ECLI:NL:RBOVE:2023:2030

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
10231215 \\ CV EXPL 22-4495
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van wettelijke rente en proceskosten in een geschil over kinderopvang

In deze civiele procedure, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Overijssel, is de vraag aan de orde of de gedaagde partij, aangeduid als [Partij A], moet worden veroordeeld tot betaling van wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten aan de eisende partij, Stichting Humankind. De zaak betreft een geschil over de betaling van ouderbijdragen voor kinderopvang. De eisende partij vordert betaling van een bedrag van € 48,94, vermeerderd met wettelijke rente en proceskosten, terwijl de gedaagde partij in reconventie een bedrag van € 750,00 vordert van Humankind, ter compensatie van de tijd en moeite die hij heeft gestoken in de correspondentie over de vordering in conventie.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde partij in verzuim is geraakt door de hoofdsom van € 89,53 niet tijdig te betalen. De kantonrechter heeft de vordering in conventie toegewezen, omdat de gedaagde partij ten onrechte de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom in eerste instantie onbetaald heeft gelaten. De vordering in reconventie is afgewezen, omdat er geen wettelijke grondslag voor de gevorderde kostenvergoeding aanwezig was. De kantonrechter heeft de gedaagde partij veroordeeld tot betaling van de gevorderde bedragen, inclusief wettelijke rente en proceskosten, en heeft de vordering in reconventie afgewezen.

Het vonnis is uitgesproken op 23 mei 2023 door mr. J.M. Marsman, waarbij de kantonrechter de proceskosten aan de zijde van de eisende partij heeft begroot op € 335,74. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de gedaagde partij is in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 10231215 \\ CV EXPL 22-4495
Vonnis van 23 mei 2023
in de zaak van
STICHTING HUMANKIND,
te Vught ,
eisende partij,
hierna te noemen: Stichting Humankind ,
gemachtigde: AGIN Otten,
tegen
[Partij A],
te [adres 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [Partij A] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding,
- de akte vermindering van eis,
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens eis in reconventie,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie,
- de conclusie van dupliek in reconventie.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In deze procedure ligt in conventie nog slechts de vraag voor of [Partij A] moet worden veroordeeld in de wettelijke rente, buitengerechtelijke kosten en proceskosten. In reconventie vordert [Partij A] betaling door Humankind van een bedrag van € 750,00.
2.2.
De kantonrechter wijst de vorderingen in conventie toe, nu [Partij A] ten onrechte de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom in eerste instantie onbetaald heeft gelaten. De vordering in reconventie wordt vanwege het ontbreken van een wettelijke grondslag afgewezen.

3.De feiten

3.1.
[Partij A] en ESV Kinderdomein B.V. zijn een overeenkomst aangegaan ter zake kinderopvang. Uit hoofde van deze overeenkomst is [Partij A] maandelijks een ouderbijdrage verschuldigd voor de kinderopvang van, sinds dit jaar, twee van zijn kinderen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2] .
3.2.
ESV Kinderdomein is gefuseerd met en overgenomen door Humankind . Humankind is daarmee de rechtsopvolger van ESV Kinderdomein.
3.3.
In de algemene voorwaarden die van toepassing zijn verklaard op de overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende opgenomen:
“(…) ARTIKEL 10 - Einde van de overeenkomst(…) 2. Daarnaast eindigt de Overeenkomst door (tussentijdse) opzegging door één van partijen. (…)
(…) 4. Opzegging vindt plaats door middel van een aan de andere Partij gerichte gemotiveerde Schriftelijke verklaring ena. met inachtneming van een opzegtermijn van één maand, in geval van opzegging door de Ouder; (…)”
3.4.
[Partij A] heeft de overeenkomst met Humankind voor de kinderopvang van [minderjarige 1] opgezegd bij e-mail van 11 juli 2022
.Op 12 juli 2022 heeft Humankind de opzegging en de verwerking daarvan per 11 augustus 2022 aan [Partij A] bevestigd.
3.5.
Humankind heeft [Partij A] voor de opvang van [minderjarige 1] onder meer twee facturen
d.d. 1 juli 2022 en 1 augustus 2022 gestuurd. [Partij A] heeft daarvan aanvankelijk een totaalbedrag van € 89,53 onbetaald gelaten.
3.6.
[Partij A] bericht Humankind op 12 juli 2022 als volgt:
“(…) We hebben in juli en augustus verder geen opvang Derhalve neem ik aan dat hier ook geen kosten voor worden gerekend. (…)”
3.7.
Humankind bericht [Partij A] op 12 juli 2022 als volgt:
“(…) Wij hanteren 1 maand opzegtermijn, om deze reden kan ik het contract niet eerder beëindigen dan 11 augustus. (…)”
3.8.
[Partij A] bericht Humankind op 12 juli 2022 als volgt:
“(…) Maar we hebben geen vakantieopvangDus maken we geen gebruik van opvang dus geen kosten? Lijkt logisch toch?Ik reken erop dat er verder alleen kosten komen voor de tijd dat ze op de Bso zijn BVD. (…)”
3.9.
Humankind bericht [Partij A] op 12 juli 2022 als volgt:
“(...) Ik snap jullie beredenering. Echter rekenen wij een gemiddeld aantal uren per maand.
Jullie nemen de maandag en de woensdagmiddag af, exclusief vakantieweken van 14:00-17:30 uur. Dit is 3,5 uur per dag keer 2 dagen is 7 uur per week. Dit doen we keer 40 schoolweken en delen we door 12 maanden. Maandelijks wordt er 23,34 uur in rekening gebracht tegen een uurtarief van € 9,50. Bruto komt dit uit op € 221,74. (…)”
3.10.
Humankind heeft [Partij A] in de periode 4 augustus 2022 tot en met 21 oktober 2022 meermaals gesommeerd de hoofdsom, rente en incassokosten te voldoen. [Partij A] is daartoe niet overgegaan, waarna Humankind hem op 5 december 2022 in rechte heeft betrokken.
3.11.
[Partij A] heeft op 7 december 2022 een bedrag van € 89,53 aan Humankind voldaan.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
Humankind vordert - na vermindering van eis - dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [Partij A] veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 48,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 138,47 vanaf 5 december 2022 tot 7 december 2022 en over € 48,94 vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling. Verder vordert Humankind veroordeling van [Partij A] in de proceskosten.
4.2.
Humankind stelt daartoe bij dagvaarding dat [Partij A] gehouden was tot betaling van het openstaande factuurbedrag van € 89,53. Omdat van [Partij A] geen betaling viel te verkrijgen van het nog openstaande bedrag, zag Humankind zich genoodzaakt haar vordering ter incasso uit handen te geven. De kosten daarvoor bedragen € 48,40 en komen voor rekening van [Partij A] . Verder vordert Humankind de wettelijke rente over de hoofdsom, welke berekend tot en met 5 december 2022 € 0,54 bedraagt. Sindsdien vordert Humankind de wettelijke rente tot aan de dag van volledige betaling. Nu [Partij A] de hoofdsom op 7 december 2022 heeft voldaan, heeft Humankind haar vordering bij akte vermindering van eis met een bedrag van € 89,53 verminderd.
4.3.
[Partij A] voert verweer tegen de vordering van Humankind . Hij stelt dat hij de overeenkomst met Humankind voor [minderjarige 1] tijdig heeft opgezegd, namelijk op 11 juli 2022 en daarmee ruim voor de zomervakantie. [Partij A] neemt verder geen vakantieopvang af en stelt zich aldus op het standpunt dat hij slechts tot en met half juli 2022 de ouderbijdrage aan Humankind diende te betalen.
in reconventie
4.4.
[Partij A] vordert in reconventie dat de kantonrechter bij vonnis, Humankind veroordeelt tot betaling van een bedrag van € 750,00;
4.5.
[Partij A] stelt daartoe dat hij veel tijd gestoken heeft in de correspondentie ter zake de vordering in conventie. Daarnaast hebben [Partij A] en zijn gezin veel last gehad van (de (dreiging van) de opzegging door Humankind van de kinderopvang van zijn andere zoon, [minderjarige 2] . Het voorgaande wenst [Partij A] vergoed te zien door middel van betaling van het gevorderde bedrag.
4.6.
Humankind voert verweer tegen de vordering van [Partij A] . Kort gezegd bestaat er volgens Humankind geen grondslag voor de vorderingen van [Partij A] , zodat deze dienen te worden afgewezen met veroordeling van [Partij A] in de proceskosten.
4.7.
Op de (overige) stellingen van partijen in conventie en in reconventie wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

in conventie
5.1.
Aan de orde is nog slechts of [Partij A] moet worden veroordeeld tot betaling van de wettelijke rente, buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten, nu [Partij A] op 7 december 2022 de hoofdsom aan Humankind heeft voldaan.
5.2.
De vragen die daarvoor moeten worden beantwoord is of [Partij A] gehouden was tot betaling van de ouderbijdrage tot 11 augustus 2022 en of hij, door een bedrag van € 89,53 aanvankelijk onbetaald te laten, in verzuim is geraakt en rente en kosten verschuldigd is geworden.
5.3.
De kantonrechter is van oordeel dat Humankind terecht één maand opzegtermijn heeft gehanteerd. Immers volgt uit de algemene voorwaarden (zie rechtsoverweging 3.3.), dat in het geval van opzegging door de Ouder (in casu: [Partij A] ) een opzegtermijn van één maand geldt. De stelling van [Partij A] dat hij geen vakantieopvang heeft afgenomen en daarom slechts tot en met half juli 2022 de ouderbijdrage hoefde te betalen, is gelet op wat Humankind ten aanzien van haar berekeningswijze heeft toegelicht en in deze procedure nader heeft onderbouwd (zie rechtsoverweging 3.9. en de bijlage bij productie 1 bij dagvaarding (betalingstabel 2019), onjuist en zal daarom worden gepasseerd. Het al dan niet afnemen van vakantieopvang is dus niet van invloed op de door Humankind gestuurde facturen voor de ouderbijdrage, aangezien geen vakantieopvang in rekening wordt gebracht.
5.4.
Uit het voorgaande volgt dat [Partij A] tot en met 11 augustus 2022 gehouden was de ouderbijdrage te voldoen. Nu vast staat dat [Partij A] daartoe niet eerder is overgegaan dan op 7 december 2022, geldt dat [Partij A] daarmee in verzuim is geraakt. De wettelijke rente is op grond van de wet dan ook toewijsbaar en zal worden toegewezen als volgt: vanaf 5 december 2022 tot 7 december 2022 over een bedrag van € 137,93 en vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling over een bedrag van € 48,40.
5.5.
Humankind maakt verder aanspraak op een bedrag van € 48,40 aan vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten van toepassing is. Humankind heeft [Partij A] aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen die artikel 6:96 lid 6 BW aan een aanmaning stelt. Voorts heeft Humankind de gevorderde vergoeding herberekend in het voordeel van [Partij A] . Het in deze procedure door Humankind gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten zal dan ook worden toegewezen.
5.6.
[Partij A] zal, als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Humankind begroot op:
- kosten dagvaarding € 129,74
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 78,00(2 punten × toepasselijk tarief € 39,00)
totaal € 335,74
in reconventie
5.7.
In reconventie ligt de vraag voor of Humankind moet worden veroordeeld tot betaling van € 750,00 aan [Partij A] als vergoeding voor de tijd die hij besteed heeft aan het voeren van correspondentie ter zake de vordering in conventie.
5.8.
De kantonrechter is met Humankind van oordeel dat voor de gevorderde kostenvergoeding in reconventie een wettelijke grondslag ontbreekt. Uit artikel 238 lid 1 Rv volgt immers dat slechts de in dat artikel bepaalde kosten voor vergoeding in aanmerking komen.
5.9.
Het voorgaande leidt ertoe dat de tijd die [Partij A] aan de correspondentie ter zake de vordering heeft besteed, geen recht geeft op een vergoeding. Voor zover [Partij A] nog heeft aangevoerd dat hij en zijn gezin veel last hebben gehad van de dreiging van de opzegging voor de kinderopvang van zijn jongste zoon, geldt dat [Partij A] dit niet nader heeft toegelicht of onderbouwd en dat ook hiervoor een wettelijke grondslag ontbreekt. De vordering in reconventie zal door de kantonrechter daarom worden afgewezen.
5.10.
[Partij A] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Humankind begroot op nihil.

6.De beslissing

in conventie
6.1.
veroordeelt [Partij A] tot betaling van een bedrag van € 48,94, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 137,93 vanaf 5 december 2022 tot 7 december 2022 en over € 48,40 vanaf 7 december 2022 tot aan de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [Partij A] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Humankind begroot op € 335,74;
6.3.
verklaart dit vonnis voor wat betreft onderdeel 6.1. en 6.2. uitvoerbaar bij voorraad;
6.4.
wijst af het meer of anders gevorderde;
in reconventie
6.5.
wijst de vordering af;
6.6.
veroordeelt [Partij A] in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Humankind begroot op nihil;
Dit vonnis is gewezen door mr. J.M. Marsman en in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023. (TD)