4.4De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 14 december 2021 te Deventer, in de gemeente Deventer, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, de Zutphenseweg, aanmerkelijk onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam heeft gereden, hierin bestaande dat verdachte,
- terwijl hij ter plaatse (goed) bekend is en
- terwijl hij de kruising van de door hem bereden weg (de Zutphenseweg) met de Deventerweg naderde en
- terwijl ter hoogte van voormelde kruising, de aldaar geplaatste - voor hem van toepassing zijnde en in zijn richting gekeerde - verkeerslichten reeds ongeveer 8,1 seconden rood licht uitstraalden, inhoudende: "Stop",
- niet of in onvoldoende mate heeft gekeken en/of is blijven kijken naar het direct voor hem gelegen weggedeelte van die weg (de Zutphenseweg) en de voor hem bestemde en geldende verkeerslichten en
- in strijd met het gestelde in artikel 19 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 de snelheid van dat door hem bestuurde motorrijtuig niet zodanig heeft geregeld dat hij in staat was dat motorrijtuig tot stilstand te brengen binnen de afstand waarover hij die weg en die kruising kon overzien en waarover deze vrij waren en
- heeft gereden met een gemiddelde snelheid ongeveer gelegen tussen de 60 en 72 kilometer per uur, een hogere snelheid dan de aldaar maximum toegestane snelheid van 50 kilometer per uur en
- in strijd met het gestelde in artikel 62 van voormeld reglement geen gevolg heeft gegeven aan het in 68 lid 1 onder c van het Reglement verkeersregels en verkeersteken 1990 gestelde gebod of verbod, door met dat door hem bestuurde motorrijtuig niet ingevolge het gestelde in artikel 79 van voormeld reglement voor de aldaar zich op het wegdek van die weg (de Zutphenseweg) voor die kruising aangebrachte stopstreep te stoppen en
- zonder te remmen die kruising op is gereden en
- daarbij in strijd met het gestelde in artikel 68 lid 1 onder c, zonder te stoppen, door rood is gereden en een op de kruisende weg (de Deventerweg) of op die kruising, gezien zijn, verdachtes, rijrichting dicht van rechts genaderd zijnde bestuurster van een personenauto niet voor heeft laten gaan en in aanrijding is gekomen met voornoemde personenauto, en aldus zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, waardoor een ander (te weten [slachtoffer] ) zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.