4.1.3Het oordeel van de rechtbank
4.1.3.1 Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat het dossier uiteenlopende verklaringen bevat over wat er zich in
de woning van [naam 1] aan [adres 2] (O) heeft afgespeeld in de avond en nacht van 1 op 2 juni 2022. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de voor verdachte belastende verklaringen van aangever [slachtoffer 1] betrouwbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is.
De verklaringen van aangever vastgelegd door verbalisanten in een tweetal processen-verbaal van bevindingen, zijn aangifte en het verhoor bij de rechter-commissaris, acht de rechtbank betrouwbaar en grotendeels consistent en derhalve bruikbaar als wettige bewijsmiddelen. De eerste twee verklaringen van [slachtoffer 1] zijn afgelegd ten overstaan van verbalisanten op 2 juni 2022 en vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Deze verklaringen zijn authentiek en gedetailleerd en direct na het incident door aangever afgelegd. Ook de aangifte van aangever op 3 juni 2022, zeer kort na het incident afgelegd, evenals de verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 april 2023 acht de rechtbank authentiek en gedetailleerd.
[slachtoffer 1] heeft een zeer duidelijke beschrijving gegeven van de gebeurtenissen die zich in de woning aan [adres 2] hebben afgespeeld en wie daar bij betrokken waren. De verklaringen zoals door [slachtoffer 1] afgelegd vinden ook steun in het dossier. In het dossier bevinden zich een aantal foto’s van [slachtoffer 1] die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Op een van de foto’s is te zien dat [slachtoffer 1] op zijn knieën in de keuken zit met tape om zijn handen en mond. Ook de op deze foto’s zichtbare attributen als onder andere tape, vuilniszakken, stoomreiniger komen overeen met hetgeen [slachtoffer 1] heeft verklaard. Ook zijn er op de telefoon van verdachte berichten gevonden waarin het adres [adres 3] wordt genoemd (het adres dat [slachtoffer 1] heeft genoemd als de plek waar zijn auto zou staan). Tot slot vindt de verklaring van [slachtoffer 1] steun in de wijze waarop hij is aangetroffen voor de woning van [adres 2] te weten: trillend, angstig, overstuur, onder het bloed en zijn benen met tape aan elkaar vastgebonden. [slachtoffer 1] heeft verwondingen opgelopen, waaronder een gekneusde nier.
Weliswaar heeft [slachtoffer 1] in zijn verklaringen op enkele minder relevante onderdelen wisselend verklaard, maar dit neemt niet weg dat [slachtoffer 1] zeer gedetailleerd heeft verklaard over de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandelingen die hebben plaatsgevonden in de woning en de personen die daarbij betrokken waren. Dat de verklaringen van [slachtoffer 1] op enkele minder relevante onderdelen wisselen acht de rechtbank niet vreemd nu [slachtoffer 1] ruim twaalf uur lang van zijn vrijheid is beroofd en in de woning is vastgehouden terwijl het een komen en gaan was van verschillende personen. Hij was bovendien gedurende een periode voorzien van een zak over zijn hoofd zodat hij niet alles visueel heeft kunnen waarnemen.
4.1.3.2 Vaststelling feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 juni 2022 rond 23.00 uur begaf [slachtoffer 1] zich naar de woning van [naam 1] aan [adres 2] . [slachtoffer 1] was daar op uitnodiging van [naam 1] , de bewoner van de woning, tevens familielid van medeverdachte [medeverdachte] . [slachtoffer 1] betrad de woning en hij werd direct bij binnenkomst de woning binnengetrokken, vastgepakt en mishandeld door de Albert Heijn jongen (hierna: verdachte). [slachtoffer 1] probeerde weg te komen, maar dit lukte niet. In de woning waren op dat moment drie personen, verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een grote man (de oom). [slachtoffer 1] kreeg van hen meerdere klappen. Ook werd hij getaserd in zijn zij en op zijn borst. [slachtoffer 1] werd door verdachte met een nekklem naar de bank getrokken waar zijn voeten en handen met tape werden vastgebonden. Hij moest vervolgens in een hoek in de keuken gaan zitten. Op enig moment kwamen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] de woning binnen. Aan [slachtoffer 1] werd vervolgens gevraagd of hij degene was die de politie had getipt over de 30 kilo harddrugs. [slachtoffer 1] had hen verraden. [slachtoffer 1] ontkende dat hij de tipgever was en onder andere medeverdachte [medeverdachte] sloeg hem daarop met een ring op zijn hoofd. Medeverdachte [medeverdachte] ging samen met [naam 2] naar de woning van [slachtoffer 1] om geld te zoeken. [naam 1] trok een vuilniszak over het hoofd van [slachtoffer 1] en trok deze dicht, waardoor [slachtoffer 1] geen adem meer kreeg en dreigde te stikken. Ook werd er water over hem heen gespoten met een hogedrukstomer. [slachtoffer 1] kon met zijn handen die vastgetapet waren, de vuilniszak losscheuren, waardoor hij weer lucht kreeg. Vervolgens kreeg [slachtoffer 1] een sok in zijn mond gepropt en deze werd met tape vastgezet. In de tussentijd kreeg hij nog steeds klappen van [naam 1] . Vervolgens kreeg hij weer een zak over zijn hoofd en dit werd nog tot drie keer toe herhaald. Al die keren kreeg [slachtoffer 1] geen lucht en had hij het gevoel dat hij stikte. Toen medeverdachte [medeverdachte] samen met [naam 2] terug kwamen werd de ruim € 7.000,-- die ze hadden gevonden in de woning van [slachtoffer 1] door [naam 1] verdeeld onder [naam 2] , de oom, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Ze wilden meer geld en medeverdachte [medeverdachte] en [naam 2] gingen daarop op zoek naar de auto van [slachtoffer 1] aan de [adres 3] . [slachtoffer 1] hoorde dat medeverdachte [medeverdachte] en [naam 2] belden met verdachte en hij hoorde dat er een discussie tussen hen gaande was over de parkeerplek van de auto. [slachtoffer 1] kreeg vervolgens opnieuw klappen van verdachte, omdat hij zou hebben gelogen over de plek waar zijn auto stond geparkeerd. Op enig moment gingen [naam 1] , [naam 3] en de oom weg. Op dat moment was [slachtoffer 1] in de woning met verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , [naam 2] en een vriend van [naam 2] . De vriend van [naam 2] kwam in de woning binnen op het moment dat de andere drie personen de woning verlieten. [slachtoffer 1] kreeg vanwege grote dorst een flesje drinken aangereikt met daarin urine, waaruit hij meerdere grote slokken nam. Daarna sloeg [naam 2] hem met een ijzeren staaf op zijn knieën, voeten en ellenbogen. [naam 2] en de vriend van [naam 2] verlieten vervolgens de woning. [slachtoffer 1] bleef in de woning achter met verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Zij moesten de wacht houden. Verdachte verliet, nadat de handen van [slachtoffer 1] waren losgemaakt, de woning om bij de Albert Heijn sigaretten te kopen. [slachtoffer 1] zag dat medeverdachte [medeverdachte] op zijn telefoon zat te kijken en [slachtoffer 1] probeerde de ijzeren staaf te pakken maar greep mis. Medeverdachte [medeverdachte] pakte de ijzeren staaf en sloeg [slachtoffer 1] op zijn hoofd. [slachtoffer 1] greep medeverdachte [medeverdachte] vast waardoor hij de staaf los liet. Medeverdachte [medeverdachte] rende daarop de woning uit. [slachtoffer 1] pakte de ijzeren staaf en wist de woning te verlaten. Hij klopte bij de buurman aan en vroeg hem om de politie te bellen. Op dat moment kwam medeverdachte [medeverdachte] terug en rende de woning in. Kort daarna rende medeverdachte [medeverdachte] de woning weer uit. De politie kwam op 2 juni 2022 om 11.15 uur ter plaatse. [slachtoffer 1] werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis bleek dat [slachtoffer 1] een nier-kneuzing en verwondingen over zijn gehele lichaam heeft opgelopen.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en mishandeld.
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. Bewuste en nauwe samenwerking kan onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Niet is vereist dat de medeplegers eenzelfde rol vervullen of dezelfde soort gedragingen verrichten bij de uitvoering van het delict. De materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte aan een strafbaar feit zal van voldoende gewicht moeten zijn.
Met betrekking tot de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandeling kan op grond van deze feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat deze door "verenigde personen" zijn begaan.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig is geweest, maar dat hij enkel lijfelijk aanwezig is geweest, en dat dit onvoldoende is om als medepleger te kunnen worden aangemerkt.
Deze verklaring vindt geen steun in het dossier, de rechtbank schuift die dan ook terzijde. Blijkens de bewijsmiddelen behoorde verdachte immers tot een groep mannen die reeds kort voor de aankomst van [slachtoffer 1] in de woning aanwezig was en [slachtoffer 1] daar heeft opgewacht, kennelijk met het doel om van hem te weten te komen of hij degene was die de tip had gegeven waardoor de politie 30 kilo drugs heeft gevonden en de daardoor ontstane schuld te vereffenen. [slachtoffer 1] werd direct na binnenkomst in de woning door de daar aanwezige mannen, onder wie verdachte, opgewacht, vastgepakt, mishandeld, getaserd en vastgebonden aan handen en voeten met tape. [slachtoffer 1] is gedurende meer dan twaalf uur vastgehouden tegen zijn wil en mishandeld. Hij heeft doodsangsten uitgestaan onder andere doordat er meerdere keren een vuilniszak over zijn hoofd is getrokken en dichtgetrokken, waardoor [slachtoffer 1] geen adem kon halen en dreigde te stikken. Terwijl [slachtoffer 1] een vuilniszak over zijn hoofd had is er met een stoomapparaat heet water over zijn hoofd gespoten, is er een sok in zijn mond gepropt, werd deze met tape over zijn mond vastgezet en heeft hij urine moeten drinken. Ook is hij in een nekklem genomen, op zijn hoofd, handen en voeten geslagen met een ijzeren staaf en meermalen geslagen met ringen.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte gedurende de hele nacht in de woning aanwezig is geweest samen met anderen. Verdachte heeft de woning verlaten toen hij in de ochtend sigaretten ging halen bij de Albert Heijn en [slachtoffer 1] kans zag om uit de woning te ontsnappen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] als eerste vastgepakt en geslagen. Ook heeft hij [slachtoffer 1] in een nekklem genomen en zijn voeten met tape vastgebonden. De verklaring van verdachte dat hij in de woning slechts lijfelijk aanwezig is geweest vindt daarnaast geen steun in het procesdossier op basis van de met gegevens uit de telefoon van verdachte in kaart gebrachte tijdlijn met hierin een opsomming van tijdstippen, contactmomenten en locaties in chronologische volgorde. Het aantal door verdachte met behulp van een ‘activity sensor’ gezette stappen die nacht, toont aan dat verdachte zich gedurende die nacht actief in de woning heeft voortbewogen en weerspreekt zijn verklaring dat hij de hele nacht op de bank heeft liggen slapen. De activiteit om 1.00 uur ’s nachts in de nacht van 1 op 2 juni 2023 - 62 steps 37,81 meter - ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] dat [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] rond ditzelfde tijdstip de woning binnen kwamen.
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien en in aanmerking genomen dat verdachte zich op geen enkele wijze van de verdachte zich van de vrijheidsberoving en mishandelingen heeft gedistantieerd, leidt voor de rechtbank tot de conclusie dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd, beroofd gehouden en mishandeld. Voorts overweegt de rechtbank dat gedurende de nacht, verdachte tezamen met zijn mededaders achterbleef in de woning bij [slachtoffer 1] en dat hij door aldus te handelen in belangrijke mate er aan heeft bijgedragen dat [slachtoffer 1] de woning op dat moment niet kon verlaten door het getalsmatig overwicht dat aldus ten opzichte van [slachtoffer 1] door verdachte en zijn mededaders werd gevormd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van [slachtoffer 1] dat het tenlastegelegde medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.3.4 Poging zware mishandeling met voorbedachte rade of mishandeling met voorbedachte rade
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] door verdachte en zijn mededaders is mishandeld. Zoals hiervoor vastgesteld is [slachtoffer 1] gedurende meer dan twaalf uur mishandeld door hem vast te pakken, vast te binden, vuilniszakken over zijn hoofd te trekken en deze dicht te trekken, zodat [slachtoffer 1] geen adem kon halen en dreigde te stikken. [slachtoffer 1] is meermalen geslagen, in een nekklem genomen, getaserd, geslagen met een ijzeren staaf op zijn hoofd, handen en voeten. Ook is hij meermalen met ringen geslagen, is hij met een stoomapparaat in zijn gezicht gespoten en heeft hij urine moeten drinken. [slachtoffer 1] heeft door deze mishandelingen een nierkneuzing en diverse verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen. [slachtoffer 1] is door verdachte en zijn mededaders gemarteld om te achterhalen of hij de tipgever is geweest waardoor een grote partij drugs is gevonden en om de daardoor ontstane schuld te vereffenen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijdsduur en intensiteit van de mishandelingen het handelen van verdachte en zijn mededaders en het opgelopen letsel, in het bijzonder de nierkneuzing, dient te worden gekwalificeerd als het opzettelijk toe proberen te brengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.1.3.5 Voorbedachte rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ moet komen vast te staan, dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechtbank er niet van te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte is op 1 juni 2022 samen met de medeverdachte [medeverdachte] van Rotterdam naar Hengelo gereden en is naar de woning van [naam 1] , familielid van medeverdachte [medeverdachte] , aan [adres 2] gegaan. [slachtoffer 1] is onder valse voorwendselen naar de woning aan de Bornsestraat 18 in Hengelo gelokt. Aldaar aangekomen is [slachtoffer 1] direct bij binnenkomst vastgepakt door verdachte en geslagen. In de woonkamer is hij vervolgens door verdachte en zijn mededaders mishandeld. [naam 1] had een drugsgerelateerde schuld met [slachtoffer 1] te vereffenen.
Bij de beoordeling van deze feiten en omstandigheden gaat de rechtbank uit van de uiterlijke verschijningsvorm van het gepleegde feit, zoals deze uit het dossier is gebleken. Als redengevend voor de aanwezigheid van een vooropgezet plan merkt de rechtbank onder meer aan dat:
- verdachte vanuit Rotterdam samen met de medeverdachte naar Hengelo is gereden naar de woning van [naam 1] ;
- verdachte zich samen met medeverdachte in de woning heeft opgehouden waar [slachtoffer 1] met valse voorwendselen naar toe is gelokt;
- [slachtoffer 1] voor verdachte en zijn mededaders geen willekeurige onbekende was, maar iemand die had getipt bij de politie waardoor een grote partij drugs was gevonden;
- [slachtoffer 1] direct bij binnenkomst de woning in is getrokken, vastgepakt, mishandeld en vastgebonden door verdachte en zijn mededaders;
- in de woning reeds de benodigde attributen aanwezig waren waarmee verdachte is mishandeld zoals tape, vuilniszakken, stoomapparaat en een ijzeren staaf.
Van enige omstandigheid direct voorafgaand aan de mishandeling, die zouden kunnen duiden op een ogenblikkelijke gemoedsopwelling van waaruit de geweldshandelingen en vrijheidsberoving hebben plaatsgevonden, is niet gebleken. Voor contra-indicaties, die het aannemen van voorbedachte raad met betrekking tot de poging tot zware mishandeling in de weg zouden staan, biedt het dossier geen aanknopingspunten. De rechtbank neemt op grond van het voorgaande als vaststaand aan dat de verdachte en zijn mededaders vóór de uitvoering van zijn daad hebben nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap hebben gegeven. Het kan gelet op het feit dat de belaging van [slachtoffer 1] direct na binnenkomst aanvang nam en de intensieve samenwerking van verdachte en zijn mededaders niet anders dan dat zij daar vooraf afspraken over hebben gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en zijn mededaders met voorbedachte raad hebben gehandeld en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 1] hebben geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met voorbedachte raad.