Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op een of meer tijdsstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2019 tot 13 oktober 2021 te Zoetermeer(telkens) opzettelijk (in/uit het gebouw van de AIVD aan de Europaweg)een of meer computer(s) (totaal 102 stuks) en/of (een) beeldscherm(en) (totaal 67 stuks), in elk geval (telkens) enig goed,geheel of ten dele toebehoord aan deAIVD, in elk geval aan een ander of anderendan aan verdachte,en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijkedienstbetrekking, te weten als ITC specialist/werkplekbeheerder werkzaam bij dieAVID, in elk geval (telkens) anders dan door misdrijf onder zich had,(telkens) wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2017 tot en met 31 december 2018 te 's-Gravenhage en/of Pijnacker, althans in Nederland,opzettelijk een of meer HP laptop(s), in elk geval enig goed,geheel of ten dele toebehoorde aan deRaad van State, in elk geval aan een anderof anderen dan aan verdachte,en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking,te weten als (helpdesk) medewerker IT, elk geval anders dan door misdrijf(telkens) onder zich) had,wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
3.De voorvragen
4.De bewijsmotivering
Ten aanzien van feit 2 stelt de verdediging zich op het standpunt dat verdachte hiervan dient te worden vrijgesproken, nu geen sprake is geweest van het opzettelijk wederrechtelijk toe-eigenen van dit goed, omdat hij toestemming had de laptop onder zich te houden.
- Het proces-verbaal van aangifte van de AIVD van 18 februari 2021;
- Het proces-verbaal van doorzoeking van de woning van verdachte [verdachte] van 17 november 2021;
- Het proces-verbaal van verhoor verdachte [verdachte] van 8 februari 2022.
“Commissie Sorgdrager”. [4] Getuige [getuige] verklaart dat verdachte tot eind 2018 werkzaam is geweest bij de Raad van State. Zijn laatst vervulde functie betrof coördinator servicedesk. Voorts verklaart [getuige] dat de laptop na het einde van de werkrelatie tussen verdachte en de Raad van State bij de Raad van State had moeten worden ingeleverd. Aan verdachte is geen toestemming verleend om de laptop bij zich te houden. [5] Digitaal onderzoek heeft voorts uitgewezen dat verdachte de laptop na beëindiging van zijn werkzaamheden bij de Raad van State voor privédoeleinden heeft gebruikt. Er werden onder andere 62 epub-bestanden (e-books) aangetroffen die op respectievelijk 19 en 21 maart 2021 en 9 en 19 mei 2021 op deze laptop zijn geplaatst. [6]
hij op meerdere tijdsstippen in de periode van 1 januari 2019 tot 13 oktober 2021 te Zoetermeertelkens opzettelijk in/uit het gebouw van de AIVD aan de Europawegcomputers (totaal 79 stuks) en beeldschermen (totaal 39 stuks),
hij in de periode van 1 november 2017 tot en met 31 december 2018 te 's-Gravenhage en/of Pijnacker,opzettelijk een HP laptop,welke geheel toebehoorde aan deRaad van State,en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking,te weten als (helpdesk) medewerker IT, onder zich had,zich wederrechtelijk heeft toegeëigend.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
1 en 2ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
1 en 2bewezen verklaarde;
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat de verdachte:
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 (honderdtwintig) dagen;