ECLI:NL:RBOVE:2023:2265

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
19 juni 2023
Zaaknummer
08.048548.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het vervoeren van een aanzienlijke hoeveelheid cocaïne met een voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf

Op 19 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 46-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaren, alsook een taakstraf van 240 uren. De man was beschuldigd van het opzettelijk vervoeren van ongeveer 421,58 gram cocaïne op 24 februari 2022 in Kampen. Tijdens een surveillancedienst zagen agenten de verdachte in een auto rijden, die hen deed denken aan een mogelijke drugsdeal. Na het volgen van de auto, zagen ze de verdachte naast de auto staan en tassen in de struiken gooien. In deze tassen werden verschillende plastic verpakkingen met een witte substantie aangetroffen, die later als cocaïne werd geïdentificeerd door het Nederlands Forensisch Instituut.

De rechtbank oordeelde dat het opzettelijk vervoeren van de cocaïne wettig en overtuigend bewezen was. De verdachte had geen verklaring gegeven voor het vervoeren van de drugs, maar gezien de hoeveelheid en de aangetroffen voorwerpen, zoals weegschaaltjes en contant geld, was het duidelijk dat de drugs bestemd waren voor de handel. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het was begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die sindsdien zijn leven had gebeterd. De rechtbank besloot om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, om de verdachte de kans te geven zijn positieve wending vast te houden.

Daarnaast werd de teruggave van in beslag genomen geldbedragen aan de verdachte gelast, omdat deze niet vatbaar waren voor verbeurdverklaring. De rechtbank baseerde haar beslissing op de relevante artikelen van de Opiumwet en het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.048548.22 (P)
Datum vonnis: 19 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1976 op [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
5 juni 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. J. Hendriks en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. B.J.W. Tijkotte, advocaat in Koog aan de Zaan, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 24 februari 2022 in Kampen ongeveer 421 gram cocaïne heeft vervoerd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 24 februari 2022 te Kampen, opzettelijk heeft vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 421,58 gram cocaïne, in elk
geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne, een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen
krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Inleiding
Op 24 februari 2022 zagen agenten in Kampen een auto rijden met daarin een man die door één van de agenten werd herkend als één van de personen die betrokken zouden zijn bij een mogelijke drugsdeal. De agenten volgden de auto en zagen deze even later geparkeerd staan langs de kant van de weg. De bestuurder stond naast de auto. In de struiken werden vervolgens twee tassen aangetroffen met daarin meerdere plastic verpakkingen met een witte substantie en brokken.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
Het ten laste gelegde opzettelijk vervoeren van 421,58 gram cocaïne kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3
Het standpunt van de verdediging
Het primair ten laste gelegde kan wettig en overtuigend worden bewezen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank overweegt het volgende.
Tijdens de surveillancedienst van twee agenten in Kampen op 24 februari 2022 herkende een agent verdachte van een filmpje, gemaakt bij de Albert Heijn in Kampen. Op het filmpje was een mogelijke drugsdeal te zien. Eén van de betrokken personen bij de mogelijke drugsdeal betrof een negroïde man met een haarzak. Verdachte voldeed aan dat signalement. Verdachte reed in een auto en de agenten zijn hem gaan volgen. De agenten zagen tijdens de achtervolging dat de auto steeds sneller ging rijden.
Na enige tijd zagen de agenten de auto stil staan langs de Beyerinckstraat in Kampen. De auto stond tegen de struiken aan. De agenten zagen dat verdachte naast de auto stond en twee tassen in de struiken gooide, een plastic tas van de Albert Heijn en een rugtas. Verdachte probeerde de tassen in de bosjes te duwen, maar dat lukte niet, de tassen bleven op de struiken liggen. De tassen lagen op ongeveer een meter afstand van de auto waarin verdachte reed.
De tassen zijn in beslag genomen en de agenten troffen daarin verschillende plastic verpakkingen aan met daarin een witte substantie/poeder dan wel witte brokken.
Uit het ‘onderzoek verdovende middelen’ en de rapporten van het Nederlands Forensisch Instituut is gebleken dat er in totaal 421,58 gram cocaïne in de tassen zat.
De rechtbank is van oordeel dat hiermee wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte het primair ten laste gelegde opzettelijk vervoeren van 421,58 gram cocaïne heeft begaan.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 24 februari 2022 te Kampen opzettelijk heeft vervoerd ongeveer 421,58 gram cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van zeven maanden met aftrek van de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van een langere duur dan de periode die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Verdachte heeft een positieve draai aan zijn leven gegeven, aldus de raadsman. De raadsman heeft gelet daarop verzocht verdachte een voorwaardelijke gevangenisstraf of een werkstraf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk vervoeren van een forse hoeveelheid van in totaal 421,58 gram cocaïne. Van deze harddrug is algemeen bekend dat deze verslavend werkt en een onaanvaardbaar risico oplevert voor de gezondheid van de gebruikers.
Verdachte heeft niet uitgelegd waarom hij deze harddrugs vervoerde, maar gelet op de hoeveelheid en de bij verdachte aangetroffen weegschaaltjes, telefoons en grote hoeveelheid contant geld kan het niet anders dan dat de drugs bestemd waren voor de handel.
De verspreiding van en handel in cocaïne gaat veelal gepaard met andere vormen van criminaliteit. Drugshandel gaat niet zelden gepaard met geweld, waardoor die handel, naast het gevaar voor de volksgezondheid, ook een gevaar oplevert voor de veiligheid. Door de drugs te vervoeren heeft verdachte een onmisbare rol vervuld in de keten van de handel in deze harddrugs.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de hoogte van de straf aansluiting gezocht bij de oriëntatiepunten van Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt dat als uitgangspunt bij het vervoeren van deze hoeveelheid harddrugs een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van minimaal drie maanden geldt.
Uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte ook al eerder is veroordeeld voor een soortgelijk feit, onder meer binnen vijf jaar voorafgaand aan het onderhavige feit.
Daartegenover staat dat het feit zo’n anderhalf jaar geleden is gepleegd en dat verdachte heeft laten zien sindsdien zijn leven te hebben gebeterd. Hij heeft een vaste baan en een jong gezin waar hij voor moet zorgen.
Om verdachte de kans te geven deze positieve wending vast te houden zal de rechtbank, alles afwegende, verdachte een (forse) werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen in plaats van de door de officier van justitie gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie en de raadsman hebben beiden het standpunt ingenomen dat de in beslag genomen geldbedragen geretourneerd kunnen worden aan verdachte.
De rechtbank zal de teruggave aan de verdachte gelasten van de aan verdachte toebehorende, op de beslaglijst vermelde, geldbedragen van € 745,- en € 19,85, aangezien deze niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer en het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, en 22d van het Wetboek van Strafrecht.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;
- beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste zestig dagen doorgebracht in verzekering of voorlopige hechtenis, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
de in beslag genomen voorwerpen
- gelast de teruggave van de geldbedragen van € 745,- en € 19,85 aan verdachte;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. A. van Holten en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Offerein-Hulshoff, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 19 juni 2023.
Buiten staat
De griffier is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, met nummer [nummer] van
9 november 2022. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Proces-verbaal van aanhouding d.d. 24 februari 2022:
(pag. 6) Wij, verbalisanten, reden op 24 februari 2022 op de Europa-Allee te Kampen. Wij gingen vanaf de Europa-Allee rechtsaf de Lelystraat in. Wij zagen op dat moment dat een voertuig ons tegemoet kwam. Wij zagen dat er in het voertuig een negroïde man zat met een haarzak. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , sloeg hier op aan. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , ontving eerder deze week een filmpje van de manager van de Albert Heijn te Kampen. Op dit filmpje was een mogelijke drugsdeal te zien door twee personen. Ik zag op het filmpje dat één van deze personen een negroïde man betrof. Deze man droeg op het filmpje een haarzak. Wij, verbalisanten, volgden het voertuig. Wij zagen dat het voortuig steeds sneller reed.
Wij zagen dat er op een parkeerplaats aan de Beyerinckstraat een voertuig stilstond met de achterlichten nog aan. Wij zagen dat het om hetzelfde voertuig ging. Wij zagen dat de negroïde man met de haarzak naast het voertuig stond en een aantal tassen in de bosjes gooide. Wij liepen naar de man toe en spraken hem aan. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , liep naar de tassen toe en zag dat het om twee tassen ging. Ik, verbalisant [verbalisant 1] , nam de tassen in beslag. Ik zag dat er een grote hoeveelheid vermoedelijke harddrugs in de tassen lag. Ik zag dat het om een Albert Heijn tas ging en een rugtas. Wij, verbalisanten, keken in de rugtas en de Albert Heijn tas van de verdachte. In deze tassen troffen wij meerdere plastic verpakkingen met daarin witte substantie/brokken aan.
Proces-verbaal van bevindingen d.d. 26 februari 2022:
(pag. 43) Wij, verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , zagen dat verdachte [verdachte] een aantal tassen in de bosjes gooide. Wij zagen dat verdachte [verdachte] deze tassen in de bosjes
probeerde te duwen. Wij zagen dat het niet lukte om de tassen in de bosjes te duwen. Wij zagen dat de tassen op de bosjes bleven liggen. Wij zagen dat het ging om een rugtas en een plastic tas van de Albert Heijn. Wij zagen dat het voertuig strak tegen de bosjes geparkeerd stond. Wij zagen dat de tassen op ongeveer 1 meter van het voertuig lagen bovenop de bosjes.
Proces-verbaal onderzoek verdovende middelen d.d. 2 maart 2022:
(pag. 50 ev)
- plastic zakje, crème gekleurde brokjes, 41,90 gram (netto exclusief verpakking) monster genomen en voorzien van SIN AA0X0032NL > uitslag kleurtest: indicatie voor cocaïne
(pag. 58)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022: AA0X0032NL brokjes, crèmekleurig, 41,90 gram; bevat cocaïne
- plastic zakje, wit gekleurde brok, 9,23 gram, geheel als monster en voorzien van SIN AAOX0033NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 59)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AA0X0033NL brok, wit, 9,23 gram; bevat cocaïne
- dichtgeknoopte plastic zak, wit gekleurde poeder / brokjes, 244,85 gram, monster genomen, SIN AAOX0034NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 60)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AA0X0034NL poeder en brokjes, wit, 244,85 gram; bevat cocaïne
- dicht geknoopte plastic zak, wit gekleurde poeder / brokjes, 12,09 gram, geheel als monster, SIN AAPP2058NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 61)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AAPP2058NL poeder en brokjes, wit, 12,09 gram; bevat cocaïne
- Ikea gripzak met daarin twee boterhamzakjes, wit gekleurde brokjes, 3,09 gram, geheel als monster, SIN AAPP2059NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 62)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AAPP2059NL brokjes, wit, 3,09 gram; bevat cocaïne
- dicht geknoopte plastic zak met daarin meerdere plastic zakjes, wit gekleurde brokjes, 1,65 gram, geheel als monster, SIN AAPP2060NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 63)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AAPP2060NL brokjes, wit, 1,65 gram; bevat cocaïne
- boterhamzakje, wit gekleurde brok, 48,53 gram, monster genomen > indicatie voor cocaïne
(pag. 64)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
brok, wit, 48,53 gram; bevat cocaïne
- boterhamzakje, wit gekleurde brokken / poeder, 47,65 gram, monster genomen > indicatie voor cocaïne
(pag. 65)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
poeder en brokjes, wit, 47,65 gram; bevat cocaïne
- boterhamzakje, wit gekleurde brok, 10,13 gram, geheel als monster, SIN AAPP2063NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 66)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AAPP2063NL brok, wit, 10,13 gram; bevat cocaïne
- boterhamzakje, wit gekleurde brokjes, 2,46 gram, geheel als monster, SIN AAPP2064NL > indicatie voor cocaïne
(pag. 67)
Rapport Nederlands Forensisch Instituut d.d. 28 februari 2022:
AAPP2064NL brokjes, wit, 2,46 gram; bevat cocaïne.