte en het proberen om het hoofd van [slachtoffer 2] naar zijn penis te brengen/duwen, acht de rechtbank in het licht van het voorgaande niet geloofwaardig.
De rechtbank is van oordeel dat de voormelde gedragingen van verdachte, in het bijzonder de combinatie hiervan, meer specifiek: het met een smoes en tegen de wil meenemen van [slachtoffer 2] in de auto, naar een afgelegen plek rijden, het zoenen van [slachtoffer 2], het betasten van het lichaam van [slachtoffer 2], het laten betasten van zijn ontblote penis door [slachtoffer 2], terwijl hij een stijve penis heeft en vervolgens proberen om het hoofd van [slachtoffer 2] naar zijn ontblote penis te brengen/duwen, alsook het proberen om zijn hand in de broek van [slachtoffer 2] te krijgen, naar de uiterlijke verschijningsvorm moeten worden beschouwd als zodanig te zijn gericht op de voltooiing van het misdrijf van verkrachting dat sprake is van een begin van uitvoering van dat misdrijf waaruit het voornemen van verdachte om het lichaam van [slachtoffer 2] seksueel binnen te dringen kan worden afgeleid. Tot een verkrachting is het niet gekomen omdat [slachtoffer 2] zich daartegen heeft kunnen verzetten en uiteindelijk de auto wist te verlaten.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde feit, te weten de poging tot verkrachting.
4.3
Feit 4
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op 7 augustus 2022 rond 04:30 uur liep [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3]) met een scooter op straat in Lonneker. Op enig moment zag zij een man, verdachte, staan. Verdachte maakte gebaren met zijn hand en verdachte vroeg aan [slachtoffer 3] of zij hem kon helpen. Verdachte zei dat zijn auto niet in de tweede versnelling kon en zei verder dat hij de auto zou duwen en dat [slachtoffer 3] dan moest schakelen. [slachtoffer 3] is vervolgens in de auto op de passagiersstoel gaan zitten en liet de deur open. Volgens [slachtoffer 3] liep de motor van de auto op dat moment. Verdachte stond achter de auto. Toen [slachtoffer 3] zei dat het niet lukte om de versnellingspook in de tweede versnelling te zetten ging verdachte plotseling naast haar zitten op de bestuurdersstoel. Verdachte trok zijn deur dicht, drukte het gaspedaal in en reed met een hoge snelheid weg. [slachtoffer 3] zat nog op de passagiersstoel met de deur open. Toen [slachtoffer 3] zich na ongeveer 20 meter realiseerde dat verdachte weg wilde rijden sprong zij uit de auto. Hierna is [slachtoffer 3] teruggegaan naar haar scooter omdat zij had gezien dat de auto gemakkelijk naar de tweede versnelling schakelde en de auto daarna verder reed in de tweede versnelling. Verdachte is vervolgens achteruit gereden naar [slachtoffer 3] en heeft met haar gepraat waarna hij is verder gereden. Toen [slachtoffer 3] thuis was heeft zij met de meldkamer van de politie gebeld om te vertellen wat haar was overkomen.
Verdachte heeft bij de politie en ter terechtzitting een verklaring afgelegd over het incident die grotendeels overeenkomt met de verklaringen van [slachtoffer 3]. Verdachte heeft echter onder meer verklaard dat hij pech had met de auto en [slachtoffer 3] daarom om hulp heeft gevraagd. Hij ontkent dat de motor al liep. Toen de auto het deed heeft hij een klein stukje gereden. Verdacht ontkent dat hij [slachtoffer 3] van haar vrijheid wilde beroven.
Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad (HR 11 januari 2000, NJ 2000, 194) is het gebruik van aan andere bewezen geachte, soortgelijke, feiten ten grondslag liggende bewijsmiddelen als ondersteunend bewijs (schakel-, ketting- of ketenbewijs) toegelaten. Daarbij moet het gaan om bewijsmateriaal van die andere feiten dat op essentiële punten belangrijke overeenkomsten vertoont met het bewijsmateriaal van het te bewijzen feit en dat duidt op een specifiek patroon in het gedrag van verdachte, welk patroon herkenbaar aanwezig is in de voor het te bewijzen feit voorhanden bewijsmiddelen.
De rechtbank is van oordeel dat de bewijsmiddelen die ten grondslag liggen aan de gepleegde poging tot verkrachting (onder 3 primair ten laste gelegd) kunnen dienen als schakelbewijs voor de poging tot vrijheidsberoving, nu sprake is van een herkenbare, specifieke modus operandi van verdachte.
Naar het oordeel van de rechtbank kunnen feit 3 primair en feit 4 niet los van elkaar worden gezien, gelet op de door verdachte gehanteerde modus operandi, die bij die feiten op essentiële punten overeenkomsten vertoont. In beide zaken, die in dezelfde week plaatsvinden, wordt na middernacht/in de vroege ochtend een jonge vrouw aangesproken door verdachte met een smoes dat hij autopech heeft. Verdachte vraagt dan om hulp. Vervolgens laat hij het meisje in de auto op de passagiersstoel plaats nemen om handelingen aan het stuur of de versnellingspook te verrichten. De motor van de auto loopt in beide gevallen, zo verklaren beide aangeefsters ieder voor zich. Vervolgens stapt verdachte onverwacht in de auto achter het stuur en rijdt hij met hoge snelheid weg. De auto vertoont kennelijk geen mankement en lijkt goed te werken.
De rechtbank moet beoordelen of, ondanks de ontkenning van verdachte, bewezen is dat hij zich met zijn handelen schuldig heeft gemaakt aan de vermeende poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 3]. Van een wederrechtelijke vrijheidsberoving in de zin van artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) is sprake indien de dader iemand op een plaats doet verblijven, waarvan of waaruit deze zich niet op ieder gewenst ogenblik kan verwijderen. Artikel 282 Sr verlangt echter niet dat sprake is van een absolute onmogelijkheid van fysieke verplaatsing. Ook als de dader een zodanige situatie heeft gecreëerd dat ten aanzien van het slachtoffer de dwang is ontstaan om te blijven, is sprake van een wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De feitelijke handelingen zoals deze door verdachte zijn verricht, te weten het aan [slachtoffer 3] vragen of zij hem wilde helpen omdat hij autopech had, het tegen [slachtoffer 3] zeggen dat zij moest schakelen en hij de auto zou duwen en het - terwijl [slachtoffer 3] op de passagiersstoel van de auto zat - plotseling op de bestuurdersstoel gaan zitten en gas geven en wegrijden, zijn naar hun uiterlijke verschijningsvorm te duiden als een begin van uitvoering waardoor het voornemen van verdachte om [slachtoffer 3] van haar vrijheid te beroven is geopenbaard. Het voornemen van verdachte was er op gericht om [slachtoffer 3] met een smoes in de auto te lokken en haar dus onder valse voorwendselen mee te nemen en van haar vrijheid te beroven. Door zich uit de rijdende auto te laten vallen heeft [slachtoffer 3] kunnen voorkomen dat zij (voor langere duur) van haar vrijheid beroofd zou worden.
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat verdachte opzet had op de wederrechtelijke vrijheidsberoving van [slachtoffer 3] en dat verdachte begonnen was met de uitvoering van die wederrechtelijke vrijheidsberoving. Aldus is sprake van een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving.
De rechtbank is aldus van oordeel dat op grond van voorgaande overwegingen in samenhang bezien met de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt het ten laste gelegde feit.
4.4
Feit 5 primair, subsidiair
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen kan worden.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft integrale vrijspraak bepleit.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op grond bewijsmiddelen, te weten de verklaring van getuige
[slachtoffer 3], de aangifte van [aangever] en de verklaring van verdachte, in onderling verband en samenhang bezien, vast dat verdachte op 7 augustus 2022 brandstof heeft getankt bij tankstation Esso. Na het tanken is verdachte bij de tankshop naar binnen gegaan en heeft hij verteld dat hij geen geld op zijn bankrekening had en de getankte brandstof niet kon betalen. Verdachte wilde geen schuldformulier ondertekenen en zei dat hij terug zou komen om te betalen. Verdachte is vervolgens weggegaan en niet meer teruggekomen om te betalen.
Op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden kan naar het oordeel van de rechtbank niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de verdachte op het moment van het tanken van de brandstof al het plan had opgevat om zich de brandstof wederrechtelijk toe te eigenen en daarvoor niet te betalen. Daarom is er geen sprake van diefstal en dient verdachte van het primair ten laste gelegde te worden vrijgesproken. Doordat verdachte – nadat hij daartoe niet in staat bleek – heeft geweigerd een schuldformulier te ondertekenen, is weggegaan en vervolgens niet is teruggekomen om de brandstof -die hij onder gehoudenheid tot betaling onder zich had- alsnog te betalen, heeft hij als heer en meester over de brandstof beschikt en heeft hij zich aldus de brandstof wederrechtelijk toegeëigend en zich schuldig gemaakt aan verduistering.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het subsidiair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen is.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
3 primair
hij op 1 augustus 2022 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, [slachtoffer 2] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
- die [slachtoffer 2] om hulp heeft gevraagd, en
- terwijl die [slachtoffer 2] op de passagiersstoel van zijn, verdachtes, auto zat, plotseling (hard) is weggereden en
- met die [slachtoffer 2] naar een (verlaten) parkeerplaats is gereden en
- die [slachtoffer 2] bij haar hoofd of schouders heeft vastgepakt en
- (vervolgens) het hoofd van die [slachtoffer 2] op zijn schoot heeft gelegd en
- (toen die [slachtoffer 2] hem, verdachte, probeerde weg te duwen) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe een beetje rustig", en
- (meermaals) die [slachtoffer 2] heeft ge(tong)zoend en
- (tegelijkertijd) met zijn, verdachtes, hand (over de kleding) de schaamstreek van die [slachtoffer 2] heeft betast en
- tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd "Doe je trui omhoog zodat ik je borsten kan zien. Want ik vind dat mooi om te zien", en
- (vervolgens) (tijdens het (tong)zoenen van die [slachtoffer 2]) zijn, verdachtes,
hand onder de trui, van die [slachtoffer 2] heeft gebracht en
- de borsten van die [slachtoffer 2] heeft betast en
- toen die [slachtoffer 2] rechtop ging zitten en probeerde om de autodeur open te doen, die [slachtoffer 2] heeft teruggetrokken en
- die [slachtoffer 2] in haar gezicht heeft geslagen en
- heeft geprobeerd om zijn, verdachtes, hand in de (achterkant van de) broek van die [slachtoffer 2] te brengen en om de onderbroek van die [slachtoffer 2] naar beneden te trekken en
- zijn, verdachtes, broek heeft opengemaakt en
- (vervolgens) de hand van die [slachtoffer 2] naar zijn penis heeft gebracht, waardoor die [slachtoffer 2] zijn, verdachtes, penis betastte en
- heeft geprobeerd om het hoofd van die [slachtoffer 2] naar zijn penis te duwen en
- (aldus) misbruik heeft gemaakt van zijn (fysieke) overwicht en
- (meermalen) voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet/weerstand van die [slachtoffer 2] en (aldus) een voor die [slachtoffer 2] bedreigende situatie heeft doen ontstaan waarin die [slachtoffer 2] zich niet aan bovengenoemde handelingen kon of durfde te onttrekken
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
4
hij op 7 augustus 2022 te Lonneker, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk [slachtoffer 3] wederrechtelijk van de vrijheid te beroven en beroofd te houden,
- aan die [slachtoffer 3] heeft gevraagd of zij hem wilde helpen omdat hij autopech had, en
- tegen die [slachtoffer 3] heeft gezegd dat zij moest schakelen en dat hij, verdachte, de auto zou duwen, en
- terwijl die [slachtoffer 3] op de passagiersstoel van de auto zat, plotseling op de bestuurdersstoel is gaan zitten en gas heeft gegeven en vooruit is gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5 subsidiair
hij op 27 augustus 2022 te Oldenzaal, een hoeveelheid brandstof, die geheel of ten dele aan Esso de Essen/[naam 1], toebehoorde en welke brandstof verdachte bij een voor zelfbediening ingerichte benzinepompinstallatie, gelegen aan Essenlaan 19, had getankt, onder gehoudenheid die brandstof te betalen en welke brandstof verdachte aldus en in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder feit 3 primair, feit 4 en feit 5 subsidiair meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 242, 282 en 321 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 3 primair
het misdrijf: poging tot verkrachting;
feit 4
het misdrijf: poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 5 subsidiair
het misdrijf: verduistering.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaar, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd aan verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 38z Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat als de rechtbank de verdediging volgt ten aanzien van de bepleite bewezenverklaring, een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest en daarnaast eventueel een voorwaardelijke gevangenisstraf passend is. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring zoals door de officier van justitie is gerekwireerd dan is de eis te hoog en een gevangenisstraf voor de duur van tussen de 24 maanden en 36 maanden meer in lijn met de jurisprudentie. De gevorderde maatregel dient te worden afgewezen omdat die geen meerwaarde heeft en er na detentie andere modaliteiten zijn die zo nodig kunnen worden ingezet.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot verkrachting en, kort daarna, aan een poging tot wederrechtelijke vrijheidsberoving. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan twee zeer ernstige strafbare feiten. Beide feiten zijn bovendien ernstige delicten die de rechtsorde schokken en gevoelens van angst en onveiligheid teweegbrengen in de samenleving door de wijze waarop de feiten plaatsgevonden. Verdachte heeft met zijn handelen een uiterst beangstigende situatie gecreëerd en een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, waarbij hij bij een van de slachtoffers tevens de lichamelijke en seksuele integriteit ernstig heeft geschonden. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers van delicten als de onderhavige nog lange tijd de psychisch nadelige gevolgen daarvan ondervinden, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen slachtofferverklaring van slachtoffer [slachtoffer 2], maar ook uit de bij de politie afgelegde verklaringen van [slachtoffer 3]. Verdachte heeft op geen enkel moment verantwoordelijkheid genomen voor zijn handelen, geen blijk gegeven inzicht te hebben in het angstaanjagende van zijn handelen voor jonge meisjes en vrouwen in het algemeen en heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevolgen die zijn handelen voor zijn slachtoffers zouden kunnen hebben. Verdachte heeft zich uitsluitend laten leiden door zijn wens tot bevrediging van zijn (seksuele) verlangens. De rechtbank rekent dit verdachte zwaar aan.
Daarnaast heeft verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van benzine door te tanken zonder daarvoor te betalen. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van een ander. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
De persoon van verdachte
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een uittreksel uit de justitiële documentatie over verdachte van 1 mei 2023;
- een pro justitia rapport (weigerrapportage) van 10 november 2022, opgemaakt door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog;
- een pro justitia rapport van het Pieter Baan Centrum (PBC) van 5 juni 2023, opgemaakt door T. ‘t Hoen, GZ-psycholoog, A. Wulterkens en T. de Boer, psychiaters;
- de reclasseringsadviezen van 9 december 2022 en 12 juni 2023, opgemaakt door A.M. van Egmond, reclasseringswerker bij Reclassering Nederland.
Het strafblad van verdachte
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte vaker met politie en
justitie in aanraking is geweest en eerder voor strafbare feiten is veroordeeld ter zake
vermogens- en geweldsdelicten. Verdachte liep in verband met een eerdere veroordeling nog in een proeftijd. Desondanks heeft dit hem er niet van weerhouden om nieuwe strafbare feiten te plegen.
De Pro Justitia rapportage van het PBC
In het rapport staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat bij verdachte sprake is van een langdurig bestaand gedragspatroon dat diagnostisch geclassificeerd wordt als een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. Een ontoereikend scala aan (sociaal-emotionele) oplossingsvaardigheden vormt hiervan een belangrijk aspect. Ook wordt een stoornis in het gebruik van cocaïne en cannabis vastgesteld, waarvan de ernst van deze stoornis vastgesteld wordt als respectievelijk ernstig en matig ernstig. Er worden geen aanwijzingen voor een op zichzelf staande impulscontrole-
en/of agressieregulatiestoornis gezien. Er is onvoldoende zicht verkregen op de seksualiteitsbeleving van verdachte. Een seksuele stoornis zoals bijvoorbeeld
een parafiele stoornis kan niet uitgesloten dan wel aangetoond worden. De persoonlijkheids-stoornis betreft een patroon van duurzame aard en was ook aanwezig ten tijde van het ten laste gelegde. Op basis van het onderzoek en de beperkingen van het onderzoek is er geen doorwerking te onderbouwen ten aanzien van de ten laste gelegde feiten en kan er geen advies worden geformuleerd met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid voor wat betreft feiten 3 en 4. Feit 5 kan in verminderde mate aan verdachte worden toegerekend. Omdat het niet duidelijk is of de beschreven pathologie van invloed is geweest bij de ten laste
gelegde feiten, kan er geen uitspraak worden gedaan over een eventueel pathologisch bepaald recidiverisico voor een seksueel gewelddadig delict. Er mist een patroon van
seksuele delicten en er mist zicht op motieven en drijfveren voor de seksuele ten laste gelegde feiten. Gelet op het voorgaande is het vanuit forensisch gedragskundig oogpunt niet
mogelijk een interventieadvies te formuleren teneinde dit (mogelijke) risico te beperken.
Overwegingen van de rechtbank over de Pro Justitia rapportage
De rechtbank neemt, ondanks de beperkte medewerking van verdachte, de bevindingen van de rapporteurs over. Naar het oordeel van de rechtbank zijn de bevindingen voldoende onderbouwd om daar conclusies aan te verbinden.
Het rapport van de reclassering
In het meest recente reclasseringsadvies staat onder meer beschreven, zakelijk weergegeven, dat verdachte de status van zeer actieve veelpleger heeft, recent een ISD-maatregel heeft doorlopen en er sprake is van (recidive verhogende) middelenproblematiek. Indien verdachte wordt veroordeeld, dan kan er worden gesteld dat de aard van de delicten/verdenkingen verergert en zicht op concrete veranderingen ter vermindering van de kans op recidive en letselschade niet aanwezig is. Verdachte is voornemens zijn leven op dezelfde wijze in te
richten als hij dit deed voorafgaande aan zijn huidige preventieve hechtenis, heeft een ontkennende houding en ziet geen noodzaak voor reclasseringsinterventies. Het risico op recidive wordt ingeschat als hoog. De reclassering adviseert een straf zonder bijzondere voorwaarden en ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico's te beperken of het gedrag te veranderen. Verder adviseert de reclassering, vanwege de aard van de verdenking oplegging van de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM, art. 38z Sr), zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na de gevangenisstraf.
Strafoplegging
Gezien de aard en ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan kan naar het oordeel van de rechtbank niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmodaliteit en de hoogte daarvan rekening gehouden met het advies van het PBC en de reclassering.
De rechtbank heeft tenslotte rekening gehouden met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Alles afwegende zal de rechtbank de verdachte veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van tweeëndertig maanden, met aftrek van de in voorarrest doorgebrachte tijd.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv.
Maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding
De rechtbank zal daarnaast een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeperking als bedoeld in artikel 38z Sr opleggen. Daarmee wordt de mogelijkheid gecreëerd om aan verdachte ook na afloop van de gevangenisstraf de nodige maatregelen op te leggen indien dat in verband met dan bestaande risico's noodzakelijk is. Het hoge risico op recidive en de bij verdachte aanwezige persoonlijkheidsproblematiek maakt dat er naar het oordeel van de rechtbank ook ná de gevangenisstraf een vorm van behandeling en toezicht nodig is. Welke vorm van behandeling en toezicht dat moet zijn valt op dit moment niet goed te beoordelen. Aan de wettelijke vereisten voor de oplegging van deze maatregel is voldaan. Verdachte heeft zich immers schuldig gemaakt aan een misdrijf dat is gericht tegen de onaantastbaarheid van het lichaam, waarop een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Aan verdachte wordt daarnaast een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd. Naar het oordeel van de rechtbank is de oplegging van de maatregel in het belang van de bescherming van de veiligheid van anderen. De rechtbank zal daarom overgaan tot oplegging van deze maatregel.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
Feit 1 en 2
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 41.594,80, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde schade bestaat uit de volgende posten:
- materiële schade € 14.094,80;
- immateriële schade € 10.000,-;
- affectieschade € 17.500,-.
Feit 3
[slachtoffer 2] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding voor immateriële schade te betalen tot een totaalbedrag van € 7.500,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] in het geheel toewijsbaar is, inclusief wettelijke rente. De vordering ten aanzien van affectieschade van [naam 2] is niet voor toewijzing vatbaar en dient te worden afgewezen.
De officier van justitie heeft het standpunt ingenomen dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] in het geheel toewijsbaar is, inclusief wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft aangevoerd dat, gezien de bepleite vrijspraak, de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] dient te worden afgewezen dan wel dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Indien de rechtbank komt tot een bewezenverklaring dan is enkel de gevorderde immateriële schade voor toewijzing vatbaar. Ten aanzien van de hoogte van de immateriële schade refereert de raadsman zich aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] toewijsbaar is, maar dat de hoogte van de vordering gematigd dient te worden.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
[slachtoffer 1]
De vordering heeft betrekking op het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde. Omdat verdachte van deze feiten wordt vrijgesproken, zal de rechtbank de benadeelde partij op de voet van artikel 361, tweede lid, Sv niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
[slachtoffer 2]
De rechtbank is van oordeel dat voldoende is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het handelen van verdachte immateriële schade heeft geleden. Op grond van artikel 6:106 lid 1 sub b van het Burgerlijk Wetboek (BW) heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in haar eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in haar persoon is aangetast. Gelet op de aard van het letsel en de bedragen die Nederlandse rechters in vergelijkbare gevallen plegen toe te kennen, acht de rechtbank de toekenning van een bedrag aan smartengeld van € 5.000,- billijk.
Voor het overige deel zal de rechtbank de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Zij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 60 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 en primair onder feit 5 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 3 primair, feit 4 en feit 5 subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 3 primair
het misdrijf: poging tot verkrachting;
feit 4
het misdrijf: poging tot opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 5 subsidiair
het misdrijf: verduistering;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 3 primair, feit 4 en feit 5 subsidiair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
32 (tweeëndertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van € 5.000,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 5.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 60 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. J. Wentink en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 juni 2023.
Buiten staat
Mr. Gehring is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met onderzoeksnummer ONRBC22253 / Keulen . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 3 primair
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 1 augustus 2022 was ik in Enschede. Ik vroeg of [slachtoffer 2] mij wilde helpen met mijn auto. Zij moest het stuur vasthouden en ik zou de auto aandrukken. Ik ben in de auto gestapt en weggereden. Zij zat toen nog in de auto. Ik heb aan haar lichaam gezeten. Ik heb haar gezoend. Ik heb haar borsten betast. Ik ben met mijn hand over haar broek langs haar vagina gekomen. Op een gegeven moment had ik door dat zij niet wilde dat ik aan haar zat. Zij duwde mijn hand weg.
2
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 3 juli 2022, met bijlage, pagina’s 124 t/m 134, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
V: Wat zei hij dan precies? A: Ik heb hulp nodig, hij zei iets van 'need help'. Hij liep naar mij toe om dat te vragen. Ik loop dan met hem mee naar de auto. Ik kon zo instappen. Mijn ene been was nog buiten en mijn andere been was in de auto. Hij ging ineens naast mij zitten. En dan schakelt hij naar de één en hij gaf hard gas. Ik zei: "stop de auto, waar gaan wij heen". Ik heb elke keer gezegd dat hij moest stoppen en dat hij mij terug moest brengen. Daarna gingen we naar een plek waar je kan parkeren met de auto. Het was helemaal leeg daar. Wij waren de enige twee daar. Hij pakte mijn hoofd en legde deze op zijn schoot. Hij pakte mij met twee handen bij mijn hoofd of bij mijn schouders. Ik kwam met mijn achterhoofd op zijn schoot. Ik zat hem toen weg te duwden op zijn borst. Ik was heel erg in paniek. Hij zei: "Doe een beetje rustig". Hij begon mij te zoenen
met tong. A: Tijdens het zoenen zit hij aan mijn lichaam. Eerst beneden boven mijn broek. Bij het vagina gedeelte zat hij te wrijven, over mijn broek heen in het begin. Daarna ging hij met zijn hand onder mijn trui. Daarna weer onder mijn bh. Hij raakte eerst mijn bh aan en daarna mijn blote borst. V: Wat deed hij met jou borsten? A: Er aan zitten. Wrijven. A: Ik probeerde de hele tijd de deur open te maken. Maar dat lukte niet. Ik kwam te zitten op de stoel en wilde de deur openen maar dat lukte niet. Hij trok mij toen weer terug met mijn hoofd op zijn schoot. Ik kwam toen weer zo te liggen hoe ik daarvoor ook lag met mijn hoofd op zijn schoot. Dit is één of twee keer gebeurd dat ik de deur wil open maken en dat hij mij dan weer terug trekt. V: Wat gebeurd er als hij jou weer terugtrekt? A: Dan probeerde hij mij weer te zoenen. Hij werd toen boos. Hij sloeg mij eerst of ik sloeg hem eerst. Hij sloeg mij op mijn gezicht omdat ik stil en rustig moest zijn. Terwijl hij mij zit te zoenen hoorde ik dat hij zijn rits van zijn broek naar beneden deed. Voordat hij mij weer probeerde te zoenen had hij zijn hand geprobeerd achter mijn broek te doen. Hij probeerde aan de zijkant mijn onderbroek naar beneden te trekken. Hij trok mijn hand richting zijn penis. Toen had ik dat aangeraakt. Maar ik probeerde steeds mijn hand terug te trekken. Hij hield mijn hoofd vast aan de achterkant. Hij probeerde mijn hoofd naar zijn penis te duwen. In het begin was hij mij aan het zoenen en hij zei toen: "Doe je trui omhoog zodat ik je borsten kan zien. Want ik vind dat mooi om te zien". V: Misschien komt deze vraag heel gek over maar hoe kon hij weten dat jij het niet wilde? A: Ik heb echt wel honderd keer stop geroepen. Ik heb elke keer geprobeerd om de deur open te maken. Ik heb hem de hele tijd geduwd maar hij was sterker dan mij.
V: Wat bedoel je met beneden? A: Bij het vagina gedeelte zat hij te wrijven, over mijn broek heen in het begin. Daarna ging hij met zijn hand onder mijn trui. Daarna weer onder mijn bh. V: En wat is daar? A: Aan mijn bovengedeelte, aan mijn borsten. Hij raakte eerst mijn bh aan en daarna mijn blote borst.
V: Wat deed hij met jou borsten? A: Er aan zitten. Wrijven.
Feit 4 en feit 5 subsidiair
1.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 16 juni 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 7 augustus 2022 was ik in Lonneker. Ik heb een jonge vrouw om hulp gevraagd met mijn auto. Toen de auto het deed heb ik een klein stukje gereden. De jonge vrouw zat toen in de auto. Op 27 augustus 2022 heb ik benzine getankt. Ik ben bij de tankshop naar binnen gegaan en heb gezegd dat ik wilde betalen, maar geen geld op mijn bankrekening had staan.
2.
Het proces-verbaal van getuige [slachtoffer 3] van 3 juli 2022, met bijlage, pagina’s 157 t/m 162, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
lk ben op 7 augustus rond 04.30 a 05.00 uur weggegaan bij dat huis. A: Volgens mij stond er, net binnen de bebouwde kom van Lonneker een auto op het grijze vlak op de weg bij dat huis. Ik zag in de verte al die man staan. Toen ik vlak bij die man was zag ik dat hij gebaren maakte met zijn handen waardoor ik dacht dat ik moest stoppen en dat hij wilde dat ik bij hem kwam. ik vroeg of ik hem kon helpen. Hij zei: "Ja, mijn auto wil niet meer in versnelling 2". Hij zei: "Kun jij me helpen? Dan druk ik de auto aan en dan moet jij hem in de vérsnelling zetten." Toen ging ik zonder nadenken in de bijrijdersstoel van de auto van die man zitten. De man was op dat moment achter de auto. ik weet niet wat hij deed. Toen zei ik: "Het lukt niet. "Toen zei hij: "Wacht ik help wel even. Toen ging de man op de bestuurderstoel zitten, naast mij. Toen ging het heel snel. Hij trok zijn deur dicht en drukte gelijk het gaspedaal in, waardoor de auto naar voren schoot en snel ging rijden. Op het moment dat hij ging schakelen sprong ik uit de auto. De auto was een Audi A3 donkerbruin.
20 dagen later, op 27 augustus 2022, om 11.22 uur was ik aan het werk bij tankstation Esso, De Essen in Oldenzaal. Er waren meerdere auto's aan het tanken, maar het viel mij op dat er een auto helemaal alleen achter bij het tankstation stond en daar niks deed. Die auto ging toen tanken. Eerst had ik niet door dat het de auto was van die man die mij probeerde mee te nemen. ik was dus in de winkel bezig met papieren, maar had uitzicht op het tankstation buiten. ik zag toen dat uit die auto de man stapte die mij op 7 augustus 2022 had geprobeerd mee te nemen in zijn auto. ik keek op het scherm en toen zag ik dat hij voor 4, 66 euro had getankt. Toen sprak de man mij aan met: "Mevrouw, ik heb mijn portemonnee thuis laten liggen. Ik kan dus niet betalen." Ik vertelde hem dat hij een formulier moest ondertekenen voor het niet betalen van de pomp. Dat wilde hij onder geen enkele voorwaarde niet. Hij kwam ook heel intimiderend op mij over. Hij zei meerdere keren tegen mij dat hij zo terug kwam om te betalen. Voor mij kwam de manier waarop hij dat zei, heel dreigen over, ik zei tegen hem: "Nou ga, maar dan.". Toen ging hij weg en hij is nooit meer teruggekomen om te betalen.
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 22 november 2022, met bijlage, pagina’s 163 t/m 165, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
V: Je heb een getuigenverklaring afgelegd op donderdag 8 september 2022. Blijf je bij
deze verklaring? O: Aangeefster leest de eerder helemaal afgelegde getuigenverklaring van haar door. A: De verklaring klopt.
4.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] van 6 september 2022, met bijlage, pagina’s 167 t/m 171, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op zaterdag 3 september 2022, werd ik, verbalisant [verbalisant], benaderd door de
bedrijfsleider, dhr. [aangever] van Tankstation De Essen/[naam 1] ad Essenlaan 19 te
Oldenzaal. Hij gaf aan dat een personeelslid bij hem melding had gemaakt van het feit
dat zij was geconfronteerd met een zogenaamde doorrijder, die de getankte brandstof niet had betaald.