ECLI:NL:RBOVE:2023:1904

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 mei 2023
Publicatiedatum
30 mei 2023
Zaaknummer
05.178839.21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel in verband met Opiumwet en diefstal

De Rechtbank Overijssel heeft op 23 mei 2023 uitspraak gedaan in een ontnemingszaak waarbij de veroordeelde werd aangesproken op het betalen van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde was eerder veroordeeld voor het medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en diefstal. De officier van justitie vorderde dat de rechtbank het bedrag van € 83.809,33 vaststelde als het wederrechtelijk verkregen voordeel en de veroordeelde de verplichting oplegde tot betaling aan de Staat. Tijdens de openbare terechtzitting op 25 april 2023 werd de vordering behandeld, waarbij de veroordeelde bijgestaan werd door zijn raadsman, mr. S.F.J. Smeets. De raadsman voerde aan dat de vordering moest worden afgewezen, maar de rechtbank oordeelde dat de toevoeging van aanvullende verklaringen niet noodzakelijk was voor de beslissing. De rechtbank baseerde haar oordeel op de wettige bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van medeverdachten en een rapport over het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uiteindelijk werd vastgesteld dat de veroordeelde hoofdelijk aansprakelijk was voor het bedrag van € 83.809,33, dat als wederrechtelijk verkregen voordeel werd beschouwd. De rechtbank legde de verplichting tot betaling aan de Staat op, met de mogelijkheid dat deze vervalt indien de medeveroordeelde aan zijn verplichtingen voldoet.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 05.178839.21 (ontneming)
Datum vonnis: 23 mei 2023
Vonnis op tegenspraak van de rechtbank Overijssel, meervoudige kamer voor strafzaken, rechtdoende op de vordering op grond van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht (Sr) van de officier van justitie ten aanzien van de veroordeelde:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] .

1.De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie vordert dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e Sr wordt geschat en de veroordeelde de verplichting oplegt tot betaling aan de Staat van het geschatte voordeel tot een bedrag van € 83.809,33.

2.De procedure

De vordering is behandeld op de openbare terechtzitting van 25 april 2023. De behandeling van de ontnemingsvordering heeft gelijktijdig plaatsgehad met de behandeling van de strafzaak. De veroordeelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. S.F.J. Smeets, advocaat in Amsterdam, is op die terechtzitting verschenen en op de vordering gehoord.
Op de terechtzitting heeft de officier van justitie zijn vordering gehandhaafd. Op basis van de bevindingen neergelegd in het rapport wederrechtelijk verkregen voordeel en de rol die op grond van het dossier aan verdachte wordt toebedeeld rekent de officier van justitie het geschatte voordeel van € 83.809,33 in zijn geheel toe aan veroordeelde.
De raadsman heeft zich primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen, gelet op zijn bepleite vrijspraak ten aanzien van beide ten laste gelegde feiten in de strafzaak. Subsidiair heeft de raadsman voorwaardelijk verzocht de ontnemingszaak af te splitsen van de strafzaak en aan te houden teneinde ontbrekende verklaringen van medeverdachte [medeverdachte 1] en stukken die inzicht geven in het al dan niet ontnemen van wederrechtelijk verkregen voordeel aan [medeverdachte 1] toe te voegen aan het dossier. Dit is relevant voor (de hoogte van) de onderhavige ontnemingsvordering, aldus de raadsman..

3.De beoordeling van de vordering

3.1
Veroordeling
De veroordeelde is bij vonnis van deze rechtbank van 23 mei 2023 veroordeeld, voor zover van belang, voor de strafbare feiten:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel;
feit 2
Het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.
3.2
De beoordeling van de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, te weten het met deze vordering samenhangende strafdossier, met onder meer het in de onderhavige zaak opgemaakte rapport berekening wederrechtelijk voordeel van 16 juni 2021, en het proces-verbaal van de in het openbaar gehouden terechtzitting op 25 april 2023.
Het verzoek van de raadsman
Het voorwaardelijk verzoek wordt afgewezen. Naar het oordeel van de rechtbank is toevoeging van de gevraagde stukken aan het dossier niet noodzakelijk voor enige door de rechtbank te nemen beslissing. In deze beoordeling is betrokken dat [medeverdachte 1] reeds een verklaring heeft afgelegd in de onderhavige zaak en deze verklaring onderdeel uitmaakt van het procesdossier. [1] In deze verklaring heeft [medeverdachte 1] geen openheid van zaken gegeven ten aanzien van de onderhavige kwekerij over (onder andere) de rolverdeling.
De beoordeling
De rechtbank neemt als grondslag voor de ontnemingsvordering wat bewezen is verklaard in het hiervoor genoemde vonnis van de rechtbank. Bij voornoemd vonnis heeft de rechtbank bewezen verklaard dat de veroordeelde als medepleger betrokken is geweest bij het telen van een grote hoeveelheid hennep. Verdachte heeft de kwekerij opgebouwd en onderhouden. De rechtbank acht het op basis van de wettige bewijsmiddelen, in het bijzonder de verklaring van medeverdachte [medeverdachte 2] [2] en het genoemde rapport waarin het wederrechtelijk verkregen voordeel is berekend, aannemelijk dat de veroordeelde wederrechtelijk voordeel heeft genoten zoals berekend in voornoemd rapport. [3]
De rechtbank stelt op grond van de wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel vast op € 83.809,33. De veroordeelde heeft op geen enkele wijze inzicht gegeven in een mogelijke verdeling van de opbrengst tussen hem en zijn medeveroordeelde. Nu er evenmin in het dossier concrete aanknopingspunten voorhanden zijn waaruit enige vorm van verdeling zou kunnen blijken, houdt de rechtbank het er voor dat er sprake is van een gemeenschappelijk voordeel en dat de veroordeelde en zijn medeveroordeelde hoofdelijk aansprakelijk voor de gezamenlijke betalingsverplichting.
3.3
De vaststelling van de betalingsverplichting
De rechtbank is van oordeel dat aan de veroordeelde hoofdelijk de verplichting moet worden opgelegd tot betaling aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel van een bedrag van € 83.809,33.
4. De wettelijke voorschriften
De oplegging van de maatregel is gegrond op artikel 36e Sr.

5.De beslissing

De rechtbank:
  • stelt het bedrag waarop het door de veroordeelde
  • legt de veroordeelde de hoofdelijke verplichting op tot betaling van
  • bepaalt dat deze verplichting tot betaling aan de Staat ter ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel komt te vervallen indien en voor zover de medeveroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat; bepaalt de duur van de gijzeling die met toepassing van artikel 6:6:25 van het Wetboek van Strafvordering ten hoogste kan worden gevorderd op 1080 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. A.J. de Loor en mr. L.M.B. Soppe, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M.S. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 mei 2023.
Buiten staat
Mr. C.C.S. Bordenga-Koppes is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Zie het proces-verbaal van verhoor medeverdachte [medeverdachte 1] van 21 mei 2021, ON1R020089 / [naam] , nr. 178, pagina’s 329 tot en met 338.
2.Het proces-verbaal van verhoor van medeverdachte [medeverdachte 2] van 19 mei 2021, PL0600-2021134749-32, pagina’s 275 tot en met 280.
3.Het rapport berekening wederrechtelijk verkregen voordeel hennepkwekerij ex artikel 36e lid 2 Sr van 16 juni 2021 met proces-verbaalnummer PL0600-2021134749-1.