ECLI:NL:RBOVE:2023:217

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 januari 2023
Publicatiedatum
24 januari 2023
Zaaknummer
10187441 \ EJ VERZ 22-355
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op verzoek van de werknemer met veroordeling tot betaling van achterstallig loon en vergoedingen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 19 januari 2023 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [betrokkene], vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, en zijn vader, [verweerder]. De bewindvoerder heeft verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst omdat [betrokkene] sinds februari 2022 niet meer te werk is gesteld en geen loon heeft ontvangen. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd was en dat [betrokkene] recht heeft op achterstallig loon, vakantiegeld en een transitievergoeding. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de omstandigheden zodanig zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve ontbonden moet worden. De werkgever, [verweerder], is veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon en de bijkomende vergoedingen, ondanks zijn financiële problemen door het wegvallen van werk. De kantonrechter heeft de wettelijke rente toegewezen en de proceskosten gecompenseerd, gezien de familierelatie tussen partijen. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 10187441 \ EJ VERZ 22-355
Beschikking van de kantonrechter van 19 januari 2023
in de zaak van
[verzoekster], in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van
[betrokkene],
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen de bewindvoerder, respectievelijk [betrokkene] ,
gemachtigde: mr. M.L.J. Meijer,
toevoegingsnummer: 2GM5452,
tegen
[verweerder], handelend onder de naam
DUTCH SILO SOLUTIONS,
wonende te Deventer,
verwerende partij, hierna te noemen [verweerder] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
De bewindvoerder heeft een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [betrokkene] (als werknemer) en zijn vader [verweerder] (als werkgever).
1.2.
Op 22 december 2022 heeft de mondelinge behandeling van het verzoek plaatsgevonden. De bewindvoerder is verschenen bij gemachtigde mr. Meijer. [betrokkene] is verschenen als belanghebbende. [verweerder] is verschenen zonder gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht. De bewindvoerder heeft ter zitting een transactieoverzicht overgelegd van de betalingen van € 50,00 en € 75,00 die [verweerder] heeft gedaan. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de vraag of de arbeidsovereenkomst tussen [betrokkene] en [verweerder] moet worden ontbonden en [verweerder] moet worden veroordeeld om het achterstallig loon en de bijkomende vergoedingen aan de bewindvoerder te betalen.
2.2.
De kantonrechter zal bepalen dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden. [verweerder] zal worden veroordeeld om het achterstallig loon, de transitievergoeding en de wettelijke rente daarover aan de bewindvoerder te betalen. Die beslissingen zullen in dit vonnis worden toegelicht.
3. De feiten
3.1.
Op 9 mei 2018 is (het vermogen van) [betrokkene] , geboren [1998] , onder bewind gesteld. [betrokkene] heeft licht verstandelijke en psychische beperkingen, waardoor hij beperkt inzetbaar is op de arbeidsmarkt.
3.2.
Op 1 november 2021 is hij in dienst getreden bij de eenmanszaak van zijn vader [verweerder] . De arbeidsovereenkomst geldt voor onbepaalde tijd. [betrokkene] werkt volgens de arbeidsovereenkomst 16 uur per week tegen een loon van € 796,72 bruto per maand.
3.3.
[verweerder] heeft tussen 1 november 2021 en 23 februari 2022 in totaal een bedrag van € 645,01 netto aan loon uitbetaald. Na 23 februari 2022 heeft [betrokkene] niet meer gewerkt en is er geen loon meer uitbetaald.
3.4.
In november 2022 heeft [verweerder] daarnaast een bedrag van € 25,00 aan de bewindvoerder betaald. In december 2022 heeft [verweerder] een bedrag van € 75,00 aan de bewindvoerder betaald.
3.5.
De bewindvoerder en mr. Meijer hebben [verweerder] meerdere malen gevraagd om mee te werken aan beëindiging van de arbeidsovereenkomst met [betrokkene] .

4.Het verzoek

4.1.
De bewindvoerder heeft de kantonrechter verzocht om bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
de bestaande arbeidsovereenkomst tussen [betrokkene] en [verweerder] te ontbinden;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van de transitievergoeding van € 335,41 (berekend tot 1 januari 2023);
[verweerder] te veroordelen tot betaling van het achterstallig loon, het achterstallig vakantiegeld en de wettelijke verhoging, althans een in goede justitie vast te stellen bedrag;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van een door de kantonrechter te bepalen billijke vergoeding;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van het gebruikelijke loon, te vermeerderen met emolumenten vanaf 1 november 2022 totdat de arbeidsovereenkomst is ontbonden;
[verweerder] te veroordelen tot betaling van de wettelijke rente vanaf het tijdstip van opeisbaarheid van de hiervoor genoemde bedragen tot de dag van volledige betaling;
[verweerder] te veroordelen in de proceskosten.
4.2.
De bewindvoerder legt aan deze verzoeken ten grondslag dat [betrokkene] niet te werk wordt gesteld en geen loon krijgt, maar ook geen nieuwe baan kan zoeken of een uitkering kan krijgen zolang de arbeidsovereenkomst met [verweerder] voortduurt. Daardoor teert [betrokkene] nu in op zijn spaargeld. Daarom wil de bewindvoerder dat de arbeidsovereenkomst wordt ontbonden.
4.3.
[verweerder] heeft verweer gevoerd.

5.De beoordeling

5.1.
Tussen partijen staat vast dat [verweerder] en [betrokkene] een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten. Ook staat vast dat [betrokkene] sinds februari 2022 niet meer heeft gewerkt. Hij was wel beschikbaar voor werk, maar [verweerder] heeft hem niet ingezet.
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst
5.2.
Op grond van artikel 7:671c van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan de kantonrechter op verzoek van de werknemer de arbeidsovereenkomst ontbinden wegens omstandigheden die van dien aard zijn dat de arbeidsovereenkomst billijkheidshalve dadelijk of na korte tijd behoort te eindigen. Naar het oordeel van de kantonrechter zijn die omstandigheden hier aanwezig. [verweerder] heeft verklaard dat hij [betrokkene] te werk had gesteld bij ForFarmers, maar dat er door het uitbreken van de oorlog in Oekraïne sinds februari 2022 geen werk meer voor [betrokkene] was. [verweerder] heeft [betrokkene] sindsdien geen loon meer betaald. Doordat het werk wegviel, had hij daar het geld niet voor. De bewindvoerder heeft gesteld dat zij niet zelf de arbeidsovereenkomst kan opzeggen, want dan zou [betrokkene] de bijkomende vergoedingen waar hij misschien recht op heeft, niet ontvangen. [verweerder] heeft ter zitting erkend dat hij de arbeidsovereenkomst al had willen beëindigen. Hij heeft in april 2022 contact proberen op te nemen met het UWV voor een ontslagvergunning, maar tot het doen van een formele aanvraag is het niet gekomen. Gelet op deze omstandigheden heeft de bewindvoerder belang bij ontbinding van de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en [betrokkene] . De kantonrechter zal, gelet op het feit dat de arbeidsovereenkomst al een tijdlang niet meer wordt uitgevoerd, de arbeidsovereenkomst ontbinden met ingang van vandaag, 19 januari 2023.
Achterstallig loon
5.3.
[verweerder] heeft de arbeidsovereenkomst niet beëindigd toen het aanbod van werk uitbleef. [verweerder] heeft dan ook de verplichting om tot de datum van ontbinding van de arbeidsovereenkomst het loon van [betrokkene] te betalen. De vordering tot betaling van het salaris zal dus worden toegewezen, net als de vordering tot betaling van het vakantiegeld.
Dat komt volgens de in zoverre niet betwiste berekening van de bewindvoerder vanaf 1 november 2021 tot en met 1 november 2022 neer op:
salaris € 9.560,64
vakantiegeld
€ 764,85
totaal € 10.325,49 (bruto)
De (netto)betalingen van (€ 645,01 + € 50,00 + € 25,00 =) € 720,01 die [verweerder] heeft gedaan, zullen daarop in mindering moeten worden gebracht.
5.4.
De vordering tot betaling van het loon en het vakantiegeld tot aan de datum van ontbinding zal eveneens worden toegewezen.
5.5.
Omdat [verweerder] het loon en het vakantiegeld te laat heeft betaald, zal daarover ook de wettelijke rente worden toegewezen.
5.6.
De kantonrechter ziet in de omstandigheden van dit geval aanleiding om de wettelijke verhoging op nihil te stellen. [verweerder] en [betrokkene] zijn familie. Ook de persoonlijke omstandigheden van [verweerder] wegen mee. Door het wegvallen van de opdrachten uit Oekraïne heeft hij financiële problemen. [verweerder] wilde het loon van [betrokkene] wel uitbetalen, maar hij had er het geld niet voor. [verweerder] heeft door de situatie ook stress en gezondheidsklachten opgelopen.
Transitievergoeding
5.7.
De arbeidsovereenkomst wordt op verzoek van de bewindvoerder ontbonden. Daarnaast heeft [verweerder] juridisch gezien ernstig verwijtbaar gehandeld, door [betrokkene] niet te werk te stellen, hem geen loon uit te betalen en de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. [verweerder] moet daarom ook de transitievergoeding betalen. De transitievergoeding bedraagt tot en met 19 januari 2023 een bedrag van € 349,55.
5.8.
De wettelijke rente over de transitievergoeding zal op grond van artikel 7:686a lid 1 BW worden toegewezen vanaf een maand na de dag waarop de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
Billijke vergoeding
5.9.
De door de bewindvoerder gevorderde billijke vergoeding is niet toewijsbaar.
De bewindvoerder heeft niet onderbouwd dat en waarom [betrokkene] recht heeft op een billijke vergoeding. Ook heeft de bewindvoerder geen bedrag aan de vordering gekoppeld. Bovendien zou de billijke vergoeding ook worden afgewezen indien deze wel was onderbouwd. De kantonrechter zou dan namelijk rekening hebben gehouden met de bijzondere aard van deze zaak en de financiële situatie van [verweerder] .
De proceskosten
5.10.
De kantonrechter ziet, gelet op de familierelatie tussen [betrokkene] als werknemer en [verweerder] als werkgever, aanleiding om de proceskosten tussen partijen te compenseren.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de arbeidsovereenkomst tussen [verweerder] en [betrokkene] met ingang van heden, 19 januari 2023;
6.2.
veroordeelt [verweerder] om aan de bewindvoerder een bedrag van € 10.325,49 (bruto) aan achterstallig loon en vakantiegeld te betalen, te verminderen met de (netto)betalingen van € 720,01 en te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van opeisbaarheid van de respectievelijke loontermijnen tot de dag van volledige betaling;
6.3.
veroordeelt [verweerder] om aan de bewindvoerder het gebruikelijke loon, te vermeerderen met de emolumenten te betalen vanaf 1 november 2022 tot en met de datum van ontbinding, 19 januari 2023, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de datum van opeisbaarheid van de respectievelijke loontermijnen tot de dag van volledige betaling;
6.4.
veroordeelt [verweerder] om aan de bewindvoerder een bedrag van € 349,55 aan transitievergoeding te betalen, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf 20 februari 2023 tot de dag van volledige betaling;
6.5.
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
compenseert de proceskosten tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
6.7.
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Koene, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 januari 2023. (SB)