ECLI:NL:RBOVE:2023:2075

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
18.315466.22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en terbeschikkingstelling van verdachte wegens ontoerekeningsvatbaarheid na bedreiging met geweld

Op 6 juni 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling. De rechtbank heeft de verdachte niet strafbaar verklaard en ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat zij ten tijde van de feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was. De verdachte, geboren in 1991, verblijft momenteel in een Justitieel Complex. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 2 december en 2 november 2022 bedreigingen heeft geuit richting twee slachtoffers, waarbij zij een mes heeft gebruikt. De officier van justitie en de verdediging hebben beiden gepleit voor ontslag van rechtsvervolging, wat de rechtbank heeft gevolgd. De rechtbank heeft ook de rapportages van deskundigen in overweging genomen, die concludeerden dat de verdachte lijdt aan een complexe psychopathologie, waaronder een autismespectrumstoornis en PTSS. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte ter beschikking moet worden gesteld met voorwaarden, waaronder opname in een zorginstelling en meewerken aan reclasseringstoezicht. Daarnaast is er een contactverbod opgelegd met de slachtoffers en een verbod op reizen naar het buitenland. De rechtbank heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met voorwaarden opgelegd, omdat de veiligheid van de samenleving dit vereist.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 18.315466.22 (P)
Datum vonnis: 6 juni 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1991 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in Justitieel Complex Zaanstad te Westzaan.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 23 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M. Ariese en van wat door verdachte en haar raadsman mr. N.A. Heidanus, advocaat in Groningen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 2 december 2022 in [woonplaats] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood of met zware mishandeling;
feit 2:op 2 november 2022 in [woonplaats] [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met de dood of met zware mishandeling.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 2 december 2022 te [woonplaats] , gemeente Het Hogeland [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers is/heeft zij -verdachte-
- een (inklapbaar) mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en of snijdend voorwerp (met kracht) tegen het (voor)ruit/raam van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gegooid/geworpen en/of
-(vervolgens) die [slachtoffer 2] een groot (vlees)mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en/of snijdend voorwerp te tonen en/of voor te houden, immers is zij -verdachte- meermalen, althans eenmaal, opzettelijk dreigend/intimiderend met het voornoemde grote (vlees)mes langs de voorzijde van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gelopen
en/of heeft zij zich met het voornoemde grote (vlees)mes in haar hand(en) (zichtbaar) voor de woning van die Roorda en/of [slachtoffer 2] opgehouden;
2.
zij op of omstreeks 2 november 2022 te [woonplaats] , gemeente Het Hogeland [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers is heeft zij -verdachte- meermalen, althans eenmaal, opzettelijk
dreigend/intimiderend met een mes, althans een daarop gelijkend scherp en/of puntig en of snijdend voorwerp langs de voorzijde van de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] gelopen en/of heeft zij zich met het voornoemde mes in haar hand(en) (zichtbaar) voor de woning van
die Roorda en/of [slachtoffer 2] opgehouden en/of aan haar begeleiders (van een GGZ instelling), althans aan derden te kennen gegeven/gedreigd dat zij -verdachte- (zakelijk weergegeven)
voornemens was die [slachtoffer 1] te vermoorden.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende. [1]
Feit 1
Op 12 december 2022 omstreeks 17:30 uur hoort aangever [slachtoffer 2] (verder: [slachtoffer 2] ) een harde knal tegen het raam van de woonkamer, gelegen aan de voorzijde van zijn woning in [woonplaats] (verder: de woning). Op dat moment zijn de twee kinderen van [slachtoffer 2] ook aanwezig in de woning. [slachtoffer 2] kijkt door het raam en ziet schuin voor de woning verdachte staan. Een moment later loopt zij langs de woning, met haar rechterzijde naar de woning toe. [slachtoffer 2] ziet dat verdachte een groot puntig mes van ongeveer vijfentwintig centimeter in haar rechterhand vasthoudt. Vanwege eerdere incidenten tussen verdachte en de vrouw van [slachtoffer 2] , aangeefster [slachtoffer 1] (verder: [slachtoffer 1] ) en het feit dat verdachte met een groot mes voor de woning staat, voelt [slachtoffer 2] zich ernstig bedreigd. Hierop belt hij 112. [2]
Naar aanleiding van dit telefoontje gaan verbalisanten richting de woning. Hier aangekomen, blijkt verdachte verdwenen. Na een korte zoektocht treffen verbalisanten haar alsnog aan in de buurt van de woning. Verdachte draagt een mes in haar rechterhand. [3] Dit mes is in beslag genomen. [4] Door een andere verbalisant wordt een zakmes aangetroffen in de tuin van de woning. [5] Ook dit mes is in beslag genomen. [6]
Verdachte verklaart bij de politie en ter zitting zich niets meer te herinneren van het incident maar is er wel van overtuigd dat zij de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
Feit 2
Op woensdag 2 november 2022 krijgt de politie Noord-Nederland de melding dat verdachte tegen een van haar begeleiders had geroepen dat zij dat zij onderweg was naar [woonplaats] , om daar [slachtoffer 1] te gaan vermoorden. Naar aanleiding van deze melding is de politie is naar de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegaan. Ter plaatse hebben politiemensen de auto van verdachte in de straat van de woning wordt aangetroffen. [7]
In die auto zien de verbalisanten een lege verpakking van een zakmes liggen. Kort daarna zien zij verdachte lopen met een mes in haar hand, waarop zij wordt aangehouden. [8]
Ook ten aanzien van dit feit heeft verdachte ter zitting verklaard zich niets meer te herinneren van het incident maar ook verklaard dat zij er wel van overtuigd is dat zij de ten laste gelegde gedragingen heeft verricht.
Op grond van het voorgaande concludeert de rechtbank dat verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
zij op 2 december 2022 te [woonplaats] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft zij -verdachte-
- een inklapbaar mes met kracht tegen het voorraam van de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gegooid/geworpen en
- vervolgens die [slachtoffer 2] een groot vleesmes getoond, immers is zij -verdachte-, opzettelijk dreigend/intimiderend met het voornoemde grote vleesmes langs de voorzijde van de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelopen en heeft zij zich met het voornoemde grote vleesmes in haar hand zichtbaar voor de woning van die Roorda en [slachtoffer 2] opgehouden;
2.
zij op 2 november 2022 te [woonplaats] , [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, immers heeft zij -verdachte-, opzettelijk dreigend/intimiderend met een mes, langs de voorzijde van de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] gelopen en heeft zij zich met het voornoemde mes in haar hand zichtbaar voor de woning van die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] opgehouden en aan haar begeleiders van een GGZ instelling, te kennen gegeven/gedreigd dat zij -verdachte- voornemens was die [slachtoffer 1] te vermoorden.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

6.1
het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en om deze reden moet worden ontslagen van alle rechtsvervolging
6.2
het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich eveneens op het standpunt gesteld dat de verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten volledig ontoerekeningsvatbaar was en verwijst daarbij naar de door de deskundigen opgemaakte rapportages. Verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging.
6.3
het oordeel van de rechtbank
De rechtbank heeft bij de beoordeling van de strafbaarheid van verdachte acht geslagen op de rapportage van I. Hazemeijer, psychiater, d.d. 30 maart 2023, en op het rapport van M.L. de Groot, psycholoog, d.d. 4 april 2023.
De deskundigen Hazemeijer en De Groot concluderen beiden dat ten tijde van beide ten laste gelegde feiten bij verdachte sprake was van een autismespectrumstoornis, (complexe) PTSS (met verlaat begin) met dissociatieve kenmerken, borderline persoonlijkheidskenmerken (alleen geconstateerd door de psycholoog) en akoestische hallucinaties die kunnen worden geclassificeerd als een andere gespecificeerde psychotische stoornis. Bij betrokkene is sprake van een complex geheel van psychopathologie, dat deels met elkaar overlapt of in elkaar overvloeit. De afgelopen jaren zijn de psychotische kenmerken en dissociaties steeds meer op de voorgrond gaan staan. Bij oplopende stress of emotie kan de stemmenlast toenemen, waardoor verdachte uiteindelijk helemaal geen controle heeft over haar gedrag. Ze kan dan geen weerstand bieden aan de opdrachten die de stem geeft. Tevens is er sprake van dissociatieve symptomen: nadien heeft verdachte weinig tot geen herinnering van wat zij heeft gedaan.
Gedurende de bewezenverklaarde feiten was volgens de deskundigen sprake van een samenspel van de hiervoor omschreven ernstige psychopathologie; een combinatie van psychotische symptomen in combinatie met dissociatieve symptomen. De deskundigen achten het dan ook niet aannemelijk dat verdachte ruimte had voor het maken van (gezonde) overwegingen. De deskundigen adviseren om beide ten laste gelegde feiten niet aan verdachte toe te rekenen.
De rechtbank is van oordeel, gelet op de inhoud van de rapporten van de deskundigen, dat verdachte volledig ontoerekeningsvatbaar moet worden geacht ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten. De verdachte is om deze reden niet strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde en wordt ontslagen van alle rechtsvervolging.

7.De oplegging van een maatregel

7.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat, ter bescherming van de maatschappij en het slachtoffer, aan de verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling (hierna: TBS) met voorwaarden zal worden opgelegd zoals door de reclassering geadviseerd in het maatregelrapport van 11 mei 2023.
De officier van justitie vraagt de dadelijke uitvoerbaarheid van de gevorderde TBS-maatregel en de daaraan verbonden bijzondere voorwaarden, als ook de ongemaximeerde lengte van de TBS-maatregel, omdat de bewezenverklaarde feiten gericht zijn tegen de onaantastbaarheid van het menselijk lichaam.
Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat aan de verdachte een locatieverbod van een straal van 500 meter rondom de [adres] , [woonplaats] wordt opgelegd als aanvullende bijzondere voorwaarde.
Tot slot heeft de officier van justitie gevorderd om de gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, zoals geadviseerd door de reclassering.
7.2
Het standpunt van de raadsman
De raadsman verzoekt de rechtbank om ambtshalve een zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte ggz op te leggen aan verdachte. Het traject van een zorgmachtiging doet meer recht aan de omstandigheden en de persoon van verdachte. Het risico dat de TBS met voorwaarden wordt omgezet naar TBS met dwangverpleging is groot en staat in onevenredige verhouding met de persoon van verdachte en de omstandigheden van het geval.
Ook de gevorderde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel van artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht, welke maatregel gaat lopen na het eindigen van de TBS, is een te zwaar en een overbodig middel in het geval van verdachte.
De raadsman verzet zich niet tegen de (ambtshalve) oplegging van een contact- en locatieverbod.
Indien de rechtbank overgaat tot het opleggen van de TBS met voorwaarden, verzoekt de raadsman de hulphond van verdachte te betrekken in de behandeling.
7.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing of aan de verdachte de maatregel van TBS moet worden opgelegd, wordt betrokken de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, en de informatie over de persoon van de verdachte, zoals die uit de rapportages, naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich tweemaal schuldig gemaakt aan een bedreiging met de dood jegens [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] . Verdachte is tweemaal naar de woning van aangevers gegaan. Beide keren droeg zij een mes bij zich. Ook heeft zij tijdens één van deze bezoeken een zakmes tegen het raam van de woning van aangevers gegooid. Bij de bedreiging op 2 november had verdachte tegen haar begeleidster gezegd dat zij [slachtoffer 1] wilde gaan vermoorden. Ook volgt uit het dossier dat deze twee strafbare feiten onderdeel zijn van een langere reeks incidenten tussen verdachte en [slachtoffer 1] .
Deze incidenten en met name de twee bewezenverklaarde feiten zijn zeer angstaanjagend geweest voor [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , en voor hun twee kinderen. Uit haar schriftelijke slachtofferverklaring blijkt dat [slachtoffer 1] tot aan de dag van de zitting bang is dat verdachte de bedreigingen ooit zal uitvoeren.
Hazemeijer en De Groot hebben geconcludeerd dat bij verdachte sprake is van een complex geheel van psychopathologie, dat deels met elkaar overlapt of in elkaar overvloeit. Bij deze complexe psychopathologie wordt volgens de deskundigen de kans op recidive ingeschat als hoog. De psychotische symptomen sturen haar telkens in de richting van aangever. Verdachte geeft hierbij aan dat de anti-psychotische medicatie onvoldoende effect heeft en dat imperatieve hallucinaties haar in tijden van instabiliteit opdracht geven om te stoppen met medicijnen en de behandeling. Volgens de deskundigen is dit een complicerende factor. Ook lijkt er op basis van de politiemutaties sprake te zijn van toenemend agressief gedrag, namelijk van het zich in de buurt van de woning van aangevers ophouden met een mes, naar een mes gooien tegen de ruit en in de richting lopen van de woning met een groot mes in de hand.
De deskundigen zien voldoende beschermingsfactoren aanwezig, zoals het intelligentieniveau van betrokkene, empathie, enige mate van zelfcontrole, motivatie voor de behandeling, positieve levensdoelen en een steunend netwerk.
Zonder hulp en behandeling binnen een justitieel kader wordt de kans op recidive door de deskundigen ingeschat als groot. Om de kans op recidive te verlagen is volgens de deskundigen van belang verdachte te behandelen voor haar PTSS. Deze PTSS lijkt namelijk de voedingsbodem te zijn voor de dissociatieve en psychotische kenmerken. Ook rekening houdende met de instabiliteit van betrokkene en het risico op zelfbeschadigend en suïcidaal gedrag, adviseren de deskundigen om de traumabehandeling te laten plaatsvinden binnen een gesloten klinische setting met een gematigd beveiligingsniveau. Ook adviseren zij om bij de behandeling aandacht te hebben voor het versterken van de emotieregulatievaardigheden van verdachte, als ook rekening te houden met haar autisme. De verwachting is dat een passende traumabehandeling zal leiden tot een onmiddellijke verlaging van het recidiverisico. Wanneer dat het geval is, kan het beveiligingsniveau en de geslotenheid van de behandelsetting worden afgeschaald en worden toegewerkt naar plaatsing in een passende beschermende woonvorm. Deze vorm van behandeling kan volgens de deskundigen het best worden vorm gegeven binnen het kader van een TBS met voorwaarden. De deskundigen hebben de TBS met dwangverpleging overwogen, maar om de behandeling te doen slagen is het volgens hen noodzakelijk dat aan verdachte perspectief wordt geboden om (op redelijk korte termijn) haar leven weer te kunnen oppakken. Ook achten zij een verhoogd beveiligingsniveau - beveiligingsniveau 3 - niet nodig.
In het verlengde van de rapportages van de deskundigen heeft de reclassering op 11 mei 2023 een TBS-maatregelrapportage opgesteld. In overeenstemming met de deskundigen adviseert zij ook een behandeltraject in de vorm van een TBS met voorwaarden. Volgens de reclassering is een regulier zorgkader onvoldoende om de risicofactoren die uitgaan van verdachte voldoende te managen. Daarnaast biedt een regulier kader niet de beoogde continuïteit van de behandeling. De reclassering adviseert ook om een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel via artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht op te leggen, zodat gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende voorwaarden toegepast kunnen worden na afloop van de maatregel.
Overwegingen en oordeel van de rechtbank
De rechtbank kan zich met de adviezen van de deskundigen en de reclassering verenigen. De rechtbank neemt de conclusies uit voornoemde rapportages over en maakt deze tot de hare.
De rechtbank is van oordeel dat aan de wettelijke vereisten voor het opleggen van de van TBS is voldaan. De rechtbank stelt vast dat de verdachte ten tijde van het begaan van de feiten een ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens aan de orde was. Daarnaast is er sprake van een serieus gevaar voor recidive, en vereist de veiligheid van de samenleving het opleggen van de maatregel.
De rechtbank overweegt dat de terbeschikkingstelling wordt opgelegd ter zake van misdrijven die gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen. Immers, verdachte is met een groot mes de woning van de aangevers en daarmee aangevers gaan opzoeken, en heeft zich fysiek in de zeer nabije omgeving van hen begeven. Ook gelet op de bestaande stoornis, die inhouden dat een stem haar de opdracht gaf [slachtoffer 1] om het leven te brengen, maakt dat er reden is om te oordelen dat verdachte, als er niet zou zijn ingegrepen, daadwerkelijk tot agressief handelen zou zijn overgegaan.
Voorgaande brengt mee dat er sprake is van een ongemaximeerde TBS.
De rechtbank is van oordeel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dient te worden gelast en voorwaarden betreffende haar gedrag dienen te worden gesteld, zoals geadviseerd door de reclassering in het rapport van I. Hassing d.d. 11 mei 2023. De rechtbank volgt daarbij de adviezen van de deskundigen en van de reclassering, waarbij van belang is dat bij verdachte sprake is van ziektebesef en -inzicht en zij zeer gemotiveerd is voor verdere behandeling. Met die behandeling heeft zij overigens, en daaruit blijkt haar gemotiveerdheid, een serieuze start gemaakt in het PPC in JCZ. Ter zitting was verdachte als gevolg daarvan rustiger, en was zij inmiddels veel beter in staat de stem, die er soms (maar veel minder vaak) nog was, weerstand te bieden. Dat maakt dat naar het oordeel van de rechtbank een de TBS met voorwaarden goede mogelijkheden biedt voor een effectieve verdere behandeling. De rechtbank overweegt daarbij dat de reclassering bij de verdere behandeling zou kunnen bekijken of het steunende netwerk van verdachte, te weten moeder, zus maar ook hulphond [naam] , op een goede manier kunnen worden betrokken bij de verdere behandeling.
De verdachte heeft ter terechtzitting bevestigd bereid te zijn de door de reclassering geadviseerde voorwaarden na te leven.
De rechtbank zal het gevorderde locatieverbod opleggen, in de vorm van een aanvullende voorwaarde.
Ook ten aanzien van het locatieverbod heeft verdachte ter zitting aangegeven zich daar aan te willen houden.
Gelet op het hoge recidiverisico, wat onder meer inhoudt dat er zoals ook hiervoor overwogen maakt dat gevreesd moet worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen beveelt de rechtbank de TBS met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar.
De rechtbank gaat niet mee in het verzoek van de raadsman en legt geen ambtshalve zorgmachtiging op grond van de Wet verplichte ggz op. Gedurende een eerdere fase van het onderzoek ter terechtzitting is de mogelijkheid van het starten van een traject van een zorgmachtiging onderzocht door een deskundige, en uit de bevindingen is gevolgd dat een zorgmachtiging niet aan de orde zou moeten zijn. De door de raadsman voorgestelde route is met weinig handen en voeten genoemd, maar is geen concrete aanleiding om te veronderstellen dat een andere organisatie dan Lentis (in een andere regio) tot een andere beoordeling zou komen, en evenmin is er enig aanknopingspunt om er van uit te kunnen gaan dat de zorgmachtiging dan ook binnen de daarvoor geldende termijn ten uitvoer gelegd zou kunnen worden.
Om het recidivegevaar in te perken, kan een maatregel tot vrijheidsbeperking en gedragsbeïnvloeding, als bedoeld in artikel 38z Sr, worden opgelegd.
Nu de TBS aan verdachte wordt opgelegd, en de bescherming van de veiligheid van anderen, in het bijzonder aangevers, dit nodig maakt, is aan de voorwaarden voor het opleggen van de 38z-maatregel voldaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14c, 14e, 38, 38a, en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1 en feit 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling;
feit 2, het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en zware mishandeling;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte niet strafbaar voor het onder feit 1 en feit 2 bewezenverklaarde en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden;
1. Meldplicht bij reclassering.
Verdachte werkt mee aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
• verdachte meldt zich op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
• verdachte laat een of meer vingerafdrukken nemen en laat een geldig identiteitsbewijs zien. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
• verdachte houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering. De reclassering kan
aanwijzingen geven die nodig zijn voor de uitvoering van het toezicht of om betrokkene te helpen bij het naleven van de voorwaarden;
• verdachte helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn/haar gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
• verdachte werkt mee aan huisbezoeken;
• verdachte geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
• verdachte vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
• verdachte werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die
contact hebben met betrokkene, als dat van belang is voor het toezicht.
2. Opname in een zorginstelling.
Verdachte laat zich opnemen in FPA de Boog of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen
door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt zolang de
reclassering dat nodig vindt. verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen
die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel
zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid
wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de
indicatiestelling en plaatsing.
De verdachte werkt in afwachting van definitieve plaatsing in een forensische
psychiatrische instelling, onverwijld mee aan een tijdelijke plaatsing in een
tussenvoorziening, te bepalen door de reclassering. Zij houdt zich aan de huisregels van deze
instelling en aan de aanwijzingen die hem in het kader van de behandeling door of namens
de instelling worden gegeven, ook als die inhouden de inname van de hem door de
behandelaren voorgeschreven medicatie. Zij zal in de instelling verblijven zolang de
reclassering dat noodzakelijk acht.
3. Ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname).
Verdachte laat zich na de klinische opname ambulant behandelen door een nader te bepalen
zorginstelling, te bepalen door de reclassering. De ambulante behandeling duurt zolang de
reclassering dat nodig vindt. Betrokkene houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die
de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn \
van de behandeling.
4. Begeleid wonen of maatschappelijke opvang.
Verdachte verblijft na de klinische opname in een instelling voor beschermd wonen of
maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de
reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma
dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld.
5. Contactverbod.
Verdachte heeft of zoekt op geen enkele wijze - direct of indirect - contact met de
aangevers, zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt.
6. Dagbesteding.
Verdachte spant zich in voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk
en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan
het voorkomen van delictgedrag.
7. Meewerken aan time-out.
Als de reclassering dat nodig vindt en verdachte daarmee instemt, kan verdachte voor een
time-out worden opgenomen in een Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) of andere instelling. Deze time-out duurt totdat de reclassering of verdachte deze beëindigt, maar maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar.
8. Niet naar het buitenland.
Verdachte gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der
Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering.
9. Locatieverbod.
Verdachte mag zich gedurende de maatregel niet in een straal van 500 meter in de nabijheid van de woning van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , gelegen aan de [adres] , [woonplaats] bevinden;
- beveelt dat deze maatregel en de bijbehorende voorwaarden
dadelijk uitvoerbaarzijn
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. A.J. de Loor en mr. W.W. van Tol, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0100-2022297178. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Pagina 17, zesde tot en met tiende alinea. Zie ook pagina 38 tot en met 40.
3.Pagina 58 vijf tot en met negende alinea, pagina 59, eerste en tweede alinea.
4.Pagina 72.
5.Pagina 28, vijfde alinea
6.Pagina 74
7.Pagina 55, derde alinea, zesde tot en met tiende alinea
8.Pagina 55, elfde alinea en pagina 56, eerste tot en met de tiende alinea.