ECLI:NL:RBOVE:2023:2278

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 juni 2023
Publicatiedatum
20 juni 2023
Zaaknummer
08-236563-22, 08-017718-21 (ttz.gev), 05-174158-21 (ttz. gev), 08-237922-21 (ttz.gev) (P) en 08-770334-18 (TUL)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor poging tot afpersing, poging tot doodslag, bedreiging, mishandeling en diefstal met meerdere parketnummers

Op 20 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een complexe strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder poging tot afpersing, poging tot doodslag, bedreiging, mishandeling en diefstal. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met de maatregel van terbeschikkingstelling en verpleging van overheidswege. De zaak omvatte verschillende parketnummers, waaronder 08-236563-22, 08-017718-21, 05-174158-21 en 08-237922-21. De verdachte heeft op 16 september 2022 geprobeerd de Albert Heijn te overvallen, waarbij hij met een mes dreigde en meerdere slachtoffers heeft bedreigd. Tijdens de overval raakte een klant gewond door een steekbeweging van de verdachte. Daarnaast werd de verdachte ook beschuldigd van bedreiging en mishandeling van zijn levensgezel, [slachtoffer 3], en van diefstal van een haspel en kabel van [bedrijf 1] BV. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en heeft de vordering van de benadeelde partij, [slachtoffer 3], tot schadevergoeding toegewezen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf bevolen, omdat de verdachte zich opnieuw schuldig had gemaakt aan strafbare feiten tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-236563-22, 08-017718-21 (ttz.gev), 05-174158-21 (ttz. gev),
08-237922-21 (ttz.gev) (P) en 08-770334-18 (TUL)
Datum vonnis: 20 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
verblijvende in de P.I. Achterhoek Gevangenis te Zutphen.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
6 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Leusink-Dijk en van wat door verdachte en zijn raadslieden mr. W.A.L. Pustjens en mr. M.G. Bischop, beiden advocaat in Deventer , naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08-236563-22, en na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
6 juni 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:heeft geprobeerd de Albert Heijn aan de [adres 1] te overvallen;
feit 2 primair:heeft geprobeerd [slachtoffer 1] (hierna ook: [slachtoffer 1] ) opzettelijk van het leven te beroven dan wel;
feit 2: subsidiair:heeft geprobeerd om aan [slachtoffer 1] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen dan wel;
feit 2: meer subsidiair:[slachtoffer 1] heeft bedreigd;
feit 3:[slachtoffer 2] (hierna ook: [slachtoffer 2] ) heeft bedreigd.
De verdenking komt er, onder parketnummer 08-017718-21, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 3] (hierna ook: [slachtoffer 3] ) heeft bedreigd;
feit 2:[slachtoffer 3] heeft mishandeld.
De verdenking komt er, onder parketnummer 05-174158-21, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, al dan niet samen met anderen, een haspel heeft gestolen van [bedrijf 1] BV.
De verdenking komt er, onder parketnummer 08-237922-21, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte
primair:al dan niet samen met anderen heeft geprobeerd om een katalysator te stelen uit een auto van [bedrijf 2] , dan wel
subsidiair:al dan niet samen met anderen een auto van [bedrijf 2] heeft vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
1.
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer personen, genaamd [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] (in/tijdens haar/hun functie van/als
winkelmedewerkster(s)), te dwingen tot de afgifte van (een) geld(bedrag),
in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (supermarkt) Albert Heijn (gelegen aan de [adres 1] ),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- zich voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek en/of (bivak)muts/capuchon, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht – zich naar/in voornoemde Albert Heijn heeft begeven,
-(vervolgens) (direct) op die voornoemde [slachtoffer 4] is afgelopen en/of die [slachtoffer 4] (bij haar arm) heeft vastgepakt en/of (vervolgens) richting de (service)balie heeft (mee)getrokken/geduwd,
- ( vervolgens) in de richting van die [slachtoffer 4] en/of die - ook daar op dat moment aanwezige - [slachtoffer 5] heeft geroepen: “Dit is een overval” en/of “Geef mij geld, doe mij de kassa” en/of “Doe mij geld, doe mij geld” en/of “Ik heb een mes” en/of “Ik steek je neer, ik steek je neer”,
althans woorden van gelijke aard of strekking,
-(daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp aan die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] heeft getoond en/of daarmee (meermalen) in de richting van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] heeft gedreigd, door met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp zwaaiende en/of stekende bewegingen naar/in de richting van die [slachtoffer 4] en/of die [slachtoffer 5] te maken,
-(vervolgens) (toen die [slachtoffer 4] (weer) achter de servicebalie stond en - voor hulp - via de intercom installatie probeerde te bellen) (met kracht) de telefoon van de (service)balie heeft (af)geslagen en/of
-een (doorzichtig) (spat)scherm van/uit het plafond heeft (af)getrokken/geduwd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 1] ,
opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer 1] (meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borst en/of de buik, althans het lichaam heeft gestoken en/of gesneden, althans hiermee (meermalen) in de richting van de borst/de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] (een) stekende en/of (een) snijdende beweging(en) heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon, genaamd [slachtoffer 1] ,
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
die [slachtoffer 1] (meermalen) met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp in de borst en/of de buik, althans het lichaam heeft gestoken en/of gesneden, althans hiermee (meermalen) in de richting van de borst/de buik, althans het lichaam van die [slachtoffer 1] (een) stekende en/of (een) snijdende beweging(en) heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- in de richting van die [slachtoffer 1] te roepen: “Ik steek je neer, ik heb een mes" en/of
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (van (zeer) [slachtoffer 1] afstand) zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken naar/in de richting van die [slachtoffer 1] (waarbij die [slachtoffer 1] werd geraakt),
althans woorden en/of feitelijkhe(i)d(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
een persoon, genaamd [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door:
- met een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (van een [slachtoffer 1] afstand) zwaaiende en/of stekende bewegingen te maken naar/in de richting van die [slachtoffer 2] en/of
- ( daarbij) in de richting van die [slachtoffer 2] te roepen: “Ga weg want ik steek je zo meteen neer”,
althans woorden en/of feitelijkhe(i)d(en) van gelijke dreigende aard of strekking;
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
1.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 06-10-2017 t/m 02-12-2020 te [woonplaats 2] en/of te [woonplaats 1] , althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling,
door die [slachtoffer 3] - zakelijk weergegeven- onder meer toe te voegen dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] en/of haar/hun kinderen doodmaakt en/of doodschiet en/of
- die [slachtoffer 3] niet in haar hoofd zal schieten omdat ze haar dan niet meer herkennen, maar in haar hart en/of dat hij, verdachte, de moeder van die [slachtoffer 3] wel een lichaam zal geven om te begraven en/of
- een pistool op zal halen en/of voornoemd pistool op het hoofd van die [slachtoffer 3] zal zetten en/of dat hij het die [slachtoffer 3] dan gewoon geeft en/of dat die [slachtoffer 3] eraan gaat,
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 06-10-2017 t/m 02-12-2020 te [woonplaats 2] en/of te [woonplaats 1] , althans in Nederland,
zijn levensgezel, [slachtoffer 3] , meermalen, althans eenmaal,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht)
- op/tegen het lichaam en/of het hoofd te slaan en/of te stompen en/of te schoppen en/of
- aan de haren te trekken en/of aan de haren over de grond te sleuren/trekken en/of
- op/tegen het lichaam te duwen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] tegen een muur kwam/viel) en/of
- zijn, verdachtes, knie(ën) in/op de buik te drukken (terwijl die [slachtoffer 3] in verwachting was) en/of
- met een mes, althans met een scherp en/of puntig voorwerp, in het been en/of de hand(en) te steken;
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
hij op of omstreeks 23 april 2021 te Eefde, gemeente Lochem,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
een haspel en/of kabel, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 1] BV, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
hij op of omstreeks 3 september 2021 te [woonplaats 1]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een katalysator, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen goed onder zijn /hun bereik te brengen door middel van braak en/of verbreking, immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s), een katalysator los gemaakt/gesneden en/of uit de auto getracht te verwijderden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 3 september 2021 te [woonplaats 1]
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen
opzettelijk en wederrechtelijk een auto (kenteken: [kenteken 1] ), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [bedrijf 2] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat onder dit parketnummer het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging refereert zich voor de bewezenverklaring van feit 1 aan het oordeel van de rechtbank. De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van het onder feit 2 primair ten laste gelegde moet worden vrijgesproken omdat de (voorwaardelijke) opzet op de dood ontbreekt. Voor de bewezenverklaring van feit 2 subsidiair refereert de verdediging zich aan het oordeel van de rechtbank. Van het onder feit 3 tenlastegelegde moet verdachte worden vrijgesproken omdat het wettig bewijs ontbreekt.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 16 september 2022 om ongeveer 21.45 uur loopt verdachte, gekleed in het zwart en met over zijn hoofd een grijze bivakmuts, de Albert Heijn aan de [adres 1] binnen. In zijn zak heeft hij een mes. Op dat moment zijn [slachtoffer 5] (hierna ook: [slachtoffer 5] ) en [slachtoffer 4] (hierna ook: [slachtoffer 4] ) aan het werk bij de Albert Heijn. [slachtoffer 4] is bezig met de winkelwagens wanneer verdachte haar aan haar arm meeneemt richting de kassa bij de servicebalie. [slachtoffer 5] is dan bij het zelfscanplein. Verdachte roept woorden als “dit is een overval”, “geef geld”, “ik heb een mes” en “ik steek je neer”. [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] gaan achter de servicebalie staan. Op dat moment is [slachtoffer 1] als klant in de winkel aanwezig. Hij ziet dat verdachte een beweging richting de kassa maakt en pakt verdachte van achteren bij de schouders. Er ontstaat een worsteling waarbij verdachte stekende bewegingen maakt met het mes. [slachtoffer 1] wordt hierbij geraakt. Verdachte verlaat kort hierna de Albert Heijn.
4.1.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij degene is die met een bivakmuts op en met een mes naar de betreffende Albert Heijn is gegaan omdat hij geld nodig had. Uit de aangiften van [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] en de camerabeelden volgt dat verdachte [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] heeft bedreigd met een mes om hen zo te dwingen geld uit de kassa af te staan. Door handelen van [slachtoffer 4] , die een storing op de kassa heeft veroorzaakt, heeft verdachte geen geld uit de kassa kunnen wegnemen.
De rechtbank is gelet hierop van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of verdachte met zijn gedragingen (voorwaardelijk) opzet op de dood van verdachte heeft gehad.
In het dossier bevinden zich de aangifte van [slachtoffer 1] , een proces-verbaal met een beschrijving van de camerabeelden van de overval en de aangifte van [slachtoffer 4] . Op basis van deze bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte meerdere keren een wilde en krachtige stekende beweging heeft gemaakt in de richting van het bovenlichaam van [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] is hierbij geraakt in de buikstreek. Ook is er een proces-verbaal opgemaakt waaruit de rechtbank afleidt dat het door verdachte gebruikte mes ruim 30 centimeter lang is en een lemmet heeft van 20 centimeter.
Het met een dergelijk groot mes wild en willekeurig insteken op het bovenlichaam brengt naar algemene ervaringsregels een aanmerkelijke kans met zich dat iemand daardoor dodelijk gewond raakt. In het bovenlichaam bevinden zich kwetsbare plekken, zoals diverse vitale organen en (slag)aders. Verdachte maakte krachtige en ongecontroleerde steekbewegingen en heeft [slachtoffer 1] uiteindelijk in zijn buik geraakt. De situatie was onbeheerst waarbij het aan het achteruitspringen van [slachtoffer 1] is te danken dat het mes hem niet dieper heeft geraakt. Door zo te handelen heeft verdachte zich willens en wetens blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat [slachtoffer 1] zou komen te overlijden. Van deze gedragingen van verdachte is naar de uiterlijke verschijningsvorm veel agressiviteit uitgegaan en de gedragingen waren zozeer gericht op de dood dat het niet anders kan dat verdachte de aanmerkelijke kans op dat gevolg bewust heeft aanvaard.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat het onder feit 2 primair ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Ten aanzien van feit 3
[slachtoffer 2] is op 16 september 2022 als getuige gehoord over wat hij heeft gezien van de overval. Op 18 september 2022 is op zijn verzoek deze getuigenverklaring omgezet in een aangifte van bedreiging. Naast deze verklaring c.q. aangifte bevat het dossier geen andere wettige bewijsmiddelen over de bedreigingen door verdachte richting [slachtoffer 2] . De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij.
4.2
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat onder dit parketnummer beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich voor wat betreft feit 1 op het standpunt gesteld dat gelet op de rumoerige relatie tussen verdachte en aangeefster de gedragingen en bewoordingen van verdachte niet bedreigend zijn en dus vrijspraak moet volgen. Verdachte ontkent dat hij [slachtoffer 3] heeft mishandeld. Van het onder feit 2 ten laste gelegde moet verdachte dus ook worden vrijgesproken.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
4.2.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte en [slachtoffer 3] hebben een aantal jaren een relatie gehad. Samen hebben zij in die periode twee zoons [naam 1] en [naam 2] gekregen. Op 2 december 2020 doet [slachtoffer 3] aangifte van bedreiging en mishandeling door verdachte. Tijdens de zwangerschap van [naam 1] beginnen de bedreigingen en de eerste fysieke en psychische mishandelingen. In het begin van 2018 wordt [slachtoffer 3] voor de eerste keer door verdachte geslagen. Kort na de bevalling van [naam 1] , in augustus 2018, is [slachtoffer 3] opnieuw zwanger. Verdachte is op [slachtoffer 3] gaan liggen waarbij hij met zijn knieën in de buik van [slachtoffer 3] drukte.
4.2.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij of zij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Uit de aangifte en de verklaring van verdachte volgt dat verdachte de ten laste gelegde uitlatingen heeft gedaan. Hierbij heeft verdachte een pistool gericht op [slachtoffer 3] en zoon [naam 1] . [slachtoffer 3] verklaart dat er anderen bij waren, die net als zij erg bang waren. [slachtoffer 3] dacht dat verdachte de trekker zou overhalen. De verklaring van [slachtoffer 3] hierover vindt bevestiging in de verklaring van een getuige die anoniem wil blijven. Ook getuige [getuige 1] verklaart bij de rechter-commissaris “dat er iets is geweest met een revolver”.
De rechtbank is gelet op voorgaande van oordeel dat de aard van deze uitlatingen en de gedraging van verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht opleveren en komt zij tot een bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde.
Ten aanzien van feit 2
Verdachte wordt verweten dat hij [slachtoffer 3] heeft mishandeld. Uit de aangifte van [slachtoffer 3] volgt onder meer dat zij werd geschopt, geslagen en aan haar haren werd getrokken. Ook heeft verdachte met zijn knieën in de buik van [slachtoffer 3] geduwd terwijl zij zwanger was en is zij een keer gestoken met een mes.
De rechtbank overweegt dat de aangifte van [slachtoffer 3] gedetailleerd en uitvoerig is. Ook vindt haar aangifte steun in andere bewijsmiddelen. Volgens [slachtoffer 3] heeft verdachte hard op haar oor geslagen waarbij een perforatie van het trommelvlies is ontstaan. Dit wordt bevestigd door medische informatie van een specialist van de Ziekenhuisgroep Twente en is terug te lezen in een rapportage van huisarts De Vries. Van het letsel dat is ontstaan toen verdachte met een mes in het been van [slachtoffer 3] heeft gestoken, zitten foto’s in het dossier. Uit de onderzochte spraakberichten volgt dat verdachte [slachtoffer 3] heeft geschopt en geslagen. Getuige [getuige 1] verklaart dat hij heeft gezien dat ze aan een kant “blauw” was.
Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte [slachtoffer 3] heeft mishandeld en komt zij tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde.
4.3
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het feit onder dit parketnummer wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 23 april 2021 zijn een aantal jongeren aan het voetballen bij [locatie 1] aan de [adres 2] . Zij zien een blauwe auto het terrein oprijden en kort daarna ook weer weg rijden.
Rond 20.20 uur wordt er bij tankstation [locatie 2] een boedelbak gehuurd. Het gaat om twee mannen die in een Opel Zafira reden. De gegevens van een van de mannen worden genoteerd. De naam van de huurder is [verdachte] .
Even later komt dezelfde blauwe auto terug op het terrein bij [locatie 1] . De voetballende jongeren zien nu dat er een boedelbak achter de auto is bevestigd. Gezien wordt dat er twee mannen uit de auto stappen en het bouwterrein oplopen. De twee mannen verlaten het bouwterrein met een katrol die zij in de boedelbak laden.
4.3.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte op 23 april 2021 rond 20.30 uur een boedelbak heeft gehuurd in Zutphen. Hij verklaart hierover dat hij met zijn ex-schoonzoon [betrokkene] was. Om deze boedelbak te huren heeft verdachte zijn gegevens achtergelaten op een huurovereenkomst. Hieruit volgt dat verdachte een Opel Zafira met kenteken [kenteken 2] bij zich had. Verdachte heeft verklaard dat deze auto donkerblauw van kleur is.
Door getuigen is verklaard dat zij op 23 april 2021 voor 20.30 uur aan de [adres 2] een blauwe Opel Zafira hebben gezien. De auto is weggereden. Later hebben de getuigen dezelfde auto weer gezien, nu met een boedelbak erachter. Ook hebben de getuigen gezien dat twee mannen een katrol van het terrein hebben weggenomen en deze in de boedelbak hebben geladen. Rond 20.55 uur is door een van de getuigen naar de politie gebeld omdat de situatie niet werd vertrouwd.
Het door verdachte geschetste scenario, namelijk dat [betrokkene] hem, na het huren van de boedelbak, naar [woonplaats 1] heeft gebracht is naar het oordeel van de rechtbank niet aannemelijk. De snelste route van het tankstation naar het adres van verdachte is 22 minuten. [betrokkene] heeft naar het oordeel van de rechtbank niet in een tijdsbestek van ongeveer 25 minuten met een boedelbak achter de auto van Zutphen naar [woonplaats 1] kunnen rijden en vervolgens weer van [woonplaats 1] naar Eefde.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het voorgaande, het niet anders kan dan dat het verdachte is geweest die samen met een ander een katrol heeft weggenomen in Eefde. Hoewel de exacte rolverdeling tussen verdachte en zijn medepleger op het moment dat zij het bouwterrein opliepen niet is vast komen te staan is de rechtbank op grond van het voorgaande van oordeel dat de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. Dat het niet verdachte en [betrokkene] waren op het terrein aan de [adres 2] , maar anderen in een soortgelijke auto met daarachter een boedelbak acht de rechtbank gelet op de vastgestelde feiten en omstandigheden volkomen onwaarschijnlijk.
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan.
4.4
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
4.4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder dit parketnummer primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte van dit feit moet worden vrijgesproken.
4.4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.4.3.1 Vaststelling van de feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het dossier en hetgeen ter zitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 3 september 2021 in de avond loopt [getuige 2] (hierna ook: [getuige 2] ) door [woonplaats 1] . Hij ziet twee voertuigen staan en hoort een slijpgeluid. Hij ziet twee mannen bij het voertuig liggen en dat er een man met een lampje richting de auto schijnt. [getuige 2] vertrouwt de situatie niet en belt naar de politie. Terwijl hij naar huis loopt en op de politie wacht, blijft hij slijpgeluiden en gerinkel van staal horen. Wanneer de politie bij het voertuig arriveert treffen zij verdachte met een bezweet gezicht aan op de bestuurdersplek van de auto. Aan de passagierskant treffen zij verdachte [medeverdachte] aan. Aan de bijrijderszijde staat een krik. Op de achterbank ligt gereedschap waaronder een slijptol. Onder de motorkap ziet de politie dat er onderdelen zijn losgemaakt, waaronder een katalysator.
4.4.3.2 De overwegingen van de rechtbank
Aan verdachte is ten laste gelegd dat hij heeft geprobeerd om samen met anderen een katalysator uit een auto van [bedrijf 2] weg te nemen dan wel dat hij de auto van [bedrijf 2] heeft beschadigd. De auto was duidelijk herkenbaar als auto van het autoverhuurbedrijf [bedrijf 2] .
Verdachte heeft verklaard dat hij wel bij de auto was, maar niets met de poging tot diefstal te maken had. Vlak voor zijn aanhouding is hij gebeld met de vraag of hij handelde katalysatoren. Verdachte heeft deze vraag bevestigend beantwoord en is kort daarna thuis opgehaald en meegenomen naar de Reinoldstraat. Verdachte heeft de katalysator aangewezen. De man van wie verdachte zegt dat hij veronderstelde dat het eigenaar van de auto was moest een tang ophalen in Olst. Verdachte zou daarom in de auto gaan zitten wachten. Vlak daarna kwam de politie.
De rechtbank overweegt dat de verklaring van verdachte ongeloofwaardig is. De getuige heeft immers verklaard dat er twee mannen bij het voertuig lagen, en dat een andere man bij scheen. Ook hoorde hij steeds slijpgeluiden en gerinkel. Verdachte is vervolgens met een bezweet gezicht in de auto aangetroffen, waarbij de auto op een krik stond, er gereedschap in deze auto lag en er losgemaakte onderdelen zijn aangetroffen. Naar het oordeel van de rechtbank kan het onder deze omstandigheden niet anders dan dat verdachte betrokken was bij de poging tot diefstal. Hoewel de rolverdeling tussen verdachte en zijn medepleger hierbij niet is vast komen te staan oordeelt de rechtbank dat de bijdrage van verdachte aan het ten laste gelegde van zodanig gewicht is dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
1.
hij op 16 september 2022, in de gemeente [locatie 3] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld een of meer personen, genaamd [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] (tijdens hun functie als winkelmedewerksters), te dwingen tot de afgifte van geld, geheel toebehorende aan (supermarkt) Albert Heijn gelegen aan de [adres 1] ,
- zich voorzien van een geheel over zijn hoofd/gezicht getrokken bivakmuts– naar voornoemde Albert Heijn heeft begeven,
- vervolgens direct op die voornoemde [slachtoffer 4] is afgelopen en die [slachtoffer 4] (bij haar arm) heeft vastgepakt en vervolgens)richting de servicebalie heeft meegetrokken/geduwd,
- vervolgens in de richting van die [slachtoffer 4] en die - ook daar op dat moment aanwezige - [slachtoffer 5] heeft geroepen: “Dit is een overval” en “Geef mij geld, doe mij de kassa” en “Doe mij geld, doe mij geld” en “Ik heb een mes” en “Ik steek je neer, ik steek je neer”
- daarbij een mes, aan die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] heeft getoond en daarmee meermalen in de richting van die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] heeft gedreigd, door met dat mes zwaaiende en stekende bewegingen in de richting van die [slachtoffer 4] en die [slachtoffer 5] te maken,
- vervolgens (toen die [slachtoffer 4] (weer) achter de servicebalie stond en - voor hulp - via de intercom installatie probeerde te bellen) met kracht de telefoon van de (service)balie heeft geslagen en
- een doorzichtig spatscherm van het plafond heeft geduwd;
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 16 september 2022,
in de gemeente [locatie 3] ,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon, genaamd [slachtoffer 1] ,
opzettelijk van het leven te beroven,
die [slachtoffer 1] met een mes, in de buik, heeft gestoken en/of gesneden in de richting van de borst/de buik stekende bewegingen heeft gemaakt,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
1.
hij in de periode van 06-10-2017 t/m 02-12-2020 te [woonplaats 2] en te [woonplaats 1] , meermalen,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
door die [slachtoffer 3] - zakelijk weergegeven- onder meer toe te voegen dat hij, verdachte,
- die [slachtoffer 3] en hun kinderen doodmaakt of doodschiet en
- die [slachtoffer 3] niet in haar hoofd zal schieten omdat ze haar dan niet meer herkennen, maar in haar hart en dat hij, verdachte, de moeder van die [slachtoffer 3] wel een lichaam zal geven om te begraven en
- een pistool op zal halen en voornoemd pistool op het hoofd van die [slachtoffer 3] zal zetten en dat hij het die [slachtoffer 3] dan gewoon geeft en dat die [slachtoffer 3] eraan gaat;
2.
hij in de periode van 06-10-2017 t/m 02-12-2020 te [woonplaats 2] en te [woonplaats 1] ,
zijn levensgezel, [slachtoffer 3] , meermalen,
heeft mishandeld door die [slachtoffer 3] (met kracht)
- op/tegen het lichaam en het hoofd te slaan en te stompen en te schoppen en
- aan de haren te trekken en aan de haren over de grond te sleuren/trekken en
- op/tegen het lichaam te duwen (ten gevolge waarvan die [slachtoffer 3] tegen een muur kwam/viel) en
- zijn, verdachtes, knieën in/op de buik te drukken (terwijl die [slachtoffer 3] in verwachting was) en
- met een mes, in het been te steken;
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
hij op 23 april 2021 te Eefde,
tezamen en in vereniging met een ander,
een haspel en kabel, in elk geval enig goed, die geheel aan [bedrijf 1] BV, toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats van het misdrijf hebben verschaft en die weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
hij op 3 september 2021 te [woonplaats 1]
tezamen en in vereniging met anderen,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn mededaders voorgenomen misdrijf om een katalysator, die geheel aan [bedrijf 2] , toebehoorde weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en dat weg te nemen goed onder hun bereik te brengen door middel van braak, immers hebben zij, verdachte, en zijn mededaders, een katalysator los gemaakt/gesneden en uit de auto getracht te verwijderden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 285, 287, 300, 304, 311 en 317 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
feit 1:
het misdrijf: poging tot afpersing;
feit 2, primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
feit 1:
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2:
het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd.
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
primair
het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verder heeft zij gevorderd om de maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege (hierna: tbs met dwangverpleging) op te leggen aan verdachte. Ten slotte heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat aan verdachte een contactverbod ten aanzien van zijn voormalig partner, [slachtoffer 3] , en haar kinderen moet worden opgelegd in de zin van artikel 38w Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de rechtbank verzocht om, in het geval van een veroordeling, een gevangenisstraf voor de duur van maximaal vijf jaren op te leggen. Verder heeft hij verzocht de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden (hierna: tbs met voorwaarden) op te leggen, gevolgd door een maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding of vrijheidsbeneming (hierna: gvm) als bedoeld in artikel 38z Sr. Het contactverbod moet volgens hem worden afgewezen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit en relevante omstandigheden
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een poging tot afpersing. Hij heeft met een mes in zijn hand schreeuwend om geld gevraagd en daarmee twee jonge Albert Heijn medewerksters de stuipen op het lijf gejaagd, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting getoonde beelden. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van een dergelijke bedreiging lang kunnen doorwerken op de betrokkenen. Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag van [slachtoffer 1] door met een mes stekende bewegingen in zijn richting te maken. Het is slechts aan het handelen van [slachtoffer 1] te danken dat zijn letsel beperkt is gebleken tot een enkele verwonding. Dit heeft niet alleen op [slachtoffer 1] , maar ook op de andere personen die hiervan getuige zijn geweest een grote impact. Het handelen van verdachte draagt zodoende bij aan gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Verder heeft verdachte zijn voormalig partner, [slachtoffer 3] , stelselmatig ernstig bedreigd en mishandeld. Dit vond onder andere plaats in de huiselijke sfeer waar [slachtoffer 3] zich bij uitstek veilig had behoren te voelen en in het bijzijn van hun zoon. Verdachte heeft met zijn handelen niet alleen blijvend letsel veroorzaakt bij [slachtoffer 3] , hij heeft ook een inbreuk gemaakt op haar persoonlijke levenssfeer.
Ten slotte heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan een tweetal vermogensdelicten. Hij heeft hiermee blijk gegeven geen enkel respect te hebben voor de eigendom van anderen. De rechtbank rekent dit alles verdachte zwaar aan.
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft bij het bepalen van de op te leggen staf of maatregel rekening gehouden met het volgende.
Strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 12 april 2023 van in totaal achttien pagina’s. Daaruit blijkt dat verdachte vaker met politie en justitie in aanraking is geweest voor onder andere vermogens- en geweldsdelicten.
Bevindingen van de psychiater en psychologen
Verder is over verdachte gerapporteerd door drs. A Banaei Kashani, psychiater, in het rapport gedateerd 30 maart 2023 en door drs. J.P. Echeverri-Montana, GZ-psycholoog (supervisant) en drs. E.M. van Engers, GZ-psycholoog (supervisor), in het rapport gedateerd 6 april 2023.
De psychiater concludeert dat verdachte lijdt aan: een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een ernstige stoornis in het gebruik van alcohol en cocaïne, een lichte verstandelijke beperking en een psychotische stoornis door cocaïne. Volgens haar is er bij verdachte sprake van een duurzaam patroon van gebrek aan respect voor en schending van de rechten van anderen. Verder heeft het langdurig middelengebruik van verdachte een onderliggende kwetsbaarheid voor psychoses aangewakkerd en gezorgd voor een toename in paranoïde wanen en gedragsproblemen. De psychologen zijn het in grote lijnen eens met de psychiater, maar voegen daaraan toe dat hun diagnostiek uitwijst dat verdachte ook lijdt aan een aandachtdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis (hierna: ADHD) en dat er bij verdachte sprake is van trekken van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De ADHD, gecombineerd met intensief middelengebruik, zorgt ervoor dat de impulscontrole van verdachte beperkt is. Bovendien maken de borderline persoonskenmerken dat verdachte niet in staat is om stabiele en veilige relaties op te bouwen, aldus de psychologen.
Over de doorwerking van de stoornissen op de ten laste gelegde feiten adviseren de deskundigen het volgende. De psychiater concludeert dat zowel de antisociale persoonlijkheidsstoornis als de lichte verstandelijke beperking aanwezig waren ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. De opstelling van verdachte tijdens het onderzoek maakt dat zij niet kan adviseren over de doorwerking van de stoornissen op het gedrag van verdachte en dus over de (mate van) toerekenbaarheid.
De psychologen concluderen dat de door hen gediagnosticeerde stoornissen aanwezig waren ten tijde van de bewezenverklaarde poging tot afpersing, poging tot doodslag, bedreiging en mishandeling. Zij adviseren daarom om deze feiten verminderd toe te rekenen aan verdachte. Hoewel de stoornissen vermoedelijk ook ten tijde van de twee vermogensdelicten aanwezig waren, zien de psychologen geen doorwerking van deze stoornissen op het handelen van verdachte. Zij adviseren dan ook om deze feiten volledig aan verdachte toe te rekenen.
Zowel de psychiater als de psychologen achten het risico op recidive zonder behandeling op de lange termijn hoog. Op hoofdlijnen komen hun adviezen overeen. Zij adviseren alle drie een langdurig en intensief behandeltraject binnen een klinische setting. Gelet op de verwachte duur van de behandeling en het feit dat verdachte zich in het verleden onvoldoende aan afspraken en voorwaarden hield, is het advies om de maatregel tbs met dwangverpleging op te leggen. Een lichter kader, zoals tbs met voorwaarden of een zorgmachtiging, wordt gelet op de ernst en veelvuldigheid van de aanwezige stoornissen, waaronder een hardnekkige verslaving, onvoldoende geacht om het herhalingsgevaar in te perken. Het is de verwachting dat verdachte bij een lichter kader snel zal proberen zich (ogenschijnlijk) aan de voorwaarden te conformeren, zonder dat hij de noodzaak of motivatie voelt om mee te werken aan behandelinterventies en gedragstrainingen die op lange termijn tot een verbetering van zijn coping en emotieregulatie zullen leiden.
Tijdens de zitting handhaven zowel de psychiater als de psycholoog, Van Engers, hun eerdere adviezen om de maatregel tbs met dwangverpleging op te leggen. Zij zijn bovendien allebei van mening dat de maatregel tbs met voorwaarden, gecombineerd met een gvm, een onvoldoende stevig kader zal bieden om het risico op recidive op lange termijn terug te dringen.
Bevindingen van de Reclassering
De reclasseringsmedewerker, L. van Galen, heeft in haar rapport van 10 mei 2023 negatief geadviseerd over het opleggen van de maatregel tbs met voorwaarden. Zij constateert dat er bij verdachte sprake is van problemen op nagenoeg alle leefgebieden en acht het risico op recidive daarom hoog. Verdachte is bekend bij de reclassering en heeft meerdere behandeltrajecten doorlopen waarvan de laatste eindigde in april 2022. Deze behandelingen hebben verdachte er echter niet van weerhouden om opnieuw strafbare feiten te plegen. Van Galen is van mening dat een zeer stevig kader noodzakelijk is om een gedragsverandering bij verdachte te bewerkstellingen. Zij acht de kans groot dat verdachte binnen een voorwaardelijk kader, zoals tbs met voorwaarden, een schijnaanpassing zal laten zien, waardoor op de lange termijn het risico op recidive onverminderd hoog blijft. Van Galen heeft verder geadviseerd om na afloop van de maatregel tbs met dwangverpleging een gvm op te leggen. Ter zitting heeft zij verklaard dat het op dit moment moeilijk is om te bepalen hoe deze gvm eruit moet komen te zien.
Toerekening
De rechtbank concludeert in lijn met de bevindingen van de psychologen om de volgende bewezenverklaarde feiten verminderd aan verdachte toe te rekenen:
  • De poging tot afpersing;
  • De poging tot doodslag;
  • De bedreiging;
  • De mishandeling.
De op te leggen straf of maatregel
De rechtbank ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld welke straf of maatregel in dit geval passend is.
Straf
Gelet op het aantal en de ernst van de bewezenverklaarde feiten is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van een gevangenisstraf van een aanzienlijke duur op zijn plaats is. Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden is.
Maatregel
De rechtbank is van oordeel dat er in dit geval naast vergelding ook oog moet zijn voor preventie. Het enkel opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zonder dat enige vorm van behandeling plaatsvindt, zal het recidiverisico namelijk niet verminderen. Met de psychiater, psychologen en reclasseringsmedewerker vindt de rechtbank dat aan verdachte daarom ook de maatregel tbs met dwangverpleging moet worden opgelegd.
Tbs kan op grond van artikel 37a, lid 1, Sr worden opgelegd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen dat eist. Daarvoor moet wel worden voldaan aan de overige voorwaarden van artikel 37a Sr, namelijk dat:
  • bij verdachte tijdens het begaan van het feit sprake is van een gebrekkige ontwikkeling of een ziekelijke stoornis van de geestvermogens,
  • het begane feit een misdrijf is zoals omschreven in artikel 37a, eerste lid, onder 2, Sr en
  • de rechtbank beschikt over een advies van twee gedragsdeskundigen, onder wie een psychiater.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere misdrijven, zoals omschreven in artikel 37a, eerste lid, onder 2 Sr, namelijk: een poging tot afpersing, een poging tot doodslag, bedreiging, diefstal in vereniging met braak en een poging tot diefstal in vereniging met braak.
Daarnaast blijkt uit de rapporten van de psychologen en de psychiater dat verdachte lijdt aan diverse stoornissen, waaronder, in ieder geval: een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een stoornis in het gebruik van alcohol, een stoornis in het gebruik van cocaïne en een lichte verstandelijke beperking. Deze stoornissen waren ten tijde van de bewezenverklaarde feiten aanwezig, zodat ook aan deze voorwaarde is voldaan.
De rechtbank is van oordeel dat de algemene veiligheid van personen en goederen de oplegging van de tbs maatregel eist. Verdachte is een man met een uitgebreide justitiële voorgeschiedenis. Hij komt voor het eerst op vijftienjarige leeftijd met justitie in aanraking en heeft sindsdien meerdere vermogens- en gewelddelicten gepleegd. Hij heeft in het verleden diverse behandeltrajecten doorlopen en heeft zelfs negen maanden een klinische behandeling ondergaan. Maar mede gelet op de complexe problematiek van verdachte, waaronder een hardnekkige verslaving, hebben deze behandelingen tot op heden niet kunnen voorkomen dat verdachte nieuwe strafbare feiten pleegt. Psychiater, psychologen én de reclasseringsmedewerker zijn het er unaniem over eens dat het risico op recidive op lange termijn hoog is en vinden dat dit risico alleen kan worden teruggedrongen met een zeer stevig kader, namelijk tbs met dwangverpleging. De rechtbank deelt deze conclusie en zal daarom de maatregel tbs met dwangverpleging opleggen.
De rechtbank merkt daarbij op dat de totale duur van de tbs met dwangverpleging in dit geval een periode van vier jaar te boven mag gaan omdat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan misdrijven die zijn gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Gelet op de aard en de duur van de op te leggen straf en maatregel is de rechtbank van oordeel dat het opleggen van contactverboden met [slachtoffer 3] en haar kinderen nu niet noodzakelijk is.

8.De schade van benadeelden

In de zaak met parketnummer 08-017718-21
8.1
De vordering van de benadeelde partij
8.1.1
Vordering van [slachtoffer 3]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 8.825,74 (achtduizend achthonderdvijfentwintig euro en vierenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 224,13 eigen bijdrage ziektekosten;
- € 5.021,61 verhuiskosten;
- € 580,00 kosten eindopname Beter Wonen.
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 3000,00 gevorderd.
8.1.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering geheel kan worden toegewezen.
8.1.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen dan wel dat deze niet-ontvankelijk moet worden verklaard omdat deze onvoldoende is onderbouwd.
8.1.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde materiële schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk.
Wat betreft de gevorderde immateriële schade overweegt de rechtbank het volgende. Naar het oordeel van de rechtbank is het evident dat slachtoffers als gevolg van dit soort strafbare feiten immateriële schade lijden. De rechtbank acht het billijk, gelet op de aard en ernst van de normschendingen, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en gelet op wat in vergelijkbare gevallen in andere zaken is toegewezen, om een bedrag van € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding toe te wijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een totaal bedrag van € 8.825,74, bestaande uit € 5.825,74 aan materiële schade en € 3.000,00 aan immateriële schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
8.1.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 79 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
8.2
De vordering van de benadeelde partij
8.2.1
Vordering van [bedrijf 1] B.V.
[bedrijf 1] B.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 830,00 (achthonderddertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan.
De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- € 700,00 kabel;
- € 50,00 haspel;
- € 80,00 sloten.
8.2.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aan de rechtbank verzocht de vordering toe te wijzen en hierbij gebruikt te maken van haar schattingsbevoegdheid.
8.2.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet-ontvankelijk moet worden verklaard.
8.2.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van het verhandelde tijdens de zitting vast dat de vordering al bij de medeverdachte is toegewezen. Om die reden is op dit moment niet vast te stellen of er nog sprake is van schade. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.

9.De vordering tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering (met parketnummer 08-770334-18) tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde straf, opgelegd door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Overijssel bij vonnis van
19 maart 2019 moet worden toegewezen.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadslieden hebben verzocht om afwijzing van de vordering dan wel om deze deels af te wijzen. De voorwaardelijk straf is immers opgelegd voor andersoortige strafbare feiten dan de onderhavige.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen omdat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbaar feiten heeft schuldig gemaakt.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen: 37b, 38e, 57 en 63 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-236563-22 onder feit 3 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-236563-22 onder 1 en onder 2 primair, het in de zaak met parketnummer 08-017718-21 onder 1 en 2, het in de zaak met parketnummer 05-174158-21 en het in de zaak met parketnummer
08-237922-21 primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
feit 1:het misdrijf: poging tot afpersing;
feit 2, primair:het misdrijf: poging tot doodslag;
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
feit 1:het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2:het misdrijf: mishandeling, terwijl de schuldige het misdrijf begaat tegen zijn levensgezel, meermalen gepleegd;
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
primair:het misdrijf: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van 5
(vijf) jaren;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van
overheidswege zal worden verpleegd;
Schadevergoeding
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
[slachtoffer 3]
- wijst de vordering van de benadeelde partij: [slachtoffer 3] toe tot een bedrag van € 8.825,74 (bestaande uit € 5.825,74 materiële schade en € 3.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2020;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van
€ 8.825,74, (zegge: achtduizend achthonderdvijfentwintig euro en vierenzeventig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat
gijzelingvoor de duur van
79 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
[bedrijf 1] B.V.
- bepaalt dat de benadeelde partij: [bedrijf 1] B.V. in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 08-770334-18
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank Overijssel van 19 maart 2019 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
252 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.H. Heijink, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. M.O. Frentrop, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 20 juni 2023.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
In de zaak met parketnummer 08-236563-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met nummer ON2R022055/2022426590, 2022430613, 2022431841, 2022436626 en 2022440003 (onderzoek Hami22) van 1 november 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 1] , namens Albert Heijn [naam 5], van 17 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 46 t/m 48),
Omschrijving aangifte
Plaats delict: [adres 1]
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 16 september 2022 om 21:45 uur en
vrijdag 16 september 2022 om 21:52 uur
Aangever
Achternaam: [aangever 1]
Voornamen: [aangever 1]
Zij deed aangifte namens het slachtoffer Albert Heijn [naam 5], [adres 1] en verklaarde het volgende:
Hierbij doe ik aangifte van een overval – poging tot overval, waarbij gedreigd is met geweld tegen het winkelpersoneel om zo geld te bemachtigen ofwel diefstal te plegen. De supermarkt is overvallen door één persoon.
In de gesprekken met mijn medewerkers werd mij duidelijk, dat [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] betrokken waren geweest bij de overval waarbij gedreigd is met een mes richting deze beide medewerkster. De overvaller had onder bedreiging van een mes deze medewerkster gedwongen geld af te geven uit de kassa.
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 4] van 23 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 60 t/m 61):
Ik ben werkzaam bij de Albert Heijn bij winkelcentrum “[naam 5]”. Op
16 september 2022, omstreeks 21:50 uur was ik bezig om de winkelkarren binnen te halen. Terwijl ik hier mee bezig was zag ik buiten dat er vanaf de parkeerplaats een in mijn ogen "vaag" figuur kwam aangelopen. De man droeg een bivakmuts of een zogenaamde buff, alleen de ogen waren zichtbaar. De man droeg zwarte kleding.
De man kwam dicht tegen mij aan en riep: "geef geld". Ik draaide mij in een reflex om en riep: “fock off, doe normaal". Vervolgens zei de man: "geef geld, ik heb een mes". De man riep ook nog: "Ik steek je neer, ik steek je neer". Dit zei de man tegen mij, tegen mijn collega [slachtoffer 5] . Ik ben rustig naar mijn collega, [slachtoffer 5] achter de servicebalie in de winkel gelopen. Hier heb ik de alarmknop ingedrukt. Terwijl ik probeerde te bellen sloeg de overvaller de telefoon van de servicebalie af.
Toen kwam de klant en ik riep tegen deze klant help ons. Er ontstond een worsteling tussen de klant en de overvaller. Vervolgens zag ik dat de overvaller zich omdraaide en tegen de klant riep “ik steek je neer, ik heb een mes”. Ik zag dat de overvaller met een mes stekende bewegingen maakte in de richting van de klant. Het betrof een donkerkleurig/mat mes met een grijskleurig handvat. Het mes zonder het handvat meegerekend was ongeveer 25 centimeter lang.
De overvaller heeft mij en mijn collega [slachtoffer 5] ook met dit mes bedreigd.
3. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 5] van 21 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 58 en 59):
Ik was vrijdag 16 september 2022 aan het werk bij de Albert Heijn op [naam 5]. Dit ligt aan de [adres 1] . Omstreeks 21.45 uur, stond ik bij het zogeheten 'zelfscanplein'. Ik zag dat er een man binnen kwam lopen, met een bivakmuts op. Ik zag dat hij op mijn collega af liep en hoorde hem direct roepen: “Geef mij geld, doe mij de kassa". De man bleef maar roepen; "Doe mij geld, doe mij geld". Om tijd te rekken bleef [slachtoffer 4] allerlei knoppen op de kassa indrukken, waardoor er een error verscheen. Wij zeiden de man dat de kassa storing had en er geen geld uit kwam. Ik hoorde dat de man zei dat dit onzin was en zag dat hij met zijn arm en dus ook het mes, allerlei drukke, zwaaiende bewegingen richting ons en de kassa maakte.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 17 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 49 t/m 52):
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 1]
Voornamen: [slachtoffer 1]
Geboren: [geboortedatum 2] 2001
Verklaring
Ik doe hierbij aangifte van poging tot doodslag dan wel zware mishandeling gepleegd op vrijdag, 16 september 2022 tussen 21.50 uur en 22.00 uur.
Op bovengenoemde dag en tijdstip, stapte ik de supermarkt Albert Heijn, gevestigd aan de [adres 1] binnen. Ik zag een man in het zwart en met gezichtsbedekkende kleding. Ik zag dat deze man de winkelmedewerkster bij haar linkerarm pakte en zag dat hij al vasthoudend richting de balie liep.
Ik zag dat de man bij de servicebalie stond. Op dat moment stonden er twee winkelmedewerksters achter de servicebalie. Ik hoorde de man schreeuwen: "Dit is een overval, ik wil geld", althans soortgelijke bewoording. Vervolgens zag ik dat de man een duikbeweging maakt over de balie richting de kassa.
Ik ben meteen richting die man gelopen en heb hem bij de schouders vastgepakt en naar achteren getrokken. Ik zag dat de man zich meteen omdraaide richting mij. Ik zag dat deze man in zijn rechterhand een mes vast hield. Het betrof een keukenmes met een lemmet van zo'n 40 centimeter lang en een handvat kleur zwart. Meteen toen ik de man van achteren had gepakt maakte hij meerdere onderhandse steekbewegingen richting mij. Ik heb toen niet bemerkt of hij mij geraakt had. Toen de man de stekende bewegingen richting mij maakt met het mes, sprong ik meteen naar achteren. Als ik niet naar achteren was gesprongen had hij mij zeker geraakt met het mes in mijn lichaam. Dit ook gezien de grootte van het mes en de zwaaiende beweging die hij ermee maakte. Ik liet de man meteen los en drukte de man naar achteren. Ik ben meteen weggerend richting het winkelpoortje de winkel in.
De ambulancemedewerkers hebben mij ter plaatse bekeken. Toen ontdekten zij, dat ik toch gewond geraakt was bij mijn buik. Ik hoefde niet behandeld te worden, maar kreeg wel adviezen mee van de ambulancemedewerkers om het wel in de gaten te houden.
Ik geef u toestemming om van mijn verwonding een foto te maken en deze foto bij mijn aangifte te voegen.
[Afbeelding]
5. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 6 juni 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
“Ik weet mij alles weer een beetje te herinneren. Ik was op 16 september 2022 in de woning van [naam 3] . Tegen 21:30 uur ben ik naar de Albert Heijn aan de [adres 1] gegaan omdat ik geld voor drugs nodig had. Ik had een bivakmuts op en ik had een groot mes in mijn zak.”
6. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door [verbalisant 1] van 23 september 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (62, 64 t/m 66, 68, 71 t/m 85, 87, 96 t/m 99 en 111):
Op vrijdag 16 september 2022 omstreeks 21.50 uur heeft er een overval plaatsgevonden in de Albert Heijn aan de [adres 1] .
Ten behoeve van het onderzoek zijn er camerabeelden afgegeven door de AH en wel: bewegende camerabeelden gericht op de info balie van AH, Starttijd 21.47.55.
lk heb de bewegende beelden bekeken. De tijd loopt mee met de bewegende beelden vanaf het begin van de opname.
In dit PV komen 4 personen in beeld
AH medewerkster 1( herkenbaar gekleed in AH kleding)
AH medewerkster2 ( herkenbaar gekleed in AH kleding)
Persoon 1Persoon, gekleed in een donkere trui met lange mouwen met capuchon , met een witte opdruk ter hoogte van de borst. De persoon draagt een donkere lange broek en lichtblauwe met zwarte sneakers. Bedekt gelaat en donkere handschoenen
Persoon 2Man, blond haar, gekleed in donkere jas en kleding
Op 21.48.10 uur
Ik zie dat haar (AH medewerkster 1) rechter arm wordt vastgehouden door persoon 1.
Op 21.48.12. uur
Ik zie op de bewegende beelden dat persoon 1 nog steeds de rechter arm van de AH medewerkster ruw vast pakt en haar duwt richting de balie. Ik zie dat persoon 1 een puntig voorwerp in zijn rechterhand houdt en deze richt op de AH medewerkster.
Op 21.48.13 uur
ik zie dat persoon 1 nog steeds de rechterarm vasthoudt van AH medewerkster 1 en haar duwt naar de infobalie.
Op 21.48.22 uur
Ik zie dat persoon 1 voor de balie blijft staan. Ik zie dat AH medewerkster 1 direct doorloopt en op iets onder de balie drukt.
Op 21.48.27 uur
Ik zie dat AH medewerkster 1 het telefoontoestel pakt die op de infobalie ligt.
Op 21.48.28 uur
Ik zie op de bewegende beelden dat persoon 1 met de rechterhand met kracht en geweld het telefoontoestel grijpt van de infobalie, terwijl AH medewerkster 1 de hoorn van het toestel nog in de hand heeft.
Op 21.48. 32 uur
Ik zie dat persoon 1 met geweld het spatscherm opzij duwt en dreigt met het voorwerp in de rechterhand in de richting van de AH medewerksters. Op de beelden is duidelijk te zien dat het voorwerp op een mes of een ander steekwapen lijkt.
Op 21.48.33 uur
Ik zie op de bewegende beelden dat persoon 1 buigt over de balie en met geweld en agressie het spatscherm omhoog duwt.
Ik zie dat persoon 1 met het steekwapen/mes in de richting van de AH medewerksters stekende bewegingen maakt. Ik zie dat de AH medewerksters achteruit deinzen van de schrik.
Op 21.48.33 uur
Ik zie dat persoon 1 nog steeds over de balie gebogen staat in een dreigende houding. Ik zie dat persoon 1 met het steekwapen/mes in de hand dreigend uit haalt naar de AH medewerksters.
Ik zie op de bewegende beelden dat tijdens de dreigende situatie persoon 1 zich draait richting AH medewerkster 1, die bij het beeldscherm staat. Ik zie dat het spatscherm valt.
Op 21.49. 03 uur
Ik zie dat persoon 1 weer dreigende bewegingen maakt met mes/steekwapen in de rechterhand. Ik zie dat persoon 1 wijst naar de kassalade. AH medewerkster 1 staat bij de witte monitor en doet handelingen op het scherm.
Op 21.48.34 uur
Op de bewegende beelden zie ik dat persoon 2 een man is. Hij heeft kort blond haar, draagt een donkere jas, een donkere broek en donkere schoenen. Ik zie dat persoon 2 langs de infobalie loopt en kijkt in de richting van de infobalie.
Op 21.48.37 uur
Ik zie dat persoon 2 zich omdraait en achter persoon 1 blijft staan.
Op 21.48.38 uur
Ik zie dat persoon 1, persoon 2 van achter vast pakt. Ik zie dat het steekwapen en mes goed zichtbaar is in de rechterhand van persoon 1.
Op 21.48.39 uur
Ik zie dat persoon 1 zich omdraait naar persoon 2.
Op 21.48.39 uur
Ik zie op de bewegende beelden dat persoon 1 uithaalt naar persoon 2. Ik zie dat persoon 2 zich af weert met zijn linker arm.
Op 21.48.40 uur
Op de bewegende beelden zie ik dat persoon 1 en persoon 2 in een worsteling komen. Ik zie dat persoon 1 herhaaldelijk uithaalt naar persoon 2 en stekende bewegingen maakt met het voorwerp. Dit voorwerp is goed zichtbaar.
Op 21.48.41 uur
Ik zie dat persoon 1 uithaalt naar persoon 2 tijdens de worsteling.
Op 21.48.42 uur
Overvaller maakt een stekende beweging richting buik van klant tijdens de worsteling.
Op 21.48.42 uur
Op de bewegende beelden zie ik dat persoon 1 met een dreigende houding op persoon 2 afloopt met het steekvoorwerp in de rechterhand.
Op 21.49.07 uur
Ik zie dat persoon 1 zich buigt over de infobalie en naar de kassalade grijpt, ik zie dat persoon 1 de kassalade probeert te openen. Ik zie dat persoon 1 het steekwapen in de rechterhand vasthoudt. Ik zie op de beelden dat het steekvoorwerp een mes is.
Op 21.49.17 uur
Ik zie dat persoon 1 nog steeds de AH medewerksters bedreigt met het mes in de rechterhand en wijzende gebaren maakt naar de kassalade. Ik zie dat AH medewerkster 1 drukt op het beeldscherm.
Op 21.49.21 uur
Ik zie op de bewegende beelden dat persoon 1 voor de infobalie heen en weer blijft lopen. Ik zie dat persoon 1 aanstalten maakt om weg te lopen richting entree/hal.
Op 21.49.25 uur
Ik zie dat persoon 1 wegrent richting entree/hal.
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door M.A. Douwsma van 31 mei 2023, voor zover inhoudende zakelijk weergegeven:
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
In het onderzoek tegen verdachte [verdachte] met het parketnummer 08-236563-22, werd er onder verdachte een mes in beslag genomen. Dit mes was door hem gebruikt bij de overval op de Albert Heijn te [locatie 3] . Het mes is op de foto gezet.
[Afbeelding]
In de zaak met parketnummer 08-017718-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, met nummer PL0600-2021028948 van 4 februari 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Ten aanzien van feiten 1 en 2
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 2 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 8 t/m 14):
Omschrijving aangifte
Plaats delict: [adres 3]
Pleegdatum/tijd: Tussen vrijdag 6 oktober 2017 om 00:00 uur en woensdag
2 december 2020 om 11:20 uur
Aangever
Achternaam: [slachtoffer 3]
Voornamen: [slachtoffer 3]
Verklaring
Hierbij doe ik aangifte van bedreiging en/of mishandeling, gepleegd door [verdachte] . Drie jaar geleden woonde ik bij mijn ex. Hier ging het niet zo goed en [verdachte] kreeg hier via via lucht van. Omdat hij mij kende van vroeger heeft hij mij dezelfde dag nog uit huis gehaald. Vanaf deze dag ben ik zijn bezit. [verdachte] heeft geregeld dat ik destijds tijdelijk bij zijn zusje, Lammie, kon verblijven. [verdachte] trok er ook bij in. Ik heb ongeveer drie maanden bij zijn zusje gewoond, te [woonplaats 1] . Nadat [verdachte] mij uit huis heeft gehaald bij mijn ex, was ik binnen een maand zwanger.
Ik kwam erachter op eerste kerstdag 2017. Vanaf die tijd begon [verdachte] zijn agressie, zowel lichamelijk als psychisch, op mij te uiten.
Ik werd gestraft. Wanneer we op bezoek waren en er ging een manspersoon naast mij zitten of ik zat iets te lang op mijn telefoon, of iets dergelijks, dan schopte hij me onder de tafel of schold me uit voor: "vieze kankerhoer, wat kijk je". Wanneer ik, volgens [verdachte] iets niet goed deed, werd ik gestraft. Hij sloeg mij en vernederde mij waar iedereen bij was.
In februari/maart 2018 heb ik heel veel klappen van hem gehad. Dit was de eerste keer. Hij sloeg mij met de platte hand meerdere keren in mijn gezicht en tegen mijn hoofd. We woonden in deze tijd net samen in [woonplaats 2] aan de [adres 4] en ik was op dat moment zwanger van ons eerste kind. Vanaf deze tijd werd het steeds erger wat betreft de mishandelingen en vernederingen. Het gebeurde dagelijks. Hij pakte mij dan stevig bij mijn arm of trok mij aan mijn haar. Ook dook hij weleens boven op mij en zei dan: "Ik kan je gewoon dood drukken nu". Dit deed hij allemaal terwijl ik zwanger was. Dan ging hij live op FaceBook en zei dat hij mij ging vermoorden als ik mijn bek niet hield. Hij duwde me dan zo hard dat ik tegen de muur kwam. Hij deelde mij klappen uit tegen mijn hoofd. Ik was tussen de 25 en 30 weken zwanger. Hij sloeg mij tegen mijn hoofd en liep gewoon weer weg.
Hij heeft mij bij de haren gepakt en mij door de gehele woonkamer getrokken. Hij heeft mij vervolgens met mijn hoofd tegen de muur geslagen, terwijl hij mij nog vast had bij mijn haar. Ik hoorde hem zeggen: "Ik ga je vermoorden". Het ging allemaal heel snel. Ik stond schuin tegenover hem en ik hoorde hem zeggen: "Ik trap je kind dood". Hij gaf mij hierbij een klap met zijn platte hand op mijn linker oor. Van de pijn zakte ik in elkaar. Ik lag op de grond en ik hoorde hem zeggen: "Ik vermoord je kankerhoer en ik trap je kind uit je buik". [verdachte] trapte mij over mijn gehele lichaam. Hij trapte en sloeg mij. Op een gegeven moment kon ik opkrabbelen en wilde ik de wc invluchten. [verdachte] heeft mij aan mijn haren terug getrokken en heeft mij vervolgens weer een paar klappen gegeven. Ik weet niet eens meer waar omdat ik zo met mijn oor en mijn buik bezig was. Ik voelde op dat moment overal hevige pijn. De dokter vertelde dat er allemaal bloeduitstortingen in mijn oor zaten en dat ik een scheur in mijn trommelvlies had. Van mijn eigen huisarts hoorde ik dat er een gat in mijn trommelvlies zat. Soms kan dit uit zichzelf dicht groeien, maar bij mij dus niet. Omdat ik veel last bleef houden, ben ik doorgestuurd naar de KNO arts. Hier hoorde ik dat ik geopereerd moest worden. Ik heb ook nog een gehoortest gedaan en ik hoor nu met mijn linker oor 20 decibel minder dan normaal. Ik houd hier dus blijvend letsel aan over.
In 2018, ongeveer twee maanden na mijn bevalling, was ik weer zwanger. Op een gegeven moment lag ik op de bank en [verdachte] lag boven op mij. Hij drukte met zijn knieën in mijn buik. Ik voelde dat hij mij op mijn hoofd sloeg. Ook trok hij mij aan mijn haren. Ik weet niet meer wanneer, maar ik weet nog dat het in de periode was van augustus 2018. Ik zat op de bank en [verdachte] liep naar mij toe met een pistool in zijn rechter hand. Hij zette het pistool op mijn hoofd. Ik voelde dat de loop tegen de rechter kant van mijn hoofd, ter hoogte van mijn slaap, werd gezet. Ik hoorde hem zeggen: "Zal ik hem gewoon afdrukken? Kankerhoer". Ik zag dat hij hierbij begon te lachen. vier andere mensen zaten erbij en hebben dit allemaal gezien en gehoord. Ik zag dat deze mensen ook ontzettend bang waren dat hij het echt ging doen. Ik was zelf ook ontzettend bang en ik dacht dat ik dood ging. Ik dacht echt dat hij de trekker zou overhalen. Ik had mijn zoontje in mijn armen. Ineens richtte hij het pistool op mij en mijn zoontje en zei dat hij mij en mijn zoontje wilde neerschieten. Ik hoorde hem zeggen: "Ik schiet door jullie allebei heen. En dan is het jouw schuld. Jij houdt je zoontje ervoor".
In dezelfde tijd waren [verdachte] en ik op bezoek bij een familielid. Hij heeft daar heel veel klappen gegeven op mijn armen en mijn hoofd. Hij sloeg echt op mij in met beide handen en raakte mij waar hij maar kon. Ook trok hij aan mijn haren. Ik had gezegd dat hij moest stoppen met snuiven. Er lag ook een schaar op tafel. [verdachte] pakte in een fractie van een seconde de schaar van tafel en wilde mij hiermee in mijn keel steken omdat ik mijn mond niet hield. Ik moest namelijk volgens [verdachte] stil zijn. [verdachte] pakte de schaar met zijn rechter hand van tafel en zei: "Ik steek je die schaar in je keel".
Ik ben de auto uitgestapt en [verdachte] kwam achter mij aan. Hij heeft mij geschopt en geslagen, dat was in [woonplaats 1] .
[verdachte] stond in mijn telefoon als schatje met nummer [telefoonnummer 1] .
2. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 3] van 3 december 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 15, 16 en 18):
[verdachte] is naast mij gaan zitten op de passagiersstoel. Hij begon weer te schreeuwen en te schelden: "kankerhoer, geef me het geld." En ineens kwam er een mes, met kartels, tevoorschijn. Ik weet niet meer waar hij het mes vandaan haalde, dat ging zo snel. Het was een soort keukenmes met kartels. Hij heeft de punt van dit mes in mijn rechter zij gezet en hij zei dat hij me zo kon dood steken. Ineens maakte hij met dit mes, die hij in zijn rechter hand vasthield, een steekbeweging, in mijn richting, ter hoogte van mijn borst.
Het ging allemaal zo snel dat ik niet eens doorhad, dat ik intussen ook al in mijn been was gestoken. Ik was in mijn linker bovenbeen gestoken. Er zat een messteek/glip en deze bloedde ook. Hiervan heb ik ook een foto op mijn telefoon staan. Ik kwam er pas achter nadat ik mijn hand had gezien. Ik zag dat mijn panty kapot was.
3. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 5 Sv, het fotoblad betreffende mishandeling en bedreiging van 2 december 2020, voor zover inhoudende (pagina’s 71 t/m 73):
[Afbeelding]
[Afbeelding]
[Afbeelding]
4. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv van de Ziekenhuisgroep Twente, specialisme Keel-, neus-, oorheelkunde van 16 april 2019, voor zover inhoudende (pagina 24):
[Afbeelding]
5. Een geschrift als bedoeld in artikel 344, eerste lid, onder 4 Sv van Huisartsenpraktijk Sluitersveld, E.F. de Vries, huisarts, van 11 januari 2021, voor zover inhoudende (pagina 25):
[Afbeelding]
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige, [getuige 1] , bij de rechter-commissaris van 22 februari 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Heeft ze wel eens iets verteld over de relatie met [verdachte] ?
Ja, dat hij zijn handjes los had zitten. ik heb meer dingen gehoord. Ik heb gehoord dat zij kleine [naam 1] hebben en dat er iets is geweest met een revolver.
Wat bedoelt u met losse handjes?
Dat hij haar doof of half doof heeft geslagen. Aan één kant was ze ook wat blauw, dat heb ik zelf gezien. Ze is toen ook naar het ziekenhuis geweest in [woonplaats 2] .
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] , van 23 december 2023, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 62 t/m 64, 66 en 67)
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
[slachtoffer 3] heeft spraakopnames die tussen haar en [verdachte] gevoerd zijn op 22
oktober 2020.
Zij stelt deze spraakopnames ter beschikking ten behoeve van het onderzoek.
Deze opnames zijn door ons beluisterd en uitgewerkt. In dit proces verbaal zal ik een aantal uitspraken, per gesprek, van [verdachte] samenvatten:
AUD-20201207-WAO063
Op een gegeven moment zegt [verdachte] dat hij dat gedaan heeft, waarop [slachtoffer 3] hem vraagt naar wat hij gedaan heeft. Dan antwoordt [verdachte] : "Geslagen en gedaan. Ja."
Maar dat hij dat niet meer kan terug draaien.
FRAGMENT 202021207-WA0065
[verdachte] zegt: Als ik het wel hebben dan krijg ik het toch wel, dat weet jij, als ik het wil hebben dan krijg ik het. Makkelijke manier moeilijke manier, haal ik pistool op, zet ik op je kop en geef je het. Hoe dan ook. Dan geef je het gewoon.
Spraak 013
[slachtoffer 3] zegt: " Dat jij mij met 33 weken in elkaar trapt en dat ik ook nog verdoofd ben aan een kant van mijn oor. Dat is toch ook iets wat je eigenlijk nooit had mogen doen."
[verdachte] zegt: "Nee."
[slachtoffer 3] zegt: "Maar dat is toch ook gebeurd."
[verdachte] zegt: "Ja."
8. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 3] , van 22 januari 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 86):
Op dinsdag 19 januari 2021 omstreeks 15.00 uur spraken wij verbalisanten, [verbalisant 4] en [verbalisant 3] , telefonisch met een getuige. De naam is bij ons bekend.
"Het staat nog mijn netvlies." en: " [verdachte] heeft toen een pistool op [slachtoffer 3] en hun 3 weken oude zoontje gericht, en hij heeft hem ook in zijn eigen mond gedaan dat ging de hele avond zo door."
9. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] bij de rechter-commissaris van 22 januari 2021:
De verdachte verklaart het volgende.
“De bedreigingen heb ik geuit. Dat had ik niet mogen doen. Dat was dom van mij.”
In de zaak met parketnummer 05-174158-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district Noord- en Oost-Gelderland, met nummer PL0600-2021303271 van 6 juli 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 2] , van 5 mei 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 5 t/m 8):
Omschrijving aangifte
Plaats delict: [adres 2] , binnen de gemeente
Lochem
Pleegdatum/tijd: Op vrijdag 23 april 2021 om 20:58 uur
Aangever
Achternaam: [aangever 2]
Voornamen: [aangever 2]
Verklaring:
Ik ben [aangever 2] . Ik ben werkzaam bij [bedrijf 1] BV, aan de [adres 5] . Mijn functie binnen het bedrijf is uitvoerder. Ik ben gemachtigd tot het doen van aangifte namens het bedrijf.
Aan de [adres 2] staat een opslagplaats voor te verwerken materialen. Hier staat een 20 voet container van [bedrijf 1] BV. Er staan twee 10 voets containers van de opdrachtgever [naam 4] . Deze opslag is afzet met een metalen hek, welke slotvast stond. Alle drie de containers staan ook slotvast.
Mijn collega's waren op vrijdag 23 april 2021, omstreeks 16:00 uur. voor het laatst bij de opslag. Toen zij vertrokken hadden zij de sloten op de containers en het hek vast gemaakt.
Ik kreeg op zaterdag 24 april 2021, omstreeks 17:00 uur, een Whatsapp bericht van mijn collega. Ik zag dat in het bericht stond dat het slot van het hek aan de [adres 2] vernield was en dat alle sloten van de containers geforceerd waren. Het bleek dat er een haspel met lichte kabel was weggenomen. Het was een haspel met 500 meter kabel opgerold. Het type kabel is: Kabel VO-YMvKasmb 3x2,5 + as 2,5. De haspel heeft een waarde van ongeveer 50 euro. De kabel die op de haspel gerold is, heeft een waarde van 700 euro. De materiaal bon van de haspel en de kabel voeg ik bij de aangifte als bijlage.
De sloten die vernield zijn, hebben gezamenlijk een waarde van ongeveer 80 euro.
Bijlage goederen
Goednummer : PLO600-2021182265-2513298
Categorie omschrijving : Bouw/installatiemateriaal
Object : Haspel
Waarde : EUR 50,00
Goednummer : PLO600-2021182265-2513299
Categorie omschrijving : Bouw/installatiemateriaal
Object : Kabel
Waarde : EUR 700,00
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 3] van 23 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 13):
Ik, verbalisant. [verbalisant 5] verklaar het volgende:
Op vrijdag 23 april 2021 om 21:45 uur verhoorde ik, in persoon, de getuige:
Achternaam : [getuige 3]
Voornamen : [getuige 3]
De getuige verklaarde:
Vandaag 23 april 2021 was ik aan het werk op het tankstation [locatie 2] te Zutphen,
[adres 6] . Omstreeks 20.30 uur kwamen twee mensen de tankshop binnen. 1 oudere met tatoeages op zijn armen, hij was eind 40 begin 50 en blank. De andere was jonger, rond de 30, beiden waren 185 cm lang denk ik. En ze waren een beetje gezet. Ze zeiden een boedelbak te willen huren voor één dag. Ze zouden hem morgen weer terug brengen. Ik heb van de wat oudere man alle gegevens genoteerd. Ze reden in een Opel Zafira. Ik zag ze tevens op camera staan.
3. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt door verbalisant [verbalisant 5] van 23 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 14):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op 23 april 2021 is er een mondelinge vordering gegeven aan de medewerker van tankstation [locatie 2] op de [adres 6] . De mondelinge vordering betrof een 126NC Wetboek van strafvordering, vordering identificerende gegevens.
Uit de vordering werden de volgende gegevens aangeleverd:
Huurder : [verdachte]
Adres : [adres 7]
Geboortedatum : [geboortedatum 3] -1978
Telefoonnummer : [telefoonnummer 2]
Rijbewijsnummer : [nummer]
Gegevens voertuig : Opel Zafira, kenteken [kenteken 2]
deze gegeven zijn uitgereikt door middel van een doordruk van de huurovereenkomst.
4. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 4] van 26 april 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 17 t/m 19):
Op maandag 26 april 2021 om 13:00 uur verhoorde ik, in persoon, de getuige:
Achternaam : [getuige 4]
Voornamen : [getuige 4]
Verklaring getuige:
Ik was samen met een vriend, genaamd [getuige 5] , aan het voetballen bij [locatie 1] aan de [adres 2] . Ik zag omstreeks 20:30 uur, een auto het terrein oprijden. Dit terrein ligt naast het voetbalveld waar wij aan het voetballen waren. Ik zag dat de auto een rondje reed op de parkeerplaats. Ik zag dat er niemand uit het voertuig stapte.
Ik zag later hetzelfde voertuig het terrein oprijden. Ik zag dat er nu een gele boedelbak aan het voertuig aangesloten was. Ik zag twee mannen uit het voertuig stappen. Ik zag dat zij een opgerold stuk koper of ijzer in de boedelbak laden. Ik denk dat de diameter van de rol ongeveer één (1) meter was. Beide mannen droegen een trainingspak.
V: Kan je het voertuig beschrijven?
A: Blauwe auto
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 16 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 37 en 38):
Op woensdag 16 juni 2021 om 15:30 uur verhoorde ik, in persoon, de getuige:
Achternaam : [getuige 5]
Voornamen : [getuige 5]
Verklaring getuige:
Ik was met vrienden aan het voetballen bij [locatie 1] aan de [adres 2]
. Ik zag dat er op een gegeven moment een Blauwe Opel langsreed. Stan, gaf aan dat het een Opel Zafira was. Ik weet dat het een heel oude auto was, het kenteken bestond namelijk uit 3x twee cijfers of letter, zoals XX-XX-XX. Ik denk dat dit maximaal om 20:30 uur was. Ik zag dat de auto heel even stopte bij het hekwerk van een goederenop-slagterrein. Daar hebben zij even staan kijken.
Op een gegeven moment kwamen zij weer terug, dat was om 20:45 uur ongeveer. Ik zag toen dezelfde auto weer bij het hek voor het terrein staan. Achter dit voertuig zat een gele boedelbak. Ik zag dat twee gasten in trainingspak het hek openden. Ik weet zeker dat het hek dicht zat voordat zij daar waren geweest. Ik zag dat de twee mannen een katrol rolden richting de boedelbak. Op de katrol zat koperdraad gerold. Dit kon ik zien aan de goudbruine kleur. Ze hadden een soort van schans bij zich, zodat ze de katrol in de boedelbak konden rollen. Ik zag dat de mannen richting hun blauwe auto renden en instapten. Ik zag dat de mannen wegreden met de katrol in de boedelbak. Rond 20:55 belde ik de politie.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 6] van 17 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 54 en 55):
Op donderdag 17 juni 2021 om 15:20 uur verhoorde ik, telefonisch en met instemming, de getuige:
Achternaam : [getuige 6]
Voornamen : [getuige 6]
De getuige verklaarde:
Ik was op vrijdag 23 april 2021 aan het voetballen aan bij [locatie 1] aan de [adres 2] 5a. Om 20:45 uur kwam een donkerblauwe Opel Zafira met daarachter een boedelbak aanhanger weer op het terrein.
Ik heb gezien dat twee mannen uit de donkerblauwe Opel Zafira stapten. Ik zag dat de mannen het bouwterrein opliepen. Ik heb gezien dat de mannen met, ik dacht een katrol, van het bouwterrein afliepen. Ik zag dat de mannen de katrol met z'n tweeën vasthielden. Ik zag dat de mannen de katrol in de aanhanger achter de Opel Zafira.
7. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door verbalisant [verbalisant 6] , van 30 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 56 en 57):
Verdachte [verdachte] verklaarde tijdens zijn verhoor dat hij niets met de diefstal van de haspel te maken had. Hij was thuis bij zijn kinderen in [woonplaats 1] . Hij werd daar opgehaald door [betrokkene] en zijn toen naar een tankstation in Zutphen gereden om een boedelbak te huren. Vervolgens heeft [betrokkene] hem weer thuis afgezet en is alleen weggereden.
Uit de getuigenverklaringen kwam de volgende informatie:
In ieder geval voor 20:30 uur was de Opel Zafira door de jongens bij het afgesloten terrein gezien.
De medewerker van tankstation [locatie 2] , gelegen aan de [adres 6] , verklaart dat [verdachte] en een andere man de boedelbak rond 20:30 uur hebben gehuurd. Dit tijdstip staat ook op het huurcontract dat door [verdachte] is getekend. Op de beelden worden ook tijdstippen weergegeven. De mannen komen om 20:16 uur het tankstation binnen en verlaten het tankstation om 20:22 uur met verloopstekker en sleutel. Hierna moeten de mannen de boedelbak dus nog op de Opel Zafira met kenteken [kenteken 2] bevestigen.
Vervolgens is de Opel Zafira met boedelbak weer op de locatie [adres 8] gezien. Dit was volgens de getuigen rond 20:45 uur geweest. De mannen zijn toen 5 tot 10 minuten op het terrein geweest en hadden de haspel in de boedelbak gezet. Omstreeks 20:55 uur had een getuige de politie gebeld, de mannen renden op dat moment richting hun auto.
Volgens [verdachte] deed hij er 10 tot 15 minuten over om van het tankstation [locatie 2]
( [adres 6] ) naar het adres van zijn kinderen in [woonplaats 1] te rijden ( [adres 9] ).
Volgens google maps is de afstand tussen " [adres 6] " en " [adres 9] " 17 kilometer en doe je er 26 minuten over. Volgens de routeplanner van de politie ( [website] ) doe je 22 minuten over de snelste route.
Als je ervan uitgaat dat de mannen omstreeks 20:30 uur de boedelbak op de aanhanger hadden bevestigd, dan zouden de mannen volgens de routeplanner omstreeks 20:50 in [woonplaats 1] moeten zijn. Vervolgens moet [betrokkene] weer alleen terugrijden naar Eefde. Volgens de routeplanner doe je daar ongeveer 20 minuten over, wat uitkomt op 21:10 uur. In de tussentijd moet hij dan ook een andere man hebben opgehaald. Ook al wordt er heel hard gereden, dan lijkt het mij onrealistisch dat zij voor 20:55 uur bij het terrein in Eefde zijn geweest en een zware haspel hebben ingeladen.
De afstand tussen het tankstation in Zutphen en het terrein in Eefde is maar 3,46 km
en hier doe je ongeveer 7 minuten over. Het is aannemelijker dat [betrokkene] en
[verdachte] samen naar het terrein zijn gegaan.
8. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 30 juni 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 105 t/m 111):
Op woensdag 30 juni 2021 om 11:45 uur verhoorden wij op de locatie Europaweg 79, Apeldoorn de verdachte:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Omdat mijn vrouw in detentie zit, heb ik geregeld dat ik bij mijn kinderen thuis zit.
Dat is op [adres 9] .
De Opel Zafira is bij mijn ex schoonzoon, [betrokkene] , in beslag genomen. Hij had een diefstal van een kar gepleegd. Het kenteken weet ik niet. De kleur is donkerblauw. De Opel Zafira, daar maken ik en mijn ex-schoonzoon gebruik van.
V: Op vrijdag 23 april 2021, omstreeks 20:40 uur heeft er een inbraak plaatsgevonden op een terrein naast het voetbalveld van [locatie 1] , gelegen aan de [adres 2] . De inbraak zou gepleegd zijn door twee personen in een blauwe Opel Zafira. U bent verdachte van deze inbraak. Wat kunt u hierover verklaren?
A: Dat komt mij niet bekend voor. Wat ik zeg, mijn schoonzoon had de auto mee.
V: Waar was u dan op dat moment?
A: Volgens mij was ik gewoon thuis bij mijn vrouw en mijn kinderen.
V: Waar was uw auto, Opel Zafira met kenteken [kenteken 2] , op dat moment?
A: Die had mijn schoonzoon denk ik mee.
V: De getuigen gaven aan dat de aanhanger een gele boedelbak betrof? Heeft u op
vrijdag 23 april 2021 of in de dagen daarvoor, nog een gele boedelbak gehuurd of
opgehaald?
A: Ja, ik heb wel een boedelbak gehuurd voor hem. De datum weet ik niet. Hij heeft mij gebeld, 's avonds. Mijn schoonzoon [betrokkene] had mij gebeld en aangeven dat hij een boedelbak wilde huren. Hij had geen ID-kaart bij zich en kon dit daarom niet huren. Hij heeft mij opgehaald bij mij thuis , [adres 9]
. Dat was 's avonds rond 21:00 uur, als ik het goed heb. Toen zijn wij samen gereden naar de benzinepomp in Zutphen. Ik weet het adres niet, want ik ben niet bekend in Zutphen. Mijn schoonzoon [betrokkene] heeft mij de weg gewezen. Hij is daar wel bekend. Wij hebben de boedelbak meegenomen. Hij heeft mij thuis afgezet aan de [adres 9] . Hij had de blauwe Opel Zafira meegenomen met de kar en gaf aan dat hij naar een kameraad ging. Ik weet niet wie. Hij zei geen namen. Ik ben ongeveer 15 minuten weggeweest.
V: Het huurcontract staat op naam van [verdachte] . Kenteken [kenteken 2] Opel Zafira. Ik laat u het huurovereenkomst zien. Wat kunt u hierover verklaren?
A: Dat huurcontract heb ik ingevuld. Hij vroeg of ik hem wilde huren. Dat heb ik gedaan. Ik ben niet gedwongen.
V: De boedelbak is op vrijdag 23 april 2021, omstreeks 20:30 uur gehuurd. Niet veel later is een blauwe Opel Zafira met boedelbak gezien op het terrein in Eefde. Hoe verklaar je dit?
A: Weet ik niet. Ik was thuis. Hij heeft mij naar huis gebracht in [woonplaats 1] .
O:Volgens de getuigen was de Opel Zafira daar de eerste keer rond 20:15 uur. Vervolgens waren jullie volgens de medewerker van het tankstation rond 20:15 uur bij het tankstation om de boedelbak te huren. En rond 20:35/20:45 uur was de Opel Zafira weer bij het terrein.
V: Hoe kan hij jou in deze tussentijd hebben opgehaald en weer hebben thuisgebracht?
A: Dat kan niet. Dat bestaat niet. Dat kan niet. Ik ben alleen mee geweest de
boedelbak huren. De rest niet. Ik was wel weer snel thuis. Ik heb hard gereden.
In de zaak met parketnummer 08-237922-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland met nummer PL0600-2021413319 van 5 september 2021. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte van 3 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 16 en 17):
Op vrijdag 3 september 2021 omstreeks 22:25 uur, hielden wij op de locatie [locatie 4]
, als verdachte aan:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
Bevindingen:
Op vrijdag 3 september 2021, omstreeks 21.30 uur waren wij, verbalisanten, belast met een opvallende surveillancedienst in de gemeente [woonplaats 1] toen wij de melding kregen van de regionale meldkamer om te gaan naar de omgeving van de Lebuinuslaan te [woonplaats 1] . Er zouden twee personen onder een voertuig aan het slijpen zijn en er zou een tweede voertuig bij staan met de verlichting aan om bij te schijnen.
Ter plaatse op de aangegeven locatie troffen wij een rode personenwagen van het merk Volkswagen type Golf, voorzien van het kenteken [kenteken 1] met daarin beide verdachten. Verdachte [verdachte] had een compleet bezweet gezicht. Na een kort onderzoek aan het voertuig zagen wij dat er een zogeheten garagekrik onder het voertuig aan de bijrijderszijde stond. Toen wij vervolgens onder het voertuig keken zagen wij dat er een stuk uitlaat met vermoedelijk een katalysator miste. Wij zagen dat er op de achterbank een grote hoeveelheid gereedschap lag met daarbij een accu slijptol. Vervolgens zagen wij onder de motorkap dat daar ook een op een katalysator gelijkend voorwerp was losgemaakt. Hierop hebben wij de verdachten aangehouden.
2. Het proces-verbaal van aangifte door [aangever 3] , van 4 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven (pagina’s 24 t/m 28):
Op zaterdag 4 september 2021 om 13:49 uur, hoorde ik telefonisch een persoon die mij opgaf te zijn:
Aangever:
Achternaam : [aangever 3]
Voornamen : [aangever 3]
Verklaring:
Op 04-09-2021 zag ik omstreeks 13:00 uur een melding voorbij komen in ons systeem dat de Politie had gebeld met onze klantenservice i.v.m. een verdachte situatie met één van onze auto's, namelijk een Volkswagen Golf 7 Variant met kenteken [kenteken 1] .
Bijlage goederen
Goednummer : PL0600-2021413319-2586994
Categorie omschrijving : Onderdelen voertuig
Object : Uitlaat
Bijzonderheden : Poging verwijderen katalysator d.m.v. sleutelen/slijpen.
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige, [getuige 2] , van 3 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina’s 29 en 30):
Op vrijdag 3 september 2021 om 22:15 uur verhoorde ik, in persoon, de getuige:
Achternaam : [getuige 2]
Voornamen : [getuige 2]
Verklaring getuige
Op vrijdag 3 september 2021 omstreeks 21.15 uur liep ik ter hoogte van de Graaf Reinoldstraat in [woonplaats 1] waar ik twee voertuigen zag staan. Ik hoorde op dat moment een slijpgeluid. Ik zag dat een man met een lampje richting de voertuigen scheen. Toen ik over de parkeerplaats liep, kwam de jongen mijn richting opgelopen. Ik zag dat er twee mannen aan de zijde van de bosjes bij het voertuig lagen.
Het voertuig waar ze onder lagen was een rode stationwagen. Ik herkende de auto als zijnde een leenauto. Achter het voertuig waaraan ze aan het sleutelen waren, zag ik een klein rood voertuig staan. Ik zag dat de lampen van dit voertuig in de richting van de leenauto schenen.
Ik ben vervolgens verder gelopen en heb de meldkamer gebeld. Ik ben ondertussen naar mijn woning gelopen. Ik hoorde onderweg nog steeds slijpgeluiden en gerinkel van staal.
4. Het proces-verbaal van bevindingen opgemaakt door H.G.F. Boonman van 5 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven (pagina 35):
Ik, verbalisant, verklaar het volgende:
Op zaterdag 4 september 2021, omstreeks 16.00 uur was ik belast met het onderzoek naar aanleiding van de poging tot diefstal van een katalysator.
Het betrokken voertuig betreft een rode Volkswagen Golf Variant, type 7 met het kenteken [kenteken 1] .
Onder de motorkap was duidelijk zichtbaar dat er aan het motorblok gesleuteld was. Er zaten namelijk achter het spruitstuk waaraan de katalysator zit bevestigd onderdelen los.
5. Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] , van 4 september 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergeven (pagina’s 41, 44 en 45):
Op zaterdag 4 september 2021 om 14:15 uur verhoorde ik op de locatie Europaweg,
Apeldoorn de verdachte:
Achternaam : [verdachte]
Voornamen : [verdachte]
V: Kunt u (in het kort) vertellen wat er is gebeurd waardoor u bent aangehouden?
A: Vlak voordat ik werd aangehouden werd ik gebeld door iemand. Hij vroeg aan mij of ik handelde in katalysators. Ik heb die persoon verteld dat ik dat deed.
Vlak daarna kwam die persoon naar mijn huisadres. Hij was samen met nog twee jongens. Ik ben bij hen ingestapt. Zij reden in een rode auto. Samen zijn we naar de Reinoldstraat gereden. Daar vroeg de eigenaar van de rode auto aan mij waar de katalysator van zijn rode auto zat. Ik heb hem toen aan de onderzijde van de auto de katalysator aangewezen. De eigenaar van de auto is met gereedschap aan zijn auto gaan sleutelen. Dit deed de eigenaar met een jongen. Ik ben er gewoon bij gaan staan, op de stoep.
Op een moment vertelde de eigenaar van de auto dat hij een tang moest ophalen in Olst. Ik ben in de rode auto gestapt, op de bestuurders stoel. Ik wilde wachten op de eigenaar. De jongen zat naast mij. Vlak daarna kwam de politie aanrijden.
V: Klopt het dat u gisterenavond rond 21.30 uur, samen met iemand anders, vanaf een geparkeerde personenauto met het kenteken [kenteken 1] aan de Reinoldstraat te [woonplaats 1] onderdelen hebt weggenomen ?
A: Nee, dat klopt echt niet. Ik was er wel bij maar heb er niets mee te maken. Die jongen ken ik niet. Helemaal niet. Ook de eigenaar van de rode auto ken ik niet.