ECLI:NL:RBOVE:2023:2324

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
22 juni 2023
Zaaknummer
C/08/287514 / FA RK 22-2619
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wijziging van voornaam en schrijfwijze op basis van onvoldoende zwaarwichtig belang

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, locatie Almelo, op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot wijziging van de voornaam en de schrijfwijze van de naam van de verzoekster, een vrouw die op 9 april 1963 geboren is te Rotterdam. De vrouw, die na een geslachtsoperatie in 1989 haar voornamen wijzigde, verzocht de rechtbank om haar voornamen te veranderen in [gewenste naam] en de schrijfwijze van [naam 3] te wijzigen in [naam 4]. De vrouw stelde dat de huidige voornamen haar psychische hinder bezorgen en dat ze al dertig jaar de naam [gewenste naam] gebruikt, wat haar identiteit zou weerspiegelen.

De rechtbank overwoog dat voor een wijziging van de voornaam een voldoende zwaarwichtig belang moet bestaan. De rechtbank concludeerde dat de argumenten van de vrouw niet voldoende waren om aan te nemen dat er een zwaarwichtig belang was voor de gevraagde wijziging. De rechtbank benadrukte dat de vrouw al dertig jaar de naam [gewenste naam] gebruikt, maar dat dit niet automatisch leidt tot een recht op wijziging van de voornaam. De rechtbank weegt het persoonlijk belang van de verzoekster af tegen het belang van consistentie in het rechtsverkeer.

Uiteindelijk werd het verzoek afgewezen, omdat de rechtbank van oordeel was dat de vrouw onvoldoende had aangetoond dat zij een zwaarwichtig belang had bij de wijziging van haar voornaam en de schrijfwijze van de naam [naam 3]. De rechtbank wees ook het verzoek tot wijziging van de schrijfwijze van de naam [naam 3] af, omdat de vrouw niet meer in België verblijft en er geen actueel zwaarwichtig belang was. De beschikking kan, uitsluitend door tussenkomst van een advocaat, worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Almelo
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/287514 / FA RK 22-2619
beschikking van 19 januari 2023
inzake
[de vrouw],
verder te noemen: de vrouw,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
advocaat: mr. V.S. Nolet.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 26 oktober 2022 is ter griffie van deze rechtbank ingekomen een verzoekschrift, met bijlagen, tot voornaamswijziging.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzoekschrift heeft plaatsgevonden op
10 januari 2023. Verschenen en gehoord zijn de vrouw, bijgestaan door mr. C. van der Zalm namens mr. Nolet.

2.De feiten

2.1.
De vrouw is op 9 april 1963 geboren te Rotterdam als kind van het mannelijk geslacht en kreeg de voornamen [oorspronkelijke naam] .
2.2.
Op 17 april 1989 is na een geslachtsoperatie een kantmelding op de geboorteakte geplaatst, inhoudende dat de kunne is gewijzigd in vrouwelijk en haar voornamen zijn gewijzigd in [de vrouw] .

3.Het verzoek

3.1.
De vrouw verzoekt haar voornamen te wijzigen in [gewenste naam] .
3.2.
De vrouw heeft ter onderbouwing van het verzoek aangevoerd dat de voornamen die zij in 1989 heeft gekozen de vrouwelijke equivalent zijn van de namen die haar ouders haar gegeven hebben. Al snel kreeg de vrouw spijt van de gekozen voornamen omdat het voor haar met deze namen extra moeilijk was om los te komen van haar oude identiteit. De vrouw had in 1989 niet het gevoel veel keuzevrijheid te hebben in de naamswijziging. De vrouw stelt zich al sinds 1989 voor als [gewenste naam] . Nu zij deze naam al dertig jaar voert, is deze naam versmolten met haar identiteit. De inconsistentie ten aanzien van haar naam maakt dat de vrouw psychische hinder ondervindt. Daarnaast wenst de vrouw de schrijfwijze van [naam 3] te wijzigen in [naam 4] , nu in België, waar de vrouw veel tijd heeft doorgebracht, [naam 3] een scheldwoord is voor een vrouwelijke homoseksuele man.

4.De beoordeling

4.1.
Ingevolge artikel 1:4 lid 4, eerste en tweede volzin, Burgerlijk Wetboek (BW) kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijke vertegenwoordiger wijziging van de voornaam worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 1:20a lid 1 BW.
4.2.
Voor een dergelijke wijziging dient een voldoende zwaarwichtig belang te bestaan.
4.3.
De rechtbank overweegt dat voornamen een middel zijn om personen binnen hun
familie en in het maatschappelijk verkeer te identificeren. Daarom vallen voornamen onder het begrip ‘privéleven en familie- en gezinsleven’ in de zin van artikel 8 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Voor een wijziging van de voornaam zoals verzocht dient voldoende zwaarwichtig belang te bestaan. Het persoonlijk belang van de betrokkene dient afgewogen te worden tegen het belang dat het rechtsverkeer heeft bij een zo hoog mogelijke mate van consistentie in namen. Bepalend bij de vraag of een weigering om een bepaalde voornaam toe te kennen een ongerechtvaardigde inmenging oplevert, is de mate van ongemak of overlast die de betrokkene hiervan ondervindt. Daarbij dienen alle feiten en omstandigheden te worden meegewogen, waaronder ook de vraag of het voor de betrokkene feitelijk toch mogelijk is de gewenste voornamen te voeren.
4.4.
De rechtbank is van oordeel dat hetgeen de vrouw ter onderbouwing van haar verzoek naar voren heeft gebracht onvoldoende is om aan te nemen dat zij een zwaarwichtig belang heeft bij de door haar verzochte wijziging van de voornaam en de schrijfwijze van de naam [naam 3] , zodat haar verzoek wordt afgewezen.
4.5.
Redengevend daarvoor is het volgende. De vrouw stelt dat zij, feitelijk kort na de geslachtswijziging, er voor heeft gekozen om de voornaam [gewenste naam] te gebruiken. Deze roepnaam gebruikt zij derhalve al ruim 30 jaar in het maatschappelijk verkeer. Binnen het namenrecht geldt niet dat de roepnaam in overeenstemming moet zijn met de naam zoals die blijkt uit de geboorteakte. Een dergelijke situatie geldt niet alleen in het geval van de vrouw maar voor heel veel Nederlanders, met name waar kinderen vernoemd zijn naar familieleden. In sommige streken of gemeenschappen komt het voor dat mannelijke en vrouwelijke voornamen door elkaar werden gebruikt op basis van afstamming.
Het feit dat de vrouw het thans vervelend vindt dat zij met haar huidige namen door het leven gaat maakt nog niet dat een voornaamswijziging aan de orde is. Dat zij ten tijde van de geslachtswijziging geen hulp en ondersteuning heeft ondervonden maakt niet dat de rechtbank tot een ander oordeel komt. Dat de vrouw dertig jaar geleden voor een geslachtswijziging heeft gekozen, is een dappere beslissing geweest. Juist in een dergelijke situatie gaat de rechtbank er van uit dat er (extra) goed is nagedacht over de te kiezen namen. Destijds heeft de vrouw bewust de keuze gemaakt dat de voorletter [voorletters] zouden moeten blijven bestaan omdat ze die van haar ouders had gekregen.
Waar de vrouw precies tegen aanloopt in haar contact met instanties, is door de vrouw onvoldoende gesteld en onderbouwd. De door de vrouw gestelde hinder is niet aannemelijk geworden en weegt in elk geval niet zwaarder dan het maatschappelijk belang van consistentie van namen. Om die reden wordt dit verzoek afgewezen.
4.6.
Ook ten aanzien van het verzoek van de vrouw over de schrijfwijze van de naam [naam 3] is de rechtbank van oordeel dat dit verzoek moet worden afgewezen. Het is de rechtbank bekend dat [naam 3] in België als scheldwoord wordt gebruikt. Feit is echter ook dat de vrouw tijdens de mondelinge behandeling heeft gesteld, en een en ander blijkt ook uit het verzoekschrift, dat zij weliswaar in het verleden veelvuldig in België kwam maar heden ten dage niet meer, onder meer omdat haar partner is overleden. Voor zover de vrouw in het verleden hinder heeft ondervonden van deze naam, is dat nu niet meer aan de orde, zodat voor dit gedeelte van het verzoek geen zwaarwichtig belang bestaat en dit wordt afgewezen.

5.De beslissing

De rechtbank wijst af het verzoek van de vrouw.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.H. van der Lecq en in het openbaar uitgesproken op
19 januari 2023 in tegenwoordigheid van J.H.A.L. Koelen-Goosink, griffier.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.