ECLI:NL:RBOVE:2023:2454

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
29 juni 2023
Publicatiedatum
30 juni 2023
Zaaknummer
08.046841.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ontuchtige handelingen met minderjarige en bezit van kinderporno

Op 29 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die schuldig is bevonden aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige en het in bezit hebben van kinderporno. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding aan het slachtoffer, een contactverbod opgelegd en de verdachte ter beschikking gesteld. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van het slachtoffer, die op dat moment veertien jaar oud was. De verdachte, geboren in 2001, had via sociale media contact met het slachtoffer en heeft haar onder druk gezet om seksuele handelingen te verrichten en beelden daarvan te delen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte meerdere ontuchtige handelingen heeft gepleegd en kinderporno heeft vervaardigd en verworven. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte, die lijdt aan verschillende psychische stoornissen. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld met voorwaarden, om zo de kans op recidive te verkleinen en de noodzakelijke behandeling te waarborgen. De vordering van de benadeelde partij is gedeeltelijk toegewezen, waarbij de rechtbank een schadevergoeding van € 2.130,94 heeft vastgesteld, bestaande uit materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.046841.22 (P)
Datum vonnis: 29 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 2001 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 15 juni 2023.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J.F. Menke en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D. Koningsbloem, advocaat in 's-Hertogenbosch, naar voren is gebracht. Ook heeft de rechtbank kennisgenomen van de namens [slachtoffer] voorgedragen slachtofferverklaring.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:ontuchtige handelingen heeft gepleegd met de minderjarige [slachtoffer] ;
feit 2:kinderporno heeft vervaardigd, verworven, in zijn bezit heeft gehad en/of zich daartoe toegang heeft verschaft.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op of omstreeks 9 februari 2022 te Zwolle,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of
mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die
[slachtoffer] ,
te weten
- het in haar vagina, anus en/of mond brengen van zijn, verdachtes, penis,
- het in haar vagina brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en/of
- het betasten van haar billen, borsten en/of tepels;
2.
hij in of omstreeks de periode van de maand januari 2022 tot en met 23 februari 2022 te Zwolle en/of [woonplaats] , in elk geval in Nederland,
meermalen, althans eenmaal
telkens
een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s
- en/of gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en/of video’s -
van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken,
heeft
vervaardigd, verworven, in bezit gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst (Snapchat) de toegang heeft verschaft,
welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit:
voornoemde [slachtoffer] die bij zichzelf seksuele handelingen verricht, bestaande uit
- het in haar vagina brengen van haar vinger(s) en/of
- naakt poseren en/of (daarbij) in beeld brengen van haar vagina, borsten en/of billen.

3.De bewijsmotivering

3.1
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is – overeenkomstig de standpunten van de officier van justitie en de raadsman – van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte beide ten laste gelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2
1. het proces-verbaal van de terechtzitting van 15 juni 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte door [aangever] van 14 februari 2022, pagina’s 8 tot en met 10;
3. het proces-verbaal van verhoor getuige [slachtoffer] van 15 februari 2022, pagina’s 38 tot en met 41;
4. het proces-verbaal van bevindingen van 17 maart 2022, pagina’s 220 en 221.
3.2
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 9 februari 2022 te Zwolle, met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt,
ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het in haar vagina, anus en mond brengen van zijn, verdachtes, penis,
- het in haar vagina brengen van zijn, verdachtes, vinger(s) en
- het betasten van haar billen, borsten en tepels;
2.
hij in de periode van januari 2022 tot en met 23 februari 2022 te Zwolle en/of [woonplaats] , meermalen, telkens een hoeveelheid afbeeldingen, te weten foto’s en video’s – en gegevensdragers, bevattende afbeeldingen, te weten foto’s en video’s –
van seksuele gedragingen, waarbij [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, die de leeftijd van achttien jaar nog niet had bereikt, is betrokken, heeft verworven, in bezit gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst (Snapchat) de toegang heeft verschaft, welke seksuele gedragingen - zakelijk weergegeven - bestonden uit voornoemde [slachtoffer] die bij zichzelf seksuele handelingen verricht, bestaande uit
- het in haar vagina brengen van haar vinger(s) en
- naakt poseren en/of (daarbij) in beeld brengen van haar vagina, borsten en/of billen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 240b en 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2
het misdrijf:een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een maatregel terbeschikkingstelling (tbs-maatregel) met voorwaarden wordt opgelegd. De officier van justitie voert daartoe aan dat hoewel verdachte op het moment gemotiveerd lijkt voor behandeling en begeleiding, dit lange tijd niet het geval was. Oplegging van een tbs-maatregel met de voorwaarden zoals de reclassering in het rapport van 25 mei 2023 heeft voorgesteld, kan zoveel mogelijk waarborgen dat verdachte zich aan de voorwaarden zal houden en daadwerkelijk behandeld zal worden voor zijn problematiek. De officier van justitie heeft gevorderd de dadelijke uitvoerbaarheid van de gevorderde tbs-maatregel en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden te bevelen. Daarnaast dient aan verdachte de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel ex artikel 38z Sr (hierna: GVM) te worden opgelegd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat verdachte gemotiveerd is om mee te werken aan begeleiding en behandeling en dat hij verantwoordelijkheid neemt voor zijn handelen. De raadsman heeft bepleit de door de reclassering geadviseerde voorwaarden in het kader van bijzondere voorwaarden aan verdachte op te leggen. Voor wat betreft de geadviseerde voorwaarden heeft de raadsman verzocht ‘het vermijden van contact met minderjarigen’ achterwege te laten, nu de praktische invulling daarvan lastig lijkt. De raadsman heeft tot slot gesteld dat de gevorderde GVM, welke maatregel gaat lopen na het eindigen van de tbs-maatregel, een te zwaar en een overbodig middel is in het geval van verdachte.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het plegen van meerdere ontuchtige handelingen met de toen veertienjarige [slachtoffer] . Verdachte en [slachtoffer] zijn via sociale media met elkaar in contact gekomen. In het contact dat zij hadden was verdachte dwingend en manipulatief. Op initiatief van verdachte hebben zij op een gegeven moment afgesproken om seks met elkaar te hebben. Toen [slachtoffer] eigenlijk niet meer wilde afspreken, heeft verdachte gezegd dat hij haar € 25,-- zou geven als ze toch zou komen en seks met hem zou hebben. Daarnaast heeft verdachte in de maanden januari en februari 2022 tijdens het chatcontact dat zij gedurende die tijd hadden kinderpornografisch materiaal van [slachtoffer] verworven en in zijn bezit gehad. Verdachte heeft [slachtoffer] opdrachten gegeven om seksueel getinte foto’s en video’s van zichzelf te maken waarop zij ook vergaande ontuchtige handelingen met zichzelf verricht. [slachtoffer] heeft deze foto’s en video’s vervolgens opgestuurd naar verdachte.
Het gaat om ernstige feiten. De wetgever heeft met de strafbaarstelling van het gedrag dat is omschreven in onder meer artikel 245 Sr, beoogd de jeugdige te beschermen in de normale (seksuele) ontwikkeling. De gevolgen van de strafbaar gestelde gedragingen kunnen namelijk ingrijpend zijn: verwarring over het eigen lichaam en de eigen seksualiteit van de jeugdige, gevoelens van schuld of schaamte en (de angst voor) negatieve reacties vanuit de sociale omgeving. Bovendien wordt door het plegen van dergelijke feiten de lichamelijke integriteit van de slachtoffers geschonden. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij zijn eigen lustgevoelens voorop heeft gesteld en zich niet heeft bekommerd om de gevolgen die hiervan voor [slachtoffer] te verwachten waren.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van verdachte van 11 april 2023, waaruit blijkt dat verdachte op 22 oktober 2018 is veroordeeld voor een zedenfeit, dat overeenkomsten vertoont met onderhavige zaak. Verdachte benaderde ook toen jonge meisjes via social media en dwong hen ontuchtige handelingen met zichzelf te verrichten en beelden daarvan met hem te delen. In die zaak is het, anders dan nu het geval is, niet tot een fysieke seksafspraak gekomen.
De rechtbank heeft voor wat betreft de persoon van verdachte kennisgenomen van de volgende over hem uitgebrachte rapportages.
In het advies van 12 april 2023 concludeert psychiater I. Maksimovic dat bij verdachte sprake is van een neurobiologische ontwikkelingsstoornis (ADHD, een autismespectrumstoornis en dyslexie), beperkingen op het gebied van cognitief, sociaal-emotioneel en adaptief functioneren en een parafiele stoornis. De parafiele stoornis uit zich in de vorm van periodes van hyperseksualiteit en een diffuse seksuele voorkeur, waar een voorkeur voor meisjes in de puberteit (hebefilie) een onderdeel van is. Ten tijde van het ten laste gelegde werd verdachte gedreven door hyperseksualiteit en zocht aldus seksueel getint contact met volwassen vrouwen en met minderjarige meisjes. Door een beperkt sociaal invoelend vermogen en door zijn concretistische manier van het denken, voortvloeiend uit zijn autismespectrumstoornis heeft verdachte een instrumentele kijk op seks. Zijn behoefte aan seks was zodanig hoog, dat hij ervoer dat hij geen rem had op zijn gedrag. Dit komt door een tekort aan oplossingsvaardigheden, een gebrekkig oordeelsvermogen en een gebrekkige mentale flexibiliteit. De psychiater concludeert dat verdachte ten tijde van het bewezenverklaarde lijdende was aan een zodanige gebrekkige ontwikkeling en ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens dat het feit hem in verminderde mate kan worden toegerekend. De psychiater stelt dat er sprake is van een hoog recidiverisico en vanwege de noodzaak om gedurende lange tijd toezicht en controle toe te passen, is er een langdurig en stringent juridisch kader nodig, dat tevens de nodige behandeling kan garanderen. De psychiater adviseert daarom om tbs met voorwaarden op te leggen.
In het advies van 17 april 2023 concludeert GZ-psycholoog M.J.E. van Kempen dat bij verdachte sprake is van een licht verstandelijke beperking, een stoornis in het autismespectrum, een aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis, een stoornis in de impulscontrole en een parafiele stoornis. Volgens de psycholoog is verdachte hierdoor zeer beperkt in staat tot intimiteit, zijn gedragskeuzes worden gestuurd door eigen korte termijn behoeften en verdachte is slecht bestand tegen uitstel van die behoeften en andere frustraties zoals verveling, krenking en afwijzing. De genoemde stoornissen en functionele tekorten worden door de psycholoog als sturend en beperkend gezien in de gedragskeuzes van verdachte. Ook de psycholoog adviseert verdachte het bewezenverklaarde in verminderde mate toe te rekenen. Het recidiverisico wordt ingeschat als zeer hoog en om het risico te verminderen is er volgens de psycholoog langdurige behandeling, gericht op de dynamische risicofactoren nodig. Er moet volgens de psycholoog rekening worden gehouden met een langdurige afhankelijkheid van externe structurering, sturing en steun. Hoewel verdachte zich gemotiveerd en begeleidbaar heeft opgesteld en de behandeling in het huidige kader een gunstige ontwikkeling tot stand heeft gebracht, acht de psycholoog de motivatie van verdachte, gezien zijn beperkte impulscontrole, frustratietolerantie en neiging tot zelfoverschatting, te weinig stabiel om op zijn vrijwilligheid te vertrouwen. De te verwachten lange duur en intensiteit van behandeling past, in het geval van strafoplegging, niet in het kader van bijzondere voorwaarden. De psycholoog acht het kader van een tbs met voorwaarden het meest passend.
In het verlengde van de rapportages van de deskundigen heeft de reclassering op 25 mei 2023 een tbs-maatregelrapportage opgesteld. In overeenstemming met de deskundigen adviseert zij ook een behandeltraject in de vorm van een tbs met voorwaarden. Volgens de reclassering kan verdachte bij een veroordeling voor dit zedenfeit niet langer bij zijn huidige beschermde woonvorm, Intermezzo van Doorpakkers in [woonplaats] , verblijven.
Ondanks de inspanningen in het kader van onderhavig onderzoek, is het de reclassering thans nog niet gelukt om een andere passende beschermde woonvorm in te regio te vinden. De reclassering adviseert verder om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel via artikel 38z Sr op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de tbs-maatregel.
Straf of maatregel
De rechtbank neemt de gronden waarop de adviezen ten aanzien van de verminderde toerekeningsvatbaarheid rusten over en concludeert dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Gelet op de adviezen van de deskundigen en hun conclusies over het hoge recidiverisico is een intensieve behandeling met het oog op het terugdringen van de hoge recidivekans in een gedwongen kader noodzakelijk. Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard in te zien dat een behandeling en een strak kader noodzakelijk zijn om op den duur weer volwaardig te kunnen functioneren in de maatschappij, maar hij hoopt dat dit in het kader van bijzondere voorwaarden kan worden gerealiseerd. Dit mede omdat het binnen het kader van de aan de schorsing van de voorlopige hechtenis voor deze zaak verbonden voorwaarden goed gaat met de behandeling en begeleiding.
De rechtbank ziet ook dat verdachte de voorwaarden die zijn verbonden aan de schorsing goed is nagekomen. Ook is te prijzen dat verdachte ter zitting volledige verantwoordelijkheid voor zijn handelen heeft genomen en is doordrongen van de noodzaak van behandeling en begeleiding. De rechtbank is desondanks van oordeel dat de maatregel van tbs met voorwaarden het aangewezen kader is voor de noodzakelijke behandeling van verdachte. Zij volgt daarbij dus de adviezen van de deskundigen en de reclassering. De rechtbank betrekt bij haar overweging dat hoewel verdachte al een serieuze start heeft gemaakt met zijn behandeling bij zijn huidige beschermde woonvorm, Intermezzo van Doorpakkers in [woonplaats] , en hij daar goed op zijn plek lijkt te zitten, ook duidelijk is geworden dat verdachte daar niet kan blijven, in het geval er een veroordeling volgt. Dat geeft de nodige onrust en onzekerheid over hoe de verdere behandeling en begeleiding eruit zal komen te zien. De deskundigen hebben benadrukt dat met een goede behandeling de nodige tijd gemoeid zal zijn. Moeilijke momenten of een terugval in motivatie zijn daardoor en vanwege de problematiek van verdachte niet uitgesloten. Ook op die momenten moet de behandeling van verdachte doorgang kunnen vinden. Oplegging van een tbs-maatregel met voorwaarden garandeert dat. De noodzaak van behandeling, de zwaarte van het verdere traject en de vooruitgang die verdachte inmiddels heeft geboekt, maken dat aan verdachte geen andere straf zal worden opgelegd.
Uit de rapportages blijkt dat verdachte de bewezenverklaarde feiten heeft gepleegd onder invloed van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Het bewezenverklaarde is een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Bovendien eist de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen het opleggen van de tbs-maatregel. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard daadwerkelijk gemotiveerd te zijn en te zullen meewerken. Gelet op het voorgaande is aan de wettelijke voorwaarden voor de oplegging van een maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bewezenverklaring, kwalificatie en strafmotivering sprake was van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Hieruit volgt dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van een gemaximeerde tbs. De totale duur van de maatregel kan daarom – indien de tbs met voorwaarden zou worden omgezet naar tbs met verpleging van overheidswege – een periode van vier jaar te boven gaan.
De rechtbank zal, gelet op het hoge recidiverisico en in verband met de continuering van de behandeling, bevelen dat de tbs met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
GVM
Door de reclassering is geadviseerd en door de officier van justitie is gevorderd om naast de tbs-maatregel met voorwaarden ook een GVM op te leggen, zodat ook na de tbs-behandeling toezicht op verdachte kan worden gehouden. De noodzaak hiervoor komt echter niet concreet uit de rapportages naar voren. Daarom zal de rechtbank geen GVM opleggen, ook omdat zowel de psycholoog als de psychiater de tbs-maatregel met voorwaarden, die in beginsel negen jaren kan duren, het passende juridisch kader vinden.

7.De schade van benadeelde

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 7.130,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schadevergoeding bestaat uit gemaakte reiskosten voor afspraken in het ziekenhuis en op het politiebureau en bedraagt in totaal € 130,94. Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 7.000,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat de gevorderde materiële schadevergoeding die ziet op de reiskosten, toewijsbaar is. Voor wat betreft de vergoeding van de immateriële schade heeft de officier van justitie gesteld dat het gevorderde bedrag aan de hoge kant is en gesteld dat de rechtbank gebruik dient te maken van haar schattingsbevoegdheid.
7.3
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van de immateriële schade heeft de raadsman gesteld dat de hoogte van de vordering gebaseerd is op een verkrachting, terwijl het hier gaat om ontucht en er voordat het feit plaatsvond ook al de nodige problematiek speelde bij [slachtoffer] . De raadsman verzoekt de rechtbank de vergoeding van immateriële schade te beperken tot een bedrag van € 1.500,--.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit onder 1 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schade is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 130,94, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de vordering is ingediend, te weten 23 augustus 2022.
Op grond van artikel 6:106, aanhef en sub b, van het Burgerlijk Wetboek heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding anders dan voor vermogensschade als de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast. De rechtbank stelt, aard en ernst van de normschending mede in aanmerking genomen, vast dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden: zij heeft ten gevolge van het incident in het ziekenhuis een Post Exposure Profylaxe kuur gekregen in verband met een mogelijke hiv-besmetting. Ook heeft zij de eerste maanden na het incident slecht geslapen en vindt zij het tot op heden moeilijk om met mannen om te gaan en ze te vertrouwen. De rechtbank stelt in dit geval, gelet op alle omstandigheden van het geval en de gegeven onderbouwing, de immateriële schadevergoeding naar billijkheid vast op een bedrag van € 2.000,--.
De rechtbank zal de vordering voor een totaalbedrag van € 2.130,94 toewijzen, bestaande uit € 130,94 materiële schade en € 2.000,-- immateriële schade, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente vanaf 23 augustus 2022 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 9 februari 2022 voor wat betreft de immateriële schade. De rechtbank zal de benadeelde partij in de vordering voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 31 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf:met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2
het misdrijf:een afbeelding en gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, verwerven en in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk of met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezen verklaarde;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden;

1.dat verdachte geen strafbare feiten zal plegen;

2.dat verdachte zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- dat verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- dat verdachte zich aan de voorwaarden en aanwijzingen houdt die hem gesteld zijn door of namens de reclassering. De reclassering kan aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
- dat verdachte de reclassering een actuele foto geeft waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- dat verdachte medewerking verleent aan huisbezoeken;
- dat verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- dat verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
- dat verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
3.dat verdachte niet naar het buitenland of naar het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
4.dat verdachte verblijft in RIBW De Schakel – Stevig te Sittard of een andere nader te specificeren instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld. Het verblijf start aansluitend aan zijn verblijf bij Doorpakkers, locatie Intermezzo en het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt;
5.dat verdachte, indien de hiervoor beschreven plaatsing in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang niet mogelijk blijkt, zich laat opnemen in een forensische zorginstelling (FPK of FPA), nader te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Verdachte werkt, indien definitieve plaatsing in een forensische zorginstelling op zich laat wachten, mee aan een tijdelijke plaatsing in een tussenvoorziening, te bepalen door de reclassering. De opname start aansluitend aan het beschermd wonen bij Doorpakkers en de opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen of laten toedienen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
6.dat verdachte zich laat behandelen door ForFACT De Omslag van de GGzE of een soortgelijke forensische zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling is reeds gestart en de behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen of laten toedienen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt;
7.dat, als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, verdachte voor een time-out kan worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
8.dat verdachte de aanwijzingen van de reclassering volgt over alcohol- en drugsgebruik, waarbij de reclassering de mogelijkheid heeft aan verdachte een algeheel verbod op te leggen. Verdachte werkt mee aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om middelengebruik/het verbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
9.dat verdachte op geen enkele wijze - direct of indirect - contact heeft of zoekt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] 2007, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
10.dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van (on)betaald werk, met een vaste structuur;
11.dat verdachte op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen. Hij vermijdt deze contacten zoveel mogelijk. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt verdachte dat de reclassering en/of zijn behandelaar(s) of begeleider(s) hierbij aanwezig zijn;
12.dat verdachte vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en vermijdt dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. Verdachte onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materiaal kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd.
Verdachte bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te
voorkomen. Verdachte werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek en verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. Verdachte verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of verdachte kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van verdachte. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is;
- geeft opdracht aan Reclassering Nederland verdachte bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
- beveelt dat deze maatregel en de bijbehorende voorwaarden
dadelijk uitvoerbaarzijn;
- verstaat dat de maatregel wordt opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van € 2.130,94 (bestaande uit € 130,94 materiële schade en € 2.000,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (feit 1): van een bedrag van € 2.130,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2022 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 9 februari 2022 voor wat betreft de immateriële schade;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.130,94, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 23 augustus 2022 voor wat betreft de materiële schade en vanaf 9 februari 2022 voor wat betreft de immateriële schade ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 31 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag, daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij, voor een deel van € 5.000,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.W. van Tol, voorzitter, mr. J. de Ruiter en
mr. V.P.K van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 juni 2023.
Buiten staat
Mr. Van Tol is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, dienst regionale recherche, team zeden met onderzoeksnummer ONRBC22008/ PIXO. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.