ECLI:NL:RBOVE:2023:2256
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de afwijzing van een WIA-uitkering en de noodzaak voor een nieuwe functionele mogelijkhedenlijst
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Zwolle, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een WIA-uitkering beoordeeld. Eiser, die als tekenaar/werkvoorbereider werkte, had zich op 2 juli 2019 ziekgemeld vanwege eczeemklachten. Het UWV had zijn aanvraag voor een WIA-uitkering afgewezen, met de stelling dat zijn arbeidsongeschiktheid minder dan 35% was. Eiser betwistte deze beslissing en voerde aan dat zijn gezondheidsklachten niet goed waren ingeschat en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn beperkingen, waaronder het niet kunnen dragen van handschoenen door acrovesiculeus eczeem.
De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is. De rechtbank stelt vast dat de verzekeringsarts onvoldoende rekening heeft gehouden met de specifieke klachten van eiser, met name het feit dat hij geen handschoenen kan dragen. Dit leidt tot de conclusie dat de functionele mogelijkhedenlijst (FML) aangepast moet worden. De rechtbank draagt het UWV op om een nieuwe FML op te stellen, waarin expliciet wordt vermeld dat het dragen van handschoenen niet mogelijk is en dat er ook beperkingen moeten worden vastgesteld voor het werken met toetsenbord en muis. Daarnaast moet het UWV opnieuw onderzoeken of de functies die aan de schatting ten grondslag liggen nog passend zijn voor eiser, rekening houdend met de aangepaste FML.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit van het UWV en bepaalt dat eiser recht heeft op vergoeding van het griffierecht en de proceskosten. De rechtbank stelt een termijn van zes weken voor het UWV om een nieuw besluit te nemen, waarbij ook de eventuele vergoeding van proceskosten in bezwaar aan de orde komt.