ECLI:NL:RBOVE:2023:2268

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
84.271359.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dood door schuld bij arbeidsongeval door onvoorzichtig handelen met stalen constructie

Op 19 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 50-jarige man, die werd beschuldigd van dood door schuld. De zaak betreft een arbeidsongeval dat plaatsvond op 18 januari 2022 in Kampen, waarbij een stalen constructie omviel en op het slachtoffer viel, die later aan zijn verwondingen overleed. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, als voorman bij [bedrijf] B.V., een stalen constructie loskoppelde van een bovenloopkraan, wat in strijd was met eerder gemaakte afspraken over de werkwijze. De verdachte had de verantwoordelijkheid om de veiligheid van de werkzaamheden te waarborgen, maar heeft dit nagelaten door de constructie los te koppelen zonder adequate voorzorgsmaatregelen te treffen. De officier van justitie eiste een taakstraf van 200 uren, maar de rechtbank legde uiteindelijk een taakstraf van 100 uren op, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak en de impact op de nabestaanden. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van aanmerkelijke schuld, omdat de verdachte onvoorzichtig en onachtzaam had gehandeld, wat leidde tot het fatale ongeval. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van leidinggevenden in de bouwsector en de noodzaak om veiligheidsprotocollen strikt na te leven.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 84.271359.22 (P)
Datum vonnis: 19 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1972 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. Ruige en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte aanmerkelijke schuld heeft aan een arbeidsongeval, ten gevolge waarvan [slachtoffer] is overleden.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij – in de uitoefening van zijn beroep – op of omstreeks 18 januari 2022 te Kampen, in elk geval in Nederland,
zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend en/of onachtzaam en/of onzorgvuldig en/of nalatig heeft gehandeld door,
een stalen constructie (spant) los te koppelen van de bovenloopkraan,
ten gevolge waarvan het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is dat deze stalen constructie (spant) is omgevallen en op [slachtoffer] terecht is gekomen, die aan de gevolgen daarvan is overleden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 18 januari 2022 ontving de Nederlandse Arbeidsinspectie een melding van een ongeval dat die ochtend in een werkhal van [bedrijf] B.V. had plaatsgevonden. Een stalen constructie (vakwerkspant) was omgevallen en op een werknemer, [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), terechtgekomen. Later die dag is [slachtoffer] in het ziekenhuis aan zijn verwondingen overleden.
Vervolgens startte de Nederlandse Arbeidsinspectie een strafrechtelijk onderzoek.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend kan worden bewezen verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft vrijspraak bepleit.
De raadsman heeft aangevoerd dat geen sprake was van een zodanig causaal verband tussen het foutief handelen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer] dat de dood kan worden toegerekend aan verdachte. Het is een veelheid aan factoren geweest waardoor het spant is omgevallen op het slachtoffer, als gevolg waarvan hij is overleden. Dit was voor verdachte niet voorzienbaar.
De raadsman refereert zich ten aanzien van de vraag of het enkele loskoppelen van de bovenloopkraan in aanmerkelijke mate nalatig is aan het oordeel van de rechtbank
4.4
Het oordeel van de rechtbank
4.4.1
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van het procesdossier en van wat ter terechtzitting is besproken de volgende feiten en omstandigheden vast. [1]
Verdachte is als voorman werkzaam bij [bedrijf] B.V. Hij verdeelt het werk en stuurt mensen aan. [2] Het bedrijf beschikt over drie werkhallen. Op 18 januari 2022 was [slachtoffer] met collega-lasser [naam 1] (hierna: [naam 1] ) in hal 2 bezig met het aflassen van een vakwerkspant. Het vakwerkspant was ruim 14 meter lang, meer dan twee meter hoog en woog ongeveer twee ton. Het vakwerkspant stond rechtop, op de lange smalle kant en was op twee plekken geborgd met ijzeren kettingen, die aan een bovenloopkraan bevestigd waren. [3] en [4]
In de week voor 18 januari 2022 heeft een werkoverleg plaatsgevonden tussen verdachte, de bedrijfsleider [5] en de chef werkplaats van hal 1. [6]
Tijdens dat overleg is in een “stappenplan” de werkwijze voor vakwerkspanten afgesproken. [7] Afgesproken werd dat de vakwerkspanten in de kraan zouden worden gehangen, omdat er kantelgevaar was. [8] Er was echter geen instructie over (het inperken van) de risico’s van het loskoppelen van een vakwerkspant, als de kraan voor iets anders nodig was. [9]
Verdachte had de leiding over de werkzaamheden aan de vakwerkspanten. Hij heeft [naam 1] instructies gegeven. [10] [slachtoffer] was afkomstig uit Polen en sprak geen Nederlands. [11] [naam 1] sprak een beetje Pools en heeft [slachtoffer] uitleg gegeven. [12]
Op 18 januari 2022 heeft verdachte op enig moment het vakwerkspant losgekoppeld van de bovenloopkraan, omdat hij de kraan nodig had voor zijn eigen werkzaamheden. Dit heeft hij gedaan in overleg met [naam 1] . Om het vakwerkspant te stabiliseren, heeft verdachte een blok hout onder het spant geplaatst. [13] [naam 1] en [slachtoffer] zijn vervolgens verder gegaan met het aflassen van het vakwerkspant. [14] Na ongeveer een kwartier is het vakwerkspant omgevallen en op [slachtoffer] terechtgekomen. [15] [slachtoffer] is met ernstig lichamelijk letsel naar het ziekenhuis gebracht, waar hij aan het einde van de middag aan zijn verwondingen is overleden. [16]
4.4.2
Beoordeling
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Juridisch kader
Schuld in de zin van artikel 307 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) komt in beeld als een verdachte een bepaald gevolg (de dood) niet heeft willen veroorzaken, maar hem dat gevolg toch verweten kan worden, omdat de persoon in kwestie niet alleen anders had moeten handelen (vermijdbaar) maar ook anders had kunnen handelen (verwijtbaar). Daarbij is niet elke fout die iemand maakt voldoende om in strafrechtelijke zin te kunnen spreken van schuld. Het moet gaan om een verwijtbare, evidente, grotere fout. In strafrechtelijke bewoordingen: er moet minimaal sprake zijn van ‘aanmerkelijke schuld’ om tot een veroordeling te kunnen komen. Een en ander wordt bepaald door de manier waarop die schuld in de tenlastelegging nader is geconcretiseerd en is verder afhankelijk van het geheel van de gedragingen van verdachte, de aard en de ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Het uiteindelijke gevolg van de gedragingen van verdachte weegt niet mee bij deze beoordeling. Hoe ernstig de gevolgen ook zijn, de schuld moet beoordeeld worden zonder het uiteindelijke gevolg daarin mee te wegen. Hierbij geldt dat in bepaalde situaties bovendien een grotere verantwoordelijkheid kan rusten op een verdachte die een beroepsbezigheid vervult. In dat geval is een verdachte tot meer nadenken, kennis, beleid en oplettendheid verplicht dan ‘de mens’ in het algemeen. Deze bijzondere verantwoordelijkheid, ook wel
Garantenstellunggenoemd, werkt door bij het vaststellen van de schuld. Verder is voor schuld vereist dat tussen de gemaakte fout en de dood voldoende oorzakelijk verband (causaliteit) bestaat en dat het gevolg voldoende voorzienbaar was. Het juridische criterium om dit vast te stellen, is het toerekenen naar redelijkheid.
Garantenstellung
In de week voor 18 januari 2022 heeft werkoverleg plaatsgevonden tussen verdachte, [naam 2] (hierna: [naam 2] ) en [naam 3] (hierna: [naam 3] ) over de vraag hoe het aflassen van het vakwerkspant zou worden aangepakt. In dit werkoverleg zijn daarover mondelinge afspraken gemaakt. In het dossier worden deze afspraken in verschillende verklaringen “het stappenplan” genoemd.
Verdachte werkte ongeveer tien jaar bij [bedrijf] B.V., waarvan de laatste vijf jaar als voorman en was leidinggevende van het slachtoffer. In die hoedanigheid mogen aan hem hogere zorgvuldigheidseisen worden gesteld dan aan ‘de mens’ in het algemeen. Van verdachte mag verwacht worden dat hij nadrukkelijk stilstaat bij de risico’s van het werken met grote stalen constructies, zoals in dit geval het hiervoor omschreven vakwerkspant. Dit geldt temeer wanneer het gaat om handelingen die in strijd zijn met tevoren gemaakte afspraken over de te volgen werkwijze bij de totstandkoming waarvan verdachte in zijn hiervoor genoemde hoedanigheid zelf betrokken was.
Verwijtbaar handelen
Op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat verdachte verwijtbaar heeft gehandeld.
Verdachte heeft “het stappenplan” samen met twee collega’s afgesproken. Afgesproken werd om, wanneer de vakwerkspanten op de zijkant werden gezet om te worden afgelast, de spanten aan de bovenloopkraan te bevestigen. Hiermee werd kantelgevaar voorkomen. Verdachte heeft in strijd met dat stappenplan het vakwerkspant losgekoppeld van de bovenloopkraan. Daarmee ontstond het risico op omvallen. Als alternatief voor de bovenloopkraan heeft verdachte een blok hout onder het vakwerkspant geplaatst. Daarmee stond het vakwerkspant weliswaar stabieler, maar werd het niet voor omvallen behoed. Door het plaatsen van het blok hout heeft verdachte bovendien bewerkstelligd dat [naam 1] en [slachtoffer] verder werkten aan het vakwerkspant. De rechtbank is van oordeel dat verdachte een fout heeft gemaakt door de constructie los te koppelen van de kraan. Dat is hem te verwijten. Dat [naam 1] heeft verklaard dat hij er geen goed gevoel bij had toen het vakwerkspant van de bovenkraan werd losgekoppeld en dat het vakwerkspant met het blok hout stabieler stond en volgens verdachte stabiel, doet daar niet aan af. Een en ander laat onverlet dat door het loskoppelen van dat spant in strijd met de mede door verdachte gemaakte afspraken over de te volgen werkwijze het gevaar in het leven werd geroepen dat het spant zou kunnen omvallen, het gevaar dat met de afspraak dat het vakwerkspant tijdens werkzaamheden daaraan in de kraan moest hangen nu juist was bedoeld te voorkomen.
Causaliteit
Aan de orde is de vraag of tussen het foutief handelen van verdachte en het overlijden van [slachtoffer] een zodanig causaal verband bestaat dat zijn dood redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend. Hierbij is van belang of het gevolg voor verdachte, op het moment dat hij vakwerkspant van de bovenloopkraan loskoppelde, redelijkerwijs voorzienbaar was. De rechtbank is van oordeel dat sprake is van een dergelijk verband en een zodanige voorzienbaarheid.
Het risico op omvallen is door verdachte onderkend in het mede door hem afgesproken stappenplan. Door het vakwerkspant met de hiervoor genoemde afmetingen en een gewicht van ongeveer twee ton van de bovenkraan los te koppelen en op de zijkant te laten staan, heeft verdachte dat risico op omvallen gecreëerd en aanvaard. Verdachte werkte in een grote hal waar meerdere werknemers tegelijk aan het werk waren. Het was daarmee ook voorzienbaar dat bij omvallen van de constructie iemand onder het vakwerkspant terecht zou kunnen komen. Een kwartier nadat verdachte het vakwerkspant heeft losgekoppeld, is het omgevallen en op [slachtoffer] terechtgekomen. Gelet op onder meer dat tijdsverloop is de rechtbank van oordeel dat de dood van [slachtoffer] redelijkerwijs aan verdachte kan worden toegerekend.
Aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig handelen
Voor het aannemen van schuld (culpa) moet het gaan om een verwijtbare aanmerkelijke onvoorzichtigheid, onoplettendheid, onachtzaamheid, onzorgvuldigheid en/of nalatigheid. Verdachte kon anders handelen (vermijdbaarheid) en diende ook anders te handelen (verwijtbaarheid).
Dat verdachte verwijtbaar heeft gehandeld, heeft de rechtbank hierboven al besproken. Het handelen van verdachte was ook vermijdbaar. Verdachte had ervoor kunnen kiezen om of te wachten tot de bovenloopkraan beschikbaar was of om [naam 1] en [slachtoffer] op te dragen hun werkzaamheden pas te hervatten nadat het vakwerkspant weer was geborgd met een ketting aan de bovenloopkraan. Ook had hij andere veiligheidsmaatregelen kunnen treffen, die het vakwerkspant effectief van omvallen zou weerhouden. Zo is er na het ongeval voor gekozen om vakwerkspanten in een bok te zetten en met schoren te fixeren.
Verdachte heeft een gevaarzettende situatie gecreëerd en het gevaar heeft zich ook daadwerkelijk gerealiseerd. Hierbij betrekt de rechtbank dat de omstandigheid dat, ook bij verdachte, sprake was van drukte op het werk niet kan rechtvaardigen dat bij de uitvoering van de laswerkzaamheden aan het vakwerkspant het aspect ‘veiligheid’/’veilig werken’ ook door verdachte niet in acht is genomen, terwijl dit aspect bij het maken van de afspraken over de te volgen werkwijze nog richtinggevend was. De rechtbank houdt bij de vaststelling van de mate van schuld rekening met de omstandigheid dat voor verdachte als ervaren werknemer, voorman en leidinggevende een bijzondere verantwoordelijkheid gold ten aanzien van veilig werken die hij door te handelen in weerwil van de mede door hem zelf gemaakte afspraken over de te volgen werkwijze zoals hij heeft gedaan in aanzienlijke mate heeft geschonden. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat verdachte met het loskoppelen van het spant van de bovenloopkraan aanmerkelijk onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig heeft gehandeld.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij – in de uitoefening van zijn beroep – op 18 januari 2022 te Kampen,
aanmerkelijk onvoorzichtig en onachtzaam en onzorgvuldig heeft gehandeld door,
een stalen constructie (spant) los te koppelen van de bovenloopkraan,
ten gevolge waarvan het (mede) aan zijn, verdachtes, schuld te wijten is dat deze stalen constructie (spant) is omgevallen en op [slachtoffer] terecht is gekomen, die aan de gevolgen daarvan is overleden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 307 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
dood door schuld.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf voor de duur van 200 uren.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht de taakstraf te matigen.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft aanmerkelijke schuld aan een arbeidsongeval ten gevolge waarvan
[slachtoffer] is overleden. Verdachte heeft onvoorzichtig, onachtzaam en onzorgvuldig gehandeld door in afwijking van daarover gemaakte afspraken het vakwerkspant waaraan op dat moment werd gewerkt los te koppelen van een bovenloopkraan, waardoor het gevaar ontstond dat dit spant zou kunnen omvallen. Dit gevaar heeft zich verwezenlijkt met fatale gevolgen voor [slachtoffer] .
Het ongeval heeft – zoals ter terechtzitting verwoord door de zus van [slachtoffer] – een grote impact op de nabestaanden van [slachtoffer] . Bij hen heerst onbegrip over hoe het ongeval heeft kunnen gebeuren. Dit verwijten zij niet zozeer verdachte, maar vooral de werkgever van verdachte.
Ter terechtzitting heeft verdachte laten zien zelf ook onder de gevolgen van het ongeval te lijden, hetgeen de rechtbank zal meewegen in haar beslissing.
Bij de keuze voor de op te leggen straf en de hoogte ervan heeft de rechtbank acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie van 22 mei 2023. Hieruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De rechtbank heeft verder rekening gehouden met het door [reclasseringswerker] , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, op 6 februari 2023 opgemaakte reclasseringsadvies. Uit dat advies volgt dat verdachte een schuldgevoel ervaart dat zijn dagelijkse leven beïnvloedt (hij heeft veel verdriet en spanningen) en dat hij – mede op advies van de reclassering – hulp gaat zoeken bij zijn verwerkingsproces, waarbij ook de uitkomst van deze zaak voor hem van belang is. De reclassering adviseert bij een veroordeling een straf zonder bijzondere voorwaarden, waarbij een werkstraf tot de mogelijkheden behoort, en acht interventies en toezicht niet nodig.
Tot slot heeft de rechtbank rekening gehouden met rechterlijke uitspraken die in soortgelijke zaken zijn gedaan.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat een taakstraf voor de duur van 100 uren passend en geboden is.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 9 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
dood door schuld;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
100 (honderd) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
50 (vijftig) dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H. Manuel, voorzitter, mr. D. van den Berg en mr. M.S de Waard, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Vedder en mr. C.L. Struik, griffiers, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023.
Buiten staat
Mr. D. van den Berg is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de Nederlandse Arbeidsinspectie met nummer 2200564 (onderzoek Appelvink). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] (V-02-02), p. 47, tweede antwoord.
3.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek ongevalslocatie d.d. 18-01-2022, van 27 januari 2022 (AMB-01-01), p. 89, tweede alinea.
4.Een geschrift, te weten de fotobijlage ongevalslocatie 18 januari 2022 (DOC-001-01), foto’s 5 tot en met 9, p. 116 tot en met 120.
5.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 2] (G-04-01), p. 80, eerste antwoord.
6.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] (G-05-01), p. 84, eerste antwoord.
7.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 3] (G-05-01), p. 85, vijfde antwoord.
8.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
9.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] (G-01-02), p. 64, zesde antwoord.
10.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
11.Het proces-verbaal van bevindingen onderzoek ongevalslocatie d.d. 18-01-2022, van 27 januari 2022 (AMB-01-01), p. 87, derde alinea.
12.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 5 juni 2023, inhoudende de verklaring van verdachte.
13.Het proces-verbaal van verhoor getuige [verdachte] (G-02-02), p. 72.
14.Het proces-verbaal van verhoor getuige [naam 1] (G-01-02), p. 64.
15.Het proces-verbaal van bevindingen camerabeelden (AMB-04-01), p. 103, laatste alinea.
16.Een geschrift, te weten een schouwverslag betreffende [slachtoffer] van 18 januari 2022 (DOC-03-02), p. 187 t/m 190.