4.2Het oordeel van de rechtbank
Feiten en omstandigheden
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier (waarvan met name de verklaringen van aangeefster, [slachtoffer] , die de rechtbank betrouwbaar acht) de volgende feiten en omstandigheden vast.
In mei 2019 heeft [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) verdachte via de datingapp Tinder ontmoet. Zij spraken daarop af om elkaar te ontmoeten op de parkeerplaats bij La Vita in Nieuwleusen. Na afloop van deze ontmoeting heeft [slachtoffer] verdachte via WhatsApp laten weten, het bij deze eenmalige ontmoeting te willen laten en verder geen contact meer te willen. Desondanks is verdachte bij [slachtoffer] blijven aandringen op een tweede ontmoeting. [slachtoffer] heeft daarop opnieuw aan verdachte laten weten dit niet te willen en zij blokkeerde hem op WhatsApp. Hierna zocht verdachte contact met [slachtoffer] via Facebook en stuurde hij haar berichten via Facebook Messenger. Daarop blokkeerde [slachtoffer] verdachte ook op Facebook. Vervolgens hield verdachte enige tijd afstand van [slachtoffer] , totdat hij haar op 10 augustus 2020 tegenkwam bij waterplas De Zwarte Dennen in Staphorst. Verdachte begon [slachtoffer] daar uit te schelden en vroeg haar waarom ze niet op zijn berichten reageerde. Daar is zij niet op ingegaan.
Enige tijd later heeft [slachtoffer] een account aangemaakt op datingssite Lexa. Daar wist verdachte haar opnieuw te vinden en hij stuurde haar veelvuldig ‘likes’, waarna [slachtoffer] stopte met het gebruiken van haar account op deze site.
In juni of juli 2021 kwam [slachtoffer] verdachte wederom tegen bij De Zwarte Dennen waar verdachte meermaals aan [slachtoffer] vroeg of hij bij haar mocht komen zitten. [slachtoffer] liet verdachte weten dat niet te willen en vroeg hem haar verder met rust te laten.
In diezelfde periode had [slachtoffer] een oproep geplaatst op Facebook, waarin zij schreef dat zij op zoek was naar een oppas voor haar hond. Daarop reageerde verdachte met het bericht “
ik weet wel een geschikte oppas”.
Vlak daarna kwamen [slachtoffer] , die in haar geparkeerde auto zat, en verdachte elkaar opnieuw tegen. Ondanks haar weigering daartoe, bleef verdachte er bij [slachtoffer] op aandringen haar deur open te doen. Na tussenkomst van een voorbijganger liet verdachte [slachtoffer] uiteindelijk wegrijden.
Op 16 augustus 2021 regeerde verdachte wederom meerdere keren op een facebookbericht van [slachtoffer] , nu met berichten als “
Ga lekker door met je ghosten”, “
Ben je nou echt z’n vieze hoer”en “
Nu ben je mijn hoertje”.Begin oktober 2021 reageerde verdachte via zijn account met de naam ‘ [accountnaam 1] ’ op oude berichten van [slachtoffer] waarin zij foto’s had geplaatst. Deze reacties hielden in: “
hey goedkope sloerie wat ben jij een zielig hoopje ellende zeg”, “
[slachtoffer] ben jij niet verkracht”en “
zo niet dan denk ik dat je dit binnenkort wel wordt”.
Begin december heeft verdachte een account gemaakt onder de naam ‘ [accountnaam 2] ’ met een foto van [slachtoffer] daarbij. Ook onder dit account reageerde verdachte met allerlei voor [slachtoffer] zeer vervelende berichten.Hiervan heeft [slachtoffer] een melding gemaakt bij de politie, waarna de politie een zogenaamd ‘stopgesprek’ heeft gevoerd met verdachte. In dit gesprek heeft de politie aan verdachte laten weten dat hij op geen enkele wijze nog contact mocht hebben of zoeken met [slachtoffer] .Ondanks dit stopgesprek heeft verdachte op 2 maart 2022 een profiel van [slachtoffer] op datingsite Badoo gezet.Daarna bleef verdachte [slachtoffer] via Facebook opzoeken.
Op 16 april 2022 heeft verdachte met het hiervoor genoemde ‘ [accountnaam 2] -account’ gereageerd op een bericht uit 2014 op de pagina van ‘Bloopers’ met de tekst “
Pijpsletje, zorg maar dat je maagd bent sletje”.
Op 2 mei 2022 kreeg [slachtoffer] een man aan de deur die contact met haar opnam, omdat hij dacht dat zij bij een escortbureau werkte.
Later die maand heeft [slachtoffer] zich ingeschreven bij datingapp ‘Happn’. Ook op deze app bleek [slachtoffer] voor verdachte te traceren en ondanks het feit dat [slachtoffer] verdachte ook hier blokkeerde, bleef hij [slachtoffer] benaderen. Hij maakte daarvoor telkens nieuwe accounts aan waardoor hij [slachtoffer] opnieuw berichten kon sturen. Hij stuurde haar in de periode 15 tot en met 28 mei 2022 meerdere berichten per dag, zogenaamde ‘flashnotes’. Daar zaten voor [slachtoffer] vele beledigende en dreigende berichten tussen, zoals: “
Jij bent de enige die ik al jaren leuk vind, en als jij is wist hoelang ik jou al voel en soms zie had je me niet genegeerd trutje”, “
Nou slet morgen neuken?” en “
Enige wat jij verdient is een vuist in je kut en een lul in je kont vieze goedkope slet als ik jou zie gaat dat gebeuren want dat is wat jij wil!!”.
Als gevolg van de bestaande mogelijkheid dat verdachte [slachtoffer] telkens via haar telefoonnummer op de datingsite Happn kon vinden, heeft [slachtoffer] een nieuw telefoonnummer genomen.
Op 1 juni 2022 heeft [slachtoffer] een klacht ingediend bij de politie en verzocht om verdachte te vervolgen.Op 18 november 2022 heeft verdachte een gedragsaanwijzing van de officier van justitie gekregen voor de duur van 90 dagen, inhoudende dat verdachte zich moest onthouden van contact met [slachtoffer] . Hier heeft verdachte zich kennelijk aan gehouden.
De overwegingen van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of de ten laste gelegde belaging wettig en overtuigend bewezen kan worden. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van belaging in de zin van artikel 285b Wetboek van strafrecht (hierna: Sr) geldt allereerst dat bewezen moet worden dat de belager opzet had op het maken van de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van een ander, waarbij die ‘persoonlijke levenssfeer’ niet beperkt is tot besloten ruimtes, zoals een woning of een erf. In de tweede plaats dient de belager het oogmerk te hebben om het slachtoffer te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden dan wel het slachtoffer vrees aan te jagen. Dit oogmerk kan volgen uit de bewezenverklaarde handelingen, waaruit moet worden afgeleid dat het slachtoffer geen keuze is gelaten in het al dan niet aanvaarden van contact met de belager. Verder dient sprake te zijn van stelselmatig handelen van belager. Dat wil zeggen met regelmaat en een zekere hevigheid handelen gedurende een bepaalde periode. Daarbij zijn de aard, de duur, de frequentie en de intensiteit van de gedragingen van de belager, de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden en de invloed daarvan op het persoonlijk leven en de persoonlijke vrijheid van het slachtoffer, van belang.
Uit de hiervoor door de rechtbank vastgestelde feiten en omstandigheden blijkt dat in dit geval aan voornoemde voorwaarden voor belaging is voldaan. Verdachte heeft bewust en hardnekkig de wens van [slachtoffer] genegeerd om geen contact meer te hebben. Hij heeft stelselmatig, gedurende een lange periode en onder verschillende namen en accounts, vele (veelal) beledigende, intimiderende en bedreigende berichten aan [slachtoffer] gestuurd. Hij dwong [slachtoffer] door zijn handelen om een ernstige en langdurige inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer te dulden. Bovendien heeft hij door de inhoud van de berichten [slachtoffer] vrees aangejaagd.
Op grond van het voorgaande oordeelt de rechtbank dan ook dat verdachte wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] met het oogmerk om haar te dwingen contact met hem te onderhouden en haar daarbij vrees aan te jagen. Daarmee acht de rechtbank de tenlastegelegde belaging bewezen.
Feit 2:
De rechtbank vindt het ten laste gelegde feit bewezen op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen:
- het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 1 juni 2022 (pagina 14), en
- het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 18 november 2022, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte (pagina 159).