ECLI:NL:RBOVE:2023:1889

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 mei 2023
Publicatiedatum
26 mei 2023
Zaaknummer
08-007318-23 en 08-030418-23 (gevoegd ter terechtzitting.) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor gewapende overval en vernieling

Op 26 mei 2023 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2003, die zich schuldig heeft gemaakt aan een gewapende overval op een Albert Heijn in Almelo en het vernielen van een autoruit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. De verdachte moet zich melden bij Reclassering Nederland en deelnemen aan gedragsinterventies. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op 4 oktober 2022 met een mes de kassière van de Albert Heijn heeft bedreigd en geld heeft gestolen. Daarnaast heeft hij op 21 augustus 2022 een autoruit vernield. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste voor de vernieling van de autoruit, gedeeltelijk toegewezen. De verdachte is vrijgesproken van de primair ten laste gelegde diefstal van het kentekenbewijs, omdat er onvoldoende bewijs was. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoonlijke situatie van de verdachte, waaronder zijn jeugd en eerdere justitiële contacten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-007318-23 en 08-030418-23 (gevoegd ter terechtzitting.) (P)
Datum vonnis: 26 mei 2023
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 2003 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [woonplaats] ,
nu verblijvende in de Justitiële Jeugdinrichting Lelystad (JJI) (Pluryn).

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 12 mei 2023.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.G. Luiten, advocaat in Almelo, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
in de zaak met parketnummer 08-007318-23
na wijziging van de tenlastelegging van 12 mei 2023:
heeft ingebroken in een auto en daaruit een kentekenbewijs heeft weggenomen
(primair)dan wel dat hij een autoruit heeft vernield
(subsidiair)en
in de zaak met parketnummer 08-030418-23
een filiaal van Albert Heijn in Almelo heeft overvallen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
In de zaak met parketnummer 08-007318-23
primair
hij op of omstreeks 21 augustus 2022 te Almelo, kentekenpapieren, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
subsidiair:
hij op of omstreeks 21 augustus 2022 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.
In de zaak met parketnummer 08-030418-23
hij op of omstreeks 4 oktober 2022, in de gemeente Almelo,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening (een hoeveelheid) geld, althans enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Albert Heijn, gelegen aan de [adres 1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (in/tijdens haar functie van/als kassière), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte:
- zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek en/of muts/capuchon, althans (in ieder geval) voorzien van een geheel of gedeeltelijk bedekt gezicht – naar/in voornoemde Albert Heijn heeft begeven,
- (vervolgens) (met versnelde pas) naar de servicebalie – waarachter die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond - is gelopen en/of (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp tevoorschijn heeft gehaald en/of deze in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gehouden,
- (vervolgens) (daarbij) (meermalen) (dwingend) in de richting van die [slachtoffer 2] heeft meegedeeld: “La open, ik wil geld” en/of “Doe de la open” en/of (daarbij) meermalen met dat mes, althans dat scherpe en/of puntige voorwerp op de balie/kassa(lade) heeft getikt/geslagen, (waarop/waarna die [slachtoffer 2] de kassa(lade) heeft geopend en hij, verdachte, (meermalen) (een hoeveelheid) geld uit de kassa(lade) heeft gepakt/gegraaid).

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
In de zaak met parketnummer 08-007318-23
De officier van justitie vindt dat het primair ten laste gelegde feit kan worden bewezenverklaard.
In de zaak met parketnummer 08-030418-23
De officier van justitie vindt dat het ten laste gelegde feit kan worden bewezenverklaard.
4.2
Het standpunt van de verdediging
In de zaak met parketnummer 08-007318-23
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit van het primair ten laste gelegde feit.
Het subsidiair ten laste gelegde feit kan worden bewezenverklaard.
In de zaak met parketnummer 08-030418-23
De raadsman heeft geen verweer gevoerd ten aanzien van dit feit.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
In de zaak met parketnummer 08-007318-23
De feiten en omstandigheden
Op 21 augustus 2022, omstreeks 11:00 uur, komt bij de politie de melding binnen dat op het adres [adres 2] , een inbraak in een auto heeft plaatsgevonden. De auto is van [slachtoffer 1] . De auto staat vier meter voor de oprit van haar woning geparkeerd. Van de personenauto, een Peugeot, type 206, voorzien van het kenteken [kenteken] , is de ruit aan de bijrijderszijde kapot. De kentekenpapieren blijken uit de auto verdwenen te zijn. Op de dorpel van het rechter voorportier ligt een bloeddruppel. Rechts naast de auto nabij het portier, treft de politie op de stoep eveneens bloedsporen aan. Het bloedspoor dat zich op de dorpel aan de binnenzijde van het rechter portier bevindt wordt onderzocht. Het resultaat van het DNA-vergelijkend onderzoek levert een positieve match op met verdachte.
De verklaring van verdachte
Verdachte heeft ter terechtzitting op 12 mei 2023 bekend dat hij onder invloed van alcohol en om stoer te doen, de ruit van de auto heeft ingeslagen. Hij deed dit met een aansteker in zijn hand. Na het verbreken van de autoruit is zijn aansteker in de auto gevallen. Hij wilde die aansteker terug en hij heeft de autodeur opengedaan om de aansteker uit de auto te pakken. Dit is de reden waarom zijn bloedspoor in de auto is aangetroffen. Verdachte ontkent dat hij een kentekenbewijs heeft weggenomen.
Beoordeling
Het primair ten laste gelegde
De rechtbank zal verdachte vrijspreken van de primair ten laste gelegde diefstal van het kentekenbewijs.
De rechtbank kan op grond van de inhoud van de bewijsmiddelen niet uitsluiten dat het door verdachte geschetste scenario juist is. Zo blijkt uit de aangifte niet waar in de auto het kentekenbewijs zich bevond. Bovendien zijn er, naast het bloedspoor op de dorpel aan de binnenzijde van het rechterportier, geen andere bloedsporen in de auto aangetroffen. Ook niet op het dashboard of de middenconsole, plekken waar in de regel goederen in de auto worden opgeborgen. Dit terwijl verdachte stelt gewond te zijn geraakt aan zijn hand bij het verbreken van de autoruit, waardoor het voor de hand zou liggen dat, wanneer verdachte de kentekenpapieren zou hebben gestolen uit de auto, ook op andere plekken in de auto bloedsporen zouden zijn aangetroffen.
Het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde feit heeft begaan.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aangifte, pagina 3, inhoudende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1] .
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 21 augustus 2022 te Almelo opzettelijk en wederrechtelijk een raam van een auto, toebehorende aan [slachtoffer 1] heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken
4.3.2
In de zaak met parketnummer 08-030418-23
De feiten en omstandigheden
Op 4 oktober 2022 gaat verdachte het filiaal van supermarkt Albert Heijn aan de [adres 1] in Almelo binnen. Hij heeft een capuchon over zijn hoofd. Zijn gezicht is bedekt en hij heeft een zwarte zonnebril op. Hij draagt een zwarte rugzak. Verdachte loopt naar de servicebalie waar een medewerkster van Albert Heijn staat. Hij pakt een zilverkleurig mes uit de rugzak. Met het mes maakt hij horizontale bewegingen boven de kassalade. Verdachte zegt tegen de medewerkster: “La open, ik wil geld”. Daarbij tikt hij ook met het mes op de balie. Verdachte zegt tegen haar: "doe de la open ". Ze opent de lade waarop verdachte in de kassalade graait en daaruit geld meeneemt. Het weggenomen geldbedrag is € 140,00.
Beoordeling
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [2]
- Het proces-verbaal van de terechtzitting van 12 mei 2023, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv;
- het proces-verbaal van aangifte, pagina 12, inhoudende de verklaring van aangeefster
[slachtoffer 2] ;
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 4 oktober 2022, in de gemeente Almelo, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening geld, toebehorende aan Albert Heijn, gelegen aan de [adres 1] , heeft weggenomen, welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen een persoon, genaamd [slachtoffer 2] (in haar functie van kassière), gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- zich - voorzien van een geheel of gedeeltelijk over/voor zijn hoofd/gezicht getrokken sjaal/doek en capuchon, naar/in voornoemde Albert Heijn heeft begeven,
-(vervolgens) naar de servicebalie – waarachter die [slachtoffer 2] zich op dat moment bevond - is gelopen en een mes, tevoorschijn heeft gehaald en deze in de richting van die [slachtoffer 2] heeft gehouden,
-(vervolgens) (dwingend) die [slachtoffer 2] heeft meegedeeld: “La open, ik wil geld” en “Doe de la open” en (daarbij) meermalen met dat mes, op de balie/kassa(lade) heeft getikt, waarna die [slachtoffer 2] de kassa(lade) heeft geopend en hij, verdachte, geld uit de kassa(lade) heeft gegraaid).
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 350 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 08-007318-23
subsidiair, het misdrijf:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
In de zaak met parketnummer 08-030418-23
het misdrijf:diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft op grond van wat zij bewezen heeft geacht, gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld volgens het volwassenenstrafrecht tot een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden - met aftrek van het voorarrest - waarvan tien maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals opgenomen in het rapport van Reclassering Nederland van 3 mei 2023. Als bijzondere voorwaarden moet aan verdachte ook een gebiedsverbod worden opgelegd inhoudende dat hij zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in of naast het gebouw van de Albert Heijn, [adres 1] . De officier van justitie heeft verder gevorderd dat de voorwaarden dadelijk uitvoerbaar worden verklaard.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen omdat dit bij de persoonlijkheid van verdachte passend is. Naast een deels voorwaardelijke jeugddetentie onder de voorwaarden zoals door de reclassering zijn genoemd, kan desgewenst ook nog een taakstraf worden opgelegd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een gewapende overval op een vestiging van Albert Heijn in Almelo. Verdachte is kort na openingstijd de winkel binnengegaan en naar de servicebalie gelopen. Daar aangekomen heeft hij de kassamedewerkster bedreigd met een mes en gemaand de kassalade te openen, waarna hij daar geld uit heeft gepakt. Er waren meerdere klanten getuige van de overval. Op de zich in het dossier bevindende camerabeelden van de overval is te zien hoe groot de impact op de aanwezigen is. De ervaring leert dat slachtoffers van winkelovervallen nog lang last kunnen houden van de psychische gevolgen van een dergelijke gebeurtenis. Dit soort gewelddadige feiten zorgt daarom voor gevoelens van angst en onveiligheid, niet alleen bij de slachtoffers, maar ook in de maatschappij. Daarnaast heeft verdachte een autoruit vernield. Hiermee heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendommen van anderen.
Het strafblad
De rechtbank heeft acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van 17 april 2023 over verdachte, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, maar wel voor meerdere andere strafbare feiten waaronder mishandeling. Verdachte is nog veroordeeld op 28 september 2022. Nu het feit onder parketnummer 08-007318-23 heeft plaatsgevonden vóór die veroordeling, houdt de rechtbank rekening met het bepaalde in artikel 63 Sr.
Het reclasseringsrapport
De rechtbank heeft verder acht geslagen op de inhoud van het rapport van Reclassering Nederland, Advies-& toezichtunit 3 Oost, van 3 mei 2023. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, het volgende in.
Verdachte is een negentienjarige man die in de afgelopen jaren vaker in beeld kwam vanwege geweldsdelicten. In het verleden verliep het contact met de jeugdreclassering moeizaam, vanwege het fulltime werk van verdachte. Binnen de Justitiële Jeugdinrichting kreeg men lange tijd weinig zicht op hem vanwege zijn volharding in ontkenning en het niet tot weinig uiten van zijn gedachten en gevoelens. Er werden kenmerken van autisme bij verdachte gezien. Verdachte geeft aan dat hij een stabiele toekomst wil nastreven. De jonge leeftijd van verdachte in combinatie met de eerdere justitiecontacten, de ernst van het delict en de ontwrichte gehechtheid in zijn jeugd baart zorgen. Er is een gemiddeld recidiverisico en gemiddelde kans op een geweldsdelict. Het doel is om door middel van meerdere bijzondere voorwaarden meer zicht te krijgen op verdachte en waar mogelijk te werken aan gedragsverandering en vermindering van de kans op recidive.
Bij een veroordeling wordt geadviseerd aan verdachte een deels voorwaardelijke straf op te leggen met bijzondere voorwaarden. Om meer zicht te krijgen op verdachte is reclasseringstoezicht geïndiceerd onder de bijzondere voorwaarden: meldplicht, gedragsinterventie cognitieve vaardigheden (+), diagnostiek en ambulante behandeling, meewerken aan middelen controle, meewerken aan schuldhulpverlening, dagbesteding. Het volgen van de cognitieve vaardigheidstraining zal van invloed zijn op het psychosociaal functioneren door het aanpassen van denkpatronen en attitudes en daarmee de kans op recidive verminderen. Daarnaast is het van belang dat verdachte openheid geeft in zijn financiën en indien nodig meewerkt aan schuldhulpverlening, aangezien beide verdenkingen vermogensdelicten betreffen. Ook het meewerken aan middelencontrole is van belang, omdat hij de vernieling onder invloed van alcohol heeft gepleegd. Bij een veroordeling wordt eveneens geadviseerd aan verdachte een gebiedsverbod op te leggen inhoudende dat hij zich niet bevinden in of naast het gebouw van de Albert Heijn, [adres 1] , met dadelijke uitvoerbaarheid.
De beoordeling van het verzoek tot toepassing adolescentenstrafecht
De advocaat van verdachte heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen, omdat volgens hem verdachte tussen de (jong) gestraften in de JJI goed op zijn plaats is. Bovendien heeft hij een geschiedenis van speciaal onderwijs en hulpverlening, en zijn er zorgsignalen. In de JJI heeft verdachte gelegenheid om een opleiding te gaan volgen.
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het volwassenstrafrecht moet worden toegepast. Zij verwijst hierbij naar het reclasseringsrapport waarin dit ook wordt geadviseerd.
De rechtbank kan op grond van het bepaalde in artikel 77c Sr , indien zij daartoe grond vindt in de persoonlijkheid van de dader of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, het jeugdstrafrecht toepassen bij een verdachte die ouder is dan 18 jaar en niet ouder dan 23 jaar, zoals verdachte.
De rechtbank ziet in hetgeen over verdachte is gerapporteerd, in hetgeen ter terechtzitting over hem is gebleken en in de omstandigheden waaronder het feit is begaan geen grond het jeugdstrafrecht bij verdachte toe te passen.
De rechtbank overweegt dat de reclassering in haar rapport van 3 mei 2023 adviseert het volwassenenstrafrecht toe te passen. Gezien wordt dat er op het gebied van handelingsvaardigheden enigszins tekorten zijn, omdat verdachte functioneert op beneden gemiddeld niveau en dat er sprake is van impulsiviteit. Een geheel pedagogische insteek is niet (meer) nodig, omdat verdachte en zijn moeder een 'volwassen' huishouden lijken te runnen. Verdachte is een binnenvetter en lijkt (grotendeels) niet ontvankelijk te zijn voor sociale, emotionele of praktische ondersteuning door zijn moeder. Daarnaast geeft hij zelf de voorkeur aan een penitentiaire inrichting, omdat hij de verplichtingen binnen een jeugdinrichting te veel vindt. Hij lijkt niet echt onder de indruk te zijn van justitiële autoriteiten, waardoor de reclassering geen indicaties ziet voor toepassing van het jeugdstrafrecht.
De rechtbank overweegt verder dat uit de rapportage van de reclassering blijkt dat verdachte van augustus 2017 tot en met december 2020 tijdens zijn minderjarigheid uit huis geplaatst is geweest in jeugdinrichtingen. Hij heeft diverse therapievormen gehad, maar deze geen van alle afgerond. Dit pleit tegen het (opnieuw) aanbieden van verblijf/behandeling/begeleiding in een jeugdinrichting.
De rechtbank betrekt daarnaast in haar overwegingen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan een volwassen feit: een zorgvuldig voorbereide gewapende overval op een supermarkt. Ter terechtzitting heeft hij verklaard de avond voor de overval het plan opgevat te hebben. Hij heeft daarvoor diverse voorbereidingen getroffen en op weg naar de overval nog een andere aanlooproute gekozen, omdat op de voorgenomen route te veel mensen aanwezig waren. Na afloop heeft hij zich ontdaan van de rugzak die hij bij zich had. Dit alles omdat hij, naar eigen zeggen, een schuld was aangegaan en onder druk gezet werd door zijn schuldeisers. Verdachte heeft bovendien consequent gezwegen en eerst ter terechtzitting openheid van zaken gegeven. Ook deze omstandigheden pleiten naar het oordeel van de rechtbank voor toepassing van het volwassenenstrafrecht.
Ter terechtzitting heeft verdachte te kennen gegeven toch de voorkeur te geven aan een verblijf in de JJI, omdat hij daar opleidingen zou kunnen volgen. Los van de omstandigheid dat verdachte kort voor de zitting nog bij de reclassering heeft kenbaar gemaakt de verplichtingen in een jeugdinrichting teveel te vinden en hij er richting de rechtbank niet in is geslaagd duidelijk te maken wat er nu opeens anders zou zijn, is de veranderde wens van verdachte voor de rechtbank geen reden om toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht.
De slotsom is daarom dat toepassing van het volwassenenstrafrecht recht doet aan zowel de aard en ernst van het delict (de overval) als aan de persoon van verdachte, zodat hieraan toepassing zal worden gegeven.
Gevangenisstraf
Gezien de ernst van de feiten kan in beginsel niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank heeft bij het bepalen van de gevangenisstraf rekening gehouden met de oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS). Hieruit volgt als uitgangspunt voor een overval op een winkel met licht geweld/bedreiging, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van twee jaar. Daarbij gelden als strafvermeerderende factoren onder meer situaties met kwetsbare slachtoffers, een professionele werkwijze en het soort wapen.
De rechtbank is van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende reactie is. Een andere of lichtere straf doet geen recht aan de ernst van de feiten. Een fors gedeelte van deze gevangenisstraf zal de rechtbank voorwaardelijk opleggen om verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen en ook om een verplichte begeleiding van de reclassering en de oplegging van een aantal andere bijzondere voorwaarden mogelijk te maken. De rechtbank acht het verder noodzakelijk om een proeftijd van drie jaar op te leggen. Dit is niet alleen in het belang van de verdachte zodat hij gedurende langere tijd kan worden begeleid, maar strekt ook ter bescherming van de maatschappij.
Alles overwegende acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van dertig maanden, waarvan een gedeelte van twaalf maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren passend en geboden. De tijd die verdachte reeds in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht zal op de op te leggen gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ook zal de rechtbank aan verdachte de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen en daarnaast een gebiedsverbod, inhoudende dat hij zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in of in de buurt van het gebouw van de Albert Heijn, [adres 1] .
Dadelijke uitvoerbaarheid
De rechtbank zal bepalen dat de op grond van artikel 14c Sr te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een misdrijf dat gericht is tegen dan wel gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meerdere personen. In haar overwegingen betrekt de rechtbank verder hetgeen de reclassering heeft overwogen over het recidiverisico. Verdachte kwam op 16-jarige leeftijd voor de eerste keer in beeld bij justitie. Op het moment van schrijven van het reclasseringsrapport was sprake van twee lopende proeftijden en er is een patroon zichtbaar in het delictverleden wegens geweldsdelicten.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij in de zaak met parketnummer 08-007318-23
[slachtoffer 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 177,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit vergoeding van een kapotte autoruit € 145,00 en vergoeding van een nieuw kentekenbewijs € 32,60.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vindt dat de vordering van de benadeelde partij integraal dient te worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gelet op de door hem bepleite vrijspraak, verzocht om de vordering van de benadeelde partij voor wat betreft vergoeding van het kentekenbewijs niet-ontvankelijk verklaren.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het subsidiair bewezen verklaarde feit, vernieling van de autoruit, rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De rechtbank zal de vordering toewijzen voor zover dit ziet op vergoeding van de schade van de autoruit, te weten € 145,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2022.
Nu verdachte wordt vrijgesproken van inbraak in de auto zal de rechtbank de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 2 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-007318-23, primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-007318-23, subsidiair en onder parketnummer 08-030418-23 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
onder parketnummer 08-007318-23, subsidiair,het misdrijf:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen;
onder parketnummer 08-030418-23
het misdrijf:diefstal, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
30 (dertig) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
12 (twaalf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Reclassering Nederland op het adres Molenstraat 50 te Enschede of op telefoonnummer: 088-8041406. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- actief deelneemt aan de gedragsinterventie COVA (+) of een andere gedragsinterventie die gericht is op cognitieve vaardigheden. Voorafgaand aan deze training kan verdiepingsdiagnostiek gericht op zijn intellectuele vermogens uitwijzen welke COVA training het meest passend is. De reclassering bepaalt welke training het precies wordt. Verdachte houdt zich aan de afspraken en aanwijzingen van de trainer/begeleider;
- indien er uit de gedragsinterventie COVA aanwijzingen naar voren komen voor behandeling, zich laat behandelen door forensische polikliniek Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Ook werkt hij mee aan diagnostiek indien dit nodig wordt bevonden. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
- de reclassering inzicht geeft in zijn financiën en schulden. Verdachte werkt mee aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;
- zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk of vrijwilligerswerk of het volgen van een opleiding, met een vaste structuur. De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
- zich gedurende de proeftijd niet zal bevinden in of naast het gebouw van de Albert Heijn, [adres 1] ;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- beveelt dat de op grond van artikel 14c Sr gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14c, zesde lid, Sr uit te oefenen toezicht, dadelijk uitvoerbaar zijn;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding in de zaak met parketnummer 08-007318-23
- wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] toe tot een bedrag van € 145,00 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer 1] van een bedrag van € 145,00 (zegge:
honderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2022;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 145,00, (zegge:
honderdvijfenveertig euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 21 augustus 2022 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
2 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij Hoek voor het meer of anders gevorderde
niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. drs. K.A. Schönbeck, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 26 mei 2023.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022383515. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.I