ECLI:NL:RBOVE:2023:2459

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
27 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
10101477 \ CV EXPL 22-3340
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Terugbetaling koopprijs caravan na annulering van de koopovereenkomst

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [Partij A] en [Partij B] over de terugbetaling van de koopprijs van een caravan. [Partij A] had op 28 januari 2022 een caravan met luifel gekocht van [Partij B] voor een bedrag van € 18.999,00. Na het annuleren van de aankoop van de luifel op 31 januari 2022, heeft [Partij A] op 7 maart 2023 officieel de koop van de caravan geannuleerd. [Partij B] heeft echter nagelaten de koopprijs van € 10.999,00 aan [Partij A] terug te betalen, wat leidde tot de rechtszaak.

De kantonrechter oordeelde dat [Partij B] de volledige koopprijs aan [Partij A] moest terugbetalen, omdat er na de annulering nieuwe afspraken zijn gemaakt die de eerdere koopovereenkomst vervingen. De kantonrechter wees de vordering van [Partij A] tot terugbetaling van de koopprijs toe en wees de vordering van [Partij B] tot betaling van annuleringskosten af. Tevens werd [Partij B] veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten aan [Partij A].

De uitspraak benadrukt het belang van duidelijke communicatie en afspraken tussen partijen bij de annulering van een koopovereenkomst. De kantonrechter stelde vast dat er geen annuleringskosten verschuldigd waren, omdat de nieuwe afspraken geen ruimte lieten voor dergelijke kosten. De proceskosten werden volledig aan [Partij B] opgelegd, aangezien deze in het ongelijk werd gesteld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 10101477 \ CV EXPL 22-3340
Vonnis van 27 juni 2023
in de zaak van

1.[Partij A1] ,

2.
[Partij A2],
beiden wonende in [woonplaats 1] ,
eisende partijen in conventie, gedaagde partijen in reconventie,
hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen [Partij A] ,
gemachtigde: mr. C.T. Boekema,
tegen
[Partij B], handelend onder de naam
[bedrijf],
wonende in [woonplaats 2] , zaakdoende in [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen [Partij B] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
In deze zaak is op 6 december 2022 een tussenvonnis gewezen, waarin is bepaald dat een mondelinge behandeling zou worden gehouden. [Partij A] heeft daarna een conclusie van antwoord in reconventie ingediend.
Op 19 mei 2023 heeft [Partij B] de rechtbank een brief gestuurd met een verzoek om uitstel van de mondelinge behandeling. Gelet op het bezwaar van [Partij A] en het feit dat de mondelinge behandeling al eerder op verzoek van [Partij B] is uitgesteld, heeft de kantonrechter bepaald dat de mondelinge behandeling door zal gaan. De brieven van [Partij B] van 24 en 25 mei 2023, waarin hij opnieuw om uitstel heeft verzocht, hebben voor de kantonrechter geen ander licht op die beslissing geworpen.
1.2.
Op 25 mei 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. [Partij A] is verschenen. [Partij B] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.3.
Ten slotte heeft de kantonrechter een datum vastgesteld voor het vonnis.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat in de kern over de vraag of [Partij B] de volledige koopprijs van een caravan met luifel aan [Partij A] moet terugbetalen, nu de koop niet is doorgegaan.
2.2.
De kantonrechter is van oordeel dat [Partij B] de volledige koopprijs aan [Partij A] moet (terug)betalen. [Partij A] hoeft geen annuleringskosten of onkosten aan [Partij B] te betalen. De vordering van [Partij A] wordt dus toegewezen en de vordering van [Partij B] wordt afgewezen.

3.De feiten

3.1.
[Partij A] heeft op 28 januari 2022 een caravan met luifel bij [Partij B] gekocht. De koopprijs bedroeg € 18.999,00. Na aftrek van de waarde van € 8.000,00 van de in te ruilen caravan moest [Partij A] een bedrag van € 10.999,00 aan [Partij B] betalen. Dat bedrag heeft [Partij A] op 29 januari 2022 aan [Partij B] betaald.
3.2.
In de offerte, op basis waarvan de koopovereenkomst is gesloten, staat:
“Bij niet nakomen van het contract betaalt koper 25% van de koopsom.”
3.3.
Op 31 januari 2022 heeft [Partij A] telefonisch de aankoop van de luifel geannuleerd.
3.4.
Op 12 februari 2022 heeft [Partij B] telefonisch aan [Partij A] medegedeeld dat hij voor de aankoop van de luifel kosten had gemaakt. [Partij B] wilde daarom € 387,50 in rekening brengen (25% van het aankoopbedrag van de luifel).
3.5.
Op 5 maart 2022 heeft [Partij A] aan [Partij B] gevraagd of hij die week erop de caravan bij [Partij B] kan komen ophalen. Daarop reageert [Partij B] en volgt de volgende e-mailwisseling:
“helaas gaat dat niet lukken door de storm zijn 2 dakluiken weggewaaid waardoor er nieuwe in moeten, ook moet er een nieuwe dakplaat in, dit gaat wel enkele weken duren, evt heb ik een andere Kip isa White staan ook met mover en volwaardige luifel
Met vriendelijke groet,
[Partij B] ”
“Dag [Partij B] ,
Dat is vervelend. Wat gaat die andere kosten of is deze voor dezelfde prijs?
[Partij A1] ”
“De prijs staat op de site”
“Dat heb ik gezien, maar dat is niet mijn vraag.
Ik wil vrijdag wel naar [vestigingsplaats] rijden, maar dan moet meer weten!”
“U kunt uiteraard ook uw geld retour krijgen”
3.6.
Op 7 maart 2023 heeft [Partij A] aan [Partij B] gemaild:
“Dan stort het geld maar terug, want het gaat eigenlijk boven mijn budget.
Groet,
[Partij A1] ”
[Partij B] heeft op 8 maart 2023 teruggemaild:
“ok dus u annuleert de koop officieel, dan zal ik de boekhouder opdracht geven om de zaak te crediteren
Met vriendelijke groet,
[Partij B] ”
3.7.
[Partij B] heeft de koopprijs niet aan [Partij A] (terug)betaald.

4.Het geschil

in conventie – wat wil [Partij A] ?
4.1.
[Partij A] wil dat [Partij B] de koopprijs van de caravan (terug)betaalt. [Partij A] vordert daarom dat de kantonrechter:
I. [Partij B] zal veroordelen om aan [Partij A] een bedrag van € 10.999,00 inclusief btw te betalen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 1 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
II. [Partij B] zal veroordelen om aan [Partij A] een bedrag van € 884,99 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
III. [Partij B] zal veroordelen in de proceskosten;
IV. [Partij B] zal veroordelen in de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling.
4.2.
[Partij B] heeft schriftelijk verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [Partij A] in de proceskosten.
in reconventie – wat wil [Partij B] ?
4.3.
[Partij B] wil dat [Partij A] de annuleringskosten van € 4.887,25 betaalt. Daarnaast stelt [Partij B] dat hij € 750,00 aan onkosten heeft gemaakt. [Partij B] wil dat [Partij A] die onkosten vergoedt.
[Partij B] vordert daarom dat de kantonrechter [Partij A] zal veroordelen om een bedrag van € 5.637,25 aan [Partij B] te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
4.4.
[Partij A] heeft verweer gevoerd en geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen, met veroordeling van [Partij B] in de proceskosten.

5.De beoordeling

in conventie en in reconventie
5.1.
De vordering van [Partij A] en de vordering van [Partij B] betreffen hetzelfde geschilpunt, namelijk de vraag of [Partij A] recht heeft op (terug)betaling van de volledige koopprijs of dat [Partij A] annuleringskosten of onkosten aan [Partij B] verschuldigd is. Beide vorderingen zullen hierna daarom samen worden besproken.
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat partijen na het sluiten van de koopovereenkomst nadere afspraken hebben gemaakt die de afspraken uit de koopovereenkomst vervangen. [Partij B] heeft op 5 maart 2023 namelijk aan [Partij A] laten weten dat hij de caravan niet kan leveren, en hij heeft daarna aangeboden dat [Partij A] een andere caravan kan uitzoeken of dat [Partij A] zijn geld terug kan krijgen. Op 7 maart 2023 heeft [Partij A] daarop geantwoord en gemaild: ‘dan stort het geld maar terug’. Daarmee heeft hij het aanbod van [Partij B] om het geld terug te storten geaccepteerd en is er tussen partijen een nieuwe overeenkomst tot stand gekomen.
5.3.
[Partij B] heeft gesteld dat [Partij A] annuleringskosten verschuldigd is. De kantonrechter overweegt dat [Partij B] bij het annuleren van de luifel heeft gesproken over annuleringskosten. Bij het maken van de nadere afspraken over de terugbetaling van de gehele koopprijs van de caravan en de luifel heeft [Partij B] daar niets meer over gemeld. Hij heeft alleen gemaild dat [Partij A] ook zijn geld retour kan krijgen. Daarbij heeft [Partij B] niets vermeld over de annulering van de luifel of annuleringskosten die op de koopprijs in mindering moeten worden gebracht. Over het in mindering brengen van annuleringskosten hebben partijen naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niets afgesproken. Bovendien betekent het feit dat partijen nieuwe afspraken hebben gemaakt, niet dat [Partij A] ‘het contract niet is nagekomen’ zoals in de offerte staat vermeld. Het is immers [Partij B] die heeft medegedeeld dat hij de caravan voorlopig niet kon leveren, waarna partijen nieuwe afspraken hebben gemaakt. Het is niet zo dat [Partij A] de koopovereenkomst niet is nagekomen. [Partij A] is dus geen annuleringskosten aan [Partij B] verschuldigd.
5.4.
Op grond van het voorgaande is de kantonrechter van oordeel dat [Partij B] de volledige koopprijs aan [Partij A] moet terugbetalen. [Partij B] zal dan ook worden veroordeeld om een bedrag van € 10.999,00 aan [Partij A] te betalen.
5.5.
De gevorderde wettelijke handelsrente zal worden afgewezen, omdat de toegewezen hoofdsom geen geldelijke tegenprestatie voor de levering van goederen of diensten betreft. De wettelijke rente over het bedrag van € 10.999,00 zal worden toegewezen vanaf 1 april 2022 tot de dag van volledige betaling.
5.6.
De vordering tot betaling van de buitengerechtelijke kosten van € 884,99 wordt toegewezen, nu [Partij A] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht en dit bedrag voldoet aan het in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten vastgestelde tarief.
5.7.
Nu de vordering van [Partij A] volledig wordt toegewezen, zal de vordering van [Partij B] tot betaling van de annuleringskosten worden afgewezen.
verder in reconventie
5.8.
De vordering van [Partij B] tot betaling van het bedrag aan onkosten van € 750,00 zal worden afgewezen. Bij het maken van de nieuwe afspraak met [Partij A] heeft [Partij B] geen voorbehoud gemaakt voor kosten die hij zou hebben gemaakt door het verkopen van de in te ruilen caravan van [Partij A] . Daarnaast is het naar het oordeel van de kantonrechter niet aannemelijk dat [Partij B] schade heeft geleden, nu het bedrag van € 750,00 volgens [Partij B] ziet op het bedrag dat de koper van de in te ruilen caravan van [Partij A] aan [Partij B] vooruit heeft betaald. [Partij B] heeft niet voldoende onderbouwd dat hij schade heeft geleden doordat hij het bedrag dat de koper heeft vooruitbetaald aan de koper moet terugbetalen.
De proceskosten
5.9.
[Partij B] wordt zowel in conventie als in reconventie in het ongelijk gesteld. Hij moet daarom de proceskosten van [Partij A] betalen.
De proceskosten in conventie worden aan de zijde van [Partij A] tot op heden begroot op:
kosten dagvaarding € 133,45
griffierecht € 244,00
salaris gemachtigde
€ 792,00(2 punten x liquidatietarief van € 396,00)
totaal € 1.169,45
5.10.
De nakosten zullen worden begroot op € 132,00 (½ punt van het liquidatietarief met een maximum van € 132,00). De hierover gevorderde wettelijke handelsrente zal worden afgewezen. De wettelijke rente over de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de hierna te bepalen termijn.
5.11.
In reconventie worden de proceskosten aan de zijde van [Partij A] begroot op € 396,00 aan salaris gemachtigde (0,5 x 2 punten x tarief € 396,00).

6.De beslissing

De kantonrechter
in conventie
6.1.
veroordeelt [Partij B] om aan [Partij A] een bedrag van € 10.999,00 (inclusief btw) te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 1 april 2022 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [Partij B] om aan [Partij A] een bedrag van € 884,99 aan buitengerechtelijke incassokosten te betalen;
6.3.
veroordeelt [Partij B] in de kosten van de procedure in conventie, tot op heden aan de zijde van [Partij A] begroot op € 1.169,45;
6.4.
veroordeelt [Partij B] in de nakosten, begroot op € 132,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag na de datum van dit vonnis tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
6.7.
wijst de vordering van [Partij B] af;
6.8.
veroordeelt [Partij B] in de kosten van de procedure in reconventie, tot op heden aan de zijde van [Partij A] begroot op € 396,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.R.H. Lutjes en in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2023. (SB)