In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, is de vraag aan de orde of de gedaagde partij, aangeduid als [Partij A], moet worden veroordeeld tot betaling van wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de eisende partij, Stichting Humankind. De zaak betreft een geschil over de betaling van ouderbijdragen voor kinderopvang. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 48,94, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, terwijl de gedaagde partij in reconventie een bedrag van € 750,00 vordert van Humankind, ter compensatie van de tijd en moeite die hij heeft gestoken in de correspondentie over de vordering in conventie.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt door de hoofdsom van € 89,53 niet tijdig te betalen. De kantonrechter heeft de vordering in conventie toegewezen, omdat de gedaagde partij ten onrechte de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom in eerste instantie onbetaald heeft gelaten. De vordering in reconventie is afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor de gevorderde kostenvergoeding aanwezig was. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten, en heeft de vordering in reconventie afgewezen.
Het vonnis is uitgesproken op 23 mei 2023 door mr. J.M. Marsman, waarbij de kantonrechter de proceskosten aan de zijde van de eisende partij heeft begroot op € 335,74. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld.