Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1],
[gedaagde 2],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 21 februari 2023 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een naamloze vennootschap, hierna te noemen [eiser], en twee gedaagden, hierna te noemen [gedaagden]. De eiser vorderde betaling van een openstaand bedrag van € 6.248,47, plus contractuele rente en proceskosten, als gevolg van onbetaalde leasebedragen voor een Peugeot Expert. De gedaagden betwistten de juistheid van het gevorderde bedrag en stelden dat zij de overeenkomst voortijdig hadden beëindigd vanwege financiële problemen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de leaseovereenkomst op 22 november 2017 is ingegaan en dat de overeenkomst correct is beëindigd in november 2020. De rechtbank concludeerde dat de eindafrekening van de eiser juist was, ondanks het verweer van de gedaagden. De gedaagden hadden geen bewijsstukken overgelegd ter onderbouwing van hun verweer en de rechtbank oordeelde dat de vordering van de eiser toewijsbaar was. De rechtbank matigde de gevorderde contractuele rente, omdat deze aanzienlijk hoger was dan de huidige rentetarieven en de gedaagden kleine zelfstandigen waren in tegenstelling tot de grote commerciële organisatie van de eiser.
De rechtbank heeft de gedaagden hoofdelijk veroordeeld tot betaling van € 4.298,31, te vermeerderen met wettelijke handelsrente, en hen ook veroordeeld in de proceskosten van € 1.248,30. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank wees af wat verder was gevorderd.