ECLI:NL:RBOVE:2023:2136

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 mei 2023
Publicatiedatum
12 juni 2023
Zaaknummer
C/08/277500 / FA RK 22-466
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stiefouderadoptie van een in Spanje geboren kind met IPR-aspecten

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 25 mei 2023 een beschikking gegeven over de stiefouderadoptie van een kind, geboren in Spanje in 2010 uit een relatie tussen een Nederlandse moeder en een Argentijnse vader. De rechtbank heeft onderzocht of de moeder alleen het gezag over de minderjarige uitoefent, waarbij verschillende internationale instrumenten, zoals het Haags Kinderbeschermingsverdrag (HKBV) van 1961 en 1996, zijn betrokken. De rechtbank concludeert dat het gezag van de vader, naar Spaans recht, van rechtswege is ontstaan, maar ook weer is geëindigd op grond van artikel 156 van het Spaanse Burgerlijk Wetboek (Código Civil). De adoptie door de stiefvader wordt toegewezen, omdat aan alle voorwaarden is voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de biologische vader niet is verschenen en geen verweer heeft gevoerd. De stiefvader en de moeder hebben samen met de minderjarige een gezin gevormd en de stiefvader heeft de minderjarige als zijn eigen kind opgevoed. De rechtbank heeft ook de inschrijving van de geboorteakte en de geslachtsnaam van de minderjarige vastgesteld. De beschikking is openbaar uitgesproken en kan door belanghebbenden worden aangevochten bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team familierecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: C/08/277500 / FA RK 22-466
beschikking van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken d.d. 25 mei 2023
inzake
[de stiefvader] ,
hierna te noemen de man of stiefvader,
en
[de moeder] ,
hierna te noemen de vrouw of moeder,
verzoekers,
beiden wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R. Westendorp-Hertgers.
De rechtbank merkt als belanghebbende aan:
[de biologische vader],
verder te noemen [de biologische vader] of de (biologische) vader,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland dan wel daarbuiten,
niet verschenen.
Ten aanzien van de inschrijving van de geboorteakte c.q. de vaststelling van de geboortegegevens is als belanghebbende aangemerkt:
de ambtenaar van de burgerlijke stand van ‘s-Gravenhage,
zetelend te Den Haag,
hierna te noemen de ambtenaar van de burgerlijke stand.

1.Het procesverloop

1.1.
De rechtbank heeft kennis genomen van de navolgende bescheiden:
- het verzoekschrift, binnengekomen op 15 februari 2022, met onder meer de volgende bijlagen:
• een afschrift van de akte van geboorte van de stiefvader met nummer [nummer 2] van het jaar 1988 van de gemeente Deventer;
• een afschrift van de akte van geboorte van de moeder met nummer [nummer 3] van het jaar 1976 van de gemeente Enschede;
• een afschrift van de huwelijksakte van verzoekers met nummer [nummer 4] van het jaar 2020 van de gemeente Deventer;
• een afschrift van een uittreksel van de geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] met nummer [nummer 1] , op [geboortedatum 1] 2014 afgegeven door de Registro Civil Torrijos (Spanje);
• een beschikking van de rechtbank te Torrijos (Spanje) waarbij [de biologische vader] is veroordeeld tot een taakstraf en contactverbod, vanwege door hem gepleegd huiselijk geweld met lichamelijk letsel als gevolg;
• een door verzoekers getekende verklaring ex artikel 1:5 lid 3 van het Burgerlijk Wetboek (BW);
- een op 29 april 2022 ingekomen brief van 28 april 2022, tevens houdende een aanvullend verzoek, van mr. Westendorp-Hertgers, met de volgende bijlagen:
• uittreksels uit de basisregistratie personen van de gemeente Deventer van verzoekers en de minderjarige [minderjarige] ; en
• een afschrift van de akte van geboorteakte van de minderjarige [minderjarige] met nummer [nummer 5] , afgegeven op 28 maart 2022 door de Registro Civil de Torrijos (Spanje);
- een op 17 juni 2022 binnengekomen aanvullend (voorwaardelijk) verzoekschrift tot beëindiging gezamenlijk gezag en stiefouderadoptie;
- een op 30 juni 2022 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 28 juni 2022;
- een op 7 juli 2022 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 4 juli 2022;
- een publicatie in de Staatscourant van 8 juli 2022 waarbij [de biologische vader] is opgeroepen om te verschijnen op de mondelinge behandeling op 14 november 2022;
- een op 25 juli 2022 binnengekomen brief van mr. Westendorp-Hertgers van 21 juli 2022, met als bijlage een kopie van het familieboekje, opgemaakt door de Registro Civil de Torrijos op 30 december 2010;
- een op 26 juli 2022 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 25 juli 2022;
- een op 25 augustus 2022 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 24 augustus 2022;
- een op 5 september 2022 binnengekomen rolbericht van mr. Westendorp-Hertgers;
- een op 12 oktober 2022 binnengekomen aanvullend verzoekschrift tot vaststelling van de geboortegegevens;
- een op 31 oktober 2022 binnengekomen rapport van de Raad voor de Kinderbescherming, verder de raad te noemen;
- een op 3 november 2022 binnengekomen brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 1 november 2022.
1.2.
De rechtbank heeft op 25 oktober 2022 met na te noemen minderjarige [minderjarige] gesproken.
1.3.
De mondelinge behandeling van de zaak heeft met gesloten deuren plaatsgevonden op 14 november 2022. Verschenen zijn:
- de man en de moeder, bijgestaan door mr. Westendorp-Hertgers; en
- [medewerker kinderbescherming] namens de raad.
De biologische vader is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.
1.4.
Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van de rechtbank binnengekomen:
- op 13 december 2022 een rolbericht met bijlagen van mr. Westendorp-Hertgers;
- op 19 december 2022 een brief van mr. Westendorp-Hertgers;
- op 12 januari 2023 een brief van de ambtenaar van de burgerlijke stand van 10 januari 2023;
- op 7 februari 2023 een brief van mr. Westendorp-Hertgers, met als bijlage een kopie Spaanse akte tot erkenning door vader, d.d. 30 december 2010, geregistreerd onder nr. [nummer 6] , bij ten overstaan van de ambtenaar van de burgerlijke stand van Torrijos, Spanje;
- op 23 februari 2023 een reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand;
- op 27 maart 2023 een brief van mr. Westendorp-Hertgers, met als bijlagen een originele en gelegaliseerde akte van erkenning en een beëdigde vertaling daarvan; en
- op 6 april 2023 een reactie van de ambtenaar van de burgerlijke stand.
1.5.
De beschikking is nader bepaald op heden.

2.De feiten

2.1.
De man is geboren op [geboortedatum 2] 1988 in [geboorteplaats 1] en de moeder is op [geboortedatum 3] 1976 geboren in [geboorteplaats 2] .
2.2.
De moeder en de biologische vader hebben tot februari 2012 een relatie gehad. Uit deze relatie is geboren de minderjarige [minderjarige] , geboren te [geboorteplaats 3] op [geboortedatum 4] 2010, verder te noemen [minderjarige] .
2.3.
De biologische vader heeft op 30 december 2010 met toestemming van de moeder [minderjarige] als zijn zoon erkend en hij heeft verzocht om registratie van de erkenning.
2.4.
Op 13 februari 2012 is de biologische vader (strafrechtelijk) veroordeeld voor het plegen van huiselijk geweld met lichamelijk letsel als gevolg en is hem een contactverbod opgelegd. Kort nadien heeft hij de moeder en [minderjarige] (in Spanje) verlaten.
2.5.
De moeder en [minderjarige] wonen sinds 16 december 2013 in Nederland. Zij wonen sinds 1 juni 2018 op het adres van de stiefvader. Sindsdien is de stiefvader betrokken bij de dagelijkse zorg van [minderjarige] .
2.6.
De moeder en de stiefvader zijn op 11 december 2020 te Deventer gehuwd.
2.7.
De stiefvader, de moeder en [minderjarige] hebben allen de Nederlandse nationaliteit. De biologische vader had ten tijde van de geboorte van [minderjarige] de Argentijnse nationaliteit.

3.Het verzoek

3.1.
De stiefvader en de moeder verzoeken de rechtbank bij beschikking:
- de adoptie van [minderjarige] door stiefvader uit te spreken;
- te gelasten dat de ambtenaar van de burgerlijke stand een latere vermelding van de adoptie toevoegt aan de akte van de geboorte;
- vast te stellen dat [minderjarige] de geslachtsnaam [achternaam stiefvader] zal hebben;
- te gelasten dat de griffier een afschrift van de te wijzen beschikking toezendt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand;
- te gelasten dat de griffier, wanneer de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, een afschrift van deze beschikking doet toekomen aan het gezagsregister, om daarin een aantekening te maken van deze beschikking.
3.2.
Zij stellen hiertoe dat adoptie in het kennelijke belang van [minderjarige] is, [minderjarige] in de toekomst redelijkerwijze niets meer van zijn biologische vader te verwachten heeft in de rol van ouder en aan de voorwaarden van artikel 1:228 BW is voldaan. Sinds februari 2012 is er geen enkel contact meer geweest tussen [minderjarige] en zijn biologische vader. De moeder heeft sinds januari 2017 een relatie van de man. Sinds 1 juni 2018 vormt zij samen met [minderjarige] en de stiefvader een gezin. De stiefvader heeft [minderjarige] sindsdien als eigen zoon in gezinsverband mee verzorgd en opgevoed. Bovendien hebben [minderjarige] en zijn biologische vader nauwelijks in gezinsverband met elkaar geleefd, zodat aan een eventuele tegenspraak van de biologische vader kan worden gegaan. Voorts is moeder alleen belast met de uitoefening van het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Volgens verzoekers is voldaan aan de voorwaarden van adoptie.
3.3.
Voor het geval de rechtbank oordeelt dat van een stilzwijgend instemmen met het eenhoofdig gezag, zoals bedoeld in artikel 156 Spaans Burgerlijk Wetboek, geen sprake is, verzoekt moeder, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en alvorens te beslissen op het verzoek tot stiefouderadoptie, het gezamenlijk gezag van de moeder en de biologische vader over [minderjarige] te beëindigen en moeder alleen te belasten met het ouderlijk gezag over [minderjarige] . Het is in het belang van [minderjarige] dat zijn juridische situatie in overeenstemming wordt gebracht met de feitelijke situatie.
3.4.
Tot slot wordt aanvullend verzocht om de geboortegegevens van de minderjarige [minderjarige] vast te stellen, nu tot inschrijving van de geboorteakte van [minderjarige] volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand niet kan worden overgegaan, omdat beide biologische ouders op de geboorteakte staan en de geboorteaangifte is gedaan door de arts.

4.De standpunten van belanghebbenden en de raad voor de kinderbescherming

De biologische vader
4.1.
De biologische vader is behoorlijk opgeroepen. Hij is niet verschenen in de procedure en heeft ook geen verweer gevoerd.
[minderjarige]
4.2.
[minderjarige] heeft ten overstaan van de kinderrechter verklaard in te stemmen met het verzoek tot adoptie dat verzoekers hebben ingediend. Het is ook zijn wens om door stiefvader te worden geadopteerd, zodat zijn stiefvader ook formeel zijn echte vader wordt en [achternaam stiefvader] zijn achternaam wordt. Toen zijn moeder een relatie met zijn stiefvader kreeg, had hij meteen een goede band met hem. Hij voelde toen al als een vader voor hem. Hij noemt hem ook papa. De herinneringen die hij aan zijn biologische vader heeft zijn slecht en hij kan zich niet meer herinneren dat hij hem heeft gezien. Zijn biologische vader heeft nooit meer iets van zich laten horen. [minderjarige] wil ook geen contact met hem.
De ambtenaar van de burgerlijke stand
4.3.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft geen bezwaar tegen de last van inschrijving van de geboorteakte van [minderjarige] , nu een kopie van de Spaanstalige “Acta de Reconocimiento Paterno” welke op 30 december 2010 te [geboorteplaats 3] is overgelegd en deze is voorzien van een Nederlandse beëdigde vertaling. Hieruit blijkt dat de (biologische) vader [minderjarige] heeft erkend met toestemming van de moeder.
De raad
4.4.
De raad adviseert de rechtbank om het verzoek tot wijziging van het gezamenlijk gezag naar eenhoofdig gezag door moeder toe te wijzen.
De raad adviseert voorts om het verzoek tot adoptie van [minderjarige] door de stiefvader toe te wijzen. Mocht de rechtbank het verzoek tot adoptie afwijzen, dan is het advies van de raad om het verzoek tot wijziging van het gezag door moeder en stiefvader toe te wijzen en de geslachtsnaam te wijzigen naar [achternaam stiefvader] .

5.De beoordeling

vooraf
5.1.
Verzoekers hebben de adoptie van [minderjarige] door stiefvader verzocht. De zaak draagt een internationaal karakter, nu [minderjarige] is geboren in Spanje en zijn biologische vader de Argentijnse nationaliteit bezit.
de bevoegdheid
5.2.
De rechtbank is bevoegd om van het verzoek tot adoptie kennis te nemen, nu [minderjarige] , moeder en de man hun gewone verblijfplaats in Nederland hebben (artikel 3 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering).
het toepasselijke recht
5.3.
Vervolgens komt aan de orde de vraag welk recht van toepassing is op het verzoek tot adoptie. Op grond van artikel 10:105 van het Burgerlijk Wetboek (BW) is op een in Nederland uit te spreken adoptie, behoudens het in lid 2 bepaalde, het Nederlandse recht van toepassing.
5.4.
Nu [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit bezit, is op grond van het in lid 2 bepaalde Nederlands recht van toepassing op de toestemming dan wel de raadpleging of de voorlichting van de ouders van het kind, ongeacht of het kind naast de Nederlandse nationaliteit nog een andere nationaliteit bezit.
het verzoek tot adoptie
5.5.
De rechtbank zal, overeenkomstig het verzoek, beoordelen of aan de voorwaarden die het Burgerlijk Wetboek aan adoptie stelt, is voldaan.
5.6.
De wettelijk voorgeschreven bewijsstukken zijn - voor zover mogelijk - bij het verzoekschrift overgelegd.
de ontvankelijkheid
5.7.
Uit de overgelegde stukken blijkt dat de man en de moeder meer dan drie aaneengesloten jaren onmiddellijk voorafgaande aan de indiening van het verzoek met elkaar hebben samengeleefd. De man is daarom ontvankelijk in zijn verzoek tot adoptie (artikel 1:227 lid 2 BW).
het wettelijk kader
5.8.
Op grond van artikel 1:227 lid 3 BW
kaneen adoptieverzoek alleen worden toegewezen, indien dit in het kennelijk belang is van het kind, het kind in de toekomst redelijkerwijs niets meer te verwachten heeft van de ouder in de hoedanigheid van ouder en aan alle voorwaarden genoemd in artikel 1:228 BW wordt voldaan.
5.9.
De rechtbank stelt voorop dat bij het kennelijk belang van het kind – naast hetgeen hierna wordt overwogen – niet alleen dient te worden gelet op de positie die het kind door adoptie verkrijgt, maar ook op hetgeen het verliest. Daarbij dient in de eerste plaats te worden gedacht aan de aanspraak op opvoeding en verzorging door de eigen natuurlijke ouders.
Wat betreft de bepaling dat op het tijdstip van het verzoek tot adoptie vaststaat en voor de toekomst redelijkerwijs is te voorzien dat het te adopteren kind niets meer van zijn ouder in hoedanigheid van ouder te verwachten heeft, overweegt de rechtbank dat hierbij van belang is dat de ouder invulling geeft aan het ouderschap, dat wil zeggen het dragen van verantwoordelijkheid jegens het kind in de opvoeding, de verzorging en de uitoefening van het gezag.
de inhoudelijke beoordeling
5.10.
De rechtbank zal het verzoek om de adoptie van [minderjarige] door de stiefvader toewijzen, omdat zij van oordeel is dat aan de wettelijke vereisten is voldaan. De rechtbank licht dat hierna toe.
5.11.
De rechtbank is met de raad van oordeel dat adoptie van [minderjarige] door de stiefvader in het kennelijk belang van [minderjarige] is en dat [minderjarige] redelijkerwijs niets meer van zijn biologische vader in hoedanigheid van ouder te verwachten heeft. [minderjarige] heeft sinds zijn babytijd geen contact of family-life meer met zijn biologische vader gehad. Zijn biologische vader is op 13 februari 2012, [minderjarige] was toen ruim dertien maanden oud, strafrechtelijk veroordeeld voor het plegen van huiselijk geweld. Ook is aan hem een contactverbod opgelegd. Kort hierna heeft de biologische vader de moeder en [minderjarige] verlaten. Sindsdien hebben de moeder en [minderjarige] niets meer van de biologische vader vernomen. De biologische vader heeft geen actieve rol meer in het leven van [minderjarige] vervuld, geen verantwoordelijkheid genomen ten aanzien van zijn plichten of op enigerlei wijze (praktische) uitvoering gegeven aan zijn gezag. De moeder en [minderjarige] zijn in december 2013 naar Nederland verhuisd. De biologische vader van [minderjarige] woont (vermoedelijk) in het buitenland; niet bekend is waar hij woont en hij is al meer dan 10 jaar onbereikbaar voor de moeder en [minderjarige] .
5.12.
Ook aan de in artikel 1:228 BW genoemde voorwaarden is voldaan:
  • [minderjarige] is minderjarig en hij heeft geen bezwaar tegen toewijzing van het verzoek tot adoptie;
  • [minderjarige] is geen kleinkind van de stiefvader;
  • de stiefvader is ten minste achttien jaar ouder dan [minderjarige] ;
  • geen van de ouders heeft het verzoek tot adoptie tegengesproken;
  • de stiefvader heeft [minderjarige] gedurende ten minste één jaar verzorgd en opgevoed;
  • de moeder oefent alleen het gezag over [minderjarige] uit. De rechtbank licht dit hierna toe.
5.13.
De rechtbank is van oordeel dat de biologische vader van [minderjarige] niet (meer) van rechtswege met het gezag over hem is belast. Om dit vast te stellen dient de rechtbank een aantal vragen te beantwoorden. De eerste vraag is of er ten tijde van de geboorte en erkenning van [minderjarige] van rechtswege een gezagsverhouding is ontstaan tussen de biologische vader en [minderjarige] . De rechtbank stelt vast dat het Verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning, de tenuitvoerlegging en de samenwerking op het gebied van ouderlijke verantwoordelijkheid en maatregelen ter bescherming van kinderen (hierna: HKBV 1996) ten tijde van de geboorte en erkenning van [minderjarige] , zowel voor Nederland als Spanje, nog niet in werking was getreden. Aldus wordt de eventueel ontstane rechtsverhouding tussen [minderjarige] en zijn vader beheerst door het destijds geldende verdrag, te weten het Verdrag betreffende de bevoegdheid der autoriteiten en de toepasselijke wet inzake de bescherming van minderjarigen (hierna: HKBV 1961).
5.14.
Volgens artikel 3 van HKBV 1961 dient het recht van de nationaliteit van de minderjarige toegepast te worden bij de vaststelling of van rechtswege een gezagsverhouding is ontstaan. Niet in geschil is dat [minderjarige] de Nederlandse nationaliteit heeft, zodat het Nederlands recht van toepassing is. Ingevolge artikel 1:253b BW oefent moeder op het moment van de geboorte van [minderjarige] van rechtswege alleen het gezag uit.
Ook na de erkenning op 30 december 2010 door de vader oefent moeder volgens Nederlands recht alleen het gezag uit. Ouders die niet met elkaar zijn gehuwd en niet het gezamenlijk gezag uitoefenen op grond van artikel 1:251b BW, oefenen het gezag over hun minderjarige kinderen gezamenlijk uit, indien dit op hun beider verzoek in het gezagsregister is aangetekend (artikel 1:252 BW). Niet gebleken is dat de vader en moeder een zodanig verzoek hebben ingediend. Op grond van het HKBV 1961 en het Nederlandse recht is de vader voor de inwerkingtreding van het HKBV 1996 dan ook niet van rechtswege met het gezamenlijk gezag over [minderjarige] belast.
5.15.
De vraag die vervolgens moet worden beantwoord is of de inwerkingtreding van het HKBV 1996 (op 1 januari 2011 voor Spanje en op 1 mei 2011 voor Nederland) en de verhuizing van moeder en [minderjarige] van Spanje naar Nederland in 2013 een verandering in de gezagsverhouding teweeg heeft gebracht. Omdat het HKBV 1996 geen regeling van overgangsrecht bevat met betrekking tot het van rechtswege ontstaan van ouderlijke verantwoordelijkheid, heeft de Nederlandse wetgever deze lacune gevuld door middel van artikel 30 lid 3 en 4 Uitvoeringswet internationale kinderbescherming. Blijkens artikel 30 lid 3 laat de inwerkingtreding in Nederland van het HKBV 1996 de ouderlijke verantwoordelijkheid die voordien van rechtswege aan een persoon is toegekomen, onverlet. Op grond van artikel 30 lid 4 van de Uitvoeringswet wordt het van rechtswege ontstaan van ouderlijke verantwoordelijkheid van een persoon die deze vóór de inwerkingtreding van het HKBV 1996 niet reeds heeft, door laatstgenoemd verdrag beheerst. In het HKBV 1996 is afstand genomen van de nationaliteit van de minderjarige als aanknopingspunt. In plaats daarvan bepaalt artikel 16 lid 1 HKBV 1996 dat het van rechtswege ontstaan of tenietgaan van de ouderlijke verantwoordelijkheid, zonder tussenkomst van een rechterlijke of administratieve autoriteit, wordt beheerst door het recht van de staat van de gewone verblijfplaats van het kind. Tussen partijen is niet in geschil dat de gewone verblijfplaats van [minderjarige] op het moment van de inwerkingtreding van het HKBV 1996 in Spanje is gelegen en dat de moeder, de biologische vader en [minderjarige] op hetzelfde adres woonden in Spanje. Op grond van artikel 16 lid 1 HKBV 1996 is na de inwerkingtreding van dit verdrag aldus Spaans recht van toepassing op de van rechtswege ontstane gezagsverhoudingen tussen de vader en [minderjarige] .
5.16.
Naar Spaans recht (Código Civil) wordt met de erkenning het ouderlijk gezag gevestigd. Nu de biologische vader [minderjarige] heeft erkend, staat daarmee ook vast dat hij na de inwerkingtreding van het verdrag mede met het ouderlijk gezag over hem is belast.
5.17.
Artikel 156 van het Código Civil bepaalt dat ouders gezamenlijk het ouderlijk gezag uitoefenen, dan wel dat één van de ouders het gezag alleen uitoefent in het geval van uitdrukkelijke dan wel stilzwijgende toestemming van de andere ouder.
5.18.
Nu de biologische vader de moeder en [minderjarige] kort na 13 februari 2012 heeft verlaten, is de rechtbank van oordeel dat naar Spaans recht - welk recht op dat moment van toepassing was, nu de biologische vader, de moeder en [minderjarige] daar woonden - het ouderlijk gezag van de biologische vader van rechtswege heeft opgehouden te bestaan, doordat hij hiermee stilzwijgend heeft ingestemd. De stiefvader en de moeder hebben onweersproken gesteld dat de biologische vader de moeder niet heeft geïnformeerd over zijn verblijfplaats en ook vanaf het voorjaar 2012 onbereikbaar is geweest voor de moeder. Ook nadien heeft de biologische vader nooit (meer) contact gezocht met de moeder of naar [minderjarige] geïnformeerd. De moeder oefent dan ook sindsdien alleen het gezag over [minderjarige] uit.
5.19.
De verhuizing van de moeder en [minderjarige] in december 2013 naar Nederland doet aan het voorgaande niet af.
Op grond van lid 3 van artikel 16 HKBV 1996 blijft immers bij verplaatsing van de gewone verblijfplaats van de minderjarige de reeds gevestigde ouderlijke verantwoordelijkheid bestaan. Bovendien is naar Nederlands recht niet voldaan aan de voorwaarden voor gezamenlijke gezagsuitoefening.
5.20.
Door adoptie komen [minderjarige] en de stiefvader en zijn bloedverwanten in familie-rechtelijke betrekking tot elkaar te staan, met instandhouding van de familierechtelijke betrekking tussen [minderjarige] en de moeder en diens bloedverwanten (artikel 1:229 BW).
Ten aanzien van de geslachtsnaam van [minderjarige]
5.19.
Verzoekers hebben verzocht en (gezamenlijk) verklaard om vast te stellen dat [minderjarige] na de adoptie de geslachtsnaam “ [achternaam stiefvader] ” zal hebben. Ook [minderjarige] wil dit graag.
5.20.
[minderjarige] heeft de Nederlandse nationaliteit. Op grond van het bepaalde in artikel 10:20 BW worden de geslachtsnaam en de voornamen van een persoon die de Nederlandse nationaliteit bezit, worden, ongeacht de vraag of hij nog een andere nationaliteit heeft, bepaald door het Nederlandse recht.
5.21.
Op grond van het bepaalde in artikel 1:5 lid 3, derde zin, BW zal [minderjarige] , nu de moeder en de stiefvader dit gezamenlijk hebben verklaard, de geslachtsnaam “
[achternaam stiefvader]” dragen, zodat de volledige namen van de [minderjarige] na de adoptie zijn “
[minderjarige]“.
Ten aanzien van de geboortegegevens van [minderjarige]
5.22.
Verzoekers hebben primair verzocht te gelasten om de overeenkomstig de plaatselijke voorschriften en door de bevoegde instantie opgemaakte geboorteakte in te schrijven in het register van geboorten van de gemeente ’s-Gravenhage.
5.23.
De ambtenaar van de burgerlijke stand heeft, blijkens het op 6 april 2023 binnengekomen schrijven, niet langer bezwaar tegen een ambtshalve last tot inschrijving van de bij het verzoekschrift overgelegde geboorteakte, nu verzoekers inmiddels een (Spaanse) akte van erkenning van [minderjarige] door de biologische vader in het geding hebben gebracht.
5.24.
Ten aanzien van de in Spanje geboren [minderjarige] is een volledige Spaanstalig afschrift (Certificación Literal, van Tomo 00085 pagina 129 van sección 1a van de Registro Civil) overgelegd, welke volgens de ambtenaar van de burgerlijke stand voor inschrijving in aanmerking komt, zodat de vaststelling van de geboortegegevens van [minderjarige] niet nodig is.
De rechtbank zal de ambtenaar van de burgerlijke stand – gelet hierop – gelasten omhet “Certificación Literal, van Tomo 00085 pagina 129 van sección 1a van de Registro Civil, in het daartoe bestemde register in te schrijven.
De overige verzoeken
5.25.
Verzoekers hebben voorts verzocht te gelasten dat de griffier een afschrift van de te wijzen beschikking toezendt aan de ambtenaar van de burgerlijke stand en het gezagsregister.
Deze verzoeken worden afgewezen, nu dit uit de wet voortvloeit en verzoekers bij deze verzoeken geen belang hebben.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
spreekt uit de adoptie van
[minderjarige], geboren op [geboortedatum 4] 2010 te [geboorteplaats 3] , door [de stiefvader] , geboren op [geboortedatum 2] 1988 te [geboorteplaats 1] en wonende te [woonplaats] ;
6.2.
gelast de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage een latere vermelding van de adoptie aan de daarvoor in aanmerking komende akte toe te voegen;
6.3.
gelast de inschrijving in het register van geboorten van de burgerlijke stand van de gemeente ‘s-Gravenhage van de akte van geboorte van [minderjarige] ( “Certificación Literal, van Tomo 00085 pagina 129 van sección 1a van de Registro Civil;
6.4.
stelt vast dat [de stiefvader] en [de moeder] gezamenlijk hebben verklaard dat [minderjarige] na zijn adoptie de geslachtsnaam “
[achternaam stiefvader]” zal dragen, zodat de volledige namen van de minderjarige na de adoptie zijn: “
[minderjarige]”;
6.5.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. H.M. Jongebreur, in tegenwoordigheid van M.T. Hovius-Huisman als griffier en in het openbaar uitgesproken op 25 mei 2023.
Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan de Raad voor de Kinderbescherming en de in deze beschikking vermelde gegevens worden door die raad opgenomen in zijn registratie.
Tegen deze beschikking kan – uitsluitend door tussenkomst van een advocaat – hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden:
door verzoeker en door degene(n) aan wie een afschrift van de beschikking (vanwege de griffier) is verstrekt of verzonden: binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat de beschikking hen op andere wijze bekend is geworden.
Afschrift verzonden d.d.
Aan:

mr. Westendorp-Hertgers

de Raad voor de Kinderbescherming

de ambtenaar van de Burgerlijke Stand van ’s-Gravenhage (ter kennisneming)
Afschrift verzonden na appèltermijn (én ontvangst betekeningsexploot aan de biologische vader) d.d.
Aan:

gezagsregister

gemeente Den Haag, afdeling Burgerzaken (ter inschrijving)