4.1.2. Aan dit verzoek legt [werkgever] ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – omstandigheden die zodanig zijn dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren (de h-grond), dan wel een verstoorde verstandhouding (de g-grond), dan wel een combinatie van omstandigheden behorende bij de gronden 7:669 lid 3 sub g en sub h BW (de i-grond).
Na twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd werd een derde arbeidsovereenkomst aangeboden vanaf 1 juni 2018 tot en met 30 november 2021; die einddatum was gekozen zodat [werknemer] de BA kon voltooien.
De arbeidsovereenkomst is dus toegesneden op de functie van advocaat stagiaire en de BA van drie jaar. Na voltooiing van de BA zou de arbeidsovereenkomst moeten eindigen, tenzij aan [werknemer] een functie als advocaat medewerker zou worden aangeboden.
Binnen een jaar na de start van de BA werden de eerste problemen met het sociaal functioneren van [werknemer] duidelijk. De samenwerking met de patroon was matig en enkele secretaresses en andere medewerkers vonden zijn manier van doen onhandig en onprettig. Geconcludeerd werd dat [werknemer] veel moest leren op sociaal vlak. Er werd van patroon gewisseld en er werd een traject gestart met de heer [A] van P&O om [werknemer] te helpen een sociale antenne te ontwikkelen. Ondanks de begeleiding werd maar weinig vooruitgang geboekt omdat het moeilijk is tot [werknemer] door te dringen met feedback. In mei 2020 wilde [werknemer] de gesprekken met de heer [A] niet meer voortzetten, mede omdat hij het gevoel had dat deze vanuit de leiding werden aangestuurd en dat er aan dossieropbouw werd gedaan. [werkgever] signaleerde dat [werknemer] geneigd was zich terug te trekken en zich te richten op slechts enkele collega’s, en anderen ontweek; dit is onacceptabel in de sociale werkgemeenschap van [werkgever] .
Op 14 september 2020 is weer een beoordelingsgesprek geweest, [werknemer] was toen twee jaar stagiaire. De eerder gesignaleerde problemen op het sociale vlak waren niet verbeterd. Hoewel [werknemer] in de kern goed werk aflevert, past de sociale omgeving van het kantoor niet bij hem. Daarom is aan [werknemer] duidelijk gemaakt dat aan hem na afloop van de BA geen functie van advocaat medewerker zal worden aangeboden en dat van hem verwacht wordt dat hij elders een baan zoekt.
Op 1 maart 2021 is aan [werknemer] een schriftelijk bevestiging gestuurd van een beoordelingsgesprek dat kort daarvoor heeft plaatsgevonden; als beoordelingscijfer kreeg hij een 3 (normaal-goed), omdat hij zich ondanks het niet krijgen van medewerkerschap toch was blijven inzetten. Een gevraagde salarisverhoging van € 250,00 bruto werd toegekend, ‘
temeer nu de stap naar medewerker met bijbehorend salaris er helaas niet inzit’.
Bij e-mail van 9 november 2021 wijst [werkgever] er nogmaals op dat een arbeidsovereenkomst als advocaat-medewerker er niet in zit en dat [werknemer] ook niet in aanmerking zal komen voor salarisverhogingen, opleidingsverzoeken en dergelijke. Aan hem wordt wederom geadviseerd om buiten het kantoor op zoek te gaan naar een andere functie; daarbij wordt outplacement of contacten met een headhunter aangeboden. Hoewel [werknemer] aanvankelijk lijkt in te zien dat vertrek de beste optie is en partijen samen denken over opties buiten het kantoor, is [werknemer] zich vanaf maart 2022 op het standpunt gaan stellen dat hij zijn dienstverband bij [werkgever] wil voortzetten. [werkgever] is blijven aansturen op vertrek van [werknemer] , maar heeft daarnaast ook een voorstel gedaan voor de functie Professional Support Lawyer. Met de nieuwe functie kan hij zijn salaris behouden zonder de salarissprongen die bij de functie van advocaat stagiaire zouden horen. Deze functie verschilt weinig van wat [werknemer] in het laatste stagejaar heeft gedaan. Hij zal minder cliëntcontact onderhouden, omdat gebleken is dat hij geen eigen praktijk kan voeren, en hij zal zich meer bezig houden met de ontwikkeling van modellen en knowhow. Hij blijft advocaat, blijft bijdragen aan dossiers, hij blijft een (relatief geringe) omzettarget houden, hij blijft enige verantwoordelijkheid houden voor zijn werk en hij behoudt zijn huidige salaris.
[werknemer] wil de nieuwe functie niet, althans niet tegen de geboden financiële voorwaarden.
Inmiddels is sprake van een onwerkbare situatie. Op de meeste dagen in de eerste zeven maanden van 2022 heeft hij minder declarabele werkzaamheden verricht dan in 2021 en minder omzet; hij schrijft te veel tijd op vergaderingen. In augustus 2022 hebben partijen nog onderhandeld over het salaris als hij zou blijven in de nieuwe functie, maar daarin stelt hij onredelijke eisen. Na het inschakelen van een advocaat door [werknemer] is de verstandhouding alleen maar verslechterd.