In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 26 juni 2023 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde toegewezen. De veroordeelde was eerder op 20 februari 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, waarvan hij voorwaardelijk in vrijheid was gesteld op 29 juni 2022. Aan deze voorwaardelijke invrijheidstelling waren strikte voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht en een verbod op drugs- en alcoholgebruik. De veroordeelde is echter in de periode van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling meerdere keren in overtreding gegaan, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, waaronder het gebruik van cannabis en het niet meewerken aan de behandeling in de kliniek. Ondanks eerdere waarschuwingen en de mogelijkheid tot gedragsverandering, heeft de veroordeelde geen significante vooruitgang geboekt. De reclassering heeft het recidiverisico als hoog ingeschat, en de rechtbank concludeert dat de veroordeelde de consequenties van zijn gedrag moet dragen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de vrijheidsstraf van 480 dagen alsnog moet worden ondergaan, nu de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet zijn nageleefd.