Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[eiseres]en
[gedaagde]genoemd worden.
1.De procedure
- de dagvaarding van 22 september 2022
- de conclusie van antwoord
- de nader ingediende productie 17 van [eiseres]
- de nader ingediende productie 1 van [gedaagde]
- de mondelinge behandeling van 7 februari 2023, waarbij beide partijen hun standpunten nader hebben toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
2.Samenvatting
3.De feiten
[bedrijf 1]). Via die vennootschap oefende de heer [naam] , directeur-grootaandeelhouder van [eiseres] , een aannemersbedrijf uit onder de naam “ [bedrijf 1] ”.
Peugeot). Op grond van die overeenkomsten heeft [eiseres] drie bedrijfsbussen geleased met de kentekens [kenteken 1] , [kenteken 2] en [kenteken 3] . De koopprijs van de bussen bedroeg voor elke bus € 27.950,00. [eiseres] heeft per bus een korting bedongen van € 7.950,00. Het resterende bedrag moest [eiseres] in 60 maandelijkse termijnen van € 333,33 per bus voldoen aan Peugeot, waarvan de laatste termijnbetaling in december 2021 moest worden voldaan.
7.Eigendom
4.Het geschil
5.De beoordeling
- dagvaarding € 107,22
- griffierecht € 2.837,00
- salaris advocaat