ECLI:NL:RBOVE:2023:2353

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 juni 2023
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
08.050870.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man tot gevangenisstraf en TBS voor aanranding en mishandeling van een vrouw

De rechtbank Overijssel heeft op 23 juni 2023 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 45-jarige man, die werd beschuldigd van het aanranding en mishandeling van een 19-jarige vrouw. De feiten vonden plaats in de nacht van 25 op 26 februari 2022, toen het slachtoffer na het vieren van carnaval op weg naar huis werd aangevallen. De verdachte trok de vrouw van haar fiets, bedreigde haar met een stroomstootwapen, mishandelde haar en betastte haar vagina. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de tenlasteleggingen van aanranding en mishandeling wettig en overtuigend bewezen acht, maar sprak hem vrij van de poging tot verkrachting. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden en de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden werd opgelegd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een gevaar vormt voor de samenleving en dat behandeling noodzakelijk is om recidive te voorkomen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, waarbij de verdachte werd veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding voor zowel materiële als immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.050870.22 (P)
Datum vonnis: 23 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1978 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
nu verblijvende in de PI Almelo in Almelo.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 juli 2022, 6 oktober 2022, 23 december 2022, 17 maart 2023 en 9 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. S. Markink-Grolman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na aanpassing van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van 6 oktober 2022, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1 primair:heeft geprobeerd [slachtoffer] te verkrachten;
feit 1 subsidiair:[slachtoffer] heeft aangerand;
feit1 meer subsidiair:[slachtoffer] wederrechtelijk van haar vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden;
feit 2 primair:heeft geprobeerd [slachtoffer] zwaar te mishandelen;
feit 2 subsidiair:[slachtoffer] heeft mishandeld;
feit 3:de mobiele telefoon van [slachtoffer] heeft gestolen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft geduwd en/of gedrukt en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten, althans die [slachtoffer] heeft belet op te staan en/of
- een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp, op/tegen het hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp heeft getoond en/of
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht heeft geslagen en/of
- die [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of meegetrokken en/of meegenomen in de richting van een weiland, althans weg van de openbare weg en/of (daarbij) heeft gezegd dat zij meest moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een hand voor de mond van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] uit haar handen heeft weggeschopt en/of weggeslagen en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft geduwd en/of gedrukt en/of
- zijn hand onder het rokje van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] (over haar panty heen) heeft betast en/of
- tegen die [slachtoffer] heeft geschreeuwd en/of gezegd dat zij moest blijven zitten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- misbruikt heeft gemaakt van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysieke) overwicht en/of
- (daarbij) voorbij is gegaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en of weerstand van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland, [slachtoffer] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, door
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam vast te pakken en/of
- die [slachtoffer] van haar fiets te trekken en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] te gaan zitten, althans die [slachtoffer] te beletten om op te staan en/of
- een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te plaatsen en/of houden en/of
- die [slachtoffer] een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp te tonen en/of
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of mee te trekken en/of mee te nemen in de richting van een weiland, althans weg van de openbare weg en/of (daarbij) te zeggen dat zij mee moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een hand voor de mond van die [slachtoffer] te plaatsen en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] uit haar handen te schoppen en/of slaan en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en/of
- zijn hand onder het rokje van de [slachtoffer] te brengen en/of
- de vagina en/of schaamstreek van die [slachtoffer] (over haar panty heen) te betasten en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen en/of zeggen dat zij moest blijven zitten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysieke) overwicht en/of
- (daarbij) voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en of weerstand van [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan;
meer subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam vast te pakken en/of
- die [slachtoffer] van haar fiets te trekken en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] te gaan zitten, althans die [slachtoffer] te beletten om op te staan en/of
- een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te plaatsen en/of houden en/of
- die [slachtoffer] een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp te tonen en/of
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan en/of
- die [slachtoffer] vast te pakken en/of mee te trekken en/of mee te nemen in de richting van een weiland, althans weg van de openbare weg en/of (daarbij) te zeggen dat zij mee moest komen, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- een hand voor de mond van die [slachtoffer] te plaatsen en/of
- de telefoon van die [slachtoffer] uit haar handen te schoppen en/of slaan en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken, althans die [slachtoffer] te beletten om op te staan en/of
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen en/of zeggen dat zij moest blijven zitten, althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysieke) overwicht en/of
- (daarbij) voorbij te gaan aan de verbale en non-verbale signalen van verzet en of weerstand van [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan waar zij zich (aldus) niet aan heeft kunnen onttrekken
2
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam heeft vastgepakt en/of
- die [slachtoffer] van haar fiets heeft getrokken en/of
- die [slachtoffer] op de grond heeft geduwd en/of gedrukt en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] is gaan zitten, althans die [slachtoffer] heeft belet op te staan en/of
- een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] heeft geplaatst en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht heeft geslagen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiairalthans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland, [slachtoffer] heeft mishandeld door,
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals, althans bij/aan het lichaam vast te pakken en/of
- die [slachtoffer] van haar fiets te trekken en/of
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en/of
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] te gaan zitten, althans die [slachtoffer] te beletten om op te staan en/of
- een (geactiveerd) stroomstootwapen, althans een daarop gelijkend (hard) voorwerp op/tegen het hoofd en/of de nek, althans op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] te plaatsen en/of houden en/of
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan;
3
hij op of omstreeks 26 februari 2022 te Tubbergen, althans in Nederland,
- een telefoon (Apple iPhone XR) in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
3. De voorvragen
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van aangeefster betrouwbaar zijn en daarmee bruikbaar voor het bewijs. Daarnaast is er voldoende steunbewijs voor haar aangifte, zodat de feiten 1 primair, 2 subsidiair en 3 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard. Verdachte moet van feit 2 primair worden vrijgesproken.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat verdachte integraal van de feiten 1 en 2 moet worden vrijgesproken. De raadsman heeft ten aanzien van feit 1 allereerst aangevoerd dat verdachte niet de intentie had om aangeefster wat aan te doen. Er is ook geen DNA-spoor van verdachte onder het rokje in de buurt van de panty van [slachtoffer] aangetroffen. Dat is een ondersteuning voor de verklaring van verdachte. Mocht de rechtbank er wel vanuit gaan dat verdachte verkeerde bedoelingen had, dan is er onvoldoende bewijs om te kunnen spreken van een begin van uitvoering van de poging tot verkrachting; er is geen kleding uitgetrokken en er is door verdachte niets gezegd dat wijst op verkeerde bedoelingen. En als verdachte wel verkeerde bedoelingen heeft gehad dan is hij op tijd tot inkeer is gekomen, zodat er geen sprake is van een poging. Daarom moet er een vrijspraak volgen van de primair tenlastegelegde poging verkrachting en van de subsidiair tenlastegelegde aanranding. Ook voor de wederrechtelijke vrijheidsberoving is de intentie van verdachte van belang. Verdachte heeft aangeefster niet meegesleurd, maar ondersteund naar het weiland en daar heeft hij haar enkel gezegd dat ze moest blijven zitten. Om die reden moet ook vrijspraak volgen voor de meer subsidiair tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsman aangevoerd dat er onvoldoende bewijs is om te komen tot een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Nu verdachte ontkent aangeefster te hebben geslagen, haar van de fiets te hebben geduwd of op haar te hebben gezeten en er minimale DNA-sporen zijn aangetroffen, dient verdachte ook van de subsidiair ten laste gelegde eenvoudige mishandeling te worden vrijgesproken.
Feit 3 kan wettig en overtuigend bewezen worden, nu verdachte dit feit heeft bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Inleiding
In de nacht van 25 op 26 februari 2022 is [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), na carnaval te hebben gevierd, vanuit Tubbergen over de Reutummerweg in de richting van Reutum gefietst. Ter hoogte van de inrit van het perceel met huisnummer [huisnummer] stond verdachte. Verdachte is daar in aanraking gekomen met [slachtoffer] die daardoor gevallen is. Verdachte is vervolgens met haar naar een plek in een weiland gelopen ongeveer 141 meter verderop. Verdachte heeft, lopende naar het weiland, ervoor gezorgd dat [slachtoffer] niet meer de beschikking kon hebben over haar mobiele telefoon. Op enig moment is verdachte vanuit het weiland weggelopen in de richting van zijn auto. [slachtoffer] heeft kort na het weglopen van verdachte eveneens het weiland verlaten en heeft om hulp gevraagd bij een woning in de buurt.
Verdachte heeft verklaard dat hij de man was die die nacht met [slachtoffer] in aanraking is gekomen en met wie [slachtoffer] in het weiland is terecht gekomen. De lezingen over hoe verdachte en [slachtoffer] met elkaar in aanraking zijn gekomen en wat er daarna is gebeurd lopen uiteen.
De rechtbank zal hierna eerst het door de verdediging gevoerde verweer met betrekking tot de betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer] bespreken en vervolgens het verweer van de verdediging met betrekking tot het steunbewijs. Daarna zal de rechtbank het door verdachte geschetste alternatieve scenario bespreken. Voor zover nog niet aan de orde is geweest zal daarna een bespreking van de feiten volgen.
4.3.2
De betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer]
De rechtbank zal bij het weergeven van de verklaringen van [slachtoffer] ‘de man’ waarover zij spreekt ‘verdachte’ noemen, nu vaststaat dat dit verdachte betreft.
4.3.2.1 Verklaring [slachtoffer]
heeft verklaard dat zij in de nacht van 25 op 26 februari 2022 na het vieren van carnaval in Tubbergen alleen naar huis fietste over de Reutummerweg in de richting van Reutum. Op enig moment zag zij voor haar op die weg verdachte vanaf de oprit de weg op komen lopen. Verdachte pakte haar ineens bij haar nek of hals waardoor zij van de fiets is gevallen. Verdachte ging bovenop haar zitten. Hij zette een soort elektrisch pistool tegen haar hoofd, waardoor ze schokken kreeg. Ze zag oranje flitsen of vonken en hoorde getik. Hij toonde haar dat apparaat ook geactiveerd. Op het moment dat [slachtoffer] probeerde op te staan, sloeg verdachte haar met vlakke hand in het gezicht. [slachtoffer] heeft verdachte meerdere keren in het Engels gevraagd wat hij wilde en wat ze voor hem kon doen. Verdachte heeft vervolgens een arm om haar heen geslagen, een hand over haar mond gelegd en haar hoofd naar beneden gedrukt. [slachtoffer] dacht dat dit de laatste seconden van haar leven waren. Ze had het geaccepteerd; ‘als het echt zo is, dan is dat zo, dan is het niet anders. Ik kom hier toch niet weg’. Vervolgens heeft verdachte haar meegenomen langs de weg naar de oprit van het weiland achter de rij bomen. Onderweg daar naartoe heeft [slachtoffer] geprobeerd haar mobiele telefoon te pakken, zodat ze 112 kon bellen. Verdachte heeft dit belet door haar telefoon uit haar handen te slaan. Bij de inrit van het weiland heeft verdachte [slachtoffer] weer naar de grond gedrukt. Op het moment dat er een auto voorbij kwam, drukte verdachte [slachtoffer] weer naar de grond en is hij zelf ook weggedoken. Vervolgens is hij met zijn hand onder haar rokje gegaan en heeft hij vanaf de voorkant naar boven aan haar vagina gevoeld en gefriemeld over haar panty heen. Het was niet pijnlijk, maar het voelde niet fijn. [slachtoffer] heeft dit niet willen accepteren, maar ze kon niet anders, in de hoop dat ze dan misschien nog weg zou komen. Daarop heeft ze al vrij snel tegen verdachte gezegd dat hij alles met haar mocht doen, als ze haar telefoon maar terug zou krijgen. Ze zou niemand iets zeggen van wat daar gebeurd was en ze zouden naar huis gaan en doen alsof er nooit iets gebeurd is. [slachtoffer] weet vrijwel zeker dat ze dit allemaal in het Engels heeft gezegd. Kort daarna is verdachte weggelopen in de richting van de plek waar hij [slachtoffer] de telefoon uit de handen heeft geslagen. Hij heeft nog twee keer tegen [slachtoffer] geschreeuwd dat ze moest blijven zitten. [slachtoffer] heeft zichzelf afgevraagd wat ze moest doen. Ze is wat rond gaan lopen, waarop verdachte weer naar haar schreeuwde dat ze moest blijven zitten. Op het moment dat ze zag dat verdachte achter een boom gelopen was, is ze heel sloom naar de straat gelopen, omdat ze zo min mogelijk lawaai probeerde te maken. Ze vond dat het gras al veel geluid maakte toen ze erover heen liep. Op het moment dat ze bij straat aan was gekomen, heeft ze het op een rennen gezet. Tijdens het rennen heeft [slachtoffer] nog niet het gevoel gehad dat ze van hem af was. Ze dacht dat het nog niet voorbij was, tot het moment dat ze bij de tweede boerderij waar ze aanklopte, werd binnengelaten. Dat was om ongeveer 04.05 uur.
4.3.2.2 Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de aangifte van [slachtoffer] in grote lijnen overeenkomt met de informatie die zij heeft gegeven tijdens haar eerste contact met de politie en de informatie in het informatieve gesprek en dat zij consistent, zeer uitgebreid en gedetailleerd heeft verklaard. Zo beschrijft zij niet alleen wat haar feitelijk is overkomen, maar zij beschrijft ook regelmatig haar gedachten en gevoelens op bepaalde momenten. Zij beschrijft wat ze wel of niet weet, wat voor haar vaag is, maar ook waar ze over twijfelt. De verklaringen van [slachtoffer] komen naar het oordeel van de rechtbank zeer authentiek en doorleefd over. De rechtbank ziet geen enkele aanleiding om aan de betrouwbaarheid van [slachtoffer] verklaringen te twijfelen. Het feit dat er geen DNA van verdachte is aangetroffen op de panty van [slachtoffer] maakt niet dat de rechtbank twijfelt aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] op dit punt. Immers, het wel aantreffen van DNA zou weliswaar een sterke aanwijzing zijn voor het door verdachte betasten van de vagina van [slachtoffer] (over de panty), maar uit het niet aantreffen van DNA kan niet afgeleid worden dat verdachte [slachtoffer] níet over haar panty aan haar vagina heeft gevoeld. De rechtbank zal dan ook de verklaring van [slachtoffer] gebruiken als bewijsmiddel.
4.3.3
Het bewijsminimum
De vraag die de rechtbank vervolgens dient te beantwoorden is of de verklaring van [slachtoffer] , gelet op het bewijsminimum (in zedenzaken), ook voldoende is ingebed in een concrete context die bovendien bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal. Het wettelijk kader hiervoor laat zich voor zover in deze zaak van belang als volgt samenvatten.
Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv kan het bewijs dat de verdachte het tenlastegelegde feit heeft begaan door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling betreft de tenlastelegging in haar geheel en niet een onderdeel daarvan. Zij beoogt de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing te waarborgen, in die zin dat artikel 342, lid 2, Sv de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen als de door één getuige naar voren gebrachte feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.
Bij seksueel misbruikzaken – waar het veelal gaat om zaken waarin slechts twee personen aanwezig zijn geweest en het niet zelden het woord is van de aangeefster tegen dat van de verdachte – is het niet vereist dat het misbruik als zodanig bevestiging vindt in ander bewijsmateriaal, maar geldt dat het afdoende is wanneer de verklaring van aangeefster op onderdelen steun vindt in andere bewijsmiddelen. Tussen die verklaring en het overige gebezigde bewijsmateriaal mag geen sprake zijn van een te ver verwijderd verband. De rechtbank overweegt hierover als volgt.
Allereerst vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de verklaring van verdachte. Verdachte heeft verklaard dat hij het was die op 26 februari 2022 in de nacht in aanraking is gekomen met [slachtoffer] , dat zij op de grond terecht is gekomen, dat hij haar heeft opgepakt en met haar naar een weiland is gelopen waar hij haar heeft neergezet. Haar telefoon heeft hij mee naar huis genomen en op een later moment vernietigd.
Voorts bevat het dossier een letselrapportage waarin het letsel van [slachtoffer] beschreven wordt, te weten een zwelling aan haar rechter gelaatshelft, gezwollen lippen met letsel aan de binnenzijde, letsel aan haar tong, een schaafwond, kraswonden en meerdere blauwe plekken aan en op haar linkerbeen, kraswonden en blauwe plekken aan en op haar rechterbeen, een blauwe plek en een schaafwond op haar linkerbil. Het letsel aan haar hoofd kan goed ontstaan zijn door het slaan van verdachte en de letsels aan haar benen kunnen goed ontstaan zijn door het trekken van de fiets, door de worsteling of tijdens haar vlucht. De rechtbank is van oordeel dat deze letselrapportage ondersteuning biedt aan de verklaring van [slachtoffer] .
Steun voor de verklaring van [slachtoffer] wordt ook gevonden in de deskundigenrapportage van The Maastricht Forensic Institute (hierna: TMFI) betreffende onder meer vergelijkend Y-chromosomaal DNA-onderzoek.
Van het gezicht van [slachtoffer] rondom de mond (zowel nat als droog en stub), de hals van [slachtoffer] links en rechts van de strot (nat) en de jas van [slachtoffer] aan de buitenkant bij de kraag aan de linkerkant, ter hoogte van de linkerschouder, aan de buiten- en binnenzijde van de mouw aan de linker boven- en onderarm werden bemonsteringen genomen. Uit deze bemonsteringen is een Y-chromosomaal (‘mannelijk’) DNA-mengprofiel van minimaal drie mannelijke donoren verkregen. Het Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte komt overeen met het Y-chromosomale DNA-mengprofiel.
Van de buitenkant van de jas van [slachtoffer] ter hoogte van de linker oksel werd ook een bemonstering genomen. Uit deze bemonstering is een enkelvoudig Y-chromosomaal (‘mannelijk’) DNA-profiel verkregen. Het Y-chromosomale DNA-profiel van verdachte komt overeen met dit profiel. Het DNA-profiel uit deze bemonstering is 72 duizend keer waarschijnlijker wanneer –kort gezegd – verdachte of een man in de vaderlijke lijn van verdachte de donor is dan wanneer dit niet zo is. De rechtbank concludeert hieruit dat verdachte donor is van het mannelijke celmateriaal op de buitenkant van de jas van [slachtoffer] ter hoogte van de linker oksel. De rechtbank neemt bij het trekken van deze conclusie de rest van het dossier in acht, waaronder het feit dat er geen aanwijzingen zijn aangetroffen voor betrokkenheid van een man in de vaderlijke lijn van verdachte. Ook het aangetroffen DNA-bewijs ondersteunt de verklaring van [slachtoffer] .
Tevens wordt de verklaring van [slachtoffer] ondersteund door getuige [getuige] (hierna: [getuige] ). Dit is de bewoonster van de boerderij waar [slachtoffer] hulp heeft gevraagd. [getuige] beschrijft de emotionele toestand waarin zij [slachtoffer] aantreft bij haar, [getuige] , woning. [getuige] hoorde omstreeks 04.10 uur de honden blaffen, iemand op de ramen kloppen/bonken en zij hoorde een meisje schreeuwen “Help me, ik ben ontvoerd”. Ze beschrijft dat ze paniek en angst in [slachtoffer] ogen heeft waargenomen. Ook heeft zij waargenomen dat [slachtoffer] zichtbaar overstuur raakte op het moment dat [getuige] haar hulp bood door haar binnen te laten. Zij heeft gezien dat de kleding van [slachtoffer] niet goed zat. Ze had grote gaten in haar netpanty en haar bh zat scheef. Ze had opgedroogd bloed aan de binnenkant op haar lippen.
Dit leidt de rechtbank tot de slotsom dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vindt in bewijsmateriaal dat niet afkomstig is uit dezelfde bron.
4.3.4
Het alternatieve scenario van verdachte
Daar tegenover staat de verklaring van verdachte, die in feite een alternatief scenario presenteert.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de nacht van 25 op 26 februari 2022 rondreed in zijn auto. Hij is op een parkeerplek bij een huis stil gaan staan. Dat was bij een minicamping. Daar heeft hij wild gepoept. Hij is vervolgens in de auto gaan zitten en heeft een spelletje gespeeld en naar muziek geluisterd. Toen is hij weer uit de auto gegaan en heeft hij van de rust genoten. Hij heeft vervolgens geplast. Hij stond toen op de Reutummerweg. Hij zag een lampje in de verte. Hij had een zaklamp bij zich. Hij pakte zijn sleutelbos en toen “boem, lag zij op de grond”, zij botste tegen hem aan. Verdachte vroeg aan haar of het ging en zij zei in het Engels van niet. Hij heeft haar opgepakt en is met haar een weiland ingelopen en heeft haar daar bij een boom neergezet. Dit deed hij omdat hij haar op een veilige plek wilde neerzetten. Toen is verdachte teruggelopen naar zijn auto. [slachtoffer] schreeuwde nog iets naar hem, waarop verdachte ‘I want nothing and I do nothing’ heeft geantwoord. Ook heeft [slachtoffer] haar telefoon nog gepakt, waarop verdachte in paniek is geraakt. Hij heeft de telefoon van haar afgepakt en in de achterzak van zijn broek gestopt. Verdachte wilde [slachtoffer] fiets in zijn auto doen en haar naar haar huis brengen. Hij is toen teruggelopen “maar het vogeltje was weg”. Verdachte heeft niet onder [slachtoffer] rokje aan haar vagina gevoeld en hij heeft geen taser gebruikt.
Voor de beoordeling van de geloofwaardigheid van de verklaringen van verdachte en het door hem gepresenteerde alternatieve scenario vindt de rechtbank het volgende van belang.
Verdachte is op 11 april 2022 om 18.32 uur buiten heterdaad aangehouden. Hij is op
12 april 2022 en 13 april 2022 door de politie gehoord, waarbij hij zich voornamelijk op zijn zwijgrecht heeft beroepen. Ook wanneer hij geconfronteerd wordt met voor hem belastende feiten en omstandigheden, wil hij niets verklaren. Op 14 april 2022 heeft hij bij de rechter-commissaris verklaard dat hij op een later moment met een verklaring zal komen. Op
22 april 2022 is verdachte uitgenodigd om een verklaring af te leggen. Verdachte wil echter niets verklaren omdat hij eerst alle stukken wil hebben. Ook wanneer hij geconfronteerd wordt met het feit dat DNA van hem is aangetroffen op de oksel van de jas van [slachtoffer] en rondom haar mond en hals, blijft hij zich op zijn zwijgrecht beroepen.
Uiteindelijk legt verdachte op 30 juni 2022, nadat hij alle stukken heeft ingezien, een verklaring af die neerkomt op de verklaring zoals hiervoor weergegeven.
Daar komt bij dat verdachte, die naar eigen zeggen [slachtoffer] alleen maar naar een veilige plek wilde brengen, zich niet zelf gemeld heeft bij de politie. Dit ondanks uitgebreide regionale en landelijke media aandacht in opsporingsprogramma’s, berichten die hij naar aanleiding daarvan kreeg over zijn aanwezigheid in Tubbergen en zijn vriendin die tegen hem zei dat hij zich toch gewoon bij de politie kon melden als hij er inderdaad niets mee te maken had. Verdachte is uiteindelijk op 11 april 2022 buiten heterdaad aangehouden en heeft pas op
30 juni 2022 een verklaring afgelegd. Op dat moment was het volledige dossier beschikbaar, had verdachte daarin inzage gehad en daarmee ook gelegenheid gehad om zijn verklaring daarop af te stemmen, hetgeen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van zijn verklaring. Dit klemt te meer nu verdachte weliswaar aan deze verklaring is blijven vasthouden bij de rechtbank en ook tegenover de deskundigen die hem hebben onderzocht, maar tegenover zijn moeder en zijn vriendin voorafgaande aan zijn aanhouding andere uitlatingen heeft gedaan over de aanleiding van het contact met [slachtoffer] .
Tenslotte merkt de rechtbank wat betreft de inhoud van de verklaring van verdachte het volgende op. Verdachtes verklaring komt er in de kern op neer dat een jonge vrouw, vrijwillig, samen met hem – een voor haar volstrekt onbekende, veel grotere, sterkere en oudere man – midden in de nacht, ruim 140 meter langs een zeer donkere weg in het buitengebied is gelopen en vervolgens – ook vrijwillig - een weiland is ingelopen omdat het daar veiliger voor haar zou zijn. Daarmee zou zij zich volledig onttrokken hebben aan het zicht vanaf de openbare weg en zich daarmee in een potentieel gevaarlijke situatie hebben begeven. Dit is voor vele, zo niet alle, vrouwen een ware nachtmerrie en maakt, mede gezien het hiervoor overwogene, de verklaring van verdachte en daarmee het door hem gepresenteerde alternatieve scenario volstrekt onwaarschijnlijk en ongeloofwaardig. De rechtbank schuift dit scenario dan ook terzijde.
4.3.5
De beantwoording van de bewijsvraag
Gelet op het hiervoor onder 4.3.2 en 4.3.3 overwogene, stelt de rechtbank vast dat verdachte [slachtoffer] bij haar nek of hals heeft vastgepakt en haar van haar fiets heeft getrokken. Hij heeft haar op de grond gedrukt en is bovenop haar gaan zitten. Hij heeft een geactiveerd stroomstootwapen tegen haar hoofd gezet en heeft haar dit stroomstootwapen in geactiveerde toestand ook getoond. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat hieraan niet af doet dat bij [slachtoffer] geen letsel is aangetroffen dat is veroorzaakt door het gebruik van een stroomstootwapen nu uit de onderzoeks-rapportage van het NFI volgt dat toepassing van een stroomstootwapen in veel gevallen geen letsel veroorzaakt. Verdachte heeft [slachtoffer] in haar gezicht geslagen, haar vastgepakt en haar meegenomen naar de oprit van het weiland. Onderweg daarnaartoe heeft hij een hand op haar mond gelegd en haar telefoon uit haar handen geslagen. In het weiland heeft hij onder haar rokje, over haar panty, haar vagina betast. Op het moment dat [slachtoffer] tegen hem zei dat verdachte alles met haar mocht doen als ze haar telefoon maar terug zou krijgen, is verdachte teruggelopen naar de plek waar hij haar telefoon uit haar handen had geslagen, nadat hij tegen [slachtoffer] had geschreeuwd dat ze moest blijven zitten.
Aan de hand van deze feiten en omstandigheden dient de rechtbank te beoordelen welke strafbare feiten dit oplevert.
4.3.5.1 Feit 1
Primair
Aan verdachte is primair de poging tot verkrachting van [slachtoffer] tenlastegelegd. Juridisch wordt onder verkrachting verstaan het door geweld of andere feitelijkheid of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid iemand dwingen tot het ondergaan van handelingen die bestaan uit of mede bestaan uit het
seksueel binnendringen van het lichaam.
Voor een bewezenverklaring van een poging tot verkrachting dient te worden vastgesteld dat sprake is geweest van handelingen die verdachte heeft verricht die naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer moeten worden beschouwd als te zijn gericht op voltooiing van het ten laste gelegde delict (verkrachting), dat van een poging tot dat strafbare feit kan worden gesproken. De rechtbank betrekt in haar beoordeling of daarvan sprake is de volgende handelingen van verdachte:
- verdachte heeft [slachtoffer] van de fiets getrokken en met gebruik en onder bedreiging van een stroomstootwapen meegenomen naar een afgelegen plek in een weiland, nauwelijks zichtbaar vanaf de weg naast het weiland. Hij heeft daarbij geweld gebruikt.
- In het weiland heeft hij [slachtoffer] betast bij haar vagina. Dat was over haar panty heen. Hij heeft geen kleding van [slachtoffer] uitgetrokken. Hij heeft, voor zover is gebleken, ook geen eigen kleding uitgetrokken.
- Verdachte heeft nauwelijks gesproken tegen [slachtoffer] , in ieder geval heeft hij geen uitlatingen gedaan die zouden kunnen duiden op een voorgenomen verkrachting.
Naar het oordeel van de rechtbank kan niet wettig en overtuigend worden bewezen dat deze handelingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm zozeer waren gericht op voltooiing van een verkrachting, dat deze als een begin van uitvoering daartoe moeten worden beschouwd. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van dit feit.
Subsidiair
De rechtbank acht op grond van voornoemde handelingen, feiten en omstandigheden wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen en zich heeft schuldig gemaakt aan de subsidiair tenlastegelegde aanranding.
4.3.5.2 Feit 2
Primair
Zoals hiervoor onder 4.3.5 uiteen is gezet, acht de rechtbank bewezen dat verdachte de tenlastegelegde geweldshandelingen heeft gepleegd. De vraag is of daarmee gezegd kan worden dat verdachte door dit handelen heeft beoogd [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De rechtbank beantwoordt die vraag ontkennend. Niet kan worden vastgesteld dat verdachte door deze handelingen opzet heeft gehad op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, ook niet in voorwaardelijke zin. De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en zal verdachte hiervan vrijspreken.
Subsidiair
De rechtbank acht, gelet op het voorgaande, de subsidiair tenlastegelegde mishandeling van [slachtoffer] wettig en overtuigend bewezen.
4.3.5.3 Feit 3
Evenals de officier van justitie en de verdediging komt de rechtbank tot bewezenverklaring van dit feit, nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit.

5.De bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 26 februari 2022 te Tubbergen [slachtoffer] door geweld heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, door
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals vast te pakken en
- die [slachtoffer] van haar fiets te trekken en
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en
- ( vervolgens) bovenop die [slachtoffer] te gaan zitten en
- een (geactiveerd) stroomstootwapen op/tegen het hoofd te plaatsen en te houden en
- die [slachtoffer] een (geactiveerd) stroomstootwapen te tonen en
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan en
- die [slachtoffer] vast te pakken en mee te trekken en mee te nemen in de richting van een weiland en (daarbij) te zeggen dat zij mee moest komen, en
- een hand voor de mond van die [slachtoffer] te plaatsen en
- de telefoon van die [slachtoffer] uit haar handen te slaan en
- zijn hand onder het rokje van de [slachtoffer] te brengen en
- de vagina van die [slachtoffer] (over haar panty heen) te betasten en
- tegen die [slachtoffer] te schreeuwen dat zij moest blijven zitten en
- misbruik te maken van een uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend (fysiek) overwicht en
(aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie te doen ontstaan;
2 subsidiair
hij op 26 februari 2022 te Tubbergen [slachtoffer] heeft mishandeld door,
- die [slachtoffer] bij haar nek en/of hals vast te pakken en
- die [slachtoffer] van haar fiets te trekken en
- die [slachtoffer] op de grond te duwen en/of drukken en
- (vervolgens) bovenop die [slachtoffer] te gaan zitten, en
- een (geactiveerd) stroomstootwapen op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] te plaatsen en te houden en
- die [slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan;
3
hij op 26 februari 2022 te Tubbergen een telefoon (Apple iPhone XR), die aan [slachtoffer] toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

6.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 246, 300 en 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
en
mishandeling;
feit 3
het misdrijf: diefstal.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

8.De op te leggen straf of maatregel

8.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren wordt opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden wordt opgelegd. De officier van justitie heeft ook gevorderd dat, voordat de TBS wordt beëindigd, een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel, als bedoeld in artikel 38z Sr, wordt opgelegd. Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd de dadelijke uitvoerbaarheid te bevelen.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft primair bepleit dat aan verdachte een straf conform voorarrest moet worden opgelegd, gelet op de bepleite vrijspraak van de feiten 1 en 2. Mocht de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komen, heeft de raadsman, conform zijn pleitnota, bepleit dat hij niet inziet waarom de door de rapporteurs van het Pieter Baan Centrum (hierna: PBC) voorgestelde behandeling niet ambulant kan, onder strikte voorwaarden, gekoppeld aan een substantiële voorwaardelijke gevangenisstraf.
8.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in de nacht van 25 op 26 februari 2022 schuldig gemaakt aan aanranding en mishandeling van [slachtoffer] , toen 19 jaren oud, en diefstal van haar telefoon. Deze feiten hebben plaatsgevonden zoals omschreven in de tenlasteleggingen. Hij heeft haar in de vroege ochtend op een donkere, landelijk gelegen weg in het buitengebied van de fiets getrokken, heeft een geactiveerd stroomstootwapen tegen haar hoofd geplaatst, heeft haar op de grond geduwd, is bovenop haar gaan zitten en heeft haar in haar gezicht geslagen. Vervolgens heeft hij haar vastgegrepen en meegesleurd en vervolgens gedwongen ruim 140 meter met hem mee te lopen naar een plek achter een rij bomen nabij de inrit van een weiland. Onderweg heeft hij zijn hand over haar mond gelegd, zodat ze niet om hulp kon schreeuwen. [slachtoffer] heeft nog geprobeerd 112 te bellen, maar op het moment dat verdachte dat in de gaten kreeg, heeft hij haar telefoon uit haar handen geslagen. In het weiland heeft hij onder haar rokje haar vagina betast. Op het moment dat er een auto langskwam heeft hij haar tegen de grond gedrukt om niet ontdekt te worden. Uiteindelijk heeft [slachtoffer] kunnen vluchten op het moment dat verdachte terug liep in de richting van de plek waar hij haar telefoon uit haar handen had geslagen, nadat [slachtoffer] hem beloofd had dat hij alles met haar mocht doen als zij haar telefoon van hem terug zou krijgen. Na korte tijd heeft [slachtoffer] een boerderij weten te bereiken. Daar bleek echter niemand thuis te zijn, waarna zij uiteindelijk de boerderij van getuige [getuige] heeft weten te bereiken waar zij werd opgevangen. De angst die zij gevoeld moet hebben tijdens die vlucht is nauwelijks te bevatten. Weliswaar is de seksuele handeling beperkt gebleven tot het over de panty heen betasten van de vagina, maar de feiten en omstandigheden waaronder die handeling heeft plaatsgevonden weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee.
Verdachte heeft door zijn buitengewoon agressieve en gewelddadige handelwijze een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] . Dat dit alles voor haar een uitermate angstige, vernederende en traumatische ervaring is geweest, blijkt uit haar aangifte, maar ook uit hetgeen zij ter terechtzitting naar voren heeft gebracht toen zij gebruik maakte van haar spreekrecht. Zij heeft op een indrukwekkende en invoelbare wijze onder woorden gebracht welke ingrijpende gevolgen de gebeurtenissen hebben gehad voor haarzelf, haar dagelijks leven en haar studie, maar ook voor het leven van het gezin waarvan zij deel uitmaakt, haar vriend, haar familie en haar vrienden en vriendinnen. Zij heeft vele behandelingen ondergaan en is momenteel nog steeds in therapie.
De bewezenverklaarde feiten hebben ook voor grote ophef en onrust gezorgd in de samenleving en de naaste omgeving van [slachtoffer] . Juist omdat, zoals [slachtoffer] het treffend heeft verwoord tijdens haar spreekrecht, een dergelijke gebeurtenis de grootste angst is van elk meisje/elke vrouw, maar ook die van ouders die zich afvragen of hun dochter in de nacht weer veilig thuiskomt.
Justitiële documentatie
De rechtbank betrekt bij de straftoemeting tevens dat verdachte blijkens zijn strafblad van 11 mei 2023 in 2000 eerder is veroordeeld voor het plegen van een zedendelict (verkrachting), waarvoor hij, naast een gevangenisstraf, ook een TBS-maatregel met dwangverpleging opgelegd heeft gekregen.
Gevangenisstraf
De rechtbank is van oordeel dat de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. Deze gevangenisstraf is lager dan de door de officier van justitie geëiste gevangenisstraf omdat de rechtbank tot een andere kwalificatie komt. De rechtbank heeft daarbij tevens acht geslagen op de na te melden over verdachte opgemaakte rapportages.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
De Pro Justitia rapportages
- De ambulant rapporteurs
Over verdachte zijn door een psychiater en psycholoog Pro Justitia rapportages opgemaakt; op 14 september 2022 door A.W.M.M. Stevens, psychiater, en op 6 september 2022 door M. Krops GZ-psycholoog onder supervisie van N.A. Schoenmaker, GZ-psycholoog.
Uit deze rapportages komt naar voren dat verdachte lijdende is aan een licht verstandelijke beperking, een stoornis in alcoholgebruik die matig en in remissie is in een gereguleerde omgeving en het syndroom van Klinefelter. Dit speelde ook tijdens het tenlastegelegde. In de periode daarvoor was verdachte overbelast, enerzijds door te veel te werken en anderzijds door onvoldoende afleiding/sociale contacten door de destijds geldende coronabeperkingen en door zorgen over zijn dementerende vader. Daarbij kreeg hij al enige tijd geen steun meer vanuit professionele hoek en was hij, in zijn beleving, op zichzelf aangewezen. Verdachte had onvoldoende copingvaardigheden om de spanningen te verminderen en de problemen het hoofd te bieden, hetgeen resulteerde in een forse toename van de alcoholconsumptie. Geadviseerd wordt het tenlastegelegde verminderd aan verdachte toe te rekenen. Het risico op recidive is laag-matig. Gedurende zijn gehele volwassen leeftijd was sprake van een afhankelijkheid van professionele ondersteuning op meerdere leefgebieden. Concreet lijkt verdachte de gevolgen van zijn handelen niet goed te kunnen overzien, impulsief te reageren, heeft hij anderen nodig om zijn emoties te reguleren, heeft hij een beperkt sociaal inzicht en kan hij verminderd teruggrijpen op adequate probleemoplossende en copingvaardigheden. Geadviseerd wordt verdachte te behandelen voor zijn stoornis in het alcoholgebruik, het aanleren van meer adequate copingvaardigheden en mogelijk behandeling gericht op seksuele coping. Daarnaast wordt het zinvol geacht verdachte praktisch en ondersteunend te begeleiden. Dit alles zou kunnen plaatsvinden in het kader van een (deels) voorwaardelijke vrijheidsstraf met reclasseringstoezicht. Volgens de gedragsdeskundigen is een TBS met voorwaarden overwogen, maar het recidiverisico kan met minder stringente maatregelen verminderd worden.
- De rapportage van het PBC
Verdachte is na de inhoudelijke behandeling van de zaak op 23 december 2022 ter observatie opgenomen in het PBC. Aan de hand van die observatie is over de persoon van verdachte op
22 mei 2023 door T. den Boer, psychiater, en A.H. Flok, GZ-psycholoog, een rapportage opgemaakt. De rechtbank constateert dat de gedragsdeskundigen van het PBC het in grote lijnen eens zijn met de ambulante gedragsdeskundigen over de diagnose, de mate van toerekeningsvatbaarheid en het feit dat een behandelinterventie noodzakelijk is.
De gedragsdeskundigen achten het echter een groot gemis dat zij geen zicht hebben op de agressieregulatie van verdachte (als hij onder druk komt te staan) en op zijn seksualiteitsbeveling. Ook ontbreekt zicht op de wisselwerking tussen beide. Hoewel een gezinsstructuur in principe als een beschermende factor geduid kan worden, zien de gedragsdeskundigen hierin voor verdachte ook een stressverhogende factor. Als zijn omgeving hem onvoldoende tegemoet komt, is hij vanuit zichzelf niet in staat zich in emotioneel opzicht te handhaven. In het verleden hebben zijn beperkingen bijgedragen aan de totstandkoming van een seksueel delict. Na een intensieve behandeling heeft verdachte met een relatief beperkte externe structuur, maar wel een beschikbare begeleiding vele jaren gefunctioneerd zonder in aanraking te komen met justitie. Het recidiverisico is dan ook niet enkel verbonden aan de geconstateerde stoornis, maar wordt in belangrijke mate bepaald door contextuele factoren, met name het al dan niet aanwezig zijn van een voldoende steunende en begeleidende omgeving. De context waarin verdachte zal komen na detentie zal (vooralsnog) onvoldoende tegemoetkomend zijn aan de beperkingen van verdachte, waardoor oplopende spanning voor de hand liggend is, leidend tot een toename van het recidiverisico. Zolang er geen verhelderende delictanalyse is en onvoldoende zicht op de context na detentie wordt het optreden van een recidief als een reële mogelijkheid gezien.
Gezien de chronische aard van de geconstateerde psychopathologie en de afhankelijkheid van verdachte van een voldoende tegemoetkomende context enerzijds en de ernst van het te vermijden risico anderzijds, achten de gedragsdeskundigen een behandelinterventie noodzakelijk. Die behandeling zal zich in eerste instantie moeten richten op het verhelderen van de delictanalyse. De uitwerking van het risicomanagement, die naar het oordeel van de gedragsdeskundigen in belangrijke mate zal bestaan uit het bepalen van de aard en intensiteit van de begeleiding van verdachte in de toekomst, zal langere tijd vergen, temeer daar er mogelijk veranderingen zullen plaatsvinden in de maatschappelijke context van verdachte (waaronder zijn huidige gezinscontext). De invloed van deze mogelijke veranderingen op zijn draagkracht dient voldoende in beeld te zijn, om vervolgens een passend begeleidend kader te bieden. Centraal in het risicomanagement zal het voorkomen van overbelasting zijn, naast oog voor het risico van alcoholgebruik. Geadviseerd wordt dit traject te starten met een intensief klinisch traject, gericht op de delictanalyse en het opstellen van een passend risicomanagement. Voor een dergelijke behandeling wordt de expertise en het beveiligingsniveau binnen een FPK, zoals de FPK van Trajectum Noord, passend geacht. Van daaruit kan verantwoord worden toegewerkt naar resocialisatie. Als kader wordt een TBS noodzakelijk geacht om deze behandeling adequaat vorm te geven.
Het kader van bijzondere voorwaarden binnen een voorwaardelijk strafdeel, komt onvoldoende tegemoet aan de ernst van het risico in samenhang met de ernst van de beperkingen van verdachte. Zijn mogelijkheden met betrekking tot het overzien van zijn situatie en de noodzaak voor behandeling zouden overschat worden als een dergelijk juridisch kader geadviseerd zou worden. Wel is het, mede gezien de positieve houding ten aanzien van hulpverlening bij verdachte, mogelijk om de behandeling vorm te geven binnen het kader van de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden.
- Reclasseringsadvies en maatregelenrapport
De rechtbank heeft eveneens acht geslagen op de reclasseringsadviezen van Reclassering Nederland van 27 juni 2022, 27 september 2022, 3 november 2022 en 20 december 2022, opgemaakt door N. Polman en M. Horstman, reclasseringswerkers en het maatregelenrapport van Reclassering Nederland van 7 juni 2023, opgemaakt door I.F.J. Nibbelink, reclasseringswerker en de toelichting daarop ter zitting door M. Horstman. Daaruit komt het volgende naar voren.
De reclassering schaart zich achter de diagnostiek zoals die naar voren komt uit de Pro Justitia rapportages, ook wat betreft de mate van toerekenbaarheid van het tenlastegelegde aan verdachte. Ondanks het feit dat er volgens de ambulant Pro Justitia rapporteurs sprake zou zijn van een laag recidive risico, kan de reclassering, met name vanwege de ontkennende houding van verdachte geen goede inschatting maken van de recidivekans. De kans op recidive wordt niet uitgesloten, indien er geen sprake is van een (langdurig) adequaat begeleidings- en/of behandeltraject. Met een dergelijk traject dient er zicht te komen op de totstandkoming van het delict en de alcoholproblematiek, hetgeen door de reclassering gecombineerd met de beperkte intellectuele vermogens van verdachte als risicofactor wordt gezien. Daarbij is er sprake van een beperkte leerbaarheid, waardoor met name op de lange termijn, risico’s worden gezien. Als er steunende factoren weg zouden vallen en de copingvaardigheden het laten afweten, is de kans op recidive aanzienlijk hoger wanneer er geen sprake meer is van een professioneel (juridisch) vangnet, hetgeen ook door de gedragsdeskundigen van het PBC wordt beschreven. Aanvankelijk is door de reclassering in de rapportage van 27 september 2022 een aantal bijzondere voorwaarden – conform het advies van de ambulant gedragsdeskundigen – geformuleerd. Daarbij is, gelet op de ernst van de feiten en de (vermoedelijke) noodzaak voor een langdurig begeleidings- en behandeltraject een langere proeftijd dan de gebruikelijk twee jaren geadviseerd. Ook werd een gedragsbeïnvloedende- en vrijheidsbeperkende maatregel (hierna: GVM) geadviseerd, om een ruimer forensisch vangnet te hebben richting resocialisatie.
Na het uitbrengen van de rapportage van het PBC is door de reclassering een maatregelenrapport ten behoeve van een eventueel op te leggen TBS met voorwaarden opgesteld. In dat rapport zijn de voorwaarden opgenomen waaraan door verdachte zou moeten worden voldaan ingeval van oplegging van die maatregel. Ter zitting van 9 juni 2023 heeft verdachte zich bereid verklaard die voorwaarden na te leven.
Ter zitting heeft mevrouw Horstman toegelicht dat voordat verdachte ter observatie werd overgebracht naar het PBC niet is gesproken over een TBS-maatregel, omdat dat niet werd geadviseerd door de ambulant gedragsdeskundigen. Er is toen wel geadviseerd verdachte te laten opnemen in een beschermde woonvorm en hem een behandelverplichting op te leggen en dat alles in het kader van een GVM. Gelet op de zorgen die er waren rondom het recidiverisico kan de reclassering zich vinden in het advies van het PBC en schaart zij zich daarachter.
De reclassering adviseert tevens om de dadelijke uitvoerbaarheid van de TBS-maatregel te gelasten.
De rechtbank neemt de conclusies van de Pro Justitia rapporteurs wat betreft de vaststelling van de gebrekkige ontwikkeling/stoornis en de mate van toerekenbaarheid over.
- TBS met voorwaarden of bijzondere voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel?
De vraag waar de rechtbank zich voor gesteld ziet, is of behandeling en begeleiding in het kader van bijzondere voorwaarden gekoppeld aan een voorwaardelijk strafdeel of in het kader van een TBS met voorwaarden moet worden opgelegd.
De rechtbank acht in dit verband van doorslaggevend belang dat door de gedragsdeskundigen van het PBC benadrukt is dat de combinatie van het niet hebben van een verhelderende delictanalyse en onvoldoende zicht op de context waarin verdachte na detentie terecht zal komen, omstandigheden zijn die kunnen leiden tot een toename van het recidiverisico. Gelet op het feit dat door de gedragsdeskundigen van het PBC tevens is benadrukt dat het kader van bijzondere voorwaarden binnen een voorwaardelijk strafdeel onvoldoende tegemoetkomt aan de ernst van het risico in samenhang met de ernst van de beperkingen van verdachte, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte de maatregel van TBS met voorwaarden moet worden opgelegd. De rechtbank stelt vast dat voor het opleggen van de maatregel aan de wettelijke vereisten ex artikel 37a Sr is voldaan. Feitelijke aanranding van de eerbaarheid en diefstal zijn feiten waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Bij verdachte bestond blijkens de rapportages van de gedragsdeskundigen ten tijde van het plegen van de feiten een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens. Verder eist de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel.
De rechtbank zal gelasten dat verdachte ter beschikking wordt gesteld onder de voorwaarden zoals hierna te noemen en zoals door de reclassering geadviseerd.
De rechtbank zal voorts ambtshalve de vraag beantwoorden of in het geval van een omzetting naar dwangverpleging de TBS gemaximeerd is tot vier jaar of onbeperkt kan worden verlengd. Daartoe dient te worden vastgesteld of de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. In dat geval is de TBS niet gemaximeerd.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de bewezenverklaring, kwalificatie en strafmotivering, in onderling verband en samenhang bezien, en met name gezien de samenhang tussen alle bewezenverklaarde feiten sprake is van een misdrijf dat gericht was tegen of gevaar veroorzaakte voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen zoals bedoeld in artikel 38e, eerste lid Sr. Hieruit volgt dat er in de onderhavige zaak geen sprake is van een gemaximeerde TBS. De totale duur van de maatregel kan daarom - indien de TBS met voorwaarden zou worden omgezet naar TBS met verpleging van overheidswege - een periode van vier jaar te boven gaan.
- Dadelijke uitvoerbaarheid
Gelet op al hetgeen hiervoor reeds is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. De rechtbank zal derhalve bevelen dat de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
- De gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM)
Gelet op het feit dat verdachte – na het beëindigen van de vorige TBS-maatregel – gedurende lange tijd met een relatief beperkte externe structuur, maar wel met beschikbare begeleiding heeft gefunctioneerd zonder in aanraking te komen met justitie, acht de rechtbank het van groot belang dat verdachte nu ook de behandeling en begeleiding blijft krijgen die hij nodig heeft, om zo goed mogelijk te kunnen functioneren en om het recidivegevaar te verminderen. Het is van belang dat verdachte voor een lange tijd onder toezicht blijft om gedurende die tijd onder meer te kunnen profiteren van een behandeling, te kunnen worden opgenomen in een zorginstelling of te verblijven in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang. De maatregel tot beïnvloeding van het gedrag, zoals genoemd in artikel 38z Sr, biedt die mogelijkheid. Daarom zal aan verdachte tevens de GVM worden opgelegd. De rechtbank acht de oplegging van deze maatregel noodzakelijk ter bescherming van de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen. Verder is aan alle wettelijke vereisten voor oplegging van deze maatregel voldaan. Het Openbaar Ministerie dient in een aparte procedure de tenuitvoerlegging van deze maatregel te vragen.

9.De schade van benadeelde

9.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces en heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot het betalen van schadevergoeding tot een bedrag van € 10.133,21 (materiële schade) en kosten van het geding door [slachtoffer] gemaakt (€ 99,60), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
Verdwenen goederen
- Airforce jas € 229,99
- vervangende telefoon € 836,90
- abonnement € 75,00
- airpods € 129,00
- rijbewijs € 40,00
Osteopathie heiligbeen
- 8 behandelingen à € 47,50 € 380,00
Manuele- en fysiotherapie kaakklachten
- screening en twee behandelingen € 170,00
- verslaglegging en diagnose (Piekartz) € 52,00
Psychische behandelingen
- Mindfit
- magnetiseur
- Boncura GGZ € 581,25
Eigen risico
- 2022 € 336,33
- 2023 € 385,00
Reiskosten
- kilometervergoeding € 383,40
- parkeerkosten € 50,00
Verlies verdienvermogen
- 26 februari t/m 28 juni 2022 = 22 dgn x 8 uur = netto € 1643,00
Studiegerelateerde kosten
- huur à € 295,00 x 6 mnd € 1770,00
- collegegeld 5 mnd € 920,00
Toekomstige schade
- Boncura GGZ € 140,72
- eigen risico 2024 € 385,00
- eigen risico 2025 € 385,00
- ( niet-vergoede) medische zorg € 500,00
- reiskosten € 250,00
Proceskosten
- reiskosten € 78,60
- parkeerkosten € 21,00
Toekomstige proceskosten
- reiskosten € 445,62
- parkeerkosten € 45,00
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 10.000,-- gevorderd.
9.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de toekomstige proceskosten en de toekomstige schade niet toewijsbaar is, met uitzondering van twee behandelingen bij Boncura GGZ en de daarbij behorende reiskosten. De vordering kan voor het overige worden toegewezen (totaal € 18.382,56), te vermeerderen met de wettelijke rente en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
9.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de kosten voor de mobiele telefoon toewijsbaar zijn en dat de vordering voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard vanwege de bepleite vrijspraak van de feiten 1 en 2.
Subsidiair heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat het slachtoffer haar jas terug had kunnen vragen aan het onderzoeksteam. Daarnaast dient het verlies aan verdienvermogen te worden gematigd tot een bedrag van € 750,-- en de studiegerelateerde schade tot een bedrag van in totaal € 1.500,--. De toekomstige schade moet worden afgewezen, omdat deze onvoldoende concreet is. Dat geldt ook voor de toekomstige reiskosten. Het smartengeld dient aanzienlijk gematigd te worden, omdat in de door de raadsvrouw aangehaalde voorbeelden ter onderbouwing van dat bedrag sprake is van aanzienlijk ernstiger feiten.
9.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
- Materiële schade
De opgevoerde materiële schadeposten (verdwenen goederen € 1.310,89, osteopathie heiligbeen € 380,00, manuele- en fysiotherapie kaakklachten € 222,00, psychische behandelingen € 581,25, eigen risico € 721,33, reiskosten € 433,40, verlies verdienvermogen € 1.643,00, studiegerelateerde kosten € 2.690,00) zijn onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten (totaal € 7.981,88) toewijsbaar zijn.
Wat betreft de toekomstige schade is de rechtbank van oordeel dat ongewis is of en zo ja, in welke omvang deze zich zal voordoen, met uitzondering van de twee behandelingen bij Boncura GGZ die reeds gepland staan en de daarbij behorende reiskosten. De rechtbank is van oordeel dat enkel die kosten toewijsbaar zijn (€ 140,72). Het alsnog in de gelegenheid stellen deze overige toekomstige (medische) kosten (€ 2.010,62) te onderbouwen is een onevenredige belasting van het strafproces. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering derhalve niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
- Kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
De opgevoerde kosten van het geding (reis- en parkeerkosten) door [slachtoffer] gemaakt
(€ 99,60) zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank is van oordeel dat deze kosten toewijsbaar zijn.
- Immateriële schade
De rechtbank acht voldoende onderbouwd dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden. De rechtbank zal de omvang van de immateriële schade op de voet van het bepaalde in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) naar billijkheid vaststellen op € 7.500,00 en de vordering voor dat deel toewijzen. Daarbij is in het bijzonder gelet op genoemde aard en de ernst van de normschending. Verdachte heeft op grove en indringende wijze de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast.
De rechtbank zal de vordering voor het overige (€ 2.500,00) afwijzen.
9.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 113 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a, 55 en 57.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:

feit 1 subsidiair en feit 2 subsidiair

de eendaadse samenloop van de misdrijven:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid
en
mishandeling;
feit 3
het misdrijf: diefstal;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden;
Algemene voorwaarden
• Verdachte maakt zich niet schuldig aan een strafbaar feit;
• Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
• Verdachte verleent medewerking aan het verstrekken van een actuele foto aan de reclassering ten behoeve van eventuele opsporing;
• Verdachte werkt mee, indien de reclassering dit nodig acht, aan een time-out in forensische psychiatrische instelling, zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie van maximaal 7 weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal 7 weken, tot maximaal 14 weken per jaar;
• Verdachte verleent medewerking aan reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere, maar niet uitsluitend, in:
medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of het ter inzage aanbieden van een geldig identiteitsbewijs (als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht) ten behoeve van het vaststellen van de identiteit;
zich melden op afspraken bij de reclassering, zo vaak de reclassering dat nodig acht;
zich houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om verdachte te bewegen tot het naleven van de voorwaarden;
medewerking verlenen aan huisbezoeken;
inzicht geven aan de reclassering over de voortgang van begeleiding of behandeling door andere instellingen/hulpverleners;
niet verhuizen of van adres veranderen zonder toestemming van de reclassering;
medewerking verlenen aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
Bijzondere voorwaarden
• Verdachte laat zich opnemen in FPK De Beuken/ FPA ‘t Wold (of soortgelijke zorginstelling), zulks te bepalen door de voor plaatsing verantwoordelijke instantie, zolang de reclassering dat nodig acht. Hij volgt de aanwijzingen van de behandelaars conform de op stellen (delictpreventieve) behandelovereenkomst en het nader te formuleren behandelplan op. Dit behandelplan zal op geëigende momenten bijgesteld en nader gespecificeerd worden;
• Verdachte houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorginstelling aan hem geeft in het kader van de behandeling, ook als dit inhoudt het innemen van medicatie die nodig is voor de behandeling;
• Indien tijdens de behandeling een overgang naar een FPA, FBW, ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst is, zulks ter beoordeling van de reclassering, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing. Verdachte zal zich committeren aan het nazorgtraject waaraan te zijner tijd invulling gegeven zal gaan worden. Dit omvat tevens het bepalen van een woonplek na overleg en toestemming van de reclassering. Contact en afstemming met de wijkagent zal in de (nieuwe) woonomgeving tot stand gebracht worden;
• Verdachte zal zijn medewerking verlenen aan behandeling gericht op zijn problemen onder meer seksualiteit en zijn alcoholgebruik;
• Verdachte onthoudt zich van alcohol- en drugsgebruik tenzij hiervoor toestemming gegeven wordt door de begeleidende instellingen. Hij werkt mee aan controles zo vaak en lang als de reclassering dit nodig acht;
• Verdachte zal inzicht geven in zijn sociaal netwerk en medewerking verlenen aan het betrekken van zijn vriendin en/of familieleden bij de behandeling. Hij werkt mee aan relatie- en/of systeemgesprekken en aan afspraken aangaande de omgang met de kinderen van zijn vriendin en (mogelijk) zijn eigen kinderen;
• Verdachte verschaft de reclassering zicht in zijn financiën en eventuele schulden, zolang de reclassering dat nodig acht;
- beveelt dat deze maatregel
dadelijk uitvoerbaaris;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij toe tot een bedrag van € 15.622,59 (bestaande uit € 8.122,59 materiële schade en € 7.500,00 immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij van een bedrag van € 15.622,59 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2022);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 99,60, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 15.622,59 (vijftienduizendzeshonderd en tweeëntwintig euro en negenenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 26 februari 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 113 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel van de materiële schade niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen
- wijst de vordering van de benadeelde partij wat betreft de immateriële schade af tot een bedrag van € 2.500,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 juni 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer ON2R022013 / Matar22 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] , voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 30 e.v.:
V: Waar fietste jij op het moment dat je de telefoon in jouw jaszak deed?
A: Ik denk ter hoogte van de camping.
V: Wat zag je of hoorde je toen als eerste?
A: Wat ik mij kan herinneren is, ik zag iemand voor mij van rechts, haaks op mijn rijrichting, de straat op komen lopen, mijn kant op. Ik weet wel heel zeker dat die man mij van de fiets heeft getrokken. Ik fietste de bebouwde kom van Tubbergen uit. Ik fietste dus over de 60 kilometerweg, dat is de Reutummerweg.
V: Waar kwam die man toen vandaan?
A: Van de oprit van het huis dat aan de rechter kant van de weg staat. Dat is gezien mijn rijrichting net voorbij de camping. Ik denk dat die oprit twee tot driehonderd meter is.
V: Op welke afstand van jou was die man toen je hem voor het eerst zag?
A: Naar mijn idee was dat twee of drie meter, echt heel dichtbij.
V: Wat deed die man toen je hem zag?
A: Hij liep vrij rustig, niet rennend of gehaast. Nee, voordat ik het wist lag ik al.
V: Wat deed jij?
A: Ik ben niet uitgeweken volgens mij, daar had ik geen tijd voor.
V: Wat gebeurde er toen precies?
A: Gisteren heb ik verteld dat hij mij via de schouders of de keel van de fiets heeft
afgetrokken.
0: Je vertelde gisteren dat je kwam te vallen.
V: Waardoor kwam jij te vallen?
A: Doordat ik werd getrokken door hem.
V: Hoe lag jij toen je op de grond lag?
A: Dat zou ik niet meer weten, maar ik weet wel dat ik heel kort daarna met mijn
hoofd naar de grond werd gebogen. Hij pakte me weer bij de nek, mijn schouders of
mijn hoofd. Ik probeerde op te staan.
V: Wat gebeurde er toen?
A: Toen ik begon op te staan begon hij mij te slaan in mijn gezicht. Wel met vlakke hand. Ik wilde linksom opstaan.
V: Waar raakte hij jou precies?
A: Op mijn rechterwang en op mijn linkerwang. Ik kreeg ook een klap op mijn mond. Het was niet alleen dat hij mij klappen gaf, maar hij had mij ook nog vast. Mijn linkerarm. Dat was in ieder geval toen ik die klap op mijn rechterwang van hem kreeg.
V: Hoe weet jij dat zo zeker?
A: Omdat ik wel zelf probeerde op te staan, maar toen trok hij mij ook wat meer op. Volgens mij ben ik toen ook best wel veel tegen hem gaan praten. Ik ben toen Engels tegen hem gaan praten. Op dat moment was hij wel heel gehaast en onrustig.
0: Gisteren heb je verteld dat die man bovenop jou kwam zitten.
V: Hoe zat hij precies op jou? Wat was zijn houding, waar bij jou zat hij precies?
A: Het was niet zo dat hij met zijn volle gewicht op mij is gaan zitten, maar meer dat hij de controle over mij had. Want toen was dat met dat stroomstootding.
V: Was dat voor of nadat hij jou die klappen in jouw gezicht heeft gegeven?
A: Dat was daarvoor, dat was al heel snel in het begin.
V: Dat stroomstootding had de vorm van een...
A: Pistool. Zwart van kleur.
A: Het was ongeveer twee a drie centimeter dik, hij drukte het tegen mijn hoofd aan en ik het begin tegen mijn nek, maar ook op meerdere plekken op mijn hoofd, Dat ding maakte dan een geluid, ik hoorde dan iets tikken. Een beetje een tikkend stroomgeluid. Alsof je schrikdraad hoort tikken. Als dat tikte en mij raakte dan voelde ik dat wel. Ik kan mij herinneren dat ik tegen die man heb gezegd: "Wil je daarmee stoppen, want dat doet mij pijn." ik zei dat in het Nederlands of in het Engels, dat weet ik niet meer precies. Het was sowieso niet fijn. Ik zag dan ook oranje flitsjes of vonkjes. Hij deed dat ook wel eens als hij dat ding gewoon vasthad en niet tegen mij aan hield. Dan zag ik ook die oranje flitsjes en dan hoorde ik die vonkjes ook.
V: Wanneer gebruikte hij dat dan voor de tweede keer?
A: Toen wij bij die oprit waren was dat ding er wel een hele tijd.
0 Eerst trekt hij jou van de fiets, dan wil hij controle over jou en drukt hij jou naar beneden, dan gebruikt hij dat stroomstootding en dan slaat hij jou.
0: Wat gebeurd er daarna?
A: Toen heb ik hem meerdere keren gevraagd: "What do you want? What can I do for you?" Ik weet ook niet waarvoor ik toen al Engels praatte.
Wat er daarna gebeurd is voor mij een beetje vaag, maar volgens mij was er een soort van worsteling. Daarna sloeg hij zijn arm om mij heen en deed hij zijn hand voor mijn mond. Ik denk dat hij dat deed zodat ik meer stil zou zijn, dat ik niks meer zou zeggen en meer moest luisteren. Die man drukte toen mijn hoofd meer naar beneden. Ik keek daardoor niet meer recht vooruit, maar meer naar beneden.
V: Wat voelde jij toen?
A: Ik dacht echt dat het de laatste seconden van mijn leven waren. Ik dacht echt aan Marianne Vaatstra. Ik heb een maand geleden die documentaire gezien en zij werd net zo meegenomen als ik nu. Ik was echt bang dat dit mijn laatste seconden van mijn leven waren. Ik had het ook geaccepteerd, ik dacht echt: Als het zo is, dan is dat zo, dan is het niet anders. Ik kom hier toch niet weg. Ik merkte toen op dat moment dat hij ook wat rustiger werd, want ik stelde hem eigenlijk door mijn manier van praten gerust. Ik zei tegen hem: "It's okay, It's okay, everything is fine." Dat soort dingen zei ik. Ik heb mezelf verdedigd, maar ik heb in het begin niet echt geprobeerd weg te komen, omdat ik het gevoel had dat ik toch niet weg zou komen. Hij had echt controle over mij. Ik kon hem niet baas worden. Ik denk dat ik daardoor zo ben gaan doen en niet ben gaan proberen te schreeuwen of weg te lopen. Daarom ben ik meer met hem mee gegaan. Niet zonder tegenstribbelen, maar wel op eigen kracht daar naar toe gelopen.
0: Je vertelde gisteren dat die man jou heeft meegesleurd.
V: Hoe deed hij dat precies?
A: Zoals ik net al zei, hij heeft zijn arm om mij heen geslagen, daarbij zijn hand over mijn mond gedaan en mijn hoofd naar beneden gedrukt. Ik kon mijn hoofd niet rechtop doen. Ik werd eerst door hem meegesleurd, maar later ben ik mee gaan lopen. Voordat hij mij meesleurde zei hij: "Kom, kom."
V: Voelde jij welke kant je op moest?
A: Hij trok mij in het begin wel mee die kant op. Later was het wel duidelijk welke kant ik op moest.
V: Waar sleurde die man jou mee naar toe?
A: Hij nam mij mee langs de weg en drukte mij daar iets verderop het weiland in.
V: Waar waren zijn handen?
A: Eentje om mij en die andere geen idee. Toen ik liep heeft hij ook dat elektrische ding tegen mijn hoofd gehouden en wat langere tijd ook. Ik denk dat ik daar ook die pijn nu van heb. Want dat heb ik heel goed gevoeld. Het was echt het gevoel van stroom, ik weet niet zo goed hoe ik dat gevoel moet omschrijven, het was schokkerig. Dat gevoel, maar ik zelf ook. Doordat hij het langere tijd tegen mijn hoofd hield was ik even helemaal vaag. Zo van: "Wat gebeurd hier, wat is dit?" Het leek wel alsof ik langere tijd niet mezelf was, ik zakte er niet van door mijn benen, maar er was wel een momentje dat ik helemaal in de war was.
V: Waar waren jouw handen?
A: Dat weet ik eigenlijk niet, maar ik weet wel dat, toen wij ongeveer halverwege waren, ik probeerde mijn mobiel te pakken. Ik wou 112 of mama bellen, maar 112 was makkelijker.
Ik denk dat hij toen in de gaten heeft gehad dat ik iets aan het doen was.
V: Hoezo denk je dat?
A: Omdat hij hem toen uit mijn handen heeft geschopt of geslagen, volgens mij geslagen.
V: Waar kwam jouw telefoon toen terecht?
A: Voor mijn gevoel in de berm, want ik weet zeker dat mijn telefoon daar is achter gebleven.
V: Waar nam hij jou precies mee naar toe?
A: Naar die oprit van het weiland, net om de hoek net achter de bomen.
V: Waar ben je dan als hij jou naar de grond drukt?
A: Op de inrit van het weiland. Dat is een stuk van twee meter, want er is nog een sloot en een wal en dan begint pas het weiland. Ik denk dat dat stukje wel drie meter breed is.
V: Hoe was het zicht vanaf die plek naar de weg?
A: Wij waren net iets achter die wal. Als je de inrit in keek dan zou je ons niet direct hebben zien staan.
V: Wat is het verschil in zich tussen daar waar die man jou van de fiets trok en die plek waar hij jou mee naar toe heeft genomen?
A: Die plek waar hij mij mee naar toe nam daar ben je iets meer aan het zicht onttrokken dan die eerste plek. Dat komt door de begroeiing.
V: Wat gebeurde daar bij dat weiland?
A: Toen stonden we daar, ik heb toen gevraagd wat hij wilde en dat soort dingen. Ik vroeg dat in het Engels. En toen begon hij onder mijn rokje te zitten.
V: Jullie waren in dat weiland die auto kwam voorbij, wat deden jullie toen?
A: Toen die auto voorbij kwam drukte hij mij op de grond, waardoor ik kwam te liggen op mijn buik. Ik lag op het gras. Maar hij dook wel zelf ook weg voor die auto.
V: Vertel eens over dat onder jouw rokje zitten.
A: Hij zat met zijn hand onder mijn rokje over mijn panty.
V: Vanaf welke kant ging die man met zijn hand onder jouw rokje?
A: Van de voorkant van onderuit naar boven. Toen heb ik al vrij snel, toen hij dat begon te doen, heb ik al vrij snel gezegd: "Je mag alles met mij doen, als ik mijn telefoon maar terug krijg, ik zal niemand iets zeggen wat hier is gebeurd en dan gaan we daarna naar huis en doen we alsof er nooit iets gebeurd is." Ik weet bijna helemaal zeker dat ik dat in het Engels zei, met misschien een paar Nederlandse woorden er tussen. Ik deed dat omdat dat mijn enige kans nog was om wat te doen. Ik dacht toen nog steeds dat het afgelopen was met mij.
V: Wat deed die man precies met zijn hand onder jouw rokje?
A: Een beetje voelen en friemelen aan mijn vagina, over de panty heen. Ik voelde dat er wat werd aangeraakt, het was niet pijnlijk, maar zeker niet fijn. Ik wou dat niet accepteren, maar het enige wat ik kon doen was het accepteren, misschien dat ik dan nog weg zou komen. Daarom ben ik gaan praten over die telefoon.
V: Dan heeft hij onder jouw rokje gezeten, wat ging die man doen?
A: Hij heeft twee keer, tijdens het weglopen, tegen mij geschreeuwd: "Blijven zitten, blijven zitten."
0: Jij zei dat hij wegliep om jouw telefoon op te halen.
V: Hoe weet jij dat?
A: Omdat ik dat gevraagd had aan hem en hij liep heel kort daarna die kant op. Hij zei tegen mij dat ik moest blijven zitten. Dat heeft hij tegen mij gezegd, dat weet ik zeker, omdat ik het heel gek vond dat hij dat zei, omdat ik stond.
V: Welke kant liep die man op?
A: Weer terug naar de plek waar mijn telefoon was gevallen, dus de kant van die auto op.
V: Wat deed jij toen?
A: Toen heb ik heel even gedacht van: "Wat doe ik? Hoezo laat hij mij nou alleen?" Ik stond niet helemaal stil, want ik ben een beetje gaan rondlopen en toen schreeuwde hij nog een keer dat ik moest blijven zitten. Ik zag dat hij achter een boom liep, de eerste boom bij die oprit. Toen ben ik heel sloom naar de straat gelopen, ik deed dat omdat ik zo min mogelijk lawaai probeerde te maken. Ik vond dat het geluid dat het gras maakte toen ik eroverheen liep al veel lawaai maakte. Ik heb heel kort gewacht nadat hij was weggelopen.
V: Waar heb jij allemaal letsel en wat is dat voor letsel?
A: Op dit moment heb ik heel veel last van mijn stuitje, mijn rug, mijn nek, blauwe plekken op mijn benen en achter op mijn kont. Vanochtend toen ik wakker werd had ik heel veel pijn aan mijn hoofd. Het drukte heel erg. Een blauwe plekken gevoel heb ik ook heel veel. Het draaien van mijn hoofd naar rechts doet mij ook erg veel pijn. Ik heb nog een zwelling op mijn linker wang. En mijn linker bovenarm is pijnlijk.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 23 december 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Op 26 februari 2022, reed ik in mijn auto op de Reutummerweg in Tubbergen. ik heb mijn auto geparkeerd op de oprit van een woning. Dat was vlakbij een minicamping. Ik had een zaklantaarn en een (brandweer)pieper bij mij. Ik heb mijn behoeftes gedaan in de berm. Ik zag in de verte het licht van een lampje. Dit lichtje kwam op mij af. Ik heb mij omgedraaid en toen was het "pats boem". Zij was op de fiets. Ik heb haar opgepakt. Ik heb haar naar het weiland gebracht. U houdt mij voor dat ik wel de telefoon van [slachtoffer] in mijn bezit had. Dat klopt. U houdt mij voor dat ik naar mijn auto ben teruggelopen, dat [slachtoffer] nog iets schreeuwde, dat ik zei: "i want nothing; and i do nothing". Zij pakte haar telefoon, ik heb die telefoon toen gepakt en heb deze in mijn kontzak gestoken. Ik had haar niet naar het weiland moeten meenemen. Ik had haar telefoon niet af mogen pakken.
Het geschrift, te weten een letselrapportage betreffende [slachtoffer] , voor zover inhoudende, op pagina 59 e.v.:
Heeft letsel in gezicht, heeft last van haar stuitje en heeft schaafplekken op haar billen en knieën. Pijn in het stuitje en van de schaafwonden op haar kont en van haar nek, en pijnlijk gevoel aan de voorzijde van haar linker onderbeen en enkel. Blauwe plek aan de binnenzijde van haar bovenbeen links vlak boven de knie.
past de gemelde toedracht bij het letsel: goed (zeer goed, goed, mogelijk, niet goed, niet).
Het proces-verbaal forensisch onderzoek persoon, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 111 e.v.:
Slachtoffer
Achternaam : [slachtoffer]
Voornamen : [slachtoffer]
Geboortedatum : 7 september 2002
Bemonsteringen
Op basis van de voornoemde verklaring van het slachtoffer werden de onderstaande
bemonsteringen uitgevoerd.
- gezicht, rondom de mond (dubbele swab en stub) SIN: AAPK0318NL,
- hals (dubbele swab en stub) SIN:AAPK0322NL
[afbeelding]
Het geschrift, te weten een deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van het TMFI, voor zover inhoudende, op pagina 238 e.v.:
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
[afbeelding]
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, op pagina 245 e.v.:
Op zaterdag 26 februari 2022 omstreeks 04:10 lag ik in bed te slapen. Rond dit tijdstip werd ik wakker van onze honden welke beneden in de woning aan het blaffen waren. Dit blaffen ging op zo'n manier dat ik dacht, er is iets aan de hand. Ik hoorde dat er op de ramen werd geklopt/gebonkt. Ik deed de gordijnen open en zag een meisje staan en ik hoorde dat ze schreeuwde. "Help me, ik ben ontvoerd"!
Ik zag een meisje staan welke ontzettend in paniek was. Het meisje vertelde mij dat ze van de fiets was getrokken en dat ze iets elektrisch tegen haar hoofd had gehad. ik heb toen gezegd dat ik haar binnen zou laten, want ik zag de paniek in haar ogen.
Toen zag ik dat ze ook overstuurde raakte. lk zag de angst in haar ogen.
0: Wij horen u haar kleding beschrijven en dat het niet goed zat.
V: Wat kunt u daar over vertellen?
A: Ik zag dat zij een grove net panty aan had en daar zaten grote gaten in. [slachtoffer] had haar jas los. We hebben haar meteen in een stoel gezet in de keuken. lk zag dat ze een wit topje aan had en dat deze scheef zat boven haar bh. Ik bedoel hiermee dat haar bh scheef zat boven haar borst. Dit was haar rechterborst. Toen [slachtoffer] binnen kwam zag ik dat ze opgedroogd bloed op haar lippen had aan de binnenkant.