ECLI:NL:RBOVE:2023:1920

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
08/161897-22, 10/039083-22 (ttz. gev.), 10/173451-22 (ttz. gev.) en 10/167435-21 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Jeugddetentie en PIJ-maatregel voor ernstige mishandeling en vrijheidsberoving

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 18-jarige man veroordeeld tot 240 dagen jeugddetentie en een voorwaardelijke PIJ-maatregel. De man was betrokken bij een ernstige zaak van wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van een slachtoffer in Hengelo. Het slachtoffer werd meer dan 12 uur vastgehouden, mishandeld en onderworpen aan verschillende vormen van geweld, waaronder het gebruik van een vuilniszak en een ijzeren staaf. De rechtbank oordeelde dat de verdachte samen met anderen handelde en dat er sprake was van een nauwe en bewuste samenwerking. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer betrouwbaar en concludeerde dat de verdachte met voorbedachte rade handelde. Naast de zware mishandeling was de verdachte ook aangeklaagd voor het voorhanden hebben van professioneel vuurwerk en het niet volgen van onderwijs. De rechtbank legde een jeugddetentie op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de eerdere veroordelingen van de verdachte. De PIJ-maatregel werd opgelegd om de verdachte te helpen bij zijn ontwikkeling en om recidive te voorkomen. De rechtbank benadrukte de noodzaak van behandeling en begeleiding voor de verdachte, gezien zijn psychische kwetsbaarheden en het risico op herhaling van dergelijk gedrag.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/161897-22, 10/039083-22 (ttz. gev.), 10/173451-22 (ttz. gev.) en 10/167435-21 (tul) (P)
Datum vonnis: 30 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2004 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek met gesloten deuren gehouden terechtzittingen van 9 mei 2023 en 16 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E.B. Rasing en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.T.M. Eijsbouts en zijn raadsman mr. T. Nieuwburg, beiden advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/161897-22, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
9 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer] samen met anderen wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:[slachtoffer] samen met anderen, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel heeft proberen toe te brengen dan wel [slachtoffer] samen met anderen, al dan niet met voorbedachten rade, heeft mishandeld.
De verdenking komt er, onder parketnummer 10/039083-22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte professioneel vuurwerk voorhanden heeft gehad.
De verdenking komt er, onder parketnummer 10/173451-22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte heeft gespijbeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/161897-22
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer] :
- in een woning (gelegen aan de [adres 2] ) en/of in een steeg (nabij die woning) op te wachten,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] mee te nemen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te mishandelen terwijl hij weg probeerde te komen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] vast te houden en/of vast te pakken,
- (vervolgens) de handen en/of voeten en/of enkels van die [slachtoffer] (vast) te tapen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te dirigeren om in (in de keuken) in de hoek te gaan zitten,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te beperken in zijn communicatie door zijn mond vast/dicht te tapen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] tegen te houden om te ontsnappen (waardoor er een worsteling ontstond) en/of
- (vervolgens) - terwijl voornoemde [slachtoffer] probeerde te ontsnappen – die [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, op het/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan,
en (aldus) die [slachtoffer] gedurende langere tijd in een kamer en/of een gang en/of de keuken (van die woning, gelegen aan de [adres 2] ) op te sluiten en/of/aldus die [slachtoffer] te beletten zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voornoemde [slachtoffer] :
- bij binnenkomst in de woning aan de [adres 2] heeft opgewacht en/of heeft vastgepakt en/of heeft vastgebonden,
- (vervolgens) één of meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd heeft getrokken en/of (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht heeft getrokken zodat voornoemde [slachtoffer] (telkens) geen adem kon krijgen (en aldus dreigde te stikken),
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
- (vervolgens) in een (zogenaamde) nekklem heeft genomen,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd en/of voeten, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met ringen, althans harde voorwerpen heeft geslagen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] heeft “gewaterboard“, door (telkens) (heet) water op/in/over het gezicht, althans op/tegen het lichaam te gooien,
- (vervolgens) één of meerdere malen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] onder water heeft gehouden,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] urine en/of ammoniak, althans enig vloeistof heeft laten drinken,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] heeft getaserd en/of
- (vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft gespoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het onder vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer] heeft mishandeld door:
- bij binnenkomst in de woning aan de [adres 2] die [slachtoffer] op te wachten en/of vast te pakken en/of vast te binden,
- (vervolgens) één of meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd van die [slachtoffer] te trekken en/of (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht te trekken, zodat voornoemde [slachtoffer] (telkens) geen adem kon krijgen (en aldus dreigde te stikken),
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd te stompen en/of te slaan,
- (vervolgens) die [slachtoffer] in een (zogenaamde) nekklem te nemen,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd en/of voeten, althans op/tegen het lichaam te slaan,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met ringen, althans harde voorwerpen te slaan,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te “waterboarden“, door (telkens) (heet) water op/in/over het gezicht, althans op/tegen het lichaam te gooien,
- (vervolgens) één of meerdere malen het hoofd van voornoemde [slachtoffer] onder water te houden,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] urine en/of ammoniak, althans enig vloeistof te laten drinken,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] te taseren en/of
- (vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te spuiten;
Ten aanzien van parketnummer 10/039083-22
hij, in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, op of omstreeks 31 december 2021, te Rotterdam, althans in Nederland, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
- 2 stuks, althans een of meer stuks, enkelschotsbuizen, te weten Cool Bastards (categorie F2), heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van parketnummer 10/173451-22
hij in of omstreeks de periode van 21 maart 2022 tot en met 20 mei 2022 te Rotterdam meermalen, althans eenmaal, als jongere, die als leerling, vavo-student of mbo-student van een school of instelling, te weten Zadkine Startcollege, gevestigd aan de Frankendaal te Rotterdam stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 10b10, tweede lid en/of 10b21, tweede lid en/of 25a, derde lid, onderdeel d en/of 58a, derde lid, onderdeel d van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en hij geen startkwalificatie had behaald.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08/161897-22 feiten 1 en 2
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 tenlastegelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en het onder 2 primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachte rade, wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raasvrouw mr. Eijsbouts heeft voor het onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 en 2 tenlastegelegde primair bepleit dat de verklaringen die aangever heeft afgelegd onbetrouwbaar zijn. Zij wijst daarbij op tegenstrijdigheden in die verklaringen en verzoekt deze verklaringen van [slachtoffer] uit te sluiten van het bewijs en verdachte vrij te spreken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Subsidiair heeft de raadsvrouw bepleit dat de handelingen die verdachte heeft verricht geen voldoende materiële en intellectuele bijdrage opleveren. Zij heeft verzocht verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde vrij te spreken.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1.3.1 Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer]
De rechtbank stelt vast dat het dossier uiteenlopende verklaringen bevat over wat er zich in
de woning van [naam 1] aan de [adres 2] heeft afgespeeld in de avond en nacht van 1 op 2 juni 2022. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de voor verdachte belastende verklaringen van aangever [slachtoffer] betrouwbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is.
De verklaringen van aangever, vastgelegd door verbalisanten in een tweetal processen-verbaal van bevindingen, zijn aangifte en het verhoor bij de rechter-commissaris, acht de rechtbank betrouwbaar en grotendeels consistent en derhalve bruikbaar als wettige bewijsmiddelen. De eerste twee verklaringen van [slachtoffer] zijn afgelegd ten overstaan van verbalisanten op 2 juni 2022 en vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Deze verklaringen zijn authentiek en gedetailleerd en direct na het incident door aangever afgelegd. Ook de aangifte van aangever op 3 juni 2022, zeer kort na het incident afgelegd, evenals de verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 april 2023 acht de rechtbank authentiek en gedetailleerd.
[slachtoffer] heeft een zeer duidelijke beschrijving gegeven van de gebeurtenissen die zich in de woning aan de [adres 2] hebben afgespeeld en wie daar bij betrokken waren. De verklaringen zoals door [slachtoffer] afgelegd vinden ook steun in het dossier. In het dossier bevinden zich een aantal foto’s van [slachtoffer] die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Op een van de foto’s is te zien dat [slachtoffer] op zijn knieën in de keuken zit met tape om zijn handen en mond. Ook de op deze foto’s zichtbare attributen als onder andere tape, vuilniszakken, stoomreiniger komen overeen met hetgeen [slachtoffer] heeft verklaard. Ook zijn er op de telefoon van medeverdachte [medeverdachte] berichten gevonden waarin het adres [adres 3] wordt genoemd (het adres dat [slachtoffer] heeft genoemd als de plek waar zijn auto zou staan). Tot slot vindt de verklaring van [slachtoffer] steun in de wijze waarop hij is aangetroffen voor de woning van de [adres 2] te weten trillend, angstig, overstuur, onder het bloed en zijn benen met tape aan elkaar vastgebonden. [slachtoffer] heeft verwondingen opgelopen, waaronder een gekneusde nier. Anders dan de raadsvrouw stelt, zijn deze verwondingen naar het oordeel van de rechtbank wel degelijk ondersteunend voor zijn verklaring.
Weliswaar heeft [slachtoffer] in zijn verklaringen op enkele minder relevante onderdelen wisselend verklaard, maar dit neemt niet weg dat [slachtoffer] zeer gedetailleerd heeft verklaard over de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandelingen die hebben plaatsgevonden in de woning en de personen die daarbij betrokken waren. Dat de verklaringen van [slachtoffer] op enkele minder relevante onderdelen wisselen acht de rechtbank niet vreemd nu [slachtoffer] ruim twaalf uur lang van zijn vrijheid is beroofd en in de woning is vastgehouden terwijl het een komen en gaan was van verschillende personen.
Hij was bovendien gedurende een periode voorzien van een zak over zijn hoofd zodat hij niet alles visueel heeft kunnen waarnemen.
4.1.3.2 Vaststelling feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 juni 2022 rond 23.00 uur begaf [slachtoffer] zich naar de woning van [naam 1] aan de [adres 2] . [slachtoffer] was daar op uitnodiging van [naam 1] , de bewoner van de woning, tevens familielid van verdachte. [slachtoffer] betrad de woning en hij werd direct bij binnenkomst de woning binnengetrokken, vastgepakt en mishandeld door de Albert Heijn jongen (hierna: medeverdachte [medeverdachte] ). [slachtoffer] probeerde weg te komen, maar dit lukte niet. In de woning waren op dat moment drie personen, verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een grote man (de oom). [slachtoffer] kreeg van hen meerdere klappen. Ook werd hij getaserd in zijn zij en op zijn borst. [slachtoffer] werd door medeverdachte [medeverdachte] met een nekklem naar de bank getrokken waar zijn voeten en handen met tape werden vastgebonden. Hij moest vervolgens in een hoek in de keuken gaan zitten. Op enig moment kwamen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] de woning binnen. Aan [slachtoffer] werd vervolgens gevraagd of hij degene was die de politie had getipt over de 30 kilo harddrugs. [slachtoffer] had hen verraden. [slachtoffer] ontkende dat hij de tipgever was en onder andere verdachte sloeg hem daarop met een ring op zijn hoofd. Verdachte ging samen met [naam 2] naar de woning van [slachtoffer] om geld te zoeken. [naam 1] trok een vuilniszak over het hoofd van [slachtoffer] en trok deze dicht, waardoor [slachtoffer] geen adem meer kreeg en dreigde te stikken. Ook werd er water over hem heen gespoten met een hogedrukstomer. [slachtoffer] kon met zijn handen die vastgetapet waren, de vuilniszak losscheuren, waardoor hij weer lucht kreeg. Vervolgens kreeg [slachtoffer] een sok in zijn mond gepropt en deze werd met tape vastgezet. In de tussentijd kreeg hij nog steeds klappen van [naam 1] . Vervolgens kreeg hij weer een zak over zijn hoofd en dit werd nog tot drie keer toe herhaald. Al die keren kreeg [slachtoffer] geen lucht en had hij het gevoel dat hij stikte. Toen verdachte samen met [naam 2] terug kwamen werd de ruim € 7.000,-- die ze hadden gevonden in de woning van [slachtoffer] door [naam 1] verdeeld onder [naam 2] , de oom, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Ze wilden meer geld en verdachte en [naam 2] gingen daarop op zoek naar de auto van [slachtoffer] aan de [adres 3] . [slachtoffer] hoorde dat verdachte en [naam 2] belden met medeverdachte [medeverdachte] en hij hoorde dat er een discussie tussen hen gaande was over de parkeerplek van de auto. [slachtoffer] kreeg vervolgens opnieuw klappen van medeverdachte [medeverdachte] , omdat hij zou hebben gelogen over de plek waar zijn auto stond geparkeerd. Op enig moment gingen [naam 1] , [naam 3] en de oom weg. Op dat moment was [slachtoffer] in de woning met verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , [naam 2] en een vriend van [naam 2] . De vriend van [naam 2] kwam in de woning binnen op het moment dat de andere drie personen de woning verlieten. [slachtoffer] kreeg vanwege grote dorst een flesje drinken aangereikt met daarin urine, waaruit hij meerdere grote slokken nam. Daarna sloeg [naam 2] hem met een ijzeren staaf op zijn knieën, voeten en ellenbogen. [naam 2] en de vriend van [naam 2] verlieten vervolgens de woning. [slachtoffer] bleef in de woning achter met verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Zij moesten de wacht houden. Medeverdachte [medeverdachte] verliet, nadat de handen van [slachtoffer] waren losgemaakt, de woning om bij de Albert Heijn sigaretten te kopen. [slachtoffer] zag dat verdachte op zijn telefoon zat te kijken en [slachtoffer] probeerde de ijzeren staaf te pakken maar greep mis. Verdachte pakte de ijzeren staaf en sloeg [slachtoffer] op zijn hoofd. [slachtoffer] greep verdachte vast waardoor hij de staaf los liet. Verdachte rende daarop de woning uit. [slachtoffer] pakte de ijzeren staaf en wist de woning te verlaten. Hij klopte bij de buurman aan en vroeg hem om de politie te bellen. Op dat moment kwam verdachte terug en rende de woning in. Kort daarna rende verdachte de woning weer uit. De politie kwam op 2 juni 2022 om 11.15 uur ter plaatse. [slachtoffer] werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis bleek dat [slachtoffer] een nier-kneuzing en verwondingen over zijn gehele lichaam heeft opgelopen.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en mishandeld.
4.1.3.3 Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. Bewuste en nauwe samenwerking kan onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Niet is vereist dat de medeplegers eenzelfde rol vervullen of dezelfde soort gedragingen verrichten bij de uitvoering van het delict. De materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte aan een strafbaar feit zal van voldoende gewicht moeten zijn.
Met betrekking tot de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandeling kan op grond van deze feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat deze door "verenigde personen" zijn begaan.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig is geweest, maar dat hij enkel lijfelijk aanwezig is geweest en de woning ook meermalen heeft verlaten, en dat dit onvoldoende is om als medepleger te kunnen worden aangemerkt.
Deze verklaring vindt geen steun in het dossier, de rechtbank schuift die dan ook terzijde. Blijkens de bewijsmiddelen behoorde verdachte immers tot een groep mannen die reeds kort voor de aankomst van [slachtoffer] in de woning aanwezig was en [slachtoffer] daar heeft opgewacht, kennelijk met het doel om van hem te weten te komen of hij degene was die de tip had gegeven waardoor de politie 30 kilo drugs heeft gevonden en de daardoor ontstane schuld te vereffenen. [slachtoffer] werd direct na binnenkomst in de woning door de daar aanwezige mannen, onder wie verdachte, opgewacht, vastgepakt, mishandeld, getaserd en vastgebonden aan handen en voeten met tape. [slachtoffer] is gedurende meer dan twaalf uur vastgehouden tegen zijn wil en mishandeld. Hij heeft doodsangsten uitgestaan onder andere doordat er meerdere keren een vuilniszak over zijn hoofd is getrokken en dichtgetrokken, waardoor [slachtoffer] geen adem kon halen en dreigde te stikken. Terwijl [slachtoffer] een vuilniszak over zijn hoofd had is er met een stoomapparaat heet water over zijn hoofd gespoten, is er een sok in zijn mond gepropt, werd deze met tape over zijn mond vastgezet en heeft hij urine moeten drinken. Ook is hij in een nekklem genomen, op zijn hoofd, handen en voeten geslagen met een ijzeren staaf en meermalen geslagen met ringen.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte gedurende de hele nacht in de woning aanwezig is geweest, behalve toen hij naar de woning van [slachtoffer] is gegaan om geld te halen en om de auto van [slachtoffer] te doorzoeken naar geld. Toen [slachtoffer] alleen met verdachte was is er nog een worsteling met verdachte ontstaan waarbij verdachte [slachtoffer] met een ijzeren staaf op zijn hoofd heeft geslagen en waarna [slachtoffer] heeft kunnen ontsnappen.
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien en in aanmerking genomen dat verdachte zich op geen enkele wijze van de vrijheidsberoving en mishandelingen heeft gedistantieerd, leidt voor de rechtbank tot de conclusie dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd, beroofd gehouden en mishandeld. Voorts overweegt de rechtbank dat gedurende de nacht, verdachte tezamen met zijn mededaders achterbleef in de woning bij [slachtoffer] en dat hij door aldus te handelen in belangrijke mate eraan heeft bijgedragen dat [slachtoffer] de woning op dat moment niet kon verlaten door het getalsmatig overwicht dat aldus ten opzichte van [slachtoffer] door verdachte en zijn mededaders werd gevormd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van [slachtoffer] dat het tenlastegelegde medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.3.4 Poging zware mishandeling met voorbedachte rade of mishandeling met voorbedachte rade
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer] door verdachte en zijn mededaders is mishandeld. Zoals hiervoor vastgesteld is [slachtoffer] gedurende meer dan twaalf uur mishandeld door hem vast te pakken, vast te binden, vuilniszakken over zijn hoofd te trekken en deze dicht te trekken, zodat [slachtoffer] geen adem kon halen en dreigde te stikken. [slachtoffer] is meermalen geslagen, in een nekklem genomen, getaserd, geslagen met een ijzeren staaf op zijn hoofd, handen en voeten. Ook is hij meermalen met ringen geslagen, is hij met een stoomapparaat in zijn gezicht gespoten en heeft hij urine moeten drinken. [slachtoffer] heeft door deze mishandelingen een nierkneuzing en diverse verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen. [slachtoffer] is door verdachte en zijn mededaders gemarteld om te achterhalen of hij de tipgever is geweest waardoor een grote partij drugs is gevonden en om de daardoor ontstane schuld te vereffenen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijdsduur en intensiteit van de mishandelingen het handelen van verdachte en zijn mededaders en het opgelopen letsel, in het bijzonder de nierkneuzing, dient te worden gekwalificeerd als het opzettelijk toe proberen te brengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.3.1.5 Voorbedachte rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ moet komen vast te staan, dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechtbank er niet van te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte is op 1 juni 2022 samen met de medeverdachte van Rotterdam naar Hengelo gereden en is naar de woning van [naam 1] , familielid van verdachte, aan de [adres 2] gegaan. [slachtoffer] is onder valse voorwendselen naar de woning aan de Bornsestraat 18 in Hengelo gelokt. Aldaar aangekomen is [slachtoffer] direct bij binnenkomst vastgepakt door medeverdachte [medeverdachte] en geslagen. In de woonkamer is hij vervolgens door verdachte en zijn mededaders mishandeld. [naam 1] had een drugsgerelateerde schuld met [slachtoffer] te vereffenen.
Bij de beoordeling van deze feiten en omstandigheden gaat de rechtbank uit van de uiterlijke verschijningsvorm van het gepleegde feit, zoals deze uit het dossier is gebleken. Als redengevend voor de aanwezigheid van een vooropgezet plan merkt de rechtbank onder meer aan dat:
- verdachte vanuit Rotterdam samen met de medeverdachte naar Hengelo is gereden naar de woning van [naam 1] ;
- verdachte zich samen met medeverdachte in de woning heeft opgehouden waar [slachtoffer] met valse voorwendselen naar toe is gelokt;
- [slachtoffer] voor verdachte en zijn mededaders geen willekeurige onbekende was, maar iemand die had getipt bij de politie waardoor een grote partij drugs was gevonden;
- [slachtoffer] direct bij binnenkomst de woning in is getrokken, vastgepakt, mishandeld en vastgebonden door verdachte en zijn mededaders;
- in de woning reeds de benodigde attributen aanwezig waren waarmee verdachte is mishandeld zoals tape, vuilniszakken, stoomapparaat en een ijzeren staaf.
Van enige omstandigheid direct voorafgaand aan de mishandeling, die zouden kunnen duiden op een ogenblikkelijke gemoedsopwelling van waaruit de geweldshandelingen en vrijheidsberoving hebben plaatsgevonden, is niet gebleken. Voor contra-indicaties, die het aannemen van voorbedachte raad met betrekking tot de poging tot zware mishandeling in de weg zouden staan, biedt het dossier geen aanknopingspunten. De rechtbank neemt op grond van het voorgaande als vaststaand aan dat de verdachte en zijn mededaders vóór de uitvoering van zijn daad hebben nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap hebben gegeven. Het kan gelet op het feit dat de belaging van [slachtoffer] direct na binnenkomst aanvang nam en de intensieve samenwerking van verdachte en zijn mededaders niet anders dan dat zij daar vooraf afspraken over hebben gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en zijn mededaders met voorbedachte raad hebben gehandeld en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer] hebben geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met voorbedachte raad.
4.2
Parketnummers 10/039083-22 en 10/173451-22
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 10/039083-22 en het onder parketnummer 10/173451-22 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman mr. Nieuwburg heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ten aanzien van het onder parketnummer 10/039083-22 en het onder parketnummer 10/173451-22 tenlastegelegde.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder parketnummer 10/039083-22 en onder parketnummer 10/173451-22 ten laste gelegde feiten op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/161897-22
1.
hij in de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer] :
- in een woning gelegen aan de [adres 2] op te wachten,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] mee te nemen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te mishandelen terwijl hij weg probeerde te komen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] vast te houden en vast te pakken,
- (vervolgens) de handen en voeten of enkels van die [slachtoffer] (vast) te tapen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te dirigeren om (in de keuken) in de hoek te gaan zitten,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] te beperken in zijn communicatie door zijn mond vast/dicht te tapen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] tegen te houden om te ontsnappen waardoor er een worsteling ontstond en
- (vervolgens) - terwijl voornoemde [slachtoffer] probeerde te ontsnappen – die [slachtoffer] met een ijzeren staaf tegen het hoofd te slaan,
en (aldus) die [slachtoffer] gedurende langere tijd in een kamer en/of een gang en/of in de keuken van die woning, gelegen aan de [adres 2] op te sluiten en aldus die [slachtoffer] te beletten zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
2.
hij in de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] opzettelijk, met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voornoemde [slachtoffer] :
- bij binnenkomst in de woning aan de [adres 2] heeft opgewacht en heeft vastgepakt en heeft vastgebonden,
- (vervolgens) meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd heeft getrokken en (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht heeft getrokken zodat voornoemde [slachtoffer] (telkens) geen adem kon krijgen en aldus dreigde te stikken,
- (vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
- (vervolgens) in een (zogenaamde) nekklem heeft genomen,
- (vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met een ijzeren staaf, tegen het hoofd en voeten, heeft geslagen,
- (vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer] met ringen heeft geslagen,
- (vervolgens) voornoemde [slachtoffer] urine heeft laten drinken,
- (vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer] heeft getaserd en
- (vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in het gezicht heeft gespoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 10/039083-22
hij, op 31 december 2021, te Rotterdam, opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, bestemd voor particulier gebruik, te weten
2 stuks, enkelschotsbuizen, te weten Cool Bastards (categorie F2), voorhanden heeft gehad;
Ten aanzien van parketnummer 10/173451-22
hij in de periode van 21 maart 2022 tot en met 20 mei 2022 te Rotterdam meermalen, als jongere, die als mbo-student van een school of instelling, te weten Zadkine Startcollege, gevestigd aan de Frankendaal te Rotterdam stond ingeschreven, niet heeft voldaan aan zijn verplichting het volledige onderwijsprogramma, het volledige programma van de combinatie leren en werken en/of het onderwijsprogramma, bedoeld in artikel 10b10, tweede lid en/of 10b21, tweede lid en/of 25a, derde lid, onderdeel d en/of 58a, derde lid, onderdeel d van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door die school of instelling werd aangeboden, te volgen, terwijl ten aanzien van hem de leerplicht, bedoeld in paragraaf 2 van de Leerplichtwet 1969 was beëindigd en hij de leeftijd van 18 jaar niet had bereikt en hij geen startkwalificatie had behaald.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/039083-22 en onder parketnummer 10/173451-22 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
- -
parketnummer 08/161897-22 feit 1: in de artikelen 47 en 282 Wetboek van Strafrecht (Sr);
- -
parketnummer 08/161897-22 feit 2 primair:in de artikelen 45, 47 en 303 Sr;
-
parketnummer 10/039083-22:in artikel 9.2.2.1 Wet milieubeheer gelezen in samenhang
met de artikelen 1.2.2 lid 3 van het Vuurwerkbesluit en de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet
economische delicten;
- parketnummer 10/173451-22:in de artikelen 4c en 26 Leerplichtwet 1969.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/161897-22 feiten 1 en 2 primair
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
medeplegen van een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
parketnummer 10/039083-22
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
parketnummer 10/173451-22
overtreding: als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/039083-22 en onder parketnummer 10/173451-22 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 239 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd om aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) voorwaardelijk op te leggen met een proeftijd van twee jaren. Aan de PIJ-maatregel dienen, mede gelet op het advies van de jeugdreclassering, de bijzondere voorwaarden van meewerken aan het Harde Kern Aanpak Traject, het meewerken aan het Elektronische Monitoring (EM)-traject, het meewerken aan plaatsing en behandeling bij Amani Zorg, meewerken aan behandeling en begeleiding door de jeugdreclassering,
meewerken aan dagbesteding, meewerken bij afronding van het HKA traject aan de reguliere jeugdreclasseringsbegeleiding en een contactverbod met de medeverdachte Nahom [medeverdachte] , te worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht aan verdachte een jeugddetentie op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Daarnaast heeft de verdediging verzocht geen PIJ-maatregel op te leggen zoals geadviseerd door de psycholoog, psychiater en de jeugdreclassering, maar om aan verdachte een maatregel betreffende het gedrag op te leggen voor de duur van 12 maanden.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen [slachtoffer] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Ook hebben zij hem zwaar lichamelijk letsel proberen toe te brengen met voorbedachten rade. [slachtoffer] is direct bij binnenkomst in de woning hardhandig vastgepakt en mishandeld. [slachtoffer] is meer dan twaalf uur van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. In de woning is hij door verdachte en zijn mededaders terwijl zijn handen en voeten waren vastgebonden met tape, meerdere malen geslagen, getaserd en in de nekklem genomen. Ook heeft hij gedurende langere tijd een vuilniszak over zijn hoofd gehad en werd er een sok in zijn mond gepropt. [slachtoffer] heeft door deze wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging zware mishandeling met voorbedachten rade onder meer een gekneusde nier en verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en op fundamentele mensenrechten, te weten de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van [slachtoffer] . Het is niet moeilijk voor te stellen dat [slachtoffer] doodsangsten heeft uitgestaan, dit blijkt niet alleen uit zijn eigen verklaringen, maar ook uit de manier waarop hij werd aangetroffen. Feiten als deze geweldsdelicten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij.
Verdachte heeft gedurende zijn strafproces geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen of blijk gegeven van enig inzicht in het misdadige van zijn gedrag. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte professioneel vuurwerk voorhanden gehad en gedurende twee maanden gespijbeld van school.
Persoon van de verdachte
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
11 april 2023 eerder voor een geweldsdelict veroordeeld. Verder blijkt dat verdachte na het plegen van het onder parketnummer 10/173451-22 feit, reeds onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rapportages en de verklaringen van de deskundigen ter terechtzitting
De rechtbank heeft kennisgenomen van de over verdachte opgemaakte deskundigenrapporten.
Door drs. G. van der Valk, GZ-psycholoog en A.D. Roodbergen (kinder- en jeugd) psychiater, verbonden aan het NIFP, is op respectievelijk 24 oktober 2022 en 2 mei 2023 een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundigen hebben vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling met antisociale trekken. Er is sprake van psychische tekorten bestaande uit kwetsbaarheden in de hechting vanuit de belaste voorgeschiedenis, die geclassificeerd is als ouder-kind-relatieprobleem. De licht verstandelijke beperking heeft hier een versterkend effect op. Het ontregelde gedrag dat van kinds af is gesignaleerd, is door onvoldoende holding vanuit de sociale context, monitoring en sturing uitgegroeid tot een normoverschrijdende gedragsstoornis.
De psychische tekorten bestaan uit kwetsbaarheden in de hechting waardoor hij moeite heeft om zichzelf en de ander te vertrouwen, dit beïnvloedt de manier waarop hij de wereld beziet en situaties inschat. De licht verstandelijke beperking heeft hier een versterkend effect op omdat het verdachte extra kwetsbaar en minder leerbaar maakt, doordat hij overschat wordt door zichzelf en de ander waardoor hij makkelijk te manipuleren is. Hij heeft moeite om (sociale) situaties te overzien, een lage belastbaarheid en grote moeite om zijn gedrag en emotie te reguleren (gedragsproblemen). Zijn geweten stuurt en remt hem niet voldoende, in situaties waarin zijn eigen behoeften prioriteit hebben.
Er kan niets gezegd worden over de doorwerking van de bij verdachte vastgestelde stoornissen op de tenlastegelegde feiten omdat verdachte daarover zwijgt. Echter vanuit de algehele diagnostiek en beeldvorming is te concluderen dat de psychische tekorten en context grote impact hebben op het functioneren van verdachte en maken dat hij meer kans heeft om in dergelijke situaties terecht te komen en er grotere kans is op foute keuzes waarbij het geweten onvoldoende stuurt. Verminderd toerekenen is hiermee voorstelbaar indien het ten laste gelegde bewezen wordt verklaard.
Vanuit de risico-analyse wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat wanneer er geen passende interventie wordt ingezet. Verdachte heeft vanuit de beschreven stoornis moeite met het hanteren van boosheid, laat riskant gedrag zien. Verdachte heeft een lage frustratietolerantie en kan plotseling met zeer intense emoties reageren waarbij hij moeite heeft om zichzelf daarbij te reguleren. Eenmaal opgebouwde spanning raakt hij moeilijk kwijt. Hierbij spelen negatieve opvattingen gevoed vanuit gevoeld wantrouwen en denkfouten een rol. Er is sprake van een verminderd vermogen tot berouw en empathie waarbij hij zijn eigen aandeel minimaliseert en externaliseert.
Verdachte heeft binnen de JJI laten zien dat hij kan komen tot gedragsverandering. Hij heeft baat bij een omgeving met duidelijkheid, structuur en begeleiding die eenduidig is maar ook ruimte laat voor eigen verantwoordelijkheid waar mogelijk. Een forensische behandeling in een fors kader lijkt gezien de geconstateerde problematiek en het hoge recidiverisico passend. De deskundigen achten een voorwaardelijke PIJ-maatregel passend, waarbij de verschillende domeinen beoordeeld zijn. Er is sprake van verdenking van een fors delict waarbij opgemerkt kan worden dat het toepassen van fysieke agressie de afgelopen jaren vaker is voorgekomen maar nog niet heeft geleid tot veel veroordelingen. Verdachte heeft de afgelopen jaren beperkt kunnen profiteren van de ingezette interventies en er is geen hulpvraag of probleeminzicht. Ambulante behandeling is daarom in eerste instantie niet geïndiceerd. Verder blijkt uit onderhavig onderzoek dat er sprake is van een bedreigde persoonlijkheidsontwikkeling en een hoog recidiverisico, wat een intensievere
behandelinsteek vraagt om de ontwikkeling van verdachte ten gunste te beïnvloeden. Om verdachte te motiveren mee te werken en het behandelproces aan te gaan is een forse stok achter de deur nodig; een enkele voorwaarde is tot op heden onvoldoende gebleken. Het is van belang daar nu op in te steken omdat er sprake is van een neerwaartse spiraal en verharding in moreel opzicht.
Een voorwaardelijk strafdeel of een GBM worden door de deskundigen niet gezien als een passend kader; de deskundigen missen de hiervoor toch in enige mate noodzakelijke motivatie. Bovendien wordt kortdurend terugplaatsen in de JJI, zoals mogelijk bij een GBM, niet gezien als een voldoende duidelijke en consistente beïnvloeding in de juiste richting. Gebleken is immers dat verdachte pas na lange tijd binnen de JJI een gedragsverandering kon laten zien; hij heeft aldus baat bij langdurige stabiliteit en kortdurende interventies werken eerder verstorend bij hem. Bovendien is bij “kale” terugplaatsing (zoals bij een GBM of bij zich niet houden aan de voorwaarden bij een voorwaardelijk strafdeel) in de JJI de (voortzetting van) behandeling niet gewaarborgd.
Jeugdbeschermer [jeugdbeschermer] van de Jeugdbescherming Rotterdam Rijnmond heeft op
8 mei 2023 gerapporteerd. De jeugdbescherming kan zich vinden in de advies van de deskundige in de pro Justitia rapportage van 2 mei 2023 tot het opleggen van een voorwaardelijke PIJ-maatregel.
De rechtbank is van oordeel dat genoemde rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en
stelt op basis daarvan vast dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan
worden toegerekend.
Ter zitting heeft de deskundige [jeugdbeschermer] , voornoemd, haar advies toegelicht. [raadsonderzoeker] , raadsonderzoeker bij de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad) heeft eveneens haar bevindingen gedeeld.
Deskundige [jeugdbeschermer] heeft ter zitting aangevoerd dat zij blijft bij haar advies van een voorwaardelijke PIJ-maatregel. Aan die voorwaardelijke PIJ-maatregel zouden de voorwaarden van meewerken aan het Harde Kern Aanpak traject, meewerken aan het Elektronische Monitoring traject, meewerken aan een plaatsing en de behandeling bij Amani Zorg en als dat niet afdoende is een behandeling bij De Waag, meewerken aan behandeling en begeleiding die vanuit de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht, meewerken aan een dagbesteding in de vorm van onderwijs(trajecten)/ stage en meewerken bij afronding van het HKA traject aan de reguliere jeugdreclasseringsbegeleiding gekoppeld moeten worden.
Verder heeft zij aangevoerd dat zij een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte] niet noodzakelijk acht. Zij geef de voorkeur aan begeleiding daarin door de Jeugdreclassering. Bij het Harde Kern Aanpak traject mag verdachte alleen omgaan met een beperkte kring mensen die zijn goedgekeurd door de Jeugdreclassering.
Ter zitting heeft de deskundige [raadsonderzoeker] aangevoerd dat zij zich kan vinden in het advies van de psycholoog en psychiater om een voorwaardelijke PIJ-maatregel op te leggen. Verdachte heeft een stevige stok achter de deur nodig. In aanvulling op de voorwaarden zoals genoemd door de Jeugdbescherming acht de Raad ook een contactverbod met de medeverdachte Nahom [medeverdachte] noodzakelijk.
De rechtbank neemt ook deze toelichtingen mee in haar overwegingen.
De op te leggen straf en maatregel
De ernst van de feiten rechtvaardigt zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsfeiten. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zoals blijkt uit de psychologische en psychiatrische rapportages die omtrent verdachte zijn opgemaakt. Verdachte heeft tot deze uitspraak in totaal 240 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht en omdat de rechtbank het van belang acht dat de behandeling die verbonden is aan de hierna te noemen PIJ-maatregel zo spoedig mogelijk aanvangt, acht de rechtbank een jeugddetentie gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest passend.
Maatregel Plaatsing in een Inrichting voor Jeugdigen (PIJ-maatregel)
De rechtbank is van oordeel dat het noodzakelijk is dat verdachte een intensieve en langdurige behandeling nodig heeft, die niet binnen een ander kader dan een voorwaardelijke PIJ-maatregel kan plaatsvinden. De (voorwaardelijke) PIJ-maatregel dient te worden gereserveerd voor zware misdrijven, waarbij het bovendien moet gaan om een verdachte bij wie een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens kan worden vastgesteld of een ziekelijke stoornis. De feiten die verdachte gepleegd heeft zijn zonder meer ernstig. Bovendien is bij verdachte sprake van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens of een ziekelijke stoornis. Zonder behandeling is het gevaar voor herhaling van vergelijkbare ernstige delicten groot. Een voorwaardelijk strafdeel met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden of een GBM worden door de rechtbank onvoldoende geacht gelet op de motivatie van verdachte en de noodzakelijke continuïteit van de behandeling. Die continuïteit kan wel met de voorwaardelijke PIJ-maatregel worden geborgd. Immers, het is een zwaarder pressiemiddel en indien verdachte zich desondanks niet, of onvoldoende houdt aan de bijzondere voorwaarden, dan kunnen de hulpverlening en de behandeling verplicht worden voortgezet in het kader van een PIJ-maatregel. De rechtbank zal verdachte dan ook een voorwaardelijk PIJ-maatregel opleggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd in het rapport van de Jeugdbescherming van 8 mei 2023.
De rechtbank merkt daarbij nog op dat aan de wettelijke vereisten voor oplegging van een PIJ-maatregel is voldaan. Het gaat om een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld en behandeling en begeleiding van verdachte is noodzakelijk voor zijn zo gunstig mogelijke verdere ontwikkeling.
De rechtbank stelt vast dat de PIJ-maatregel zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen en dat bij verdachte tijdens het begaan van het feit een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. De proeftijd wordt vastgesteld op twee jaar.
De rechtbank overweegt verder dat de voorwaardelijk op te leggen PIJ-maatregel bij een eventuele tenuitvoerlegging verlengbaar zal zijn tot een termijn van maximaal zeven jaar, aangezien verdachte veroordeeld zal worden wegens een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meerdere personen. Anders dan door de officier van justitie geëist en door deskundigen in onderliggende rapportages geadviseerd, ziet de rechtbank geen noodzaak voor voortzetting van het contactverbod tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de vorm van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de deskundigen dat het vermijden van contact tussen verdachte en medeverdachte bij kan dragen aan het voorkomen van recidive, maar acht het, gelet op de jarenlange vriendschap tussen hen, aannemelijk dat de paden van verdachte en medeverdachte elkaar op een bepaald moment weer zullen kruisen. De rechtbank acht het daarom van belang dat dit contact wordt gevolgd en begeleid, zodat voorkomen wordt dat dit contact in de toekomst een recidiveverhogende factor wordt. De rechtbank laat het daarom, mede in het licht van wat door jeugdreclasseerder [jeugdbeschermer] daarover ter terechtzitting naar voren is gebracht, aan de bij verdachte reeds betrokken hulpverlening om te bezien en te bepalen of contact tussen verdachte en medeverdachte (op enig moment) wenselijk is en om, wanneer er (door de hulpverlening toegestaan) contact is daarin een actieve - begeleidende en coachende – rol in te nemen.
Conclusie
Alles overwegende acht de rechtbank een jeugddetentie voor de duur van 240 dagen met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en een voorwaardelijke PIJ-maatregel met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Jeugdreclassering met een proeftijd van 2 jaar, passend en geboden.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportage van de psycholoog, waaruit naar voren komt dat sprake is van een hoog recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen gelet op artikel 77za Sr, dat de hierna op grond van artikel 77
z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.

8.De vordering tenuitvoerlegging

8.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 7 oktober 2021 opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 20 dagen, om te zetten in een taakstraf voor de duur van 40 uren.
8.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht de proeftijd van de vordering tot tenuitvoerlegging te verlengen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank zal de vordering onder parketnummer 10/167435-21 toewijzen en zal de jeugddetentie van 20 dagen omzetten in een taakstraf. Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zal gelasten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf, waarbij zij de duur zal bepalen op 40 uren, subsidiair 20 dagen jeugddetentie.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55, 77a, 77g, 77i, 77s, 77x, 77y, 77z, 77za, 77aa en 77gg Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/039083-22 en onder parketnummer 10/173451-22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/161897-22 feit 1 en 2 primair:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
medeplegen van een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
parketnummer 10/039083-22
het misdrijf: overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer, opzettelijk begaan;
parketnummer 10/173451-22
overtreding: als jongere die kwalificatieplichtig is de verplichting tot geregeld volgen van onderwijs niet nakomen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/161897-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/039083-22 en onder parketnummer 10/173451-22 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
  • legt aan verdachte op de
  • beveelt dat deze maatregel
  • Stelt als algemene voorwaarde dat verdachte:
  • zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan enig strafbaar feit;
- Stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • meewerkt aan het Harde Kern Aanpak traject;
  • meewerkt aan het EM traject, wat ook inhoudt dat hij dagelijks tussen 07:00 uur en 22:00 uur de enkelband ten minste drie uur oplaadt;
  • meewerkt aan een plaatsing en de behandeling bij Amani Zorg;
  • meewerkt aan de behandeling bij de Waag of een soortgelijke instelling en begeleiding die vanuit de jeugdreclassering noodzakelijk wordt geacht;
  • meewerkt aan een dagbesteding in de vorm van onderwijs(trajecten)/stage;
  • meewerkt bij afronding van het HKA traject aan de reguliere jeugdreclasseringsbegeleiding;
  • zich onthoudt van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek. De jeugdreclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
  • de rechtbank geeft opdracht aan de Jeugdreclassering Rotterdam Rijnmond, tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
  • ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
  • medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa Sr, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
  • beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 10/167435-21
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Rotterdam van 7 oktober 2021 voorwaardelijk opgelegde
jeugddetentievoor de duur van
20 (twintig) dagenen gelast in plaats daarvan de tenuitvoerlegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
40 (veertig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
20 (twintig)dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, tevens kinderrechter,
mr. M.A.H. Heijink en mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van
M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
Mr. B.T.C. Jordaans, is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/161897-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland onderzoek Rigel22 met nummer ON2R022032. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 1 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, met bijlage, pagina’s 18 - 26:
Ik doe aangifte van zware mishandeling, zware mishandeling met voorbedachte rade,
gijzeling en vrijheidsberoving. Dit is gebeurd van 1 juni 2022 23.00 uur tot en met 2 juni 2022 omstreeks 11.15 uur. Op 1 juni 2022 omstreeks 16.00 uur heb ik een afspraak gemaakt met [naam 1] . Ik had met hem afgesproken dat ik om 23.00 uur bij de woning van [naam 1] zou zijn. Het betreft de woning aan de Bornsestraat 18 te Hengelo. Toen ik aankwam bij de woning heb ik aangeklopt. Iemand maakte de deur open, deze persoon liep gelijk naar boven. Toen ik de woonkamerdeur openmaakte, werd ik gelijk vastgepakt door de jongen, die de volgende dag werd aangehouden ( [medeverdachte] ). Hij trok mij naar binnen en gaf me intussen de hele tijd klappen. Die klappen gingen snel en waren hard. Het waren klappen op mijn hoofd. De jongen, die de volgende dag werd aangehouden, noem ik vanaf nu de jongen van de Albert Heijn ( [medeverdachte] ). De jongen van de Albert Heijn trok me naar de woonkamer toe. Ik kreeg vervolgens van meerdere mensen klappen. Ik wilde wegkomen. Er waren op dat moment 3 mannen; de jongen van de Albert Heijn, [verdachte] (rechtbank begrijpt [verdachte] ) en een grote man die ik niet ken. Hij is een oom van [naam 1] en [naam 2] . Deze personen hebben mij de eerste klappen gegeven. Op dat moment werd ik getaserd in mijn zij en op mijn borst. De jongen van de Albert Heijn trok mij met een soort nek-klem naar de bank. Ik kreeg op dat moment geen lucht. Ik kreeg op dat moment klappen op mijn hoofd, ik weet niet van wie. Ik kreeg rake klappen op mijn hoofd. Toen ik op de bank lag werden mijn voeten vast-getapet. De jongen van de Albert Heijn deed dit. Ik stribbelde tegen met mijn handen, hierop werd ik in de hoek gegooid. Op dat moment werden mijn handen vast-getapet. Ik schat dat het ongeveer 01.00 uur was toen [naam 1] en [naam 2] binnenkwamen. Met [naam 1] en [naam 2] kwam ook [naam 3] binnen. Toen begon het gesprek. Ze zeiden tegen me; 'je hebt ons verraden', ze praatten alsof ze dat zeker wisten. Ik zei; 'ik heb dat niet gedaan, ik zou dat nooit doen'. Hierna kreeg ik weer klappen, van [naam 1] en [verdachte] . Dit waren klappen met hun ringen, op mijn hoofd. [verdachte] wist kennelijk dat ik geld thuis had. Ik zag dat [verdachte] , [naam 2] en de oom weggingen. Toen zij naar mijn woning gingen, trok [naam 1] één vuilniszak over mijn hoofd. Ik denk dat dit ongeveer om 03.00 uur weg was. De vuilniszak werd om mijn nek dichtgemaakt door de zak te draaien zeg maar. Ik kreeg geen lucht. Er werd er dat moment water over mij heen gespoten met een kleine hoge druk stomer. Dit was kokend heet water. Ik kon met mijn handen, die vast-getapet waren, de zakken losscheuren, waardoor ik weer lucht kreeg. Ik kreeg vervolgens een sok in mijn mond geduwd. Dit was een vieze sok. Intussen kreeg ik nog steeds klappen van [naam 1] . Ik kreeg vervolgens weer een zak over mijn hoofd en dit werd nog drie keer herhaald. Al die keren kreeg ik geen lucht, ik had het gevoel dat ik stikte. [naam 2] , [verdachte] en die oom kwamen terug met geld. Vervolgens ging [naam 1] het geld verdelen. Hij gaf het geld aan [naam 2] , de oom, [verdachte] en de jongen van de Albert Heijn. Ze vonden het niet genoeg. Ze wilden een bedrag van 20.000 euro hebben. Ze wilden naar mijn auto toe omdat ze dachten dat daar ook nog geld lag. [verdachte] en [naam 2] zijn naar mijn auto toegegaan. Ik had gezegd dat mijn auto op de [adres 3] stond, toen [verdachte] en [naam 2] daar naar toe gingen, belden ze intussen. Ik kreeg mee dat er discussie was over de plek van de auto. Ik zei dat ik me vergist had en dat de auto ergens anders stond. Ik kreeg vervolgens weer klappen van de jongen van Albert Heijn.
[naam 1] ging naar buiten, samen met [naam 3] . Ook de oom ging weg. Op dat moment was ik nog met [verdachte] , de jongen van de Albert Heijn, [naam 2] en een vriend van [naam 2] . Deze vriend van [naam 2] kwam op het moment dat [naam 1] , [naam 3] en de oom weggingen. Ik vroeg om wat te drinken. De vriend van [naam 2] en [naam 2] gingen naar de wc. Ze hadden een AA-flesje gepakt. Ze hebben in dat flesje gepist. Ik nam meerdere grote slokken omdat ik zo'n dorst had. Ik voelde en proefde dat het warm en vies was. [naam 2] ging me intussen nog slaan met die ijzeren staaf. Dit gebeurde ongeveer 3 a 4 keer. [naam 2] sloeg me op mijn knieën, voeten en op mijn ellenbogen. Dit deed pijn. [naam 2] en de vriend van [naam 2] zijn op enig moment weggegaan. Ik bleef toen over met [verdachte] en de jongen van de Albert Heijn. De jongen van de Albert Heijn wilde heel graag sigaretten halen. Uiteindelijk merkte ik dat [verdachte] het zat was en dat hij de jongen van de Albert Heijn toestemming gaf te gaan. [verdachte] was op dat moment dus eigenlijk even de 'baas'. De jongen van de Albert Heijn ging dus weg. Kort daarvoor had [verdachte] mijn handen losgemaakt. Ik kreeg een deken en een kussen en ik deed alsof ik sliep. Ik zag dat [verdachte] wel keek maar niet echt meer oplette. Ik zag die ijzeren staaf nog liggen. Ik sprong overeind en probeerde de stok te grijpen. Ik greep mis, [verdachte] pakte de staaf wel. Ik kreeg van hem een klap van deze staaf op mijn hoofd. Ik greep hem vast waardoor [verdachte] die staaf losliet. Op dat moment rende [verdachte] de deur uit. Ik ben naar de trap afgegaan en ik kwam buiten terecht. Ik heb aangeklopt bij de buren en gevraagd om de politie te bellen.
Vanaf 1 juni 23.00 uur tot en met 2 juni 11.15 uur ben ik mishandeld door 7 mannen. Ik ben geslagen met vuisten, ringen en een staaf. Ook zijn er zakken over mijn hoofd getrokken. Daarnaast ben ik getaserd. Deze mishandeling heeft ervoor gezorgd dat ik moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege een nier-kneuzing en oppervlakkige verwondingen. Ik ben tegen mijn wil in vastgehouden in een woning omdat ik iets moest bekennen. De mishandelingen die ik hierboven heb beschreven werden weer hervat als ik ontkende of niet meewerkte. Dit heeft in totaal ongeveer 12 uur geduurd waarbij ik niet de gelegenheid heb gehad om weg te komen ondanks dat ik dat wel wilde. Ik heb tijdens de momenten die ik beschreven heb doodsangsten uitgestaan.
2.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris, inhoudende het verhoor van getuige [slachtoffer] van 20 april 2023:
U houdt mij voor dat [verdachte] heeft verklaard dat hij er niet bij was toen de mishandelingen
gebeurde. U vraagt mij mijn reactie. Ik zou zeggen; bekijk maar de camerabeelden. Hij was
in de woning, van begin tot eind. Hij is alleen een paar keer naar buiten gegaan naar mijn
woning en mijn auto. U houdt mij voor dat [verdachte] heeft verklaard dat hij niet aanwezig was
toen ik de AA-drink opdronk en hij pas later in de woning kwam. Ja, hij was er wel bij. [verdachte]
vroeg nog aan de anderen waarom ze lachten en toen zei [naam 2] dat ze er in hadden gepist.
U vraagt mij of er nog andere handelingen zijn die [verdachte] heeft gedaan, buiten wat ik zojuist
heb genoemd. Hij had mij overmeesterd, samen met die lange jongen. De lange jongen heeft
mij geslagen en [verdachte] heeft mij vastgehouden.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 2 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 2 – 4:
Op 2 juni 2022 kwamen wij ter plaatse aan de [adres 2] . Op het trottoir zat een licht getinte man op zijn billen op de grond. Ik hoorde de man desgevraagd zeggen dat zijn naam [slachtoffer] was. Ik zag meteen dat de benen van de man met bruin, breed, plastic tape aan elkaar waren getapet. Ik zag dat het hoofd en de nek van de
man onder het bloed zaten en ik zag dat de man heel angstig keek en dat hij rilde.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 1 augustus 2022, met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 100, 101 en 112:
Naar aanleiding van de aanhouding van [verdachte] , werd de telefoon die hij bij zich had in beslag genomen en de data uit de telefoon veiliggesteld en opgeslagen.
Hier werden een foto's aangetroffen waarop slachtoffer tijdens het incident op staat.
[afbeelding]
5.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 30 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 96 – 99:
Naar aanleiding van de aanhouding van [medeverdachte] , Nahom, werd de telefoon die hij bij zich had in beslag genomen en de data uit de telefoon veiliggesteld en opgeslagen.
TIMELINE
In de tijdlijn is te zien dat op 1 juni 2022 de telefoon zich verplaatst van Rotterdam naar Hengelo (O)
1 juni 2022
12:10:28 uur Locatie t.h.v. [adres 4]
21:43:42 uur Locatie [adres 5]
2 juni 2022
01:00:00 uur Activity sensor 62 steps 37,81 meter
02:00:00 uur Activity sensor 26 steps 14,22 meter
04:54:36 (rb begrijpt 03:54:36) uur Stuurt via Snapchat [adres 3] 34 naar " [alias 1] "
04:33:21 uur Ontvangt via snapchat een bericht "Doe open" van " [alias 1] "
11.00:35 uur Ontvangt bericht via Snapchat "Bro daarlijk gaat die man dede" (dede=dood, bron Straatwoordenboek.nl)
11:22:19 uur Stuurt via Snapchat het bericht " [naam 4] " aan " [alias 2] " (loes=weggaan, bron: Straatwoordenboek.nl
In de Exif data is te zien dat deze afbeelding is opgeslagen in de map "DCIM/100APPLE" Deze map wordt door het toestel gebruikt om afbeeldingen en filmpjes, gemaakt door het toestel zelf, in op te slaan. Op de afbeelding is het slachtoffer te zien, liggend in de keuken van perceel Bornsestraat 18 te Hengelo.
[afbeelding]
6.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek van verbalisant [verbalisanten] , van 10 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 32- 37:
Op 2 juni kwamen wij verbalisanten ter plaatste aan de [adres 2] .
Wij zagen dat er aan de voorzijde van het genoemde pand, een ijzeren staaf op de openbare
weg lag. Ook zagen wij hier meerdere bloed spetters op de stoep liggen. Ook in de woning zagen wij meerdere bloedspatten. Bij de opening naar de keuken zagen wij op de grond een stoommachine van het merk Kärcher staan. Ook zagen wij meerdere stukjes tape op de grond liggen. Op de grond van de keuken lagen ook meerdere stukjes tape verspreid. Op het aanrecht van de keuken zagen wij een rol duct tape liggen. Op de grond in de keuken lagen vuilniszakken met duct tape.
7.
Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 28 juli 2022, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 201-204:
Op 22 juli 2022 is verzocht is berekeningen van de bewijswaarde uit te voeren voor de volgende bemonstering:
- AAOE1037NL Bemonstering gehele zichtbare delen niet-plakzijde tape.
Zichtbare delen niet-plakzijde tape AAOE1037NL
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte]
in de bemonstering 'zichtbare delen niet-plakzijde tape AAOE1037NL’ is de likelihood -ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en drie onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van vier onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
8.
Het proces-verbaal van de rechter-commissaris, inhoudende de verklaring van verdachte van 20 januari 2023:
Op 1 juni 2022 ben ik samen met een vriend naar Hengelo (O) gereden. Ik was in de woning aan de [adres 2] toen het slachtoffer binnenkwam. Ik zag dat het slachtoffer met zijn benen was vastgebonden.
parketnummer 10/039083-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Rotterdam met nummer 2022000671. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het SAM proces-verbaal vuurwerk van verbalisant 56926 van 31 december 2021, pagina’s 1 -3.
parketnummer 10/173451-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het procesdossier. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van de terechtzitting van 9 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
Het proces-verbaal leerplicht van verbalisant [verbalisant] van 16 juni 2022, pagina’s 1-10