ECLI:NL:RBOVE:2023:2116

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
31 januari 2023
Publicatiedatum
8 juni 2023
Zaaknummer
10033262 CV EXPL 22-2905
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van factuur en schadevergoeding in geschil tussen koeriersbedrijf en technische artikelen leverancier

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel op 31 januari 2023, vordert Parcel.nl B.V., een koeriersbedrijf, betaling van een factuur van € 676,85 van de gedaagde partij, een leverancier van technische artikelen. De vordering betreft een factuur waarop zes pakketten zijn vermeld, waarvan de gedaagde stelt dat er een pakket te veel in rekening is gebracht en dat een ander pakket zoek is geraakt. De gedaagde heeft herhaaldelijk geklaagd over de communicatie en het gebrek aan reactie van Parcel, vooral met betrekking tot het vermiste pakket. Tijdens de zitting heeft Parcel de vordering verminderd met € 112,20, het bedrag van de zending waarvan de gedaagde stelt dat deze niet goed is gegaan. De rechter heeft vastgesteld dat de meeste pakketten correct zijn verzonden, maar dat de gedaagde niet tijdig melding heeft gemaakt van het zoekgeraakte pakket. De rechter heeft de vordering tot betaling van € 448,05 toegewezen, inclusief incassokosten, en de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De rechter heeft ook de wettelijke rente toegewezen over het toegewezen bedrag vanaf de datum van opeisbaarheid tot aan de dag van betaling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer :10033262 CV EXPL 22-2905
Vonnis van 31 januari 2023
in de zaak van
de besloten vennootschap
Parcel.nl B.V.
statutair gevestigd te Hengelo (O),
eisende partij, hierna te noemen Parcel,
gemachtigde: Bill Incasso B.V. te Bergen op Zoom,
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: de heer [gemachtigde] , directeur.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 oktober 2022;
- de mondelinge behandeling van 6 januari 2023, waarbij de vordering is verminderd
met € 112,20.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Parcel is een koeriersbedrijf voor pakketten en brieven. [gedaagde] handelt in technische artikelen en verzendt producten aan klanten in binnen- en buitenland.
2.2.
Partijen doen al jaren zaken met elkaar. [gedaagde] biedt regelmatig pakketten ter verzending aan bij Parcel.
2.3.
Op 1 juni 2021 heeft Parcel aan [gedaagde] gezonden factuur [factuurnummer] voor € 676,85. Op de specificatie staan zes pakketten, verzonden op
18, 21 en 27 mei 2021.
2.4.
Na ontvangst van de factuur heeft [gedaagde] diezelfde dag erop gewezen dat er een pakket teveel opstaat en gevraagd om een kredietnota van € 112,50. Onder verwijzing naar referentienummers specificeert hij de klacht.
2.5.
Op 2 juni meldt [gedaagde] dat van de vier pakketten die zijn aangeboden voor verzending naar de VS er drie zijn aangekomen maar dat het vierde pakket, dat volgens de website van Parcel al op 24 mei 2021 in de VS zou moeten zijn, onvindbaar is. Pakketnummers en referentienummer worden daarbij aangeleverd. Ook op 3, 4 en 6 juni vraagt [gedaagde] steeds naar de stand van zaken met het vermiste pakket en om correctie van de nota voor het nooit verstuurde pakket.
2.6
Het vermiste pakket komt retour en wordt opnieuw verstuurd, waarna het op 15 juni 2021 bij de klant in de VS aankomt.
2.7.
Parcel heeft een aanmaning gestuurd, gevolgd door een tweede aanmaning op
15 augustus 2021. [gedaagde] reageert en wijst er opnieuw op dat er een pakket te veel in rekening is gebracht en verzoekt om een creditnota. Ook klaagt [gedaagde] dat er geen reactie komt op de e-mails en telefoontjes.
2.8.
In maart 2022 heeft Parcel de vordering van in totaal € 676,85 uit handen gegeven aan Bill Incasso. Bij brief van 30 maart 2022 is [gedaagde] door Bill Incasso in de gelegenheid gesteld de vordering zonder bijkomende kosten binnen een week te voldoen.
2.9.
Na sommaties door Bill Incasso heeft [gedaagde] op 21 april 2022 verweer gevoerd, onder meer: “
A) Eerst was 1 pakket weg, naar zeer veel gezeur en e-mail verkeer ging [naam] wat doen na 2 weken, toen bleek het pakket ergens in Duitsland te liggen, na vele beloften is het pakket terug gegaan naar Nederland en uiteindelijk naar de klant in de USA.
B) Dan worden er 5 pakket berekend terwijl er maar 4 zijn aangeboden en maar 4 zijn verstuurd, let wel we zijn dus niets kwijt alleen [naam] berekend er 5 stuks. (…)
2.1
Via Bill Incasso wordt diezelfde dag de volgende reactie doorgegeven: ´
op de factuur staan meerdere pakketten. Deze hebben een pakketnummer. Als [gedaagde] claimt dat een pakket niet verzonden is, dan moet hij het pakketnummer aangeven. Als blijkt dat het pakket inderdaad niet verzonden is kan creditering vanzelfsprekend.
2.11.
Op 28 april 2022 heeft Bill Incasso nog een laatste sommatie gestuurd met een termijn van een week; bij niet betalen zal een dagvaardingsprocedure worden gestart.
2.12.
Op 28 juli 2022 is de dagvaarding betekend.
2.13.
De zaak is behandeld ter zitting op 6 januari 2023. Ter zitting heeft Parcel de vordering verminderd met € 112,20.

3.De standpunten van partijen

3.1.
De vordering
Parcel vordert
1. om [gedaagde] te veroordelen tot betaling van – na vermindering van eis –
€ 750,92 aan Parcel, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2022 tot aan de dag van betaling;
2. om [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, en in de nakosten.
Ter onderbouwing voert Parcel het volgende aan. In totaal bedroeg de vordering € 676,85. De buitengerechtelijke kosten zijn € 122,85 en de wettelijke handelsrente, tot aan dagvaarding € 50,88.
[gedaagde] heeft niet tijdig melding gemaakt van een zoekgeraakt pakket. In reactie op de melding aan de incassogemachtigde heeft Parcel gevraagd om het pakketnummer, maar daar kwam geen antwoord op. De pakketten op de factuur zijn gewoon verzonden.
Ter zitting is de vordering verminderd met € 112,20, het bedrag van een zending waarvan [gedaagde] stelt dat die niet goed is gegaan. Parcel stelt dat de reden waarom dit is misgegaan voor rekening komt van [gedaagde] , die niet de juiste stukken had bijgevoegd, maar om verder procederen over dit punt (met wellicht bewijslevering) te voorkomen, beperkt zij de vordering tot de kosten van overige vijf pakketten waarvan niet is betwist dat die correct zijn verzonden.
3.2.
Het verweer
Parcel reageerde niet op telefoontjes en e-mailberichten, tot frustratie van [gedaagde] . Een pakket met een waarde van € 7.000,00 voor de VS kwam niet aan. Het betrof een spoedzending en het pakket was spoorloos. Er valt niet te communiceren met Parcel. Uiteindelijk kwam het pakket retour vanuit het distributiecentrum in Duitsland, met vertraging is het alsnog naar de VS verstuurd. In het verleden is al een machtiging gegeven aan Parcel voor het versturen van een pakket met die waarde dus [gedaagde] mocht erop vertrouwen dat het goed zou gaan. Het kwam uiteindelijk dus veel te laat bij de klant; die was zeer ontevreden en heeft nooit betaald. [gedaagde] heeft dus schade geleden van € 5.574,00.
Over het pakket dat te veel is, is al vanaf het begin geklaagd met vermelding van alle relevante gegevens.

4.De beoordeling door de rechter

4.1
Op factuur [factuurnummer] staan zes pakketten vermeld.
[pakketnummer 1]
Pakket met nummer [pakketnummer 1] is verstuurd naar Duitsland. Deze opdracht is juist uitgevoerd. Het bedrag van € 76,95 moet dan ook worden betaald door [gedaagde] en zal worden toegewezen.
[pakketnummer 2]
[pakketnummer 3]
[pakketnummer 4]
Bovengenoemde pakketten zijn naar de VS verstuurd. Deze opdrachten zijn juist uitgevoerd. De bedragen van € 112,20, € 88,35 en € 112,20, bij elkaar € 312,75, moeten dan ook worden betaald door [gedaagde] en dit bedrag zal worden toegewezen.
[pakketnummer 5] en [pakketnummer 6]
Per e-mail van 2 juni 2021 doet [gedaagde] navraag naar deze pakketten. Eén verzonden pakket is niet aangekomen en er staat een pakket teveel op de factuur, waarvan zij vermoedt dat dit een niet bestaand pakket is.
Hoewel [gedaagde] keer op keer aandacht vraagt voor zijn probleem krijgt hij nauwelijks reactie van Parcel. Nadat de vordering uit handen gegeven is en de klachten worden gemeld aan de incassogemachtigde, wordt gevraagd om welke nummers het gaat, terwijl die al vanaf juni 2021 herhaaldelijk onder de aandacht zijn gebracht. Ondanks het feit dat het verweer dus al die tijd bekend was, is tot aan het moment van de zitting geen duidelijkheid verschaft over waarom er een extra pakket op de factuur staat. Dat dit daadwerkelijk is verstuurd, is gesteld noch gebleken. Het bedrag daarvoor kan niet worden toegewezen.
De vordering van het pakket dat met omwegen en vertraging uiteindelijk wel is aangekomen, wordt ter zitting ingetrokken. Voor beide pakketnummers zal dus verder niets worden toegewezen.
Incassokosten en rente
4.2.
Over het deel van de vordering dat is toegewezen (bij elkaar € 389,70) is [gedaagde] incassokosten verschuldigd. Zij had namelijk dat deel dat niet betwist werd wel moeten betalen. De incassokosten over het toegewezen bedrag bedragen € 58,35.
Omdat [gedaagde] in verzuim is met betaling is zij ook de wettelijke handelsrente verschuldigd over de hoofdsom vanaf het moment van opeisbaarheid tot aan het moment van betalen.
Procedurekosten
4.3.
De kantonrechter ziet aanleiding om de kosten tussen partijen te compenseren. Dat betekent dat iedere partij zijn eigen deel van de kosten draagt. De reden is dat slechts een deel van de vorderingen is toegewezen. Tevens is van belang dat Parcel zich niet eerder dan ter zitting heeft verdiept in het verweer met betrekking tot twee pakketten, terwijl dat al vanaf juni 2021 bij haar bekend was. Als zij de vordering had verminderd was deze procedure wellicht niet nodig geweest.

5.de beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling aan Parcel van € 448,05 aan Parcel, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 389,70 vanaf 15 juni 2021 tot aan de dag van betaling;
5.2.
compenseert de kosten van deze procedure, zo dat iedere partij de eigen kosten draagt;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4.
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 31 januari 2023.
(RS(O)