10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder 2 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 meer subsidiair en 3 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 primair en feit 3
de eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
poging tot doodslag;
en
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
feit 2 meer subsidiair en feit 3
de eendaadse samenloop van:
het misdrijf:
mishandeling;
en
het misdrijf:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2 meer subsidiair en 3 bewezen verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
24 (vierentwintig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland, Dobbe 72 in Zwolle op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich ambulant laat behandelen bij de forensische polikliniek van Transfore of een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling richt zich in eerste instantie op het verrichten van verdiepingsdiagnostiek zoals het bepalen van verdachtes intelligentie. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 1988, en [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 1994, zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich niet ophoudt binnen een straal van 100 meter van de adressen: [adres 1] , [adres 2] en [adres 3] ;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 primair en feit 3) toe tot een bedrag van € 2.385,-- (bestaande uit € 385,-- materiële schade en € 2.000,-- immateriële schade, waarvan € 1.300,-- vanwege aantasting van de persoon op andere wijze en € 700,-- vanwege lichamelijk letsel);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] (feit 1 primair en feit 3): van een bedrag van € 2.385,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2.385,--, (zegge: drieëntwintighonderdvijfentachtig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 33 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2 meer subsidiair en feit 3) toe tot een bedrag van € 841,39 (bestaande uit € 341,39 materiële schade en € 500,-- immateriële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] (feit 2 meer subsidiair en feit 3): van een bedrag van € 841,39 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023) met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij [slachtoffer 2] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van de bewezen verklaarde feiten tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 841,39, (zegge: achthonderdeenenveertig euro en negenendertig cent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 januari 2023 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 16 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
opheffing schorsing voorlopige hechtenis
- heft de schorsing van de voorlopige hechtenis op met ingang van heden.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.H. Meijer, voorzitter, mr. E.J.M. Bos en mr. M.T. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. Lautenbag, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2023.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2023010867. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1 (poging doodslag [slachtoffer 1] ):
1.
Het procesverbaal van aangifte van 11 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] een hamer in zijn hand vasthield. Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm omhoog haalde met in zijn hand de hamer. Ik zag dat [verdachte] met vereende kracht uithaalde in de richting van mij. Ik kreeg diverse klappen en trappen. Ik ben op de grond komen te vallen en ik ben buiten bewustzijn geraakt. Ik was niet helemaal bij. Ik voelde een enorme pijn aan mijn hoofd, op mijn rug, mijn rechterenkel en mijn linkerknie.
2.
Het procesverbaal van aangifte van 13 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat deze auto stopte en dat uit deze auto vier mannen uitstapten. Ik zag dat een van de mannen een hamer in zijn hand vasthield. Ik zag dat de mannen op [slachtoffer 1] afliepen en hem gingen slaan met de hamer. Ik zag dat [slachtoffer 1] door het geweld op de grond kwam te vallen. Ondanks dat [slachtoffer 1] op de grond lag bleef men slaan en schoppen op [slachtoffer 1] . Ik keek naar [slachtoffer 1] en ik zag dat zijn gezicht onder het bloed zat.
3.
Eigen waarneming van deze rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 25 mei 2023, van het in het dossier gevoegde multimedia-bestand ‘Camerabeelden van vlakvoor incident en incident zelf’:
(…) [verdachte] slaat meermalen bovenhands met een voorwerp richting het bovenlichaam en het hoofd van [slachtoffer 1] (16:41:05). [slachtoffer 1] staat op, loopt weg en komt verderop ten val, terwijl [verdachte] bovenhands slaande bewegingen met het voorwerp maakt richting het bovenlichaam en het hoofd van [slachtoffer 1] (16:41:15). (…) Terwijl [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] vasthoudt tegen de grond, komt [verdachte] erbij. [verdachte] maakt meerdere slaande bewegingen richting het lichaam van [slachtoffer 1] (16:41:27). (…) [verdachte] loopt terug naar [slachtoffer 1] en stompt meermalen tegen het hoofd en het bovenlichaam van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] nog steeds op de grond ligt (16:41:40). [verdachte] schopt tegen het lichaam van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] nog op de grond ligt (16:41:50).
4.
Het procesverbaal van de terechtzitting van 25 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
U bevraagt mij over het incident op 7 januari 2023 te Deventer. Het klopt dat ik iets in handen had. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] heb geslagen. [slachtoffer 1] kwam heel agressief op ons af lopen, deed de deur open en trok mij uit de auto. Toen ging het mis en werd er geslagen. U houdt mij voor dat er niet alleen aan het begin een handgemeen was, maar dat u ook op de beelden zag dat ik later, als [slachtoffer 1] op straat ligt, vier of vijf keer op zijn hoofd in sla. Het is gebeurd.
Feit 2 (mishandeling [slachtoffer 2] ):
1.
Het procesverbaal van aangifte van 13 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat deze auto stopte en dat uit deze auto vier mannen uitstapten. Ik zag dat een van de mannen een hamer in zijn hand vasthield. (..) Ik merkte ook dat ik zelf ook veel pijn had. Ik deed mijn jas en trui uit en ik zag dat er bloed uit mijn linker onderarm kwam. Het bleek dat er een gat was geslagen met vermoedelijk de hamer van ongeveer 1,5 centimeter groot. Dit moest gehecht worden.
2.
Eigen waarneming van deze rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 25 mei 2023, van het in het dossier gevoegde multimedia-bestand ‘Camerabeelden van vlakvoor incident en incident zelf’:
(…) [verdachte] loopt naar [slachtoffer 2] en slaat met een voorwerp in de richting/tegen de arm van [slachtoffer 2] (16:41:19). (…)
3.
Het procesverbaal van de terechtzitting van 25 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
U bevraagt mij over het incident op 7 januari 2023 te Deventer. Het klopt dat ik iets in handen had. U houdt mij de verklaring voor van [slachtoffer 2] en vraagt of ik hem ook heb geraakt. Ik heb op de beelden gezien dat ik [slachtoffer 2] één keer heb geslagen. Ik kan me herinneren dat ik hem één keer heb geduwd of geslagen terwijl hij bij de deur stond.
Feit 3 (openlijke geweldpleging tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ):
1.
Het procesverbaal van aangifte van 11 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat [verdachte] een hamer in zijn hand vasthield. Ik zag dat [verdachte] zijn rechterarm omhoog haalde met in zijn hand de hamer. Ik zag dat [verdachte] met vereende kracht uithaalde in de richting van mij. Ik kreeg diverse klappen en trappen. Ik ben op de grond komen te vallen en ik ben buiten bewustzijn geraakt. Ik was niet helemaal bij. Ik voelde een enorme pijn aan mijn hoofd, op mijn rug, mijn rechterenkel en mijn linkerknie.
2.
Het procesverbaal van aangifte van 13 januari 2023, voor zover inhoudende de verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Ik zag dat deze auto stopte en dat uit deze auto vier mannen uitstapten. Ik zag dat een van de mannen een hamer in zijn hand vasthield. Ik zag dat de mannen op [slachtoffer 1] afliepen en hem gingen slaan met de hamer. Ik zag dat [slachtoffer 1] door het geweld op de grond kwam te vallen. Ondanks dat [slachtoffer 1] op de grond lag bleef men slaan en schoppen op [slachtoffer 1] . Ik keek naar [slachtoffer 1] en ik zag dat zijn gezicht onder het bloed zat. Ik merkte ook dat ik zelf ook veel pijn had. Ik deed mijn jas en trui uit en ik zag dat er bloed uit mijn linker onderarm kwam. Het bleek dat er een gat was geslagen met vermoedelijk de hamer van ongeveer 1,5 centimeter groot. Dit moest gehecht worden.
3.
Eigen waarneming van deze rechtbank, gedaan ter terechtzitting van 25 mei 2023, van het in het dossier gevoegde multimedia-bestand ‘Camerabeelden van vlakvoor incident en incident zelf’:
De rechtbank neemt waar dat [medeverdachte 1] vanaf de bestuurderskant uit de Volkswagen stapt en dat [slachtoffer 1] naar de Volkswagen loopt en de deur aan de bijrijderskant opent (16:40:53). [medeverdachte 1] loopt om de Volkswagen heen naar [slachtoffer 1] en slaat/stompt hem tegen het hoofd en pakt hem vast. [slachtoffer 1] komt ten val (16:41:01). Intussen is [verdachte] uit de auto gestapt vanaf de bijrijderskant. Hij slaat meermalen bovenhands met een voorwerp richting het bovenlichaam en hoofd van [slachtoffer 1] (16:41:05). [slachtoffer 1] staat op, loopt weg en komt verderop ten val, terwijl [verdachte] bovenhands slaande bewegingen met het voorwerp maakt richting het bovenlichaam en hoofd van [slachtoffer 1] (16:41:15). [medeverdachte 1] rent naar [slachtoffer 1] , schopt tegen zijn lichaam en slaat/stompt meermalen tegen het lichaam van [slachtoffer 1] (16:41:14). Als [slachtoffer 1] probeert op te staan, duwt [medeverdachte 1] hem weer richting de grond. [verdachte] loopt naar [slachtoffer 2] en slaat met een voorwerp in de richting/tegen de arm van [slachtoffer 2] (16:41:19). Terwijl [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] vasthoudt tegen de grond, komt [verdachte] erbij. [verdachte] maakt meerdere slaande bewegingen richting het lichaam van [slachtoffer 1] (16:41:27). [verdachte] wordt door anderen weggehaald bij [slachtoffer 1] . Hij loopt terug naar [slachtoffer 1] en stompt meermalen tegen het hoofd en het bovenlichaam van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] nog steeds op de grond ligt (16:41:40). [verdachte] schopt tegen het lichaam van [slachtoffer 1] terwijl [slachtoffer 1] nog op de grond ligt (16:41:50).
4.
Het procesverbaal van de terechtzitting van 25 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
U bevraagt mij over het incident op 7 januari 2023 te Deventer. Het klopt dat ik iets in handen had. Het klopt dat ik [slachtoffer 1] heb geslagen. [slachtoffer 1] kwam heel agressief op ons af lopen, deed deur open en trok mij uit de auto. Toen ging het mis en werd er geslagen. U houdt mij voor dat er niet alleen aan het begin een handgemeen was, maar dat u ook op de beelden zag dat ik later, als [slachtoffer 1] op straat ligt, vier of vijf keer op zijn hoofd in sla. Het is gebeurd. Het was twee tegen twee. U houdt mij de verklaring voor van [slachtoffer 2] en vraagt of ik hem ook heb geraakt. Ik heb op de beelden gezien dat ik [slachtoffer 2] één keer heb geslagen. Ik kan me herinneren dat ik hem één keer heb geduwd of geslagen terwijl hij bij de deur stond.