ECLI:NL:RBOVE:2023:2077

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 mei 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
10245177 EJ VERZ 22-324
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging ontslag op staande voet en doorbetaling salaris

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 11 mei 2023 uitspraak gedaan in een verzoek van een werknemer tot vernietiging van een ontslag op staande voet door zijn werkgever, Acceso B.V. De werknemer, die sinds 2018 in dienst was bij de werkgever, verzocht om doorbetaling van zijn salaris na het ontslag dat op 16 oktober 2022 per WhatsApp was medegedeeld. De werknemer stelde dat er geen dringende redenen waren voor het ontslag en dat de beschuldigingen van de werkgever onjuist waren. De werkgever was niet ter zitting verschenen en had geen verweer gevoerd tegen de claims van de werknemer.

De kantonrechter oordeelde dat het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd was, omdat de werkgever de werknemer niet had uitgenodigd voor een gesprek over de beweerde tekortkomingen. De kantonrechter benadrukte dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat alle omstandigheden van het geval in overweging moeten worden genomen. De rechter vernietigde het ontslag en veroordeelde de werkgever tot doorbetaling van het salaris vanaf de datum van ontslag, evenals de uitbetaling van vakantiedagen en de proceskosten. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

De beslissing van de kantonrechter is een belangrijke uitspraak in het arbeidsrecht, waarin de rechten van werknemers bij ontslag op staande voet worden benadrukt. De werkgever moet zorgvuldig omgaan met ontslagprocedures en de werknemer de kans geven om zijn kant van het verhaal te vertellen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer :10245177 EJ VERZ 22-324
Beschikking van de kantonrechter van 11 mei 2023
in de zaak van
[verzoeker]
wonende te [woonplaats] ,
verzoekende partij, hierna te noemen werknemer,
gemachtigde: mr. J.P. van Veenendaal te Den Haag,
tegen
Acceso B.V.,
gevestigd te Enschede,
verwerende partij, hierna te noemen werkgever.

1.De procedure

1.1.
Werknemer heeft een verzoek ingediend tot vernietiging van het hem door werkgever gegeven ontslag op staande voet en tot doorbetaling van het salaris. Werkgever heeft per e-mail een reactie gestuurd dat als verweerschrift is aangemerkt.
1.2.
Op 13 april 2023 heeft de mondelinge behandeling plaatsgevonden. Werkgever is niet ter zitting verschenen.

2.De feiten

2.1.
Werknemer, geboren [geboortedatum] 1966, is vijf jaar geleden in dienst getreden bij werkgever. Het betrof een uitzendovereenkomst van 20-25 uren per week.
2.2.
Werkgever heeft werknemer op 16 oktober 2022 per WhatsApp op staande voet ontslagen.

3.Het verzoek van werknemer

3.1.
Werknemer verzoekt primair werkgever te veroordelen tot vernietiging van het gegeven ontslag op staande voet en werkgever te veroordelen tot doorbetaling van het salaris.
Subsidiair verzoekt werknemer doorbetaling salaris, toekenning van een billijke vergoeding, transitievergoeding en gefixeerde schadevergoeding.
3.2.
Aan dit verzoek legt werknemer ten grondslag - kort gezegd - dat er niet is bewezen dat er sprake is van een of meerdere ernstige verwijtbare dringende redenen voor ontslag. Werknemer stelt dat de beschuldigingen van werkgever onjuist zijn nu deze situatie(s) zich nooit heeft/hebben voorgedaan. Ook is het ontslag niet onverwijld medegedeeld. Werknemer kreeg drie weken na het kwijt raken van de sleutels van het busje de mededeling dat hij op staande voet was ontslagen.

4.Het verweer

4.1.
Werkgever verweert zich en beroept zich op verrekening. Volgens werkgever dienen de kosten die werknemer heeft veroorzaakt in mindering gebracht te worden op de transitievergoeding.

5.De beoordeling

5.1.
Werknemer heeft het verzoek tijdig ingediend, nu het is ontvangen binnen twee maanden na de dag waarop het ontslag op staande voet is gegeven.
5.2.
Het gaat in deze zaak primair om de vraag of het ontslag op staande voet moet worden vernietigd.
Ingevolge artikel 7:677, lid 1 BW is iedere partij bevoegd de arbeidsovereenkomst onverwijld op te zeggen om een dringende reden, onder onverwijlde mededeling van die reden aan de wederpartij. Ingevolge artikel 7:678 lid 1 BW worden voor de werkgever als dringende redenen beschouwd zodanige daden, eigenschappen of gedragingen van werknemer, die ten gevolge hebben dat van werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
5.3.
Vooropgesteld wordt dat een ontslag op staande voet een uiterste middel is en dat het slechts mag worden gegeven als van werkgever op grond van een dringende reden niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met de betreffende werknemer nog langer te laten voortduren. Bij de beoordeling van de vraag of van een zodanige dringende reden sprake is, moeten alle omstandigheden van het geval, in onderling verband en samenhang, in aanmerking worden genomen, waaronder begrepen de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Daarbij dient niet alleen te worden gelet op de aard en de ernst van de aan de werknemer verweten gedraging, maar moeten ook de aard van de dienstbetrekking, de duur daarvan en de wijze waarop de werknemer die dienstbetrekking heeft vervuld, in de afweging worden betrokken. Daarnaast moet rekening worden gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer, zoals zijn leeftijd en de gevolgen die een ontslag voor hem zullen hebben. Ook indien deze gevolgen ingrijpend zijn, kan een afweging van deze persoonlijke omstandigheden tegen de aard en ernst van de dringende reden tot de slotsom leiden dat een onmiddellijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd is (vergelijk HR 20 april 2012, ECLI:NL:HR: 2012:BV9532).
5.4.
De kantonrechter begrijpt uit het Whapsapp bericht dat als reden voor het ontslag op staande voet is gegeven dat werknemer zonder opgaaf van redenen verschillende malen niet op het werk is gekomen en dat hij met het busje van de zaak zonder toestemming op vakantie is gegaan. Werknemer betwist deze redenen. Volgens werknemer liggen de feiten heel anders. Hij had dat kunnen uitleggen aan werkgever, maar er heeft geen hoor en wederhoor plaats gevonden. Werkgever is niet ter zitting verschenen en heeft het ter zitting ingenomen standpunt van werknemer niet weersproken. De kantonrechter is van oordeel dat de door werkgever genoemde redenen geen ontslag op staande voet rechtvaardigen. Werkgever had werknemer moeten uitnodigen voor een gesprek en werknemer eerst moeten aanspreken op de beweerde tekortkomingen van werknemer. Niet gebleken is dat werkgever dat heeft gedaan. De primaire vordering zal daarom worden toegewezen, het ontslag op staande voet wordt vernietigd. Tegen de overige verzoeken heeft werkgever geen verweer gevoerd, zodat ook die worden toegewezen.
Het beroep van werkgever op verrekening met de transitievergoeding behoeft dan geen bespreking. Bovendien betwist werknemer de hoogte van de kosten en dat dit voor zijn rekening komt.
5.5.
De proceskosten komen voor rekening van werkgever, omdat zij ongelijk krijgt.

6.De beslissing

De kantonrechter:
Op het verzoek van werknemer
6.1.
vernietigt het gegeven ontslag op staande voet en veroordeelt werkgever tot doorbetaling van het loon vanaf 16 oktober 2022 plus de wettelijke rente en de wettelijke verhoging.
6.2.
veroordeelt werkgever tot uitbetaling van de vakantiedagen waar werknemer recht op heeft;
6.3.
veroordeelt werkgever tot het overleggen van salarisstroken van werknemer;
6.4.
veroordeelt werkgever tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van werknemer tot en met vandaag vaststelt op € 614,00, waarvan € 528,- salaris gemachtigde.
6.5.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
6.6.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.M. Marsman, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2023.