ECLI:NL:RBOVE:2023:2161

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 juni 2023
Publicatiedatum
13 juni 2023
Zaaknummer
08.045850.23 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor openlijke geweldpleging en poging doodslag in trein en op perron

Op 13 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 58-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, voor poging doodslag en openlijke geweldpleging. De zaak betreft een incident op 22 januari 2023, waarbij de verdachte en twee medeverdachten een jonge vrouw in de trein lastigvielen. Het slachtoffer, die de vrouw verdedigde, werd door de mannen mishandeld. Na het geweld in de trein volgde een achtervolging naar het station Borne, waar het slachtoffer opnieuw werd aangevallen. De 58-jarige man duwde het slachtoffer op het spoor, waar hij bijna door een trein werd overreden. De rechtbank oordeelde dat de verdachten gezamenlijk verantwoordelijk waren voor het geweld en dat het slachtoffer ernstig letsel had opgelopen. Naast de gevangenisstraf moeten de verdachten ook een schadevergoeding van ruim 8.000 euro betalen aan het slachtoffer. De rechtbank benadrukte de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer, die zowel fysiek als geestelijk letsel had opgelopen. De vordering van de benadeelde partij werd gedeeltelijk toegewezen, met een totale schadevergoeding van € 7.721,75, inclusief immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.045850.23 (P)
Datum vonnis: 13 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1975 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 mei 2023 en 30 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S.F. Dijkman en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. K. Tunç, advocaat in Hengelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 22 januari 2023 samen met een of meer anderen in de trein tussen Enschede en Borne én op het station van Borne openlijk geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 22 januari 2023, in de gemeente Borne en/of/althans op het treintraject tussen Enschede en Bome, in elk geval in Nederland openlijk, te weten op of aan en voor het publiek toegankelijke plaats (het perron/station Borne) en/of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een passagierstrein, in elk geval op of aan de openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een persoon, te weten [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) slaan en/of stompen in/op/tegen het gezicht en/of het hoofd van die [slachtoffer] en/of
- het (met kracht) aan de haren trekken van die [slachtoffer] en/of
- het (met kracht) naar de grond werken van die [slachtoffer] en/of
- het (met kracht) trappen en/of schoppen in/op/tegen het (gehele) lichaam van die [slachtoffer]
waarbij dit door hem gepleegde geweld zwaar lichamelijk letsel, althans enig lichamelijk letsel, te weten divers letsel aan de hand en/of de heup en/of schouder, voor die [slachtoffer] , ten gevolge heeft gehad.

3.De bewijsmotivering

3.1
Inleiding
Verdachte (verder ook te noemen [verdachte] ), [medeverdachte 1] (verder [medeverdachte 1] ) en
[medeverdachte 2] (verder [medeverdachte 2] ) zijn allen verdachten in het opsporingsonderzoek dat betrekking heeft op de geweldsincidenten op 22 januari 2023 waarvan [slachtoffer] (verder [slachtoffer] ) slachtoffer is geworden.
Aan [verdachte] en [medeverdachte 1] is het hiervoor onder 2. genoemde feit ten laste gelegd. Aan [medeverdachte 2] is poging doodslag, subsidiair poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel en meer subsidiair mishandeling ten laste gelegd.
3.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde met uitzondering van de strafverzwarende omstandigheid dat zwaar lichamelijk letsel is ontstaan, bewezen kan worden verklaard.
3.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde bewezen kan worden.
3.4
De bewijsoverwegingen van de rechtbank
Op grond van het dossier, hetgeen op de zitting is besproken en de camerabeelden die onderdeel uitmaken van het dossier en die op de zitting zijn getoond, stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast. De rechtbank stelt daarbij ook vast dat het proces-verbaal waarin de camerabeelden worden beschreven, overeenkomt met de waarneming van de beelden door de rechtbank ter zitting.
Op 22 januari 2023 stappen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] met een aantal medereizigers op station ‘Enschede Kennispark’ in de trein richting Zwolle. Ook [slachtoffer] stapt daar in diezelfde trein.
Allen zijn naar een voetbalwedstrijd van FC Twente geweest en [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] verkeren in kennelijke staat van dronkenschap.
In de trein komt het eerst tot een woordenwisseling tussen een jonge vrouw en een aantal mannen, waaronder [verdachte] . Op de vraag van de vrouw ‘Hoe noem je mij?’, antwoordt [medeverdachte 1] : ‘Kankerwijf’. Vervolgens richten de mannen zich verbaal agressief tegen haar en gebruiken daarbij meerdere keren woorden met ‘kanker’ er in.
[slachtoffer] zit tijdens het incident in de vierzit achter de vrouw. Hij neemt het voor haar op en zegt tegen de mannen dat ze normaal moeten doen en weg moeten gaan. Hij maakt daarbij met zijn hand een wuifbeweging als ‘ga weg’. Ondertussen wordt de vrouw bedreigd.
[slachtoffer] wuift weer met zijn hand en zegt ‘Flikker op man, wat een grote bek’.
De partner van [verdachte] hoort dat en gaat naar [slachtoffer] . [medeverdachte 1] loopt gelijk mee.
[slachtoffer] zegt dan ‘Flikker op man en laat die vrouw met rust’. [verdachte] komt er bij, wringt zich langs zijn partner en gaat voor [slachtoffer] staan die nog op de bank zit. [medeverdachte 1] pakt van achteren [slachtoffer] bij de jas op de schouder en [verdachte] gaat intimiderend op zeer korte afstand voor [slachtoffer] staan waardoor deze geen kant meer op kan. [verdachte] schreeuwt, neus tegen neus, scheldwoorden tegen [slachtoffer] en drukt hem met zijn linkerhand op de borst.
[medeverdachte 1] wordt intussen weggetrokken door omstanders.
Hoewel omstanders ook proberen om [verdachte] in bedwang te houden, ziet deze kans om
[slachtoffer] met vlakke hand in het gezicht te slaan. [verdachte] wordt vervolgens helemaal wild en slaat meerdere keren met zijn rechterhand en met gebalde vuist in het gezicht van de zittende [slachtoffer] . [medeverdachte 1] dringt zich dan weer naar voren, pakt [slachtoffer] bij de haren en trekt hier hard aan.
Zowel [verdachte] , [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] worden door een servicemedewerker gesommeerd weg te gaan en mee te lopen naar het balkon. In de vijf minuten die de treinreis nog duurt voor de trein in Borne arriveert, worden daar de volgende uitspraken gedaan door:
[verdachte] : ‘Volgende keer slacht ik hem af, slacht hem helemaal af, grote bek, hij begon mij te slaan he’. ‘Als hij vervolgens kanker loopt te schelden dan maak ik hem af, mien pa heeft dat. Ik slacht hem hartstikke dood’.
[medeverdachte 1] : ‘Hij heeft gewoon heel veel geluk gehad’.
[verdachte] : ‘Hey hef echt donders veel geluk gehad, met die grote bek van hem want ik slacht hem en ten eerste hij sloeg mij’.
[medeverdachte 1] : ‘Maar goed hij gaat er in Borne uit he, is hij voor mij’.
[verdachte] : ‘Hij gaat er zo uit, ik ben klaar met hem’. ‘Ik mep er wel op hoor’.
[medeverdachte 1] : ‘Hij gaat er zo aan, hij is zo aan de beurt’.
[verdachte] : ‘Ik sla hem het licht niet uit zijn ogen maar ik sla hem wel neer’.
[medeverdachte 2] : ‘Als die hier in Borne uit stapt is hij aan de beurt’.
[medeverdachte 1] : ‘Hij is aan de beurt zo 100 procent’. ‘Bel de politie maar vast op’.
[verdachte] : ‘Bel politie, ambulance maar op, alles kun je krieg’n, hij is zo aan de beurt’. En na de opmerking van de servicemedewerker dat het dat echt niet waard is, zegt [verdachte] : ‘Echt wel, dat ga je meemaken jonguh’. [1]
Op station Borne stappen zowel [slachtoffer] , als [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] uit waarna [verdachte] en [medeverdachte 1] over het perron naar [slachtoffer] rennen, hem van achteren aanvallen en hem klappen geven op zijn hoofd en bovenlichaam. [slachtoffer] komt ten val en krijgt trappen en schoppen tegen zijn bovenlichaam en wordt geduwd. Omstanders springen daarbij tussen de mannen en weten de aanval te stoppen. [slachtoffer] weet dan op te staan en loopt, zichtbaar gedesoriënteerd, naar de rechterkant van het perron naar de rode reling.
Binnen een tijdsbestek van zes seconden na de aanval op het perron door [verdachte] en [medeverdachte 1] op [slachtoffer] loopt [medeverdachte 2] op [slachtoffer] toe, geeft hem een harde duw, terwijl hij ‘dikke mongool’ zegt. [slachtoffer] valt van het perron op het spoor en komt daarbij pijnlijk op het spoor terecht, waarbij zijn linker middelvinger dusdanig beschadigd raakt dat het bot zichtbaar is en er sprake is van een evidente breuk.
[medeverdachte 2] loopt door en loopt naar [verdachte] en [medeverdachte 1] , die iets verderop staan. [medeverdachte 2] zegt iets tegen [verdachte] terwijl [verdachte] , [medeverdachte 1] en [verdachte] partner naar [slachtoffer] kijken die op het spoor ligt en door toegesnelde omstanders overeind en van het spoor afgeholpen wordt. [slachtoffer] heeft dan letsels aan het hoofd, letsel aan de linker heup, ernstig letsel aan de linker middelvinger en ringvinger, en pijn aan de rechter schouder.
De linker middelvinger is gebroken en in het ziekenhuis gespalkt.
Eén minuut en 44 seconden nadat [slachtoffer] op het spoor is geduwd, rijdt over datzelfde spoor een (doorgaande) trein.
De conclusie
Gelet op voorgaande overwegingen komt de rechtbank tot de conclusie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] op het treintraject tussen Enschede en Borne én op het perron van station Borne geweld hebben gepleegd tegen [slachtoffer] . [verdachte] en [medeverdachte 1] hebben met hun handelen beiden een voldoende significante en wezenlijke bijdrage geleverd aan het geweld door in de trein, terwijl [slachtoffer] op een treinbank zat en daardoor niet weg kon, [slachtoffer] meermalen te slaan en/of te stompen in het gezicht en op het hoofd en hem aan de haren trekken. Op het perron hebben zij [slachtoffer] naar de grond gewerkt en hem tegen het lichaam getrapt en geschopt.
De verklaring van [verdachte] dat hij op het perron weliswaar [slachtoffer] wilde slaan maar dat hem dat niet is gelukt, acht de rechtbank op basis van de hiervoor gebezigde bewijsmiddelen ongeloofwaardig. Zijn handelen, zowel in de trein als op het perron, gaf louter blijk van agressieve intenties. Dit wordt nog eens onderstreept door het elkaar tot verder geweld ophitsend gesprek dat de drie verdachten voerden kort voor de trein het station Borne binnenreed.
De rechtbank acht ook bewezen dat [slachtoffer] als gevolg van zowel het geweld in de trein als op het perron letsel heeft bekomen. Hoewel niet eenduidig is vast te stellen welk letsel door incident 1 (i.e. in de trein) of incident 2 (i.e. op het perron) is ontstaan, is de rechtbank van oordeel dat evident is dat een deel van [slachtoffer] letsel door dit geweld moet zijn ontstaan.
Een en ander betekent dat het ten laste gelegde openlijk in vereniging plegen van geweld waarbij dit gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft gehad, wettig en overtuigend is bewezen.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 22 januari 2023 in de gemeente Borne en op het treintraject tussen Enschede en Borne openlijk, te weten op een voor het publiek toegankelijke plaats (het perron Borne) en in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten in een passagierstrein, in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer] , welk geweld bestond uit
- het meermalen met kracht slaan en stompen in het gezicht en het hoofd van die [slachtoffer] en
- het aan de haren trekken van die [slachtoffer] en
- het naar de grond werken van die [slachtoffer] en
- het trappen en/of schoppen tegen het lichaam van die [slachtoffer] waarbij dit door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel voor die [slachtoffer] ten gevolge heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd.

5.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

6.De op te leggen straf of maatregel

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het voorarrest.
6.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Het feit
Verdachte heeft zich op 22 januari 2023 schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging in de trein van Enschede naar Borne én op het perron van Borne. [slachtoffer] had de moed om mensen die in beschonken toestand een jonge vrouw lastigvielen aan te spreken op hun agressieve gedrag. Vervolgens werd hij zelf het doelwit van herhaaldelijk geweld, gepleegd door verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] .
Op het balkon, na het eerste geweldsincident, bespraken de drie verdachten zonder enige terughoudendheid of zelfreflectie hoe zij het slachtoffer in Borne te grazen zouden nemen; een voornemen dat zij ook daadwerkelijk ten uitvoer hebben gebracht. Nadat het slachtoffer in Borne was uitgestapt is hij op het perron nogmaals aangevallen door [medeverdachte 1] en [verdachte] .
Het staat vast dat de beide incidenten met [verdachte] en [medeverdachte 1] voor het slachtoffer zeer schokkend en angstig geweest moeten zijn, nog daargelaten het feit dat het slachtoffer aansluitend aan deze beide geweldsfeiten door [medeverdachte 2] van het perron werd geduwd. Door het zinloze geweld van [verdachte] en [medeverdachte 1] heeft het slachtoffer zowel fysiek als geestelijk letsel bekomen. Slachtoffers van dergelijke gebeurtenissen gaan vaak nog lang gebukt onder de psychische gevolgen daarvan, hetgeen in dit geval ook blijkt uit de schriftelijke slachtofferverklaring die ter terechtzitting door het slachtoffer is voorgelezen.
Het feit heeft bovendien voor maatschappelijke onrust en gevoelens van onveiligheid gezorgd, nu het in het openbaar heeft plaatsgevonden, immers in een volle trein en op een druk perron. FC Twente had die middag een thuiswedstrijd gespeeld en vele supporters stapten in Borne uit. Zij zijn ongewild geconfronteerd met het gewelddadig gedrag van verdachte en zijn medeverdachte. De rechtbank rekent verdachte dit alles zwaar aan. De rechtbank houdt daarbij ook rekening met het feit dat het initiatief tot het geweld en het voortzetten van het geweld voor een belangrijk deel bij verdachte lag. Illustratief voor verdachtes vastberadenheid is daarbij het feit dat verdachte op het balkon alvast zijn telefoon aan zijn partner gaf, zodat hij deze bij het verdere verloop van de op het balkon voorgenomen gewelddadigheden niet zou kwijtraken.
De persoon van verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het strafblad van verdachte van 12 april 2023. Hieruit blijkt dat verdachte eerder politie- en justitiecontacten heeft gehad.
De rechtbank heeft tevens kennisgenomen van het rapport van de reclassering van 22 mei 2023, opgesteld door M. Scholten, reclasseringswerker. Uit het rapport komt naar voren dat de reclassering met name beschermende factoren ziet: verdachte werkt fulltime als ZZP-er, woont in een huurwoning en is al een aantal jaren samen met zijn huidige partner. Ondanks dat het feit heeft plaatsgevonden onder invloed van alcohol lijkt er volgens de reclassering geen sprake te zijn van structureel problematisch alcoholgebruik. De reclassering schat het recidiverisico in als laag en vindt interventies of toezicht niet nodig; wel kan een voorwaardelijke gevangenisstraf bijdragen aan het voorkomen van recidive.
De straf
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar de oriëntatiepunten voor strafoplegging van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Die vermelden voor ‘openlijke geweldpleging begaan tegen personen en zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend’ een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Gezien de ernst van het feit, daarin besloten de volkomen zinloosheid en de hervatting van het gepleegde geweld op het perron, is de rechtbank, alles afwegende, van oordeel dat ook hier een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden passend en geboden is. In het door de reclassering genoemde advies ziet de rechtbank geen aanleiding anders te beslissen. De reeds door verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebrachte tijd zal op de straf in mindering worden gebracht.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma als bedoeld in artikel 4 van de Penitentiaire beginselenwet.
De voorlopige hechtenis
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft per 24 maart 2023 de voorlopige hechtenis van verdachte onder voorwaarden voor onbepaalde tijd geschorst. Gezien het bewezenverklaarde feit, de duur van de aan verdachte opgelegde vrijheidsbenemende straf en het feit dat de gronden voor de voorlopige hechtenis naar het oordeel van de rechtbank nog steeds aanwezig zijn, zal de rechtbank de schorsing van de voorlopige hechtenis opheffen.

7.De vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer]

7.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces.
De benadeelde partij wordt bijgestaan door mr. M. van de Velde, advocaat in Utrecht. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 9.649,--, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- medische behandelingen € 281,86;
- gederfde inkomsten € 751,75;
- reiskosten € 205,39.
- toekomstige schade € 1.440,--
Ter vergoeding van immateriële schade wordt een bedrag van € 7.000,-- gevorderd.
Aan proceskosten wordt een bedrag van € 1.016,-- gevorderd.
7.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen met dien verstande dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hoofdelijk tot betaling van de schadevergoeding worden veroordeeld.
7.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de gevorderde toekomstige schade betwist en gesteld dat de gevorderde immateriële schade niet alleen bovenmatig is maar ook dat een belangrijk deel van de gevorderde schade verband houdt met de val op het spoor, hetgeen niet aan verdachte is ten laste gelegd. De vordering tot vergoeding van immateriële schade moet dan ook worden gematigd.
7.4
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beoordeling van de vordering stelt de rechtbank het volgende voorop.
Op grond van artikel 361 lid 2 onder b van het Wetboek van Strafvordering jo artikel 6:98 van het Burgerlijk Wetboek (BW) kan een benadeelde partij een vordering indienen als aan haar rechtstreeks schade is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. Voor vergoeding aan de benadeelde partij komt overeenkomstig de regels van het materiële burgerlijk recht slechts in aanmerking de schade die de benadeelde partij heeft geleden als gevolg van de onrechtmatige gedragingen van de verdachte, voor zover deze schade op de voet van artikel 6:98 BW aan de verdachte kan worden toegerekend. Deze schade kan bestaan uit vermogensschade en, voor zover de wet daarop aanspraak geeft, ander nadeel (artikel 6:95, eerste lid, BW).
De rechtbank is van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schadevergoeding betrekking heeft op het letsel dat [slachtoffer] door zowel de openlijk geweldpleging in de trein en op het perron als door de val op het spoor heeft geleden.
[slachtoffer] had letsels aan het hoofd, aan de linker heup, letsel aan de linker ringvinger en pijn aan de rechter schouder. Zijn linker middelvinger is gebroken en in het ziekenhuis gespalkt. Over het letsel aan zijn middelvinger heeft [slachtoffer] verklaard dat toen hij op het spoor lag, hij overal pijn voelde en ook meteen bloed. Ook zag hij het bot van zijn linker middelvinger en de bovenkant lag eraf.
De rechtbank is daarmee van oordeel dat de gevorderde vergoeding die betrekking heeft op de geleden schade aan de vinger, niet ten laste van verdachte kan worden gebracht, omdat hij geen aandeel in die ontstane schade heeft gehad. Evenzo geldt dit voor de gevorderde toekomstige schade die betrekking heeft op de schade aan de vinger.
De rechtbank zal dan ook die gevorderde schade afwijzen wegens het ontbreken van causaal verband.
Medische behandelingen en toekomstige schade in verband met medische behandelingen
Ten aanzien van de overige gevorderde schade medische behandelingen en toekomstige schade in verband met medische behandelingen is de rechtbank van oordeel dat op grond van het dossier niet is vast te stellen door welke geweldshandeling de door [slachtoffer] geleden schade is ontstaan. Is de schade ontstaan als gevolg van het openlijk geweld in de trein, op het perron, als gevolg van beide of als gevolg van de duw waardoor [slachtoffer] op het spoor is gevallen, of is de als gevolg van de openlijke geweldpleging ontstane schade verergerd door de val op het spoor? Evenzo geldt dit voor de gevorderde toekomstige schade die voortvloeit uit het letsel aan de schouder.
Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen levert een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij die gelegenheid niet bieden. De rechtbank zal de benadeelde partij daarom in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gederfde inkomsten
De rechtbank is van oordeel dat de gevorderde schade van € 721,75 kan worden toegewezen. Deze kosten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en zijn als rechtstreekse schade aan de te merken.
Reiskosten
De rechtbank is van oordeel dat deze kosten moeten worden afgewezen nu deze kosten betrekking hebben op schade aan de vinger en derhalve om eerder genoemde reden niet ten laste van verdachte kunnen worden gebracht.
Immateriële schade
De rechtbank is van oordeel dat in het bewezenverklaarde feit op zichzelf al besloten ligt dat het gaat om een traumatische ervaring voor het slachtoffer. Daarnaast heeft het slachtoffer ernstig lichamelijk letsel aan het geweld overgehouden. De gevolgen raakten niet enkel zijn dagelijkse leven maar hebben ook mentaal grote impact op hem gehad. Nog steeds leeft het slachtoffer in angst dat hij zijn belagers weer tegenkomt. Vanwege de angstklachten en verhoogde prikkelbaarheid na de mishandeling heeft het slachtoffer wekelijks gesprekken gehad met de gedragswetenschapper van Aveleijn. Weliswaar is bij het slachtoffer geen PTSS vastgesteld, maar het valt zijn begeleiders op dat de gespannenheid en prikkelbaarheid zijn verergerd. Naar het oordeel van de rechtbank kunnen de bewezenverklaarde geweldsincidenten van de drie verdachten niet los van elkaar bezien worden. De samenhang van zowel de feiten als hun gevolgen is van dien aard dat - een hoofdelijk op te leggen -
smartengeld zonder meer gerechtvaardigd is.
Het gevorderde bedrag acht de rechtbank alleszins redelijk en billijk en derhalve zal de rechtbank de gevorderde immateriële schadevergoeding van € 7.000,-- toewijzen.
Proceskosten
Vast is komen te staan dat de benadeelde partij kosten heeft gemaakt ten behoeve van rechtsbijstand. Deze kosten worden als gevorderde proceskosten op de voet van artikel 532 Sv aangemerkt. De rechtbank zal voor het opstellen van de vordering en het verlenen van rechtsbijstand in eerste aanleg aansluiting zoeken, gelet op de hoogte van het gevorderde bedrag, bij ‘Liquidatietarieven Kanton’ per 1 februari 2023, met dien verstande dat telkens één punt zal worden toegekend en daarmee in totaal twee punten ten bedrage van € 396,-- per punt. In totaal komt een bedrag van € 792,-- voor toewijzing in aanmerking ten behoeve van kosten van rechtsbijstand.
Wettelijke rente
Waar de rechtbank vorderingen tot schadevergoeding (geheel of ten dele) toewijst, zal de rechtbank daarbij tevens de wettelijke rente toewijzen vanaf de datum waarop de schade is ingetreden.
Hoofdelijkheid
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededaders hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
7.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht (mede) aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 73 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen terwijl het door hem gepleegde geweld enig lichamelijk letsel ten gevolge heeft, meermalen gepleegd;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe tot een bedrag van
€ 7.721,75 (bestaande uit € 721,75 materiële schade en € 7.000.-- immateriële schade);
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 7.721,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 januari 2023 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 792,--, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de maatregel op dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7.721,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 22 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 73 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor een deel van € 1.232,50 (fysiotherapie en immateriële schade) niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst af de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 694,75 (handtherapie, reiskosten, immateriële schade);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op de schorsing van de voorlopige hechtenis. Deze beslissing is afzonderlijk opgemaakt.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.J.C. Hangx, voorzitter, mr. E. Venekatte en
mr. C.A. Peterzon, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.J. van der Leest, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 juni 2023.
Mr. Hangx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2023034237 van 15 februari 2023. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 26 januari 2023 (pag. 11-13) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 22 januari 2023 ging ik met de trein van 17.38 uur naar Borne, dat was de trein richting Zwolle.
Ik ging zitten en toen kwamen 3 heren binnen. Ik zag dat ze genoeg achter de kiezen hadden. Dat kon ik zien aan hun gedrag. Ik zat vrij voorin de trein. Twee zitplaatsen achter mij zat een jongedame.
De 3 heren die stonden die begonnen de jongedame te bedreigen: "Kutwijf, hoerenwijf"
De jongedame van begin 20 reageerde: "hou je bek" of woorden van die strekking.
En toen begonnen de heren door te gaan met het gescheld. Ze hebben de jongedame niet
geslagen, maar toen ik ben opgestaan werd ik de dupe.
Ik ben opgestaan: "mensen hou het gezellig, hou op met dat geouwehoer". Dat heb ik gezegd, of woorden van die strekking. Dat heb ik meerdere keren gezegd.
Een van die mannen ging vlak voor me staan, dat was de magere ongeschoren. Ik zag dat de man op dat moment ongeveer 50 cm van mij af stond. Plotseling haalde de man uit met gebalde vuist en raakte mij voluit op mijn hoofd. Ik werd opzettelijk en met kracht tegen de voorkant van mijn gezicht geslagen. Ik voelde hoe zijn vuist de bovenkant van mijn gezicht raakte. Ik voelde daarbij een stekende pijn op mijn voorhoofd en op mijn neus. U kunt zien dat mijn neus nog niet genezen is. Ik heb nog een plekje op mijn neus. Ook de schrammen op mijn voorhoofd en aan de linker zijkant van mijn hoofd zijn nog te zien.
De mannen werden door de dames van Blauwnet op afstand gehouden. In Borne stapte ik uit. Ik werd opzettelijk van achteren aangevallen. Het ging allemaal zo snel dat ik niet meer precies weet hoe ik viel. Ik voelde de koude tegels tegen mijn rug. En vervolgens probeerde ik mij te verdedigen, maar ik werd getrapt en geduwd.
Ik voelde de klap toen ik beneden op het spoor lag.
Ik ben op mijn linker heup gevallen want ik heb een enorme bloeduitstorting op mijn linker heup.
Ik heb mijn linker middelvinger in het gips en mijn ringvinger is ook beschadigd. Ik lag op het spoor en voelde overal pijn. Ik voelde meteen bloed en ik zag het bot van mijn linker middelvinger. De
bovenkant lag eraf. Ik kon zelf niet opstaan. Ik kon mijn rechter arm niet optillen, vanwege de pijn in mijn rechter schouder.
2.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 25 mei 2023, onder meer inhoudende:
De rechtbank stelt vast dat verdachten [verdachte] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] op de ter zitting getoonde camerabeelden te zien zijn en dat overeenkomstig de uitwerking van de camerabeelden in het proces-verbaal van bevindingen “man, vermoedelijk VE1” verdachte [verdachte] is; “man, vermoedelijk VE2” verdachte [medeverdachte 1] is en “man, vermoedelijk VE3”verdachte [medeverdachte 2] is.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 15 februari 2023 (pag. 89) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 7 februari 2023 en 9 februari 2023 heb ik alle beelden bekeken die zijn aangeleverd en te maken hebben met de mishandeling op zondag 22 januari 2023 in de trein en op het perron op het treinstation in Borne. Alle beelden zijn in kleur en met geluid.
17:43:57 uur.
De vrouw met witte sjaal (VE4) die bij VE 1 en VE 2 hoort komt dan verhaal halen bij het slachtoffer. Ze gaat zodanig in het gangpad staan dat niemand er meer langs kan. VE 2 loopt overigens ook gelijk mee.
Hier wordt dan door het slachtoffer gezegd "flikker op", waarna de vrouw vraagt om wat hij zei. Hierop zegt het slachtoffer nogmaals "flikker op man en laat die vrouw met rust".
17:44:03 uur.
Verdachte 1 komt ook bij het slachtoffer staan. Hij wringt zich langs VE 4 in het gangpad en gaat voor het slachtoffer staan die op de bank zit.
17:44:07 uur.
VE 2 pakt het SLT dan bij de jas op de schouder. Verdachte 1 gaat intimiderend tegenover het zittende slachtoffer staan waardoor deze geen kant meer op kan.
SLT wordt al schreeuwend, neus tegen neus, toegesproken door verdachte 1 met onderen andere de woorden "schele en kankerlijer" en dit kracht bijzet om het slachtoffer met zijn linkerhand nogmaals op de borst te drukken.
17:44:39 uur
Als de verdachte dan in het gangpad staat en weer de kans ziet, buigt hij zich weer intimiderend over slachtoffer heen pakt hem met beide armen vast op de armen en duwt hem met kracht de bank verder in.
17:44:44 uur.
Verdachte 1 ziet kans om het slachtoffer in het gezicht te slaan met de vlakke hand.
17:44:48 - 17:44:56 uur.
Verdachte 1 is helemaal wild en slaat meerdere malen met zijn rechter hand en met gebalde vuist in het gezicht van het SLT.
17:45:05 uur.
Verdachte wordt door omstanders weggetrokken bij het slachtoffer. Het slachtoffer gaat rechtop zitten maar zonder bril. Verdachte 2 pakt dan het SLT bij de haren en trek hier hard aan.
De volgende beschikbare beelden is de bodycam van de Keolis medewerker.
18:53:55 uur (zomertijd)
verdachte 2 en verdachte 1 lopen in versnelde pas gelijk op het slachtoffer af die even daarvoor in de trein ook al in elkaar was geslagen.
Op de bodycam beelden is te zien dat het slachtoffer op de grond ligt.
18:54:08 uur.
Verdachte 1 en 2 worden door omstanders weggetrokken van het slachtoffer.
18:54:21 uur.
Slachtoffer weet op te staan en loopt zichtbaar gedesoriënteerd naar de rechter kant van het perron
4.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige] van 8 februari 2023 (pag. 47) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op het station in Borne zag ik dat het slachtoffer de trein uitstapte en het perron op liep. Ik zag vervolgens dat de twee mannen die het slachtoffer al eerder klappen hadden gegeven gingen rennen. Ik
zag dat ze na enige meters het slachtoffer te pakken hadden en hem wederom klappen gaven en hem naar de grond toe werkten.
Ik zag dat het slachtoffer op enig moment opstond en wankelend weg probeerde te lopen.
Wat ik nog weet is dat het slachtoffer op een gegeven moment pal voor mij stond en dat iemand vanaf mijn linkerzijde kwam die hem vervolgens een harde duw gaf. Ik hoorde deze persoon "Dikke Mongool". Ik zag vervolgens dat het slachtoffer vanaf het perron op het spoor viel.
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 13 februari 2023 (pag. 75) onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb een onderzoek ingesteld naar het treinverkeer rondom het tijdstip dat het slachtoffer op het spoor is geduwd.
Het blijkt dat tussen het moment dat het slachtoffer op het spoor werd geduwd (18:54:27 uur) en het moment dat een trein over dit zelfde spoor reed (18:54:12 uur), 1 minuut en 44 seconden zat.

Voetnoten

1.Proces-verbaal van bevindingen van 15 februari 2023 (pag. 90 en 91).