ECLI:NL:RBOVE:2023:2428

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juni 2023
Publicatiedatum
29 juni 2023
Zaaknummer
99-000397-12, 08-952146-19
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling wegens overtreding van voorwaarden en gedragsproblemen

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 26 juni 2023 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de veroordeelde toegewezen. De veroordeelde was eerder op 20 februari 2020 veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaren, waarvan hij voorwaardelijk in vrijheid was gesteld op 29 juni 2022. Aan deze voorwaardelijke invrijheidstelling waren strikte voorwaarden verbonden, waaronder een meldplicht en een verbod op drugs- en alcoholgebruik. De veroordeelde is echter in de periode van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling meerdere keren in overtreding gegaan, wat leidde tot een vordering van de officier van justitie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde zich niet aan de voorwaarden heeft gehouden, waaronder het gebruik van cannabis en het niet meewerken aan de behandeling in de kliniek. Ondanks eerdere waarschuwingen en de mogelijkheid tot gedragsverandering, heeft de veroordeelde geen significante vooruitgang geboekt. De reclassering heeft het recidiverisico als hoog ingeschat, en de rechtbank concludeert dat de veroordeelde de consequenties van zijn gedrag moet dragen. De rechtbank heeft daarom besloten dat de vrijheidsstraf van 480 dagen alsnog moet worden ondergaan, nu de voorwaarden van de voorwaardelijke invrijheidstelling niet zijn nageleefd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
v.i. zaaknummer: 99-000397-12
Parketnummer: 08-952146-19
Datum beslissing: 26 juni 2023
Beslissing van de meervoudige strafkamer op grond van artikel 6:6:21 Wetboek van Strafvordering (Sv) in de zaak van:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1970 in [geboorteplaats] ,
nu gedetineerd in de PI Lelystad in Lelystad,
hierna: de veroordeelde.

1.Het verloop van de procedure

Bij onherroepelijk geworden vonnis van de rechtbank Overijssel, zitting houdende te Almelo van 20 februari 2020 is de veroordeelde tot onder meer een gevangenisstraf van vijf jaren veroordeeld met aftrek van de tijd die de veroordeelde in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Bij Besluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 21 juni 2022 is de veroordeelde voorwaardelijk in vrijheid gesteld. Aan die invrijheidstelling zijn gedurende een proeftijd van 600 dagen, voorwaarden verbonden. Naast de algemene voorwaarde, waren dat bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, een drugs- en alcoholverbod met de verplichting mee te werken aan onderzoek naar naleving daarvan, opname in een zorginstelling (klinische behandeling), aansluitend behandeling door een deskundige of zorginstelling (ambulante behandeling en begeleid wonen of maatschappelijke opvang en andere voorwaarden het gedrag van de veroordeelde betreffende.
Op 29 juni 2022 is de veroordeelde feitelijk in vrijheid gesteld. De periode van de voorwaardelijke invrijheidstelling bedraagt 600 dagen.
De veroordeelde is op 29 juni 2022 opgenomen in forensische verslavingskliniek (FVK) Piet Roorda in Zutphen.
Op 19 oktober 2022 heeft de officier van justitie een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 365 dagen ingediend, welke vordering destijds ter terechtzitting is gewijzigd in een periode van drie maanden waarna de veroordeelde vanuit de penitentiaire inrichting waar hij toen verbleef in een forensische psychiatrische kliniek (FPK) geplaatst zou kunnen worden.
Bij beslissing van 24 november 2022 heeft de rechtbank die gewijzigde vordering toegewezen, de voorwaardelijke invrijheidstelling herroepen voor een periode van 120 dagen wegens het overtreden van de bijzondere voorwaarden en het strafrestant vastgesteld op 480 dagen.
Bij wijzigingsbesluit voorwaardelijke invrijheidstelling van 31 januari 2023 is de voorwaarde van opname in een zorginstelling (klinische behandeling) gewijzigd in die zin dat de kliniek waarin de veroordeelde opgenomen moest blijven, is gewijzigd, onder instandhouding van de overige voorwaarden uit het eerdere besluit van 21 juni 2022.
De veroordeelde is op 28 februari 2023 opgenomen in FPK Transfore in Balkbrug.
De veroordeelde is op 31 mei 2023 aangehouden op grond van artikel 6:3:15, eerste lid, Sv. De officier van justitie heeft op 2 juni 2023 een vordering tot schorsing van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend. Deze vordering is bij beslissing van de rechter-commissaris in strafzaken van 2 juni 2023 toegewezen.

2.De vordering

Op 1 juni 2023 heeft de officier van justitie een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling ingediend. Deze vordering strekt ertoe dat de rechtbank de voorwaardelijke invrijheidstelling voor een periode van 480 dagen zal herroepen, omdat de veroordeelde zich niet aan de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarden heeft gehouden.

3.De behandeling ter terechtzitting

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 12 juni 2023.
Bij de behandeling zijn de officier van justitie mr. G.J. Jansen en de veroordeelde met zijn raadsman, mr. A.W. Syrier, advocaat in Utrecht, gehoord.
Daarnaast heeft de rechtbank de deskundige E. Knoll, reclasseringswerker bij Tactus verslavingszorg gehoord.
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair bepleit dat de vordering moet worden afgewezen omdat de kliniek al een dag nadat de veroordeelde een officiële waarschuwing kreeg, besloot om te stoppen met de behandeling. De raadsman heeft verzocht om de bijzondere voorwaarde van klinische behandeling te laten vervallen. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de voorwaardelijke invrijheidstelling deels te herroepen nu de veroordeelde in de tijd dat hij in de kliniek heeft gezeten zijn best heeft gedaan en het feit dat de behandeling niet goed is verlopen niet alleen voor rekening van de veroordeelde komt. De raadsman heeft verzocht het reclasseringstoezicht te handhaven zodat er een kader is als de veroordeelde in vrijheid gesteld wordt.
De veroordeelde heeft ter zitting verklaard te willen meewerken aan ambulante behandeling en zich te zullen houden aan een meldplicht, een drugs- en alcoholverbod en begeleid wonen of maatschappelijke opvang.

4.De beoordeling

Toetsingskader
Artikel 6:2:11, eerste lid, Sv bepaalt dat de voorwaardelijke invrijheidstelling geschiedt onder een aantal algemene voorwaarden. Op grond van artikel 6:2:11, tweede lid, Sv kunnen daarnaast bijzondere voorwaarden betreffende het gedrag van de veroordeelde worden gesteld. De voorwaardelijke invrijheidsstelling kan op grond van artikel 6:2:13 Sv worden herroepen indien de veroordeelde een voorwaarde niet heeft nageleefd.
Het advies van de reclassering
Sinds de beslissing tot herroeping van 24 november 2022 is een aantal verslagen opgemaakt door de reclassering. Uit deze voortgangsverslagen en de toelichting van E. Knoll ter terechtzitting komt, kort samengevat, het volgende naar voren.
Na de herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling op 24 november 2022 is de veroordeelde op 28 februari 2023 opgenomen bij de FPK Transfore in Balkbrug. Net als bij de FVK Piet Roorda in Zutphen verliep de behandeling moeizaam. In de loop van de behandelperiode is de achterdocht en seksuele preoccupatie van de veroordeelde richting het behandelteam en de reclassering toegenomen. Gedragsproblemen zoals middelengebruik en een (verbaal) agressieve houding zijn toegenomen. Door zijn wantrouwen is behandeling niet van de grond gekomen.
Op 10 mei 2023 heeft de veroordeelde een officiële waarschuwing gekregen wegens het
‘s nachts roken van cannabis waardoor het brandalarm afging. Op 11 mei 2023 is de veroordeelde grensoverschrijdend geweest in een gesprek met de reclassering door te schreeuwen en het aannemen van een intimiderende houding na aangesproken te zijn op zijn cannabisgebruik. Op 25 mei 2023 heeft de veroordeelde een officiële waarschuwing gekregen van Transfore en Tactus wegens een verdunde urinecontrole op 14 maart 2023 en op 16 maart 2023, het weigeren van een urinecontrole op 29 maart 2023 en het roken van cannabis in de nacht van 9 op 10 mei 2023. Op 26 mei 2023 heeft de FPK te kennen gegeven te stoppen met de behandeling en het verblijf. De veroordeelde wilde niet stoppen met het gebruik van cannabis nu hij dit als zijn verzetje ziet.
Er heeft door voornoemde omstandigheden geen (structurele) gedragsverandering plaats gevonden om het recidiverisico te doen verlagen. Tactus Reclassering schat het risico op recidive (met en zonder geweld) in als hoog. De veroordeelde heeft binnen de FPK niet kunnen profiteren van de aangeboden klinische behandeling omdat hij daarvoor niet gemotiveerd was. Tevergeefs zijn verschillende interventies ingezet binnen de klinische behandeling om iets van gedragsverandering te weeg te brengen. Hiermee blijven de risico's op delictgedrag, letselschade en onttrekking onverminderd hoog. Als gevolg van het gedrag en de problematiek van de veroordeelde heeft FPK Transfore besloten de klinische behandeling te beëindigen. De veroordeelde kan niet langer bij FPK Transfore verblijven en er is sprake van overtreding van een bijzondere voorwaarde. Bij het verlaten van de FPK nemen de risico's op middelengebruik en hiermee delictgedrag fors toe. De reclassering ziet geen mogelijkheden voor gedragsverandering en risicobeperking. Ook niet na een gedeeltelijke herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Ter zitting van 12 juni 2023 heeft de deskundige het reclasseringsadvies gehandhaafd en aangevuld dat op de dag dat de veroordeelde werd aangehouden in de FPK, de uitkomst van de urinecontrole positief was en er een basepijp bij hem werd aangetroffen.
Het oordeel van de rechtbank
Nadat de klinische behandeling van de veroordeelde in de FVK Piet Roorda voortijdig negatief was beëindigd vanwege het gedrag van de veroordeelde, heeft hij van de rechtbank een laatste kans gekregen om een gedragsverandering te laten zien, door een opname in FPK Transfore, een kliniek die meer is toegesneden op zijn (persoonlijkheids)problematiek.
Uit het reclasseringsadvies blijkt echter dat de veroordeelde opnieuw en bij herhaling is teruggevallen in middelengebruik en dat sprake is van een toename in achterdocht en seksuele preoccupatie richting het behandelteam en de reclassering, als ook in gedragsproblemen waaronder een (verbaal) agressieve houding. Het is niet mogelijk gebleken om binnen de klinische behandeling interventies in te zetten om gedragsverandering te doen plaatsvinden.
Met het beëindigen van de klinische behandeling door FPK Transfore en het niet langer kunnen verblijven binnen de kliniek heeft de veroordeelde een bijzondere voorwaarde niet nageleefd. Zelfs de duidelijke waarschuwing van de rechtbank in haar beslissing van
24 november 2022 dat de veroordeelde met de gedeeltelijke herroeping van de v.i. een laatste kans werd geboden, heeft de veroordeelde er niet van weerhouden opnieuw voornoemde bijzondere voorwaarde te overtreden. Nu de veroordeelde de hem geboden kansen bij herhaling niet heeft benut en het doen plaatsvinden van een gedragsverandering niet mogelijk is gebleken, is de rechtbank van oordeel dat de veroordeelde de consequentie van het niet naleven van de aan de voorwaardelijke invrijheidstelling verbonden voorwaarden dient te dragen.
De rechtbank zal de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling toewijzen.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • wijst de vordering toe;
  • gelast dat de vrijheidsstraf, die als gevolg van de toepassing van de regeling van de voorwaardelijke invrijheidsstelling niet ten uitvoer is gelegd, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 480 dagen, alsnog moet worden ondergaan.
Deze beslissing is gegeven door mr. E. Venekatte, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en mr. A.M.G. Ellenbroek rechters, in tegenwoordigheid van D.A.C. Brockötter, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 juni 2023.