Uitspraak
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , uit [woonplaats] , verzoeker,
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder,
[belanghebbende 3], uit [plaats] ( [belanghebbende 3] ),
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 juni 2023 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Het verzoeker, een zorgaanbieder, heeft bezwaar gemaakt tegen een last onder dwangsom die door de gemeente Zwolle is opgelegd met betrekking tot de bewoning van een pand door zorgcliënten. De gemeente had eerder een handhavingsverzoek van omwonenden afgewezen, maar na bezwaar van deze omwonenden zijn er lastgevingen opgelegd aan verzoeker en een andere belanghebbende. Verzoeker heeft een voorlopige voorziening aangevraagd om de lastgeving te schorsen totdat de rechtbank uitspraak doet in de bodemprocedure.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van partijen afgewogen en besloten dat de lastgeving met betrekking tot de bouw (lastgeving 2) wordt geschorst. Dit besluit is genomen omdat het uitvoeren van de lastgeving te ingrijpend zou zijn voordat er een definitieve uitspraak in de bodemprocedure is gedaan. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat de lastgeving met betrekking tot het gebruik (lastgeving 1) niet geschorst kan worden, maar heeft de begunstigingstermijn verlengd tot zes weken na de uitspraak. Dit biedt de betrokkenen meer tijd om alternatieve woonruimte te vinden.
De uitspraak benadrukt de complexiteit van het geschil en de noodzaak voor een zorgvuldige afweging van de belangen van zowel de verzoeker als de omwonenden. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de gemeente het griffierecht en proceskosten aan verzoeker moet vergoeden.