ECLI:NL:RBOVE:2023:1906

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
30 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
08.116461.22
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling wederrechtelijk verkregen voordeel in ontnemingsvordering

Op 30 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, een vonnis uitgesproken in een ontnemingsvordering tegen een veroordeelde. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel van de veroordeelde € 82.048,90 bedraagt. Dit bedrag is gebaseerd op de berekening van de opbrengsten en kosten van de productie van amfetamine, waarbij de rechtbank uitging van standaardbedragen en bewijsmiddelen uit de strafzaak. De officier van justitie had aanvankelijk een hoger bedrag gevorderd, maar de rechtbank concludeerde dat het voordeel door de veroordeelde met twee anderen was gedeeld, wat leidde tot de vaststelling van het uiteindelijke bedrag. De rechtbank heeft de veroordeelde de verplichting opgelegd tot betaling aan de Staat van dit bedrag, op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht. De zaak werd behandeld op een openbare terechtzitting op 16 mei 2023, waar de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman. De rechtbank overwoog dat er onvoldoende bewijs was voor de beschikkingsmacht van de veroordeelde over de amfetamine, maar concludeerde desondanks dat hij financieel voordeel had genoten uit de strafbare feiten. Het vonnis is openbaar uitgesproken en is ondertekend door de rechters.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.116461.22
Datum vonnis: 30 mei 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[veroordeelde] ,
geboren op [geboortedatum] 1982 in [geboorteplaats] ,
nu verblijvende in: P.I. Almelo te Almelo.

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 246.148,71.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 16 mei 2023. De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgevonden met de behandeling van de strafzaak.
De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.B. Lisi, advocaat in Utrecht, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting van 16 mei 2023 heeft de officier van justitie mr. G.J. Jansen de vordering gewijzigd in die zin, dat het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel dient te worden vastgesteld op € 82.049,57. Het DNA-onderzoek heeft aangetoond dat er naast de dadersporen van veroordeelde ook dadersporen van twee anderen zijn aangetroffen. Het wederrechtelijk verkregen voordeel van € 246.148,71 moet daarom door drie worden gedeeld.
De raadsman heeft zich, gelet op de door hem bepleite vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de ontnemingsvordering.
Subsidiair heeft de raadsman verzocht de ontnemingsvordering af te wijzen. Het dossier bevat onvoldoende wettig en overtuigend bewijs dat veroordeelde beschikkingsmacht heeft gehad over de amfetamine. Om die reden kan niet vastgesteld worden dat hij voordeel heeft genoten uit het misdrijf. In de berekening van het gestelde wederrechtelijk verkregen voordeel is ervan uitgegaan dat er ongeveer 450 liter zou kunnen zijn geproduceerd. Ook hiervoor bevat het dossier onvoldoende aanknopingspunten.

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 30 mei 2023 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf: medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet, voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 2
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 3
het misdrijf: medeplegen van, om een feit, bedoeld in het vierde lid van artikel 10 van de Opiumwet voor te bereiden of te bevorderen, voorwerpen en stoffen voorhanden hebben, waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van dat feit;
feit 4
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank acht op basis van de voor de bewezenverklaring in de strafzaak gebruikte bewijsmiddelen [1] , het voor deze zaak opgemaakte rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, met bijlagen [2] en het voor deze zaak opgemaakte aanvullende rapport berekening wederrechtelijk voordeel, met bijlagen [3] , aannemelijk dat veroordeelde financieel voordeel heeft genoten uit de door hem gepleegde strafbare feiten.
De rechtbank overweegt dat het niet anders kan dat verdachte gelet op zijn rol bij de bewezenverklaarde feiten financieel voordeel heeft genoten. Bij gebreke aan informatie over de daadwerkelijke bedragen en het ontbreken van gericht verweer op deze punten of het aantal mededaders gaat de rechtbank bij de berekening van zowel de opbrengsten als de kosten uit van standaardbedragen die voortkomen uit gegevens van soortgelijke zaken. Voor de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel gaat de rechtbank dan ook uit van het volgende.
Hoeveelheid vervaardigde amfetamine-base (olie)
Aan de hand van het proces-verbaal bevindingen ondersteuning LFO (pagina 227 van het procesdossier) stelt de rechtbank vast dat er in het laboratorium in Den Ham , vier volle vaten met formamide zijn aangetroffen en vier vaten die deels nog gevuld waren met formamide en met afval van de vervaardiging van amfetamine of BMK. Gelet hierop is aannemelijk dat er 750 liter formamide is verwerkt ten behoeve van de vervaardiging van amfetamine. Met 750 liter formamide kan 500 liter BMK (1,5:1) worden omgezet in 450 liter amfetamine-base (olie). Op de locatie is 2,2 liter amfetamine-base (olie) aangetroffen. De rechtbank concludeert dat 447,8 liter niet meer in het laboratorium aanwezig was en dus is verkocht.
Opbrengsten
Voor de berekening van de opbrengsten gaat de rechtbank uit van het ‘Rapport Drugsprijzen in Nederland, versie 1.0 van 2 juli 2021’. [4] Hieruit volgt dat de prijs voor amfetamine olie € 770,-- per liter is. De geschatte opbrengst is daarmee 447,8 liter x € 770,-- = € 344.806,-.
Kosten
Voor de berekening van de kosten gaat de rechtbank uit van het ‘proces-verbaal bevindingen onkosten Amfetamineproductie 2021 1.0 van 8 november 2022’ [5] . Hieruit (paragraaf 2.8.2) volgt dat de totale kosten voor de productie van een liter amfetamine-olie € 220,32 bedragen. De kosten voor de productie van 447,80 liter amfetamine-olie bedragen dus 447,8 liter x € 220,32 = € 98.659,29.
Berekening wederrechtelijk verkregen voordeel
Uit het voorgaande volgt de volgende berekening
Opbrengst € 344.806,--
- Kosten € 98.659,29
Wederrechtelijk verkregen voordeel € 246.146,71.
Deze berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel wijkt af van het door de officier van justitie gevorderde bedrag. In het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel van
25 januari 2023 op pagina 4, is van een opbrengst van € 344.808,-- opgenomen. De rechtbank gaat ervan uit dat hier sprake is van een kennelijke verschrijving omdat er verder in het rapport overal van een opbrengst van € 344.806 is uitgegaan. De rechtbank gaat daarom uit van een wederrechtelijk verkregen voordeel van € 246.146,71.
Verdeling
Uit de veroordeling volgt dat veroordeelde als medepleger is aan te merken. Uit het strafdossier is gebleken dat er naast de dadersporen van veroordeelde, ook dadersporen van twee anderen zijn aangetroffen in het laboratorium in Den Ham . Gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat veroordeelde samen met twee anderen voordeel heeft genoten uit de door hem gepleegde strafbare feiten. De rechtbank zal daarom bepalen dat het voordeel van veroordeelde een derde deel van het wederrechtelijke verkregen voordeel, te weten € 82.048,90, bedraagt.
Conclusie
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op een bedrag van € 82.048,90.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 82.048,90.

4.De wettelijke voorschriften

De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde wederrechtelijk verkregen voordeel wordt geschat vast op € 82.048,90;
  • legt de veroordeelde de verplichting op tot betaling van € 82.048,90 aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel;
  • bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. A.M. Rikken en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. W.H. Bomans-Weekhout, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 mei 2023.
Buiten staat
Mr. B.T.C. Jordaans is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland van met nummer Nerts21/ON2R021097 van 27 juli 2022. Tenzij anders is vermeld, is steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 13 juli 2022, pagina’s 347 tot en met 353.
3.Het aanvullend rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 25 januari 2023.
4.Bijlage bij het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 13 juli 2022.
5.Bijlage bij aanvullend rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel ex artikel 36e, tweede lid, Sr van 25 januari 2023.