In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 6 juni 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen Menzis Zorgverzekeraar N.V. en een gedaagde partij. Menzis vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 457,62 aan verplicht eigen risico, dat de gedaagde niet had voldaan. De gedaagde had een zorgverzekeringsovereenkomst met Menzis en was verplicht om maandelijks premies en eigen risico te betalen. Er was een betalingsachterstand ontstaan voor de periode van 2019 tot en met 2021. Menzis had herhaaldelijk geprobeerd om het openstaande bedrag te innen, maar de gedaagde weigerde te betalen, met als argument dat er een betalingsregeling was getroffen in april 2022.
De rechtbank heeft de procedure gevolgd, waarbij verschillende conclusies van partijen zijn ingediend. Menzis heeft gesteld dat er geen betalingsregeling was en dat de gedaagde in gebreke was gebleven met de betalingen. De gedaagde voerde aan dat zij wel degelijk een betalingsregeling had getroffen en dat er te veel premie werd geïncasseerd. De rechtbank heeft de argumenten van beide partijen overwogen en geconcludeerd dat de gedaagde het verschuldigde bedrag niet had betaald en dat er geen bewijs was voor de gestelde betalingsregeling.
De rechtbank heeft Menzis in het gelijk gesteld en de gedaagde veroordeeld tot betaling van het openstaande bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten. De totale proceskosten zijn begroot op € 417,74. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat Menzis het bedrag kan vorderen voordat de gedaagde in hoger beroep gaat.