ECLI:NL:RBOVE:2023:1919

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
08/137569-22, 10/158485-22 (ttz. gev), 10/117637-22 (ttz. gev), 10/661061-19 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 19-jarige man tot jeugddetentie voor wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling met voorbedachten rade

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel een 19-jarige man veroordeeld tot een jeugddetentie van 500 dagen, waarvan 344 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De man werd schuldig bevonden aan wederrechtelijke vrijheidsberoving en zware mishandeling met voorbedachten rade. Het slachtoffer, [slachtoffer 1], werd op 1 juni 2022 in Hengelo door de verdachte en medeverdachten in een woning vastgehouden en mishandeld. De mishandeling duurde meer dan twaalf uur, waarbij het slachtoffer werd geslagen, getaserd, en met een vuilniszak over zijn hoofd gedwongen werd om te stikken. Ook werd hij gedwongen om urine te drinken en kreeg hij een sok in zijn mond gepropt. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten met voorbedachten rade handelden, aangezien zij het slachtoffer onder valse voorwendselen naar de woning hadden gelokt. Daarnaast werd de verdachte ook veroordeeld voor diefstal met een gestolen pinpas en het voorhanden hebben van een vuurwapen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de psychische toestand van de verdachte, die verminderd toerekeningsvatbaar werd geacht. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op aan de voorwaardelijke straf, waaronder begeleiding door de jeugdreclassering en deelname aan een ambulante behandeling.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08/137569-22, 10/158485-22 (ttz. gev), 10/117637-22 (ttz. gev), 10/661061-19 (tul) (P)
Datum vonnis: 30 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van
9 mei 2023 en 16 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. M.E.B. Rasing en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. S.E.M. Hooijman, advocaat in Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, onder parketnummer 08/137569-22, na wijziging van de tenlastelegging als bedoeld in artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
9 mei 2023, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:[slachtoffer 1] samen met anderen wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd;
feit 2:[slachtoffer 1] samen met anderen, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel heeft proberen toe te brengen dan wel [slachtoffer 1] samen met anderen, al dan niet met voorbedachten rade, heeft mishandeld.
De verdenking komt er, onder parketnummer 10/158485-22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte samen met een ander € 21,30 heeft gestolen van [slachtoffer 2] .
De verdenking komt er, onder parketnummer 10/117637-22, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte een vuurwapen in de vorm van een gaspistool voorhanden heeft gehad.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/137569-22
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- in een woning (gelegen aan [adres 2] ) en/of in een steeg (nabij die woning) op te wachten,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] mee te nemen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te mishandelen terwijl hij weg probeerde te komen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] vast te houden en/of vast te pakken,
- ( vervolgens) de handen en/of voeten en/of enkels van die [slachtoffer 1] (vast) te tapen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te dirigeren om in (in de keuken) in de hoek te gaan zitten,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te beperken in zijn communicatie door zijn mond vast/dicht te tapen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] tegen te houden om te ontsnappen (waardoor er een worsteling ontstond) en/of
- ( vervolgens) - terwijl voornoemde [slachtoffer 1] probeerde te ontsnappen – die [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp, op het/tegen het hoofd, althans het lichaam te slaan,
en (aldus) die [slachtoffer 1] gedurende langere tijd in een kamer en/of een gang en/of de keuken (van die woning, gelegen aan [adres 2] ) op te sluiten en/of/aldus die [slachtoffer 1] te beletten zich vrijelijk te bewegen en/of vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] :
- bij binnenkomst in de woning aan [adres 2] heeft opgewacht en/of heeft vastgepakt en/of heeft vastgebonden,
- ( vervolgens) één of meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd heeft getrokken en/of (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht heeft getrokken zodat voornoemde [slachtoffer 1] (telkens) geen adem kon krijgen (en aldus dreigde te stikken),
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
- ( vervolgens) in een (zogenaamde) nekklem heeft genomen,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd en/of voeten, althans op/tegen het lichaam heeft geslagen,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met ringen, althans harde voorwerpen heeft geslagen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] heeft “gewaterboard“, door (telkens) (heet) water op/in/over het gezicht, althans op/tegen het lichaam te gooien,
- ( vervolgens) één of meerdere malen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] onder water heeft gehouden,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] urine en/of ammoniak, althans enig vloeistof heeft laten drinken,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] heeft getaserd en/of
- ( vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam heeft gespoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
ALTHANS, voor zover voor het onder vorenstaande geen veroordeling mocht of zou kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo(O), tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, al dan niet met voorbedachten rade [slachtoffer 1] heeft mishandeld door:
- bij binnenkomst in de woning aan [adres 2] die [slachtoffer 1] op te wachten en/of vast te pakken en/of vast te binden,
- ( vervolgens) één of meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd van die [slachtoffer 1] te trekken en/of (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht te trekken, zodat voornoemde [slachtoffer 1] (telkens) geen adem kon krijgen (en aldus dreigde te stikken),
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd te stompen en/of te slaan,
- ( vervolgens) die [slachtoffer 1] in een (zogenaamde) nekklem te nemen,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf, althans een hard voorwerp op/tegen het hoofd en/of voeten, althans op/tegen het lichaam te slaan,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met ringen, althans harde voorwerpen te slaan,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te “waterboarden“, door (telkens) (heet) water op/in/over het gezicht, althans op/tegen het lichaam te gooien,
- ( vervolgens) één of meerdere malen het hoofd van voornoemde [slachtoffer 1] onder water te houden,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] urine en/of ammoniak, althans enig vloeistof te laten drinken,
- ( vervolgens) één of meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] te taseren en/of
- ( vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in/op/tegen het gezicht, althans op/tegen het lichaam te spuiten;
Ten aanzien van parketnummer 10/158485-22
hij op of omstreeks 29 maart 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van ongeveer 21,30 euro, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 2] , in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een pinpas (toebehorende aan die [slachtoffer 2] ):
- (met de daarbij behorende pincode en/of contactloos) te betalen en/of
- (met de daarbij behorende pincode) geldopnames te doen,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren tot het gebruik daarvan;
Ten aanzien van parketnummer 10/117637-22
hij op of omstreeks 1 april 2022 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een gaspistool met de daarbij behorende munitie van het merk Zoraki 918, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaardingen geldig zijn, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaken, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Parketnummer 08/137569-22 feiten 1 en 2
4.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 08/137569-22 onder 1 tenlastegelegde medeplegen van wederrechtelijke vrijheidsberoving en het onder 2 primair tenlastegelegde medeplegen van poging tot zware mishandeling met voorbedachten rade wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.1.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft voor het onder parketnummer 08/137569-22 aangevoerd dat de verklaring van aangever niet wordt bevestigd door ander bewijsmateriaal. Verder voert zij aan dat verdachte in de nacht van 1 op 2 juni 2022 in de woning aan [adres 2] is geweest waar [slachtoffer 1] van zijn vrijheid is beroofd en mishandeld, maar dat verdachte daarin geen rol heeft gespeeld.
4.1.3
Het oordeel van de rechtbank
4.1.3.1 Betrouwbaarheid van de verklaringen van [slachtoffer 1]
De rechtbank stelt vast dat het dossier uiteenlopende verklaringen bevat over wat er zich in
de woning van [naam 1] aan [adres 2] (O) heeft afgespeeld in de avond en nacht van 1 op 2 juni 2022. De rechtbank ziet zich allereerst voor de vraag gesteld of de voor verdachte belastende verklaringen van aangever [slachtoffer 1] betrouwbaar zijn en gebruikt kunnen worden voor het bewijs. De rechtbank is van oordeel dat dit wel het geval is.
De verklaringen van aangever vastgelegd door verbalisanten in een tweetal processen-verbaal van bevindingen, zijn aangifte en het verhoor bij de rechter-commissaris, acht de rechtbank betrouwbaar en grotendeels consistent en derhalve bruikbaar als wettige bewijsmiddelen. De eerste twee verklaringen van [slachtoffer 1] zijn afgelegd ten overstaan van verbalisanten op 2 juni 2022 en vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen. Deze verklaringen zijn authentiek en gedetailleerd en direct na het incident door aangever afgelegd. Ook de aangifte van aangever op 3 juni 2022, zeer kort na het incident afgelegd, evenals de verklaring van verdachte afgelegd bij de rechter-commissaris op 20 april 2023 acht de rechtbank authentiek en gedetailleerd.
[slachtoffer 1] heeft een zeer duidelijke beschrijving gegeven van de gebeurtenissen die zich in de woning aan [adres 2] hebben afgespeeld en wie daar bij betrokken waren. De verklaringen zoals door [slachtoffer 1] afgelegd vinden ook steun in het dossier. In het dossier bevinden zich een aantal foto’s van [slachtoffer 1] die zijn aangetroffen op de telefoon van verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Op een van de foto’s is te zien dat [slachtoffer 1] op zijn knieën in de keuken zit met tape om zijn handen en mond. Ook de op deze foto’s zichtbare attributen als onder andere tape, vuilniszakken, stoomreiniger komen overeen met hetgeen [slachtoffer 1] heeft verklaard. Ook zijn er op de telefoon van verdachte berichten gevonden waarin het adres [adres 3] wordt genoemd (het adres dat [slachtoffer 1] heeft genoemd als de plek waar zijn auto zou staan). Tot slot vindt de verklaring van [slachtoffer 1] steun in de wijze waarop hij is aangetroffen voor de woning van [adres 2] te weten: trillend, angstig, overstuur, onder het bloed en zijn benen met tape aan elkaar vastgebonden. [slachtoffer 1] heeft verwondingen opgelopen, waaronder een gekneusde nier.
Weliswaar heeft [slachtoffer 1] in zijn verklaringen op enkele minder relevante onderdelen wisselend verklaard, maar dit neemt niet weg dat [slachtoffer 1] zeer gedetailleerd heeft verklaard over de wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandelingen die hebben plaatsgevonden in de woning en de personen die daarbij betrokken waren. Dat de verklaringen van [slachtoffer 1] op enkele minder relevante onderdelen wisselen acht de rechtbank niet vreemd nu [slachtoffer 1] ruim twaalf uur lang van zijn vrijheid is beroofd en in de woning is vastgehouden terwijl het een komen en gaan was van verschillende personen. Hij was bovendien gedurende een periode voorzien van een zak over zijn hoofd zodat hij niet alles visueel heeft kunnen waarnemen.
4.1.3.2 Vaststelling feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 juni 2022 rond 23.00 uur begaf [slachtoffer 1] zich naar de woning van [naam 1] aan [adres 2] . [slachtoffer 1] was daar op uitnodiging van [naam 1] , de bewoner van de woning, tevens familielid van medeverdachte [medeverdachte] . [slachtoffer 1] betrad de woning en hij werd direct bij binnenkomst de woning binnengetrokken, vastgepakt en mishandeld door de Albert Heijn jongen (hierna: verdachte). [slachtoffer 1] probeerde weg te komen, maar dit lukte niet. In de woning waren op dat moment drie personen, verdachte, medeverdachte [medeverdachte] en een grote man (de oom). [slachtoffer 1] kreeg van hen meerdere klappen. Ook werd hij getaserd in zijn zij en op zijn borst. [slachtoffer 1] werd door verdachte met een nekklem naar de bank getrokken waar zijn voeten en handen met tape werden vastgebonden. Hij moest vervolgens in een hoek in de keuken gaan zitten. Op enig moment kwamen [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] de woning binnen. Aan [slachtoffer 1] werd vervolgens gevraagd of hij degene was die de politie had getipt over de 30 kilo harddrugs. [slachtoffer 1] had hen verraden. [slachtoffer 1] ontkende dat hij de tipgever was en onder andere medeverdachte [medeverdachte] sloeg hem daarop met een ring op zijn hoofd. Medeverdachte [medeverdachte] ging samen met [naam 2] naar de woning van [slachtoffer 1] om geld te zoeken. [naam 1] trok een vuilniszak over het hoofd van [slachtoffer 1] en trok deze dicht, waardoor [slachtoffer 1] geen adem meer kreeg en dreigde te stikken. Ook werd er water over hem heen gespoten met een hogedrukstomer. [slachtoffer 1] kon met zijn handen die vastgetapet waren, de vuilniszak losscheuren, waardoor hij weer lucht kreeg. Vervolgens kreeg [slachtoffer 1] een sok in zijn mond gepropt en deze werd met tape vastgezet. In de tussentijd kreeg hij nog steeds klappen van [naam 1] . Vervolgens kreeg hij weer een zak over zijn hoofd en dit werd nog tot drie keer toe herhaald. Al die keren kreeg [slachtoffer 1] geen lucht en had hij het gevoel dat hij stikte. Toen medeverdachte [medeverdachte] samen met [naam 2] terug kwamen werd de ruim € 7.000,-- die ze hadden gevonden in de woning van [slachtoffer 1] door [naam 1] verdeeld onder [naam 2] , de oom, verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Ze wilden meer geld en medeverdachte [medeverdachte] en [naam 2] gingen daarop op zoek naar de auto van [slachtoffer 1] aan de [adres 3] . [slachtoffer 1] hoorde dat medeverdachte [medeverdachte] en [naam 2] belden met verdachte en hij hoorde dat er een discussie tussen hen gaande was over de parkeerplek van de auto. [slachtoffer 1] kreeg vervolgens opnieuw klappen van verdachte, omdat hij zou hebben gelogen over de plek waar zijn auto stond geparkeerd. Op enig moment gingen [naam 1] , [naam 3] en de oom weg. Op dat moment was [slachtoffer 1] in de woning met verdachte, medeverdachte [medeverdachte] , [naam 2] en een vriend van [naam 2] . De vriend van [naam 2] kwam in de woning binnen op het moment dat de andere drie personen de woning verlieten. [slachtoffer 1] kreeg vanwege grote dorst een flesje drinken aangereikt met daarin urine, waaruit hij meerdere grote slokken nam. Daarna sloeg [naam 2] hem met een ijzeren staaf op zijn knieën, voeten en ellenbogen. [naam 2] en de vriend van [naam 2] verlieten vervolgens de woning. [slachtoffer 1] bleef in de woning achter met verdachte en medeverdachte [medeverdachte] . Zij moesten de wacht houden. Verdachte verliet, nadat de handen van [slachtoffer 1] waren losgemaakt, de woning om bij de Albert Heijn sigaretten te kopen. [slachtoffer 1] zag dat medeverdachte [medeverdachte] op zijn telefoon zat te kijken en [slachtoffer 1] probeerde de ijzeren staaf te pakken maar greep mis. Medeverdachte [medeverdachte] pakte de ijzeren staaf en sloeg [slachtoffer 1] op zijn hoofd. [slachtoffer 1] greep medeverdachte [medeverdachte] vast waardoor hij de staaf los liet. Medeverdachte [medeverdachte] rende daarop de woning uit. [slachtoffer 1] pakte de ijzeren staaf en wist de woning te verlaten. Hij klopte bij de buurman aan en vroeg hem om de politie te bellen. Op dat moment kwam medeverdachte [medeverdachte] terug en rende de woning in. Kort daarna rende medeverdachte [medeverdachte] de woning weer uit. De politie kwam op 2 juni 2022 om 11.15 uur ter plaatse. [slachtoffer 1] werd met een ambulance naar het ziekenhuis gebracht. In het ziekenhuis bleek dat [slachtoffer 1] een nier-kneuzing en verwondingen over zijn gehele lichaam heeft opgelopen.
De rechtbank is op grond van het vorenstaande van oordeel dat [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid is beroofd en mishandeld.
4.1.3.3 Medeplegen
Betrokkenheid aan een strafbaar feit kan als medeplegen worden bewezenverklaard indien bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Niet nodig is dat alle medeplegers uitvoeringshandelingen verrichten, maar de samenwerking moet intensief zijn. Bewuste en nauwe samenwerking kan onder meer blijken uit de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip. Niet is vereist dat de medeplegers eenzelfde rol vervullen of dezelfde soort gedragingen verrichten bij de uitvoering van het delict. De materiële en/of intellectuele bijdrage van verdachte aan een strafbaar feit zal van voldoende gewicht moeten zijn.
Met betrekking tot de tenlastegelegde wederrechtelijke vrijheidsberoving en de mishandeling kan op grond van deze feiten en omstandigheden worden vastgesteld dat deze door "verenigde personen" zijn begaan.
Verdachte heeft verklaard dat hij in de woning aanwezig is geweest, maar dat hij enkel lijfelijk aanwezig is geweest, en dat dit onvoldoende is om als medepleger te kunnen worden aangemerkt.
Deze verklaring vindt geen steun in het dossier, de rechtbank schuift die dan ook terzijde. Blijkens de bewijsmiddelen behoorde verdachte immers tot een groep mannen die reeds kort voor de aankomst van [slachtoffer 1] in de woning aanwezig was en [slachtoffer 1] daar heeft opgewacht, kennelijk met het doel om van hem te weten te komen of hij degene was die de tip had gegeven waardoor de politie 30 kilo drugs heeft gevonden en de daardoor ontstane schuld te vereffenen. [slachtoffer 1] werd direct na binnenkomst in de woning door de daar aanwezige mannen, onder wie verdachte, opgewacht, vastgepakt, mishandeld, getaserd en vastgebonden aan handen en voeten met tape. [slachtoffer 1] is gedurende meer dan twaalf uur vastgehouden tegen zijn wil en mishandeld. Hij heeft doodsangsten uitgestaan onder andere doordat er meerdere keren een vuilniszak over zijn hoofd is getrokken en dichtgetrokken, waardoor [slachtoffer 1] geen adem kon halen en dreigde te stikken. Terwijl [slachtoffer 1] een vuilniszak over zijn hoofd had is er met een stoomapparaat heet water over zijn hoofd gespoten, is er een sok in zijn mond gepropt, werd deze met tape over zijn mond vastgezet en heeft hij urine moeten drinken. Ook is hij in een nekklem genomen, op zijn hoofd, handen en voeten geslagen met een ijzeren staaf en meermalen geslagen met ringen.
[slachtoffer 1] heeft verklaard dat verdachte gedurende de hele nacht in de woning aanwezig is geweest samen met anderen. Verdachte heeft de woning verlaten toen hij in de ochtend sigaretten ging halen bij de Albert Heijn en [slachtoffer 1] kans zag om uit de woning te ontsnappen. Verdachte heeft [slachtoffer 1] als eerste vastgepakt en geslagen. Ook heeft hij [slachtoffer 1] in een nekklem genomen en zijn voeten met tape vastgebonden. De verklaring van verdachte dat hij in de woning slechts lijfelijk aanwezig is geweest vindt daarnaast geen steun in het procesdossier op basis van de met gegevens uit de telefoon van verdachte in kaart gebrachte tijdlijn met hierin een opsomming van tijdstippen, contactmomenten en locaties in chronologische volgorde. Het aantal door verdachte met behulp van een ‘activity sensor’ gezette stappen die nacht, toont aan dat verdachte zich gedurende die nacht actief in de woning heeft voortbewogen en weerspreekt zijn verklaring dat hij de hele nacht op de bank heeft liggen slapen. De activiteit om 1.00 uur ’s nachts in de nacht van 1 op 2 juni 2023 - 62 steps 37,81 meter - ondersteunt de verklaring van [slachtoffer 1] dat [naam 1] , [naam 2] en [naam 3] rond ditzelfde tijdstip de woning binnen kwamen.
Het voorgaande in onderlinge samenhang bezien en in aanmerking genomen dat verdachte zich op geen enkele wijze van de verdachte zich van de vrijheidsberoving en mishandelingen heeft gedistantieerd, leidt voor de rechtbank tot de conclusie dat verdachte in nauwe en bewuste samenwerking met zijn mededaders [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid heeft beroofd, beroofd gehouden en mishandeld. Voorts overweegt de rechtbank dat gedurende de nacht, verdachte tezamen met zijn mededaders achterbleef in de woning bij [slachtoffer 1] en dat hij door aldus te handelen in belangrijke mate er aan heeft bijgedragen dat [slachtoffer 1] de woning op dat moment niet kon verlaten door het getalsmatig overwicht dat aldus ten opzichte van [slachtoffer 1] door verdachte en zijn mededaders werd gevormd.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat sprake was van een zodanige nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededaders aan de wederrechtelijke vrijheidsberoving en mishandeling van [slachtoffer 1] dat het tenlastegelegde medeplegen wettig en overtuigend kan worden bewezen.
4.1.3.4 Poging zware mishandeling met voorbedachte rade of mishandeling met voorbedachte rade
Op grond van vorenstaande feiten en omstandigheden is de rechtbank van oordeel dat [slachtoffer 1] door verdachte en zijn mededaders is mishandeld. Zoals hiervoor vastgesteld is [slachtoffer 1] gedurende meer dan twaalf uur mishandeld door hem vast te pakken, vast te binden, vuilniszakken over zijn hoofd te trekken en deze dicht te trekken, zodat [slachtoffer 1] geen adem kon halen en dreigde te stikken. [slachtoffer 1] is meermalen geslagen, in een nekklem genomen, getaserd, geslagen met een ijzeren staaf op zijn hoofd, handen en voeten. Ook is hij meermalen met ringen geslagen, is hij met een stoomapparaat in zijn gezicht gespoten en heeft hij urine moeten drinken. [slachtoffer 1] heeft door deze mishandelingen een nierkneuzing en diverse verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen. [slachtoffer 1] is door verdachte en zijn mededaders gemarteld om te achterhalen of hij de tipgever is geweest waardoor een grote partij drugs is gevonden en om de daardoor ontstane schuld te vereffenen.
De rechtbank is van oordeel dat gelet op de tijdsduur en intensiteit van de mishandelingen het handelen van verdachte en zijn mededaders en het opgelopen letsel, in het bijzonder de nierkneuzing, dient te worden gekwalificeerd als het opzettelijk toe proberen te brengen van zwaar lichamelijk letsel.
4.1.3.5 Voorbedachte rade
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ moet komen vast te staan, dat verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven.
Bij de vraag of sprake is van voorbedachte rade gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechtbank er niet van te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel ‘voorbedachte rade’ acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Verdachte is op 1 juni 2022 samen met de medeverdachte [medeverdachte] van Rotterdam naar Hengelo gereden en is naar de woning van [naam 1] , familielid van medeverdachte [medeverdachte] , aan [adres 2] gegaan. [slachtoffer 1] is onder valse voorwendselen naar de woning aan de Bornsestraat 18 in Hengelo gelokt. Aldaar aangekomen is [slachtoffer 1] direct bij binnenkomst vastgepakt door verdachte en geslagen. In de woonkamer is hij vervolgens door verdachte en zijn mededaders mishandeld. [naam 1] had een drugsgerelateerde schuld met [slachtoffer 1] te vereffenen.
Bij de beoordeling van deze feiten en omstandigheden gaat de rechtbank uit van de uiterlijke verschijningsvorm van het gepleegde feit, zoals deze uit het dossier is gebleken. Als redengevend voor de aanwezigheid van een vooropgezet plan merkt de rechtbank onder meer aan dat:
- verdachte vanuit Rotterdam samen met de medeverdachte naar Hengelo is gereden naar de woning van [naam 1] ;
- verdachte zich samen met medeverdachte in de woning heeft opgehouden waar [slachtoffer 1] met valse voorwendselen naar toe is gelokt;
- [slachtoffer 1] voor verdachte en zijn mededaders geen willekeurige onbekende was, maar iemand die had getipt bij de politie waardoor een grote partij drugs was gevonden;
- [slachtoffer 1] direct bij binnenkomst de woning in is getrokken, vastgepakt, mishandeld en vastgebonden door verdachte en zijn mededaders;
- in de woning reeds de benodigde attributen aanwezig waren waarmee verdachte is mishandeld zoals tape, vuilniszakken, stoomapparaat en een ijzeren staaf.
Van enige omstandigheid direct voorafgaand aan de mishandeling, die zouden kunnen duiden op een ogenblikkelijke gemoedsopwelling van waaruit de geweldshandelingen en vrijheidsberoving hebben plaatsgevonden, is niet gebleken. Voor contra-indicaties, die het aannemen van voorbedachte raad met betrekking tot de poging tot zware mishandeling in de weg zouden staan, biedt het dossier geen aanknopingspunten. De rechtbank neemt op grond van het voorgaande als vaststaand aan dat de verdachte en zijn mededaders vóór de uitvoering van zijn daad hebben nagedacht over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan daadwerkelijk rekenschap hebben gegeven. Het kan gelet op het feit dat de belaging van [slachtoffer 1] direct na binnenkomst aanvang nam en de intensieve samenwerking van verdachte en zijn mededaders niet anders dan dat zij daar vooraf afspraken over hebben gemaakt. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte en zijn mededaders met voorbedachte raad hebben gehandeld en acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte en zijn mededaders [slachtoffer 1] hebben geprobeerd zwaar lichamelijk letsel toe te brengen met voorbedachte raad.
4.2
Parketnummer 10/158485-22
4.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 10/158485-22 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.2.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft voor het onder parketnummer 10/158485-22 tenlastegelegde vrijspraak bepleit nu verdachte niet is betrokken bij de diefstal van de pinpas en hij geen oogmerk had om zich het geldbedrag wederrechtelijk toe te eigenen.
4.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 28 maart 2022 is de portemonnee van aangeefster [slachtoffer 2] uit haar woning gestolen door [naam 4] . Er bleek met de gestolen pinpas te zijn gepind om 16.28 uur en 16.29 uur voor respectievelijk € 1,30 en € 20,-- bij de [markt] te Rotterdam. Op camerabeelden is te zien dat [naam 4] en verdachte samen naar de winkel komen en dat verdachte een blikje drinken van € 1,30 afrekent, terwijl [naam 4] erbij staat. Daarna heeft verdachte voor € 20,-- sigaretten gekocht. Buiten geven [naam 4] en verdachte elkaar een boks en lopen samen weg.
Verdachte heeft verklaard dat hij niet wist dat de bankpas was gestolen. Een kennis, [naam 4] , had verdachte gevraagd om een blikje drinken en sigaretten te halen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte door op verzoek van een ander te pinnen met een bankpas op naam van een ander dan van de verzoeker, namelijk op naam van [slachtoffer 2] , het oogmerk heeft gehad om zich de bedragen wederrechtelijk toe te eigenen. De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte samen met [naam 4] € 21,30 heeft gestolen.
4.3
Parketnummer 10/117637-22
4.3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 10/117637-22 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
4.3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft voor het onder parketnummer 10/117637-22 tenlastegelegde vrijspraak bepleit nu de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] , dat verdachte degene is die het wapen weggegooid, door geen enkel ander bewijsmiddel worden gestaafd.
4.3.3
Het oordeel van de rechtbank
Op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting stelt de rechtbank de volgende feiten en omstandigheden vast.
Op 1 april 2022 liep op het Kruisplein te Rotterdam een groep mannen die zich verdacht gedroegen en van wie één man een rode broek aan had. Op het moment dat verbalisant [verbalisant 1] het dienstvoertuig parkeerde rende de man met de rode broek weg. Verbalisant [verbalisant 1] zag dat deze man een vuurwapen in de plantenbak links van hem gooide. Verbalisant [verbalisant 1] riep naar collega verbalisant [verbalisant 2] : “Hij heeft een vuurwapen in de bosjes gegooid”. Verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] hebben de man met de rode broek aangehouden. De man bleek te zijn [verdachte] . Verdachte was naar eigen zeggen de enige man in de groep die een rode broek droeg. Het in de plantenbak aangetroffen vuurwapen is in beslag genomen. Het vuurwapen is een gaspistool van het merk Zoraki 918, kaliber 9 millimeter en is derhalve een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Het verweer van de raadsvrouw dat de bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] door geen enkel ander bewijsmiddel worden gestaafd gaat niet op nu er naast een proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] ook een proces-verbaal van bevindingen is opgemaakt door verbalisant [verbalisant 2] . De rechtbank merkt ten overvloede op dat in artikel 344 lid 2 Sv is bepaald dat het bewijs dat een verdachte het tenlastegelegde heeft begaan kan worden aangenomen op basis van één ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van een opsporingsambtenaar, zodat het bewijsminimum in deze zaak is gehaald. Daarnaast heeft de rechtbank op grond van de zeer gedetailleerde processen-verbaal van de betrokken verbalisanten en het feit dat verdachte volledig past binnen de door hen beschreven signalementen, in combinatie met het feit dat het weggooien van het wapen en de aanhouding van verdachte in een heel kort tijdsbestek hebben plaatsgevonden, ook de overtuiging dat het verdachte is geweest die het vuurwapen in zijn bezit heeft gehad en heeft weggegooid.
De rechtbank acht op grond van het vorenstaande wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08/137569-22
1.
hij in de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk een persoon, genaamd [slachtoffer 1] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door voornoemde [slachtoffer 1] :
- in een woning gelegen aan [adres 2] op te wachten,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] mee te nemen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te mishandelen terwijl hij weg probeerde te komen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] vast te houden en vast te pakken,
- ( vervolgens) de handen en voeten of enkels van die [slachtoffer 1] (vast) te tapen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te dirigeren om in (in de keuken) in de hoek te gaan zitten,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] te beperken in zijn communicatie door zijn mond vast/dicht te tapen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] tegen te houden om te ontsnappen (waardoor er een worsteling ontstond) en
- ( vervolgens) – terwijl voornoemde [slachtoffer 1] probeerde te ontsnappen – die [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf tegen het hoofd te slaan,
en (aldus) die [slachtoffer 1] gedurende langere tijd in een kamer en/of een gang en/of de keuken van die woning, gelegen aan [adres 2] op te sluiten en aldus die [slachtoffer 1] te beletten zich vrijelijk te bewegen en vrijelijk voornoemde woning te verlaten;
2.
hij in de periode van 1 juni 2022 tot en met 2 juni 2022, in de gemeente Hengelo (O), tezamen en in vereniging met anderen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer 1] opzettelijk, al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] :
- bij binnenkomst in de woning aan [adres 2] heeft opgewacht en heeft vastgepakt en heeft vastgebonden,
- ( vervolgens) meerdere malen een (vuilnis)zak over het hoofd heeft getrokken en (vervolgens) (telkens) deze (vuilnis)zak dicht heeft getrokken zodat voornoemde [slachtoffer 1] (telkens) geen adem kon krijgen en aldus dreigde te stikken,
- ( vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] in/op/tegen het lichaam en/of gezicht/hoofd heeft gestompt en/of geslagen,
- ( vervolgens) in een (zogenaamde) nekklem heeft genomen,
- ( vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met een ijzeren staaf, tegen het hoofd en voeten, heeft geslagen,
- ( vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] met ringen heeft geslagen,
- ( vervolgens) voornoemde [slachtoffer 1] urine heeft laten drinken,
- ( vervolgens) meerdere malen voornoemde [slachtoffer 1] heeft getaserd en
- ( vervolgens) met een (hete) hogedrukspuit in het gezicht heeft gespoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Ten aanzien van parketnummer 10/158485-22
hij op 29 maart 2022 te Rotterdam tezamen en in vereniging met een ander, een geldbedrag van ongeveer € 21,30, dat aan [slachtoffer 2] , toebehoorde heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door met een pinpas (toebehorende aan die [slachtoffer 2] ) te betalen terwijl hij, verdachte, en zijn mededader niet gerechtigd waren tot het gebruik daarvan;
Ten aanzien van parketnummer 10/117637-22
hij op 1 april 2022 te Rotterdam, een wapen als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een gaspistool met de daarbij behorende munitie van het merk Zoraki 918, kaliber 9 millimeter, voorhanden heeft gehad.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder parketnummer 08/137569-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/158485-22 en onder parketnummer 10/117637-22 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De rechtbank heeft in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld bij:
-
parketnummer 08/137569-22 feit 1:in de artikelen 47 en 282 Wetboek van Strafrecht (Sr);
-
parketnummer 08/137569-22 feit 2 primair: in de artikelen 45, 47 en 303 Sr;
-
parketnummer 10/158485-22: in artikel 311 Sr;
-
parketnummer 10/117637-22:in de artikelen 26 en 55 Wet wapens en munitie.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08/137569-22 feit 1 en 2 primair:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
medeplegen van een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
parketnummer 10/158485-22
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
parketnummer 10/117637-22
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie acht toepassing van het jeugdstrafrecht geïndiceerd. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor het onder parketnummer 08/13759-22 onder 1 en 2 primair en voor het onder parketnummer 10/158485-22 en voor het onder parketnummer 10/117637-22 tenlastegelegde wordt veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 500 dagen waarvan 340 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte heeft doorgebracht in verzekering en voorlopige hechtenis. Aan het voorwaardelijk strafdeel dienen, mede gelet op het advies van de Jeugdreclassering, de bijzondere voorwaarden van begeleiding door de jeugdreclassering van de William Schrikker Stichting, meewerken aan een ambulante behandeling van Coach25, behandeling bij Fivoor, verblijven in een instelling voor begeleid wonen van Diversitas zorg en een contactverbod met medeverdachte [medeverdachte] , te worden verbonden.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het jeugdstrafrecht toe te passen gelet op de persoon van verdachte. Verder heeft de raadsvrouw verzocht de duur van de jeugddetentie te matigen en aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de Jeugdreclassering.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft samen met anderen [slachtoffer 1] wederrechtelijk van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. Ook hebben zij hem zwaar lichamelijk letsel proberen toe te brengen met voorbedachten rade. [slachtoffer 1] is direct bij binnenkomst in de woning hardhandig vastgepakt en mishandeld. [slachtoffer 1] is meer dan twaalf uur van zijn vrijheid beroofd en beroofd gehouden. In de woning is hij door verdachte en zijn mededaders terwijl zijn handen en voeten waren vastgebonden met tape, meerdere malen geslagen, getaserd en in de nekklem genomen. Ook heeft hij gedurende langere tijd een vuilniszak over zijn hoofd gehad en werd er een sok in zijn mond gepropt. [slachtoffer 1] heeft door deze wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging zware mishandeling met voorbedachten rade onder meer een gekneusde nier en verwondingen over zijn hele lichaam opgelopen.
Verdachte en zijn mededaders hebben door hun handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en op fundamentele mensenrechten, te weten de persoonlijke vrijheid en lichamelijke integriteit van [slachtoffer 1] . Het is niet moeilijk voor te stellen dat [slachtoffer 1] doodsangsten heeft uitgestaan, dit blijkt niet alleen uit zijn eigen verklaringen, maar ook uit de manier waarop hij werd aangetroffen. Feiten als deze geweldsdelicten veroorzaken gevoelens van angst en onveiligheid in de maatschappij. Verdachte heeft gedurende zijn strafproces geen enkele verantwoordelijkheid voor zijn handelen genomen of blijk gegeven van enig inzicht in het misdadige van zijn gedrag. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
Daarnaast heeft verdachte samen met een ander met een gestolen pinpas drinken en sigaretten gepind en op die wijze geld van het slachtoffer weggenomen.
Ook heeft verdachte een vuurwapen voorhanden gehad. Het voorhanden hebben van een vuurwapen vormt een onaanvaardbaar gevaar voor de veiligheid van personen. Dit heeft grote maatschappelijke impact. De ervaring leert immers dat het voorhanden hebben van een wapen kan leiden tot het gebruik ervan.
Persoon van de verdachte
Verdachte is blijkens een hem betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van
17 maart 2023 eerder voor geweldsdelicten veroordeeld. Verder blijkt dat verdachte na het plegen van de feiten, reeds onherroepelijk is veroordeeld, hetgeen betekent dat artikel 63 Sr van toepassing is.
De rapportages
Door drs. M. de Bree, GZ-psycholoog, verbonden aan het NIFP, is op 19 september 2022 een pro Justitia-rapportage opgemaakt.
De deskundig heeft vastgesteld dat er bij verdachte sprake is van een psychische stoornis en een verstandelijke handicap. Diagnostisch is er sprake van een aandachtsdeficiëntie-hyperactiviteitsstoornis (onoplettende type), van cognitieve capaciteiten grotendeels op zwakbegaafd tot beneden gemiddeld niveau en van een achterstand in de sociaal-emotionele ontwikkeling. De deskundige kan vanwege het ontbreken van een delict scenario geen specifieke uitspraak doen over de doorwerking van de gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens op het ten laste gelegde. De deskundige kan slechts in algemene zin aangeven dat de zwakke perceptuele vermogens van verdachte met zich meebrengen dat hij verminderd de gevolgen van zijn gedrag overziet en dat hij zijn gedrag minder goed kan organiseren. Hij kan minder goed abstraheren, concentreren en complexe informatie verwerken. Hij heeft een beperkt inzicht in oorzaak-gevolg relaties en kan in sociale situaties minder snel een adequate sociale reacties vertonen. De vertraagde sociaal-emotionele ontwikkeling betekent dat hij heeft moeite met zelfsturing, hierdoor is hij beïnvloedbaar in sociale situaties die hij moeilijk kan overzien en waarin hij dus overvraagd wordt. Zijn kwetsbare zelfbeeld overdekt hij in dergelijke situaties met stoer gedrag waarbij hij geneigd is zeer loyaal naar vrienden te zijn. Hij heeft problemen in de impulscontrole in zijn agressieregulatie en zijn lacunaire geweten weerhoudt hem onvoldoende. De deskundige adviseert het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Vanuit de risicoanalyse wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat wanneer er geen passende interventie wordt ingezet. Ter voorkoming van recidive en in het belang van een gunstige ontwikkeling is het van belang dat individuele behandeling wordt ingezet. Vanwege het gebrek aan intrinsieke motivatie voor individuele hulpverlening, alsmede de ernst van de feiten en het hoge recidiverisico is een duidelijk kader aangewezen. De deskundige acht een (deels) voorwaardelijke straf met daaraan gekoppeld bijzondere voorwaarden passend.
Jeugdbeschermer J.N.F. van Hees van de William Schrikker Jeugdbescherming & Jeugdreclassering heeft op 1 maart 2023 gerapporteerd en aanvullend een e-mail gestuurd op 2 mei 2023. De Jeugdreclassering kan zich vinden in het advies van de psycholoog. De Jeugdreclassering acht het geïndiceerd de door de psycholoog geadviseerde behandeling als bijzondere voorwaarde op te nemen. Verder adviseert de Jeugdreclassering als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling Coach 25, begeleid wonen of maatschappelijk opvang bij Diversitas Zorg en een contactverbod met de medeverdachte [medeverdachte] .
De rechtbank is van oordeel dat genoemde rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen en
stelt op basis daarvan vast dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan
worden toegerekend.
Het toe te passen sanctiestelsel
Verdachte was ten tijde van het plegen van de strafbare feiten achttien jaar oud, zodat in beginsel het volwassenenstrafrecht van toepassing is. Op grond van artikel 77c Sr is het mogelijk om bij jongvolwassenen tussen de 16 en 23 jaar af te wijken van die hoofdregel en toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. De persoonlijkheid van een verdachte of de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan moeten daarvoor dan aanleiding geven.
Drs. M. de Bree, GZ-psycholoog adviseert het jeugdstrafrecht toe te passen. Verdachte functioneert op gedeeltelijk zwakbegaafd niveau, vertoont een sociaal-emotionele achterstand, hij kan de risico’s van zijn handelen onvoldoende inschatten, hij kan zijn gedrag onvoldoende organiseren en hij handelt zonder na te denken. Een pedagogische aanpak is noodzakelijk en verdachte is afhankelijk van externe sturing en monitoring van zijn gedrag.
Afgezien van de delict geschiedenis, zijn er voornamelijk geen tot weinig contra indicaties. Ondanks zijn herhaalde justitiële contact heeft de begeleiding door de jeugdreclassering haar waarde duidelijk bewezen. Verdachte toont zich goed begeleidbaar. De deskundige neemt de ernst van de verdenkingen en de toenemende ernst van de delicten zeer zeker mee in haar overwegingen maar vindt met name de sociaal-emotionele achterstand en continuering van het huidige contact met de Jeugdreclasseerder van dermate belang dat de deskundige, alles afwegend, toepassing van het jeugdstrafrecht adviseert.
De rechtbank ziet in het vorenstaande aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen.
De op te leggen straf
De ernst van de feiten rechtvaardigt zonder meer de oplegging van een onvoorwaardelijke jeugddetentie. Bij het bepalen van de duur hiervan heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor geweldsfeiten. Tevens heeft de rechtbank rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zoals blijkt uit het psychologisch rapport die omtrent verdachte is opgemaakt. Verdachte heeft tot deze uitspraak in totaal 156 dagen in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht. De rechtbank legt verdachte een jeugddetentie op van 500 dagen waarvan 344 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Aan de voorwaardelijke jeugddetentie zal de rechtbank de bijzondere voorwaarden van begeleiding door de Jeugdreclassering, meewerken aan een ambulante behandeling van Coach25, behandeling bij Fivoor, verblijven bij Diversitas Zorg en een verbod op het gebruik van drugs, verbinden.
Anders dan door de officier van justitie geëist en door de deskundige in onderliggende rapportage geadviseerd, ziet de rechtbank geen noodzaak voor voortzetting van het contactverbod tussen verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de vorm van een bijzondere voorwaarde. De rechtbank deelt het standpunt van de officier van justitie en de deskundige dat het vermijden van contact tussen verdachte en medeverdachte bij kan dragen aan het voorkomen van recidive, maar acht het, gelet op de jarenlange vriendschap tussen hen, aannemelijk dat de paden van verdachte en medeverdachte elkaar op een bepaald moment weer zullen kruisen. De rechtbank acht het daarom van belang dat dit contact wordt gevolgd en begeleid, zodat voorkomen wordt dat dit contact in de toekomst een recidiveverhogende factor wordt. De rechtbank laat het daarom aan de bij verdachte reeds betrokken hulpverlening om te bezien en te bepalen of contact tussen verdachte en medeverdachte (op enig moment) wenselijk is en om, wanneer er (door de hulpverlening toegestaan) contact is daarin een actieve - begeleidende en coachende – rol in te nemen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. Gelet op de ernst van de feiten en de rapportage van de psycholoog, waaruit naar voren komt dat sprake is van een hoog recidiverisico en het feit dat verdachte eerder is veroordeeld voor geweldsdelicten, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal de rechtbank bevelen gelet op artikel 77za Sr dat de hierna op grond van artikel 77z Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het in beslag genomen geldbedrag van € 983,80 moet worden teruggeven aan verdachte.
De raadsvrouw heeft geen standpunt ingenomen ten aanzien van het in beslag genomen geldbedrag.
De rechtbank zal de bewaring ten behoeve van de rechthebbende gelasten van het in beslag genomen geldbedrag van € 983,80, nu op dit moment niet duidelijk is wie als rechthebbende kan worden aangemerkt.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 2] (parketnummer 10/158485-22) heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 210,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- pintransactie € 1,30;
- pintransactie € 20,--;
- aanvraag nieuwe pinpas € 4,50;
- aanvraag nieuw rijbewijs en ID € 110,--;
- pasfoto’s € 10,--;
- aanvraag nieuw kentekenbewijs € 32,60;
- nieuwe portemonnee € 31,50.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering van [slachtoffer 2] voor een bedrag van
€ 21,30 kan worden toegewezen, te vermeerderen met de wettelijke rente. Het overige deel van de vordering dient niet-ontvankelijk te worden verklaard.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft om afwijzing van de vordering verzocht voor wat betreft de onderdelen die zien op de diefstal van de portemonnee. Subsidiair heeft zij om afwijzing verzocht nu het bedrag van € 21,30 reeds is toegewezen in de zaak van een medeverdachte.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde pintransacties zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom deels toewijzen tot een bedrag van
€ 21,30, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan.
De onder aanvraag nieuwe pinpas, nieuw rijbewijs, ID en kentekenbewijs, pasfoto’s en nieuwe portemonnee opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan. De rechtbank zal de benadeelde partij in dit deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht mede aansprakelijk is voor de schade die door het onder parketnummer 10/158485-22 bewezenverklaarde is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met één dag gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De vordering tenuitvoerlegging

9.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 13 augustus 2020 (proeftijd op 11 november 2021 met een jaar verlengd) opgelegde voorwaardelijke jeugddetentie voor de duur van 60 dagen, om te zetten in een taakstraf voor de duur van 120 uren.
9.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht om de voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie om te zetten in een taakstraf.
9.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de officier van justitie moet worden toegewezen. Het is gebleken dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd aan het plegen van nieuwe strafbare feiten heeft schuldig gemaakt.
De rechtbank zal de vordering onder parketnummer 10/661061-19 toewijzen en zal de jeugddetentie van 60 dagen omzetten in een taakstraf. Het voorgaande brengt mee dat de rechtbank de tenuitvoerlegging zal gelasten van een taakstraf in de vorm van een werkstraf, waarbij zij de duur zal bepalen op 120 uren, subsidiair 60 dagen jeugddetentie.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 55, 77c, 77i, 77x, 77y, 77z,, 77za, 77aa en 77gg Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08/137569-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/158485-22 en onder parketnummer 10/117637-22 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08/137569-22 feit 1 en 2 primair:
de eendaadse samenloop van de misdrijven:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
en
medeplegen van een poging tot zware mishandeling gepleegd met voorbedachte raad;
parketnummer 10/158485-22
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
parketnummer 10/117637-22
het misdrijf: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08/137569-22 onder 1 en 2 primair, onder parketnummer 10/158485-22 en onder parketnummer 10/117637-22 bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
jeugddetentievoor de duur van
500 (vijfhonderd) dagen;
- bepaalt dat van deze jeugddetentie een gedeelte van
344 (driehonderdvierenveertig) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
  • zich blijft houden aan de aanwijzingen van de jeugdreclassering van de William Schrikker Stichting of ASR Reclassering Nederland voor zolang als de jeugdreclassering dat nodig vindt om het toezicht uit te voeren;
  • meewerkt aan een ambulante behandeling van Coach25 of een soortgelijke instelling, verdachte houdt zich aan de aanwijzingen die hem worden gegeven;
  • zich laat behandelen door Fivoor of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de jeugdreclassering, voor zolang als de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • meewerkt aan plaatsing bij begeleid wonen van Diversitas Zorg. Verdachte houdt zich aan de huisregels en afspraken die de instelling in overleg met de William Schrikker Stichting voor hem heeft opgesteld;
  • zich onthoudt van het gebruik van drugs en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloedonderzoek of urineonderzoek. De jeugdreclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- de rechtbank geeft opdracht aan de Jeugdreclassering, tot het houden van toezicht op de
naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de verdachte ten behoeve daarvan
te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 77z Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 77aa Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de jeugddetentie geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] (parketnummer 10/158485-22) toe;
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 2] van een bedrag van
€ 21,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 met dien verstande dat als en voor zover al door een ander (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21,30, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 maart 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige deel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
het in beslag genomen voorwerp
- gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbende van het in beslag genomen geldbedrag ter waarde van € 983,80 (parketnummer 08/137569-22);
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van heden;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf met parketnummer 10/661061-19
- beveelt de
tenuitvoerleggingvan de bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Rotterdam van 13 augustus 2020 (proeftijd op 11 november 2021 met een jaar verlengd) voorwaardelijk opgelegde
jeugddetentievoor de duur van
60 (zestig) dagenen gelast in plaats daarvan de tenuitvoerlegging van een taakstraf, bestaande uit een werkstraf voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
60 (zestig)dagen jeugddetentie.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en
mr. C.E. Vording, rechters, in tegenwoordigheid van M.M. Greven-Diepenmaat, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
Buiten staat
Mr. B.T.C. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Parketnummer 08/137569-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland onderzoek Rigel22 met nummer ON2R022032. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 1 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, met bijlage, pagina’s 18 - 26:
Ik doe aangifte van zware mishandeling, zware mishandeling met voorbedachte rade,
gijzeling en vrijheidsberoving. Dit is gebeurd van 1 juni 2022 23.00 uur tot en met 2 juni 2022 omstreeks 11.15 uur. Op 1 juni 2022 omstreeks 16.00 uur heb ik een afspraak gemaakt met [naam 1] . Ik had met hem afgesproken dat ik om 23.00 uur bij de woning van [naam 1] zou zijn. Het betreft de woning aan [adres 2] . Toen ik aankwam bij de woning heb ik aangeklopt. Iemand maakte de deur open, deze persoon liep gelijk naar boven. Toen ik de woonkamerdeur openmaakte, werd ik gelijk vastgepakt door de jongen, die de volgende dag werd aangehouden bij de Albert Heijn. Hij trok mij naar binnen en gaf me intussen de hele tijd klappen. Die klappen gingen snel en waren hard. Het waren klappen op mijn hoofd. De jongen, die de volgende dag werd aangehouden, noem ik vanaf nu de jongen van de Albert Heijn ( [verdachte] ). De jongen van de Albert Heijn trok me naar de woonkamer toe. Ik kreeg vervolgens van meerdere mensen klappen. Ik wilde wegkomen. Er waren op dat moment 3 mannen; de jongen van de Albert Heijn, [medeverdachte] (rechtbank begrijpt [medeverdachte] ) en een grote man die ik niet ken. Hij is een oom van [naam 1] en [naam 2] . Deze personen hebben mij de eerste klappen gegeven. Op dat moment werd ik getaserd in mijn zij en op mijn borst. De jongen van de Albert Heijn trok mij met een soort nek-klem naar de bank. Ik kreeg op dat moment geen lucht. Ik kreeg op dat moment klappen op mijn hoofd, ik weet niet van wie. Ik kreeg rake klappen op mijn hoofd. Toen ik op de bank lag werden mijn voeten vast-getapet. De jongen van de Albert Heijn deed dit. Ik stribbelde tegen met mijn handen, hierop werd ik in de hoek gegooid. Op dat moment werden mijn handen vast-getapet. Ik schat dat het ongeveer 01.00 uur was toen [naam 1] en [naam 2] binnenkwamen. Met [naam 1] en [naam 2] kwam ook [naam 3] binnen. Toen begon het gesprek. Ze zeiden tegen me; 'je hebt ons verraden', ze praatten alsof ze dat zeker wisten. Ik zei; 'ik heb dat niet gedaan, ik zou dat nooit doen'. Hierna kreeg ik weer klappen, van [naam 1] en [medeverdachte] . Dit waren klappen met hun ringen, op mijn hoofd. [medeverdachte] wist kennelijk dat ik geld thuis had. Ik zag dat [medeverdachte] , [naam 2] en de oom weggingen. Toen zij naar mijn woning gingen, trok [naam 1] één vuilniszak over mijn hoofd. Ik denk dat dit ongeveer om 03.00 uur weg was. De vuilniszak werd om mijn nek dichtgemaakt door de zak te draaien zeg maar. Ik kreeg geen lucht. Er werd er dat moment water over mij heen gespoten met een kleine hoge druk stomer. Dit was kokend heet water. Ik kon met mijn handen, die vast-getapet waren, de zakken losscheuren, waardoor ik weer lucht kreeg. Ik kreeg vervolgens een sok in mijn mond geduwd. Dit was een vieze sok. Intussen kreeg ik nog steeds klappen van [naam 1] . Ik kreeg vervolgens weer een zak over mijn hoofd en dit werd nog drie keer herhaald. Al die keren kreeg ik geen lucht, ik had het gevoel dat ik stikte. [naam 2] , [medeverdachte] en die oom kwamen terug met geld. Vervolgens ging [naam 1] het geld verdelen. Hij gaf het geld aan [naam 2] , de oom, [medeverdachte] en de jongen van de Albert Heijn. Ze vonden het niet genoeg. Ze wilden een bedrag van € 20.000,-- hebben. Ze wilden naar mijn auto toe omdat ze dachten dat daar ook nog geld lag. [medeverdachte] en [naam 2] zijn naar mijn auto toegegaan. Ik had gezegd dat mijn auto op de [adres 3] stond, toen [medeverdachte] en [naam 2] daar naar toe gingen, belden ze intussen. Ik kreeg mee dat er discussie was over de plek van de auto. Ik zei dat ik me vergist had en dat de auto ergens anders stond. Ik kreeg vervolgens weer klappen van de jongen van Albert Heijn.
[naam 1] ging naar buiten, samen met [naam 3] . Ook de oom ging weg. Op dat moment was ik nog met [medeverdachte] , de jongen van de Albert Heijn, [naam 2] en een vriend van [naam 2] . Deze vriend van [naam 2] kwam op het moment dat [naam 1] , [naam 3] en de oom weggingen. Ik vroeg om wat te drinken. De vriend van [naam 2] en [naam 2] gingen naar de wc. Ze hadden een AA-flesje gepakt. Ze hebben in dat flesje gepist. Ik nam meerdere grote slokken omdat ik zo'n dorst had. Ik voelde en proefde dat het warm en vies was. [naam 2] ging me intussen nog slaan met die ijzeren staaf. Dit gebeurde ongeveer 3 a 4 keer. [naam 2] sloeg me op mijn knieën, voeten en op mijn ellenbogen. Dit deed pijn. [naam 2] en de vriend van [naam 2] zijn op enig moment weggegaan. Ik bleef toen over met [medeverdachte] en de jongen van de Albert Heijn. De jongen van de Albert Heijn wilde heel graag sigaretten halen. Uiteindelijk merkte ik dat [medeverdachte] het zat was en dat hij de jongen van de Albert Heijn toestemming gaf te gaan. [medeverdachte] was op dat moment dus eigenlijk even de 'baas'. De jongen van de Albert Heijn ging dus weg. Kort daarvoor had [medeverdachte] mijn handen losgemaakt. Ik kreeg een deken en een kussen en ik deed alsof ik sliep. Ik zag dat [medeverdachte] wel keek maar niet echt meer oplette. Ik zag die ijzeren staaf nog liggen. Ik sprong overeind en probeerde de stok te grijpen. Ik greep mis, [medeverdachte] pakte de staaf wel. Ik kreeg van hem een klap van deze staaf op mijn hoofd. Ik greep hem vast waardoor [medeverdachte] die staaf losliet. Op dat moment rende [medeverdachte] de deur uit. Ik ben naar de trap afgegaan en ik kwam buiten terecht. Ik heb aangeklopt bij de buren en gevraagd om de politie te bellen.
Vanaf 1 juni 23.00 uur tot en met 2 juni 11.15 uur ben ik mishandeld door 7 mannen. Ik ben geslagen met vuisten, ringen en een staaf. Ook zijn er zakken over mijn hoofd getrokken. Daarnaast ben ik getaserd. Deze mishandeling heeft ervoor gezorgd dat ik moest worden opgenomen in het ziekenhuis vanwege een nier-kneuzing en oppervlakkige verwondingen. Ik ben tegen mijn wil in vastgehouden in een woning omdat ik iets moest bekennen. De mishandelingen die ik hierboven heb beschreven werden weer hervat als ik ontkende of niet meewerkte. Dit heeft in totaal ongeveer 12 uur geduurd waarbij ik niet de gelegenheid heb gehad om weg te komen ondanks dat ik dat wel wilde. Ik heb tijdens de momenten die ik beschreven heb doodsangsten uitgestaan.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 3] van 2 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 2 – 4:
Op 2 juni 2022 kwamen wij ter plaatse aan [adres 2] . Op het trottoir zat een licht getinte man op zijn billen op de grond. Ik hoorde de man desgevraagd zeggen dat zijn naam [slachtoffer 1] was. Ik zag meteen dat de benen van de man met bruin, breed, plastic tape aan elkaar waren getapet. Ik zag dat het hoofd en de nek van de
man onder het bloed zaten en ik zag dat de man heel angstig keek en dat hij rilde.
3.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 30 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 96 – 99:
Naar aanleiding van de aanhouding van [verdachte] , werd de telefoon die hij bij zich had in beslag genomen en de data uit de telefoon veiliggesteld en opgeslagen.
TIMELINE
In de tijdlijn is te zien dat op 1 juni 2022 de telefoon zich verplaatst van Rotterdam naar Hengelo (O)
1 juni 2022
12:10:28 uur Locatie t.h.v. [adres 4]
21:43:42 uur Locatie [adres 2] t.h.v. [bedrijf]
2 juni 2022
01:00:00 uur Activity sensor 62 steps 37,81 meter
02:00:00 uur Activity sensor 26 steps 14,22 meter
04:54:36 (rb begrijpt 03:54:36) uur Stuurt via Snapchat [adres 3] naar " [account 1] "
04:33:21 uur Ontvangt via snapchat een bericht "Doe open" van " [account 1] "
11.00:35 uur Ontvangt bericht via Snapchat "Bro daarlijk gaat die man dede" (dede=dood, bron Straatwoordenboek.nl)
11:22:19 uur Stuurt via Snapchat het bericht "Joes" aan " [account 2] " (loes=weggaan, bron: Straatwoordenboek.nl
In de Exif data is te zien dat deze afbeelding is opgeslagen in de map "DCIM/100APPLE" Deze map wordt door het toestel gebruikt om afbeeldingen en filmpjes, gemaakt door het toestel zelf, in op te slaan. Op de afbeelding is het slachtoffer te zien, liggend in de keuken van perceel [adres 2] .
[afbeelding]
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] van 1 augustus 2022, met bijlagen, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 100, 101 en 112:
Naar aanleiding van de aanhouding van [medeverdachte] , werd de telefoon die hij bij zich had in beslag genomen en de data uit de telefoon veiliggesteld en opgeslagen.
Hier werden een foto's aangetroffen waarop slachtoffer tijdens het incident op staat.
[afbeelding]
5.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek van verbalisant [verbalisant 5] , [verbalisant 6] en [verbalisant 7] , van 10 juni 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 32- 37:
Op 2 juni kwamen wij verbalisanten ter plaatste aan [adres 2] .
Wij zagen dat er aan de voorzijde van het genoemde pand, een ijzeren staaf op de openbare
weg lag. Ook zagen wij hier meerdere bloed spetters op de stoep liggen. Ook in de woning zagen wij meerdere bloedspatten. Bij de opening naar de keuken zagen wij op de grond een stoommachine van het merk Kärcher staan. Ook zagen wij meerdere stukjes tape op de grond liggen. Op de grond van de keuken lagen ook meerdere stukjes tape verspreid. Op het aanrecht van de keuken zagen wij een rol duct tape liggen. Op de grond in de keuken lagen vuilniszakken met duct tape.
De volgende sporen en sporendragers werden in het belang van de bewijsvoering en/of nader onderzoek veiliggesteld.
Biologische sporen
Spoornummer
:
PL0600-2022244072-2758190
SIN
:
AAMJ1330NL
Object
:
Plakband
kleur
:
Beige
6. (
(Aanvullend) deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 9 december 2022, opgemaakt door ing. M.J.W. Pouwels, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
AAMJ1330NL#02 (tape; uiteinde linkerzijde)
Voor de berekening is aangenomen dat de bemonsteringen DNA bevatten van vier niet-verwante personen.
DNA mengprofiel AAMJ1330NL302 is
meer dan 1 miljardkeer waarschijnlijker wanneer de bemonstering DNA bevat van verdachte [verdachte] en drie willekeurige onbekende personen, dan wanneer de bemonstering DNA bevat van vier willekeurige onbekende personen.
7.
Deskundigenrapportage forensisch DNA-onderzoek van 28 juli 2022, opgemaakt door dr. P.J. Herbergs, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 201-204:
Op 22 juli 2022 is verzocht is berekeningen van de bewijswaarde uit te voeren voor de volgende bemonstering:
- AAOE1064NL Bemonsterinq niet geschikte dacty en randen beschadiging vuilniszak d
Beschadiging vuilniszak d AAOE1064NL
Om een uitspraak te doen over het mogelijk aanwezig zijn van celmateriaal van [verdachte]
in de bemonstering 'beschadiging vuilniszak d AAOE1064NL' is de likelihood -ratio (LR) methode toegepast. Daarbij worden de resultaten bezien in het licht van twee, elkaar uitsluitende hypothesen.
Hypothese 1: de bemonstering bevat DNA van [verdachte] en twee onbekende, niet verwante personen.
Hypothese 2: de bemonstering bevat DNA van drie onbekende, niet verwante personen.
De resultaten van het onderzoek aan de bemonstering zijn veel waarschijnlijker wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.
8.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verdachte van 9 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 1 juni 2022 ben ik samen met [medeverdachte] en nog wat anderen naar Hengelo (O) gereden. Ik was rond 22.00 uur samen met [medeverdachte] in de woning aan [adres 2] . Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] in de woning was en dat er een vechtpartij ontstond. Hij werd naar de keuken gesleurd. Ik hoorde dat zijn benen en handen werden vastgetapet. Ook heb ik gezien dat [slachtoffer 1] een zak over zijn hoofd kreeg.
Parketnummer 10/158485-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer 2022094370. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 2] van 29 maart 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 1 - 3:
Op 28 maart 2022 is mijn portemonnee gestolen. Ik zag dat er twee tansacties waren gedaan bij de [markt] te Rotterdam. Ik zag dat er om 16.28 uur € 1,30 was gepind en om 16:29 uur € 20,--. Mijn portemonnee is weggenomen door [naam 4] .
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 8] van 12 april 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 20 – 28:
Op 28 maart 2022 naderen twee mannen, NN1 (verdachte) en NN2 ( [naam 4] ), de [markt] . NN1 heeft een oranje bankpas in zijn rechterhand. Hij heeft een blikje drinken op de toonbank gezet. NN2 komt bij NN1 staan. Te zien is dat NN1 met zijn linkerarm beweegt richting het pinapparaat. Vervolgens pint NN1 wederom. NN2 staat buiten. NN1 en NN2 geven elkaar een boks en lopen uit beeld richting de Schiekade.
3.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verdachte van 9 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 28 maart 2022 ben ik samen met [naam 4] naar de [markt] in Rotterdam geweest. [naam 4] vroeg of ik drinken en sigaretten wilde halen, ik heb dat gepind.
Parketnummer 10/117637-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL1700-2022097632. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 2] van 1 april 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 8 - 9:
Op 1 april 2022 kreeg ik, verbalisant [verbalisant 2] , het verzoek naar het Kruisplein te Rotterdam te gaan. Een groep mannen zou zich verdachte gedragen. Een van de mannen uit de groep zou een fel rode broek aanhebben. Ik, verbalisant [verbalisant 2] , kwam ter plaatse bij het Kruisplein te Rotterdam. Ik zag een groep mannen lopen waarvan er één een felgekleurde rode broek aanhad. Ik zag dat het dienstvoertuig met collega’s achter de groep parkeerde. Ik zag vervolgens de man met de felgekleurde rode broek wegrennen. Ik hoorde collega [verbalisant 1] het volgende roepen: "Vuurwapen. Hij heeft een vuurwapen in de bosjes gegooid." Ik, verbalisant [verbalisant 2] , heb samen met collega [verbalisant 1] de man aangehouden voor de wet wapens en munitie. De man bleek later genaamd te zijn: [verdachte] , geboren: [geboortedatum] 2003 te [geboorteplaats] .
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 1] van 1 april 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 14 - 16:
Op 1 april 2022 kregen wij de opdracht om naar het Kruisplein te Rotterdam te gaan. Ik zag een persoon met het volgende signalement: man, donkere huidskleur, zwart haar, donkere jas en rode trainingsbroek. Ik zag dat de persoon in een versnelde pas wegliep in de richting van West-kruiskade. Ik riep naar de persoon dat hij moest blijven staan. Ik zag dat de persoon ter hoogte van een plantenbak zijn pas vertraagde. Ik zag dat de persoon een voorwerp in zijn linkerhand had. Ik zag dat dit een vuurwapen gelijkend voorwerp was. Ik zag dat de persoon met zijn linkerhand het voorwerp in een plantenbak gooide links van hem waar hij langs liep. Ik zag dat de verdachte verder rende in de richting van de West-kruiskade. Ik zag dat mijn collega [verbalisant 2] mijn kant op kwam gelopen. Ik riep naar collega [verbalisant 2] : "VUURWAPEN, HIJ HEEFT EEN VUURWAPEN IN DE BOSJES GEGOOID!" Ik hield verdachte samen met collega [verbalisant 2] aan voor overtreding van de wet wapens en munitie. Ik liep naar de plantenbak en zag dat er een zwart met grijs kleurig vuurwapen gelijkend voorwerp in de plantenbak lag. Ik zag dat dit vuurwapen door collega [verbalisant 9] inbeslaggenomen werd.
3.
Het proces-verbaal onderzoek vuurwapen en munitie van verbalisant [verbalisant 10] , van 5 april 2022, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, pagina’s 50-51:
Op 1 april 2022 te 18:20 uur zijn goederen inbeslaggenomen. Na onderzoek van deze goederen is het volgende naar voren gekomen:
Object : Vuurwapen (Pistool)
Merk/type : Zoraki 918
Kleur : Zwart
Spoor identificatienr. : AAPM8958NL
Kaliber : 380 auto ( 9mm kort)
Bijzonderheden : Ombouw gaspistool naar scherpschietend
Derhalve is dit pistool een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2, lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
4.
Het proces-verbaal ter terechtzitting van verdachte van 9 mei 2023, voor zover inhoudende de verklaring van verdachte:
Op 1 april 2022 was ik op het Kruisplein in Rotterdam met een groep jongens. Ik was de enige man in de groep die een rode broek droeg.