ECLI:NL:RBOVE:2023:2029

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
24 mei 2023
Publicatiedatum
5 juni 2023
Zaaknummer
C/08/293456 / HA ZA 23/107
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot voeging ex artikel 217 Rv in civiele procedure betreffende nalatenschappen

In deze zaak, die diende bij de Rechtbank Overijssel, is op 24 mei 2023 een vonnis in incident uitgesproken. De zaak betreft een incident tot voeging ex artikel 217 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De eiser in het incident, [executeur], is de executeur van de nalatenschappen van de overleden [erflater] en [erflaatster]. Hij heeft verzocht om zich te mogen voegen aan de zijde van de erven [eisers] in de hoofdzaak tegen [gedaagde]. De rechtbank heeft vastgesteld dat [executeur] belang heeft bij voeging, aangezien een ongunstige uitkomst voor de erven [eisers] zijn rechtspositie nadelig kan beïnvloeden. De rechtbank heeft de vordering tot voeging toegewezen en [executeur] veroordeeld in de proceskosten van het incident, die aan de zijde van [gedaagde] op nihil zijn begroot, omdat [gedaagde] geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd in het incident. De hoofdzaak zal op 5 juli 2023 weer op de rol komen voor conclusie van antwoord van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : C/08/293456 / HA ZA 23/107
Vonnis in incident van 24 mei 2023
in de zaak van
[eiser 1] ,in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschappen van
[erflater], overleden op [datum 1] en
[erflaatster], overleden op [datum 2] ,
wonende te [adres 1] ,
eiser in het incident,
hierna te noemen: [executeur] ,
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd,
en

1.[eiser 1] ,wonende te [adres 2] ,

2.
[eiser 2],
wonende te [adres 3] ,
3.
[eiser 3],
wonende te [adres 4] ,
4.
[eiseres 1],
wonende te [adres 5] ,
5.
[eiseres 2],
wonende te [adres 6] ,
6.
[eiser 4] ,wonende te [adres 7] ,
7.
[eiser 5] ,wonende te [adres 8] ,
8.
[eiseres 3] ,wonende te [adres 9] ,
9.
[eiseres 4] ,wonende te [adres 10] ,
10.
[eiser 6] ,wonende te [adres 11] ,
eisende partij in de hoofdzaak,
hierna te noemen: erven [eisers] ,
advocaat: mr. H.J.G.M. te Woerd,
tegen
[gedaagde],
wonende te [adres 12] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, verwerende partij in het incident,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
advocaat: mr. T.M. Spoler,

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 februari 2023,
- de incidentele conclusie tot voeging ex artikel 217 Rv van 12 april 2023,
- de incidentele conclusie van antwoord van 26 april 2023.
1.2.
Vervolgens is vonnis bepaald in het incident.

2.Het geschil

In de hoofdzaak
2.1.
Erven [eisers] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] veroordeelt:
I. om aan erven [eisers] te betalen een bedrag van € 61.663,75, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 60.000,- vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
II. in de proceskosten, voorwaardelijk te vermeerderen met wettelijke rente,
III. in de nakosten, voorwaardelijk te vermeerderen met wettelijke rente.
In het incident
2.2.
[executeur] vordert dat de rechtbank, bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de heer [eiser 1] in zijn hoedanigheid van executeur in de nalatenschappen van [erflater] en [erflaatster] , toe staat zich te voegen aan de zijde van de erven [eisers] in het rechtsgeding tussen de erven [eisers] en [gedaagde] , kosten rechtens.
2.3.
[executeur] stelt daartoe dat hij weliswaar tevens eiser sub I in de hoofdzaak is, maar niet expliciet in zijn hoedanigheid van executeur. De in de hoofdzaak aan de orde gestelde koopovereenkomst heeft [eiser 1] gesloten in zijn hoedanigheid van executeur. Hij heeft dan ook belang om zich in die hoedanigheid te voegen in de procedure tussen de erven [eisers] en [gedaagde] .
2.4.
[gedaagde] refereert zich in het incident aan het oordeel van de rechtbank. [gedaagde] verzoekt om [executeur] en/of erven [eisers] in de proceskosten van het incident te veroordelen. Deze kosten zouden niet gemaakt zijn indien [executeur] zich bij dagvaarding van 15 februari 2023 achter de erfgenamen in onderhavige procedure had geschaard. Doordat [executeur] zich eerst nu ‘meldt’ in deze procedure, maakt [gedaagde] (proces)kosten die hij anders niet had gemaakt. Ten slotte verzoekt [gedaagde] de rechtbank om hem een termijn van zes weken te verlenen voor het nemen van conclusie van antwoord in de hoofdzaak.
3. De beoordeling
In het incident
3.1.
De vordering tot voeging dient beoordeeld te worden aan de hand van artikel 217 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, op grond waarvan een ieder die een belang heeft bij een tussen partijen aanhangig geding, kan vorderen zich daarin te mogen voegen. Voor het aannemen van een belang tot voeging is voldoende dat een uitkomst van de procedure die ongunstig is voor de partij aan wier zijde de derde zich voegt, de rechtspositie van de derde nadelig kan beïnvloeden (ECLI:NL:HR:2008:BC6692). De rechtbank is van oordeel dat de incidentele vordering tot voeging van [executeur] moet worden toegewezen, nu de aangevoerde en tevens niet weersproken gronden die vordering kunnen dragen.
3.2.
[executeur] zal worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [gedaagde] worden zoals gebruikelijk begroot op nihil, nu [gedaagde] in het incident geen inhoudelijk verweer heeft gevoerd.
In de hoofdzaak
3.3.
De rechtbank zal bepalen dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 juli 2023 voor conclusie van antwoord van [gedaagde] .

4.De beslissing

De rechtbank:
In het incident
4.1.
staat [executeur] toe zich in de hoofdzaak aan de zijde van erven [eisers] te voegen;
4.2.
veroordeelt [executeur] in de proceskosten in het incident, aan de zijde van [gedaagde] begroot op nihil;
In de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 5 juli 2023 voor het nemen van de conclusie van antwoord van [gedaagde] ;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 24 mei 2023. (TD)