ECLI:NL:RBOVE:2023:2070

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
7 juni 2023
Zaaknummer
10145118 CV EXPL 22-3745
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing schadevergoeding voor verloren auto-onderdelen na verzending

In deze zaak heeft de eiser, een particulier met een hobby in het opknappen van oldtimers, een doos met auto-onderdelen per post naar de gedaagde, een onderneming die zich bezighoudt met de behandeling van metalen, gestuurd. Na de behandeling heeft de gedaagde de doos echter naar het oude werkadres van de eiser gestuurd, wat leidde tot het zoekraken van het pakket. De eiser vorderde schadevergoeding van de gedaagde, die de aansprakelijkheid betwistte en stelde dat de algemene voorwaarden van toepassing waren, waarin de aansprakelijkheid was beperkt.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de eiser onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de omvang van de gestelde schade. De eiser had geen lijst van de onderdelen meegestuurd en er waren geen aankoopbewijzen of andere bewijsstukken overgelegd die de waarde van de verloren onderdelen konden onderbouwen. De kantonrechter concludeerde dat de eiser niet aan zijn stelplicht had voldaan en dat de vorderingen tot schadevergoeding en terugbetaling van het behandelingsbedrag niet konden worden toegewezen.

De rechter heeft de vorderingen van de eiser afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde, vastgesteld op € 660,00. Dit vonnis is uitgesproken op 7 maart 2023 door de kantonrechter A.A. Smit.

Uitspraak

RECHTBANKOVERIJSSEL
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10145118 CV EXPL 22-3745
Vonnis van 7 maart 2023
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. W.P. Verberne,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudend te [vestigingsplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. D. van Loo.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 29 november 2022;
- de akte aanvullende producties, tevens vermeerdering van eis, van [eiser] ;
- de akte aanvullende producties van [gedaagde] ;
- de mondelinge behandeling van 9 februari 2023, waarbij zijn verschenen:
* mr. Verberne namens [eiser] ,
* [gedaagde] , vertegenwoordigd door haar directeur [naam] , bijgestaan door
mr. D. van Loo.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Samenvatting

[eiser] heeft een doos met oldtimer auto-onderdelen per post naar [gedaagde] gestuurd, nadat hij telefonisch de opdracht had verstrekt deze onderdelen te behandelen. Na de behandeling heeft [gedaagde] de doos naar het adres waar [eiser] vroeger heeft gewerkt (terug)gestuurd, in plaats van naar zijn huisadres. Dat oude werkadres was [gedaagde] bekend vanwege een eerdere opdracht van [eiser] .
Het pakket is kwijtgeraakt en [eiser] vordert in deze procedure terugbetaling van het factuurbedrag en vergoeding van de verloren geraakte auto-onderdelen; na vermeerdering van eis begroot hij die schade op € 9.932,31.
Partijen twisten over de vraag voor wiens risico de als gevolg van het zoekraken van het pakket geleden schade dient te komen. Ook is in geschil of op de overeenkomst de algemene voorwaarden van [gedaagde] van toepassing zijn, die (onder meer) de aansprakelijkheid beperken. Daarnaast betwist [gedaagde] de omvang van de door [eiser] gestelde schade; zij voert aan dat niet is aangetoond welke onderdelen er precies in de doos hebben gezeten en welke waarde daaraan moet worden toegekend.
De kantonrechter wijst de vorderingen af, onder meer omdat [eiser] nog niet een begin van bewijs heeft geleverd voor de omvang van de gestelde schade.

3.De feiten

3.1.
[eiser] is een particulier met als hobby het opknappen van oldtimers.
[gedaagde] is een onderneming die zich bezighoudt met de behandeling van metalen.
3.2.
In 2017 en 2019 heeft [eiser] auto-onderdelen door [gedaagde] laten behandelen.
[gedaagde] heeft na het uitvoeren van de opdracht één pakket op verzoek van [eiser] naar zijn huisadres gestuurd en een ander pakket naar zijn toenmalige werkadres. Ook begin 2021 is een opdracht uitgevoerd, waarbij [eiser] expliciet heeft gevraagd de behandelde onderdelen naar zijn huisadres terug te sturen.
3.3.
Begin juli 2021 heeft [eiser] telefonisch opdracht verstrekt aan [gedaagde] om opnieuw een partij auto-onderdelen te behandelen. Daarna heeft hij de onderdelen per post in een doos naar [gedaagde] gestuurd, zonder begeleidend schrijven, pakbon of andere specificatie van de inhoud.
Na ontvangst van de doos heeft [gedaagde] op 12 juli 2021 aan [eiser] gemaild:
Heb jij ons een doos toegestuurd? Ik heb er namelijk helemaal geen gegevens bij!
3.4.
Nadat [eiser] telefonisch had vernomen dat de werkzaamheden klaar waren, heeft hij [gedaagde] gevraagd de behandelde auto-onderdelen aan hem terug te sturen.
3.5.
[gedaagde] heeft deze in een doos ter verzending aangeboden aan het transportbedrijf HST, dat eerder een pakket van [eiser] heeft afgeleverd op zijn toenmalige werkadres.
Het pakket is volgens HST ook deze keer naar het toenmalige werkadres gestuurd.
Het pakket is kwijtgeraakt. [eiser] heeft bij HST en bij twee naburige bedrijven navraag gedaan over waar het pakket is gebleven, maar dit heeft niets opgeleverd. Omdat de verzending plaatsvond tijdens de corona epidemie heeft de pakketbezorger mogelijk zelf voor akkoord getekend voor het afleveren; in ieder geval is de handtekening op de
afleverbon niet te herleiden tot een medewerker op het afleveradres.

4.Het geschil

4.1.
[eiser] vordert - na vermeerdering van eis - veroordeling van [gedaagde] B.V. tot betaling van € 10.139,16, vermeerderd met rente en kosten.
Ter onderbouwing van zijn vordering voert [eiser] het volgende aan.
[gedaagde] kende het huisadres van [eiser] , maar heeft zonder overleg de onderdelen naar zijn oude werkadres gestuurd. Bij de voorlaatste opdracht had [eiser] expliciet gevraagd de behandelde onderdelen naar zijn huis te sturen, hetgeen toen ook is gedaan. Hoewel daarover niet is gesproken, is [eiser] ervan uitgegaan dat [gedaagde] de auto-onderdelen nu ook weer zou terugsturen naar zijn huisadres.
Nadat het pakket was kwijtgeraakt, heeft [eiser] aan [gedaagde] gevraagd dat op te sporen, maar zonder succes. [gedaagde] is in de uitvoering van de opdracht tekortgeschoten.
Per brief van 11 september 2021 heeft [eiser] [gedaagde] aansprakelijk gesteld en de door hem geleden schade begroot op € 8.000,00. Een specificatie is bij de dagvaarding gevoegd.
[gedaagde] wijst de aansprakelijkstelling af, onder verwijzing naar de Metaalunievoorwaarden, maar [gedaagde] kan de toepasselijkheid van die voorwaarden niet aantonen. De verstrekking van de opdracht door [eiser] heeft telefonisch plaatsgevonden; dit was ook het geval bij de eerdere opdrachten. [gedaagde] heeft nooit gewezen op haar algemene voorwaarden en heeft deze ook nooit aan [eiser] verstrekt. [gedaagde] kan zich nu dus niet op die voorwaarden beroepen. Los daarvan is het in strijd met de redelijkheid en billijkheid om een beroep te doen op de voorwaarden, nu het [gedaagde] is geweest die een fout heeft gemaakt.
Er is ook geen sprake van een vervoersovereenkomst tussen partijen, zoals [gedaagde] aanvoert.
Volgens [eiser] maakt het retourneren van de onderdelen na behandeling daarvan onderdeel uit de overeenkomst.
Omdat [gedaagde] haar verplichting tot retourneren niet meer kan nakomen, heeft de advocaat van [eiser] de overeenkomst op 5 juli 2022 ontbonden. [eiser] vordert, naast schadevergoeding, terugbetaling van het voor de behandeling betaalde bedrag van € 117,85. De buitengerechtelijke kosten bedragen € 780,89 en moeten volgens [eiser] ook voor rekening van [gedaagde] komen.
Waar het gaat om de omvang van de schade voert [eiser] het volgende aan.
De zoekgeraakte onderdelen zijn zeldzaam en moeilijk te vervangen. In de akte heeft [eiser] de waarde van de onderdelen nader onderbouwd met advertenties waarin de betreffende onderdelen te koop worden aangeboden. Een aantal onderdelen is nog los te verkrijgen, maar voor andere onderdelen geldt dat een groter geheel zal moeten worden aangeschaft in plaats van alleen het onderdeel dat door [gedaagde] is behandeld. De schadevergoeding moet [eiser] in de gelegenheid stellen het gehele nieuwe onderdeel te kopen. In het overzicht in de akte vermeerdering van eis staan onder meer:
3 interne onderdelen voor spiegels Mercedes 190SL, per stuk $ 500,00, dus $ 1.500,00,
1. keer plaatwerk behuizing radio Porsche 911 912 356 $ 875,00, 2 keer montage voor tochtruiten Porsche ad $ 574,94, bij elkaar $ 1.149,88, en 10 onderdelen voor schokbrekers Porsche 356, per paar $ 445,00 dus $ 2.225,00.
4.2.
[gedaagde] B.V. voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met een uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure.
[gedaagde] stelt dat de Algemene Voorwaarden van Metaalunie op de overeenkomst van toepassing zijn en dat dit ook voor [eiser] kenbaar was. Zij voert aan dat partijen vaker zaken met elkaar hebben gedaan en dat zowel op de website als op de facturen naar de (toepasselijkheid van de) algemene voorwaarden wordt verwezen.
[eiser] had volgens [gedaagde] via de link op de website van [gedaagde] eenvoudig kunnen kennisnemen van de algemene voorwaarden.
Daarnaast rust het transport risico volgens [gedaagde] niet bij haar, nu het verzenden geen onderdeel uitmaakt van de opdracht tot bewerking. [gedaagde] heeft de kosten voor het transport van € 12,40 apart op de factuur gezet. Het is onredelijk en niet in verhouding om nu zo’n groot bedrag te claimen. Daarbij is ook van belang dat [eiser] nooit heeft gemeld dat de partij onderdelen zoveel waard zou zijn. Het is vreemd dat hij deze, als deze zoveel waard zouden zijn, per gewone post en onverzekerd heeft verstuurd. Andere klanten die waardevolle spullen laten behandelen komen die vaak persoonlijk brengen en ophalen. Zij maken foto’s voordat ze de opdracht verstrekken.
[gedaagde] beroept zich er verder op dat de zending volgens de afleverbon wel is afgeleverd. Dat het pakket op kantoor is zoekgeraakt, kan [gedaagde] niet worden verweten.
Voor zover sprake is van aansprakelijkheid op grond van de vervoersovereenkomst wordt de schade op grond van artikel 8:1105 BW beperkt tot € 3,40 per kilo, in totaal dus tot
€ 34,00.
Los van al het voorgaande wordt bovendien de omvang van de schade betwist. Er is nog geen begin van bewijs geleverd van zowel de inhoud van het pakket als de waarde van de verschillende onderdelen. De grotere onderdelen op de lijst, zoals de onderdelen voor ramen, passen trouwens niet in de doos die voor verzending is gebruikt, zeker niet allemaal samen. Ook wat betreft gewicht kan het niet kloppen. De doos woog bij verzending negen kilo, maar alleen al de set remklauwen op de lijst weegt zes kilo en ook schokbrekers zijn zwaar. De werkzaamheden zijn verricht op kleine onderdelen, zoals bouten en moeren. De onderdelen zijn bij [gedaagde] getrommeld, dat blijkt uit de factuur. Voor diverse onderdelen is dit geen goede behandeling, bijvoorbeeld voor het frontje van de radio, zoiets moet worden opgehangen. Hetzelfde geldt voor de spiegels, die zijn ook te groot, mogelijk is er alleen maar een klein onderdeel behandeld. Verder staan er 10 schokbrekers op de lijst, maar als de onderdelen uit zijn eigen auto’s zouden komen, valt niet te begrijpen waarom [eiser] 10 schokbrekers voor Porsche 356 zou hebben. [eiser] laat geen eigen foto’s zien, maar alleen maar advertenties van EBay.

5.De beoordeling

5.1.
Partijen twisten over de vraag of de algemene voorwaarden van [gedaagde] op de overeenkomst van toepassing zijn en of terhandstelling daarvan heeft plaatsgevonden alsmede over de vraag voor wiens risico de gevolgen komen van het feit dat het pakket [eiser] niet heeft bereikt.
Los van de beantwoording van die vragen is een absolute voorwaarde voor toewijzing van de vordering tot schadevergoeding dat komt vast te staan dat [eiser] de schade heeft geleden zoals hij stelt. [gedaagde] heeft de omvang van de schade betwist, zowel voor dagvaarding als in deze procedure.
5.2.
In het tussenvonnis is [eiser] onder 2.4. gevraagd om
een nadere onderbouwing van de door hem gestelde schade.Er is een zitting bepaald en [eiser] is in de gelegenheid gesteld de onderbouwing van de schade voorafgaand aan de zitting in het geding te brengen. [eiser] heeft daarop de akte aanvullende producties, tevens vermeerdering van eis genomen. [eiser] is zelf niet verschenen op de comparitie, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat [eiser] de gestelde schade, mede gezien de gemotiveerde betwisting door [gedaagde] , onvoldoende heeft onderbouwd. Daarbij wordt in de eerste plaats overwogen dat niet is komen vast te staan dat [eiser] de door hem genoemde onderdelen aan [gedaagde] heeft toegestuurd, omdat hij daarvan destijds geen lijst heeft opgemaakt en meegestuurd. Ook zijn de onderdelen voor verzending niet gefotografeerd of is er op een andere manier iets vastgelegd over de inhoud van het pakket. [eiser] heeft voor het eerst een lijst met onderdelen opgesteld toen de doos al was kwijtgeraakt.
Voor de stelling dat de inhoud van de doos bijna € 10.000,00 waard was zijn ook geen andere aanwijzingen. [eiser] heeft [gedaagde] daarover niet ingelicht en evenmin heeft hij de verzending verzekerd of ervoor gekozen zijn kostbare spullen persoonlijk af te leveren of op te halen.
Nadat in het tussenvonnis is gevraagd de schade te onderbouwen heeft [eiser] geen enkel aankoopbewijs of betaalbewijs in het geding gebracht, waaruit zou kunnen blijken dat hij zelf vergelijkbare bedragen heeft betaald als hij in deze procedure vordert. Ter zitting is aan de orde gekomen de vraag waarom er geen aankoopbewijzen of betaalbewijzen zijn. De gemachtigde van [eiser] heeft als verklaring aangevoerd dat alle zoekgeraakte onderdelen afkomstig zijn uit auto’s die [eiser] bezit. Ook dit is echter verder niet onderbouwd, er is niet gespecificeerd welke auto’s hij heeft en er zijn geen foto’s in het geding gebracht. Dat alle onderdelen uit eigen oldtimers afkomstig zouden zijn roept ook vragen op, nu er bijvoorbeeld een vergoeding wordt gevorderd voor 3 achteruitkijkspiegels voor Porsche en Mercedes en 10 schokbrekers voor Porsche 356. Of [eiser] zoveel auto’s heeft is niet toegelicht. Het voorhanden hebben van zoveel onderdelen zou ook kunnen betekenen dat [eiser] handelt in onderdelen, maar in dat geval is dan weer niet in te zien waarom hij geen enkel aankoopbewijs heeft laten zien ter onderbouwing van zijn schade. De door [eiser] overgelegde printscreens van advertenties op EBay kunnen naar het oordeel van de kantonrechter niet strekken tot bewijs van (de omvang van) de door [eiser] gestelde schade.
De stelling van [eiser] dat hij voor verschillende onderdelen het geheel moet aanschaffen omdat een deel is kwijtgeraakt dat niet los kan worden gekocht, is door hem eveneens onvoldoende uitgewerkt. Ook dit punt had hij, mede gezien het verweer van [gedaagde] , specifieker (met stukken) moeten onderbouwen.
Nu de omvang van de schade, in het licht van de gemotiveerde betwisting, onvoldoende is onderbouwd, heeft [eiser] niet aan zijn stelplicht voldaan en wordt aan bewijslevering op dit punt niet toegekomen. De vordering tot schadevergoeding kan niet worden toegewezen.
Vordering tot terugbetaling van € 117,85
5.4.
Vast staat dat [eiser] telefonisch opdracht heeft verstrekt om de onderdelen die hij in een doos heeft toegestuurd, te bewerken. Dat [gedaagde] die werkzaamheden heeft uitgevoerd in tussen partijen niet in geschil.
[eiser] vordert ontbinding van de overeenkomst en terugbetaling van € 117,85. Volgens [eiser] hebben partijen één overeenkomst gesloten, op basis waarvan [gedaagde] zowel de onderdelen zou behandelen als het pakket zou terugsturen.
[gedaagde] bestrijdt dat. Volgens haar staat het vervoer van de behandelde materialen los van de opdracht tot het behandelen daarvan. [gedaagde] heeft ter zitting onbestreden het volgende naar voren gebracht:
[gedaagde] houdt zich bezig met de behandeling van metalen en klanten moeten er zelf voor zorgen dat de metalen bij haar worden aangeleverd; dat kan via verzending, maar er zijn ook veel klanten die de spullen zelf langsbrengen en weer ophalen. [gedaagde] is wel bereid om
- indien daarom wordt verzocht - zorg te dragen voor verzending, maar dit is dan een aparte opdracht. Het na behandeling terugsturen van het pakket is ook niet inbegrepen in de prijs, maar de kosten voor verzending worden op de factuur gezet. Dat terugzending niet vanzelfsprekend is, blijkt ook uit het feit dat [eiser] na de bewerking contact heeft opgenomen en toen heeft gevraagd het pakket te versturen.
De kantonrechter komt op basis van deze (door [eiser] ) onweersproken stellingen van [gedaagde] tot de conclusie dat er sprake is van twee aparte overeenkomsten. Dat betekent dat, ook als zou worden geoordeeld dat [gedaagde] tekortgeschoten is bij de uitvoering van de tweede overeenkomst, die ziet op het terugsturen van de onderdelen, er geen reden is om de eerste overeenkomst, die ziet op het bewerken van de onderdelen en is uitgevoerd, te ontbinden. Dat betekent dat de vordering tot terugbetaling van € 117,85 ook niet zal worden toegewezen.
5.5.
Nu de vorderingen van [eiser] zullen worden afgewezen, zijn ook de incassokosten en rente niet toewijsbaar.
5.6.
[eiser] is de partij die ongelijk krijgt en hij zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Tot aan dit vonnis worden de proceskosten aan de zijde van [gedaagde] B.V. vastgesteld op 2 punten aan salaris gemachtigde, bij elkaar € 660,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
wijst de vorderingen van [eiser] af,
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde] B.V. tot dit vonnis vastgesteld op € 660,00,
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.A. Smit, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 7 maart 2023.